Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Proef 6, 7, 8

Beoordeling 6.1
Foto van een scholier
  • Proef door een scholier
  • Klas onbekend | 1361 woorden
  • 5 augustus 2008
  • 25 keer beoordeeld
Cijfer 6.1
25 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Inleiding:

Tijdens de scheikundeles van 09-01-2007 zijn er een paar proeven uit gevoerd. Drie om precies te zijn en dat waren Proef 6, Proef 7 en Proef 8. De proeven waren niet moeilijk om uit te voeren, maar het vergde wel enige voorbereiding en concentratie. Alle drie de proeven zijn met succes voltooid en de verslagen ervan zijn in dit verslag te lezen.

Verslag Proef 6

Titel:

Het aantonen van bepaalde ionsoorten

Datum Experiment:

09-01-2007


Observatie:

Er zijn een aantal reageerbuisjes met kleurloze oplossingen.

Probleemstelling:

a: Van een kleurloze oplossingen bepalen of het sulfaationen of chloride-ionen bevat.
b: Onderzoeken of er sulfaationen of fosfaationen in onkruidbestrijdingsmiddel zit.
c: Bepalen of er in een oplossing van badzout natriumcarbonaat of calciumchloride aanwezig is.
d: Uitzoeken of er zilvernitraat of zinknitraat aanwezig is in een kleurloze oplossing.

Hypothese:

Er wordt verwacht dat en door een niet te veel aantal proven de probleemstellingen zo opgelost zijn.

Methode:

Eerst word er voor alle stoffen een reagens gezocht, die goed reageert met de ene stof en niet met de andere. Vervolgens wordt er een klein beetje van de te onderzoeken oplossing in een reageerbuisje gedaan en het reagens toe gevoed. De uitkomst word dan geanalyseerd en geconcludeerd welke ionsoorten er aanwezig zijn in de oplossing.

Materialen:

- Witte jas en veiligheidsbril

- Beschermplaat voor werktafel
- Reageerbuisje en rekje
- Trechtertje
- De te onderzoeken oplossingen
- Het reagens:
o Bariumchloride (BaCl2)
o Magnesiumchloride (MgCl2)
o Zinkchloride (ZnCl2)
o Kaliumjodide (KI)
o Vier kleur loze oplossingen

Resultaat a:

Om aan te tonen of er Natriumsulfaat of Natriumchloride in een kleurloze oplossing zit moet er een reagens bij worden gevoegd. Voor deze proef is als reagens Bariumchloride gekozen. Na dat het reagens was toe gevoed ontstond er een neerslagreactie, dit gaf aan dat wel Natriumsulfaat en geen Natriumchloride in de oplossing zat.

Reactieschema a:

BaCl2(aq) + Na2SO4(ap) - BaSO4(s) + 2Cl(aq) + SO4(aq)


Resultaat b:

Om er achter te komen of er Fosfaationen of Sulfaationen in een kleurloze vloeistof zitten moet er ook een reagens bij worden gevoed. Magnesiumchloride bleek voor dit experiment het best te werken. Toen het reagens was toegevoegd vond er een neerslagreactie plaats. Door deze reactie werd er geconcludeerd dat er wel Sulfaationen in de vloeistof zaten en geen Fosfaationen.

Reactieschema b:

MgCl2(aq) + SO4(aq) - MgSO4(s) + 2Cl(aq)

Resultaat c:

Om van een badzoutoplossing te bepalen of er Natriumcarbotnaat of Calciumchloride in zit moet er wederom een reagens toegevoegd worden. Als reagens voor deze proef was Zinkchloride de beste keuze. Er ontstond een neerslagreactie toen het reagens aan oplossing werd toegevoegd hieruit kon er worden geconcludeerd dat er wel Natriumcarbotnaat en geen Calciumchloride in de oplossing van badzout zat.

Reactieschema c:

2ZnCl2(aq) + NaCO3(aq) - Zn2CO3(s) + Na(aq) + 4Cl(aq)

Resultaat d:

Om van een kleurloze vloeistof te bepalen of het Zilvernitraat of Zinknitraat in zit moet er ook een reagens worden toegevoegd. Voor deze was Kaliumjodide het best reagens om te gebruiken. Na het toevoegen van de KaliumJodide ontstond er een neerslagreactie. Dit gaf aan dat er wel Zinknitraat aanwezig waas en geen Zilvernitraat.

Reactieschema d:

2KI(ap) + Zn(NO3)2(aq) - ZnI2(s) + 2K(aq) + 2NO3


Conclusie:

De conclusie luid, dat er door een simpel reagens toe te voegen aan een zoutoplossing er in korte tijd aangetoond kan worden of er een bepaalde ionsoort in zit.

Discussie:

Er is geen discussie over dit aantal proeven, want tijdens het voorbereiden en tijdens het uitvoeren is alles volgens plan voorlopen en de uitkomst is ook als verwacht.

Verslag Proef 7


Titel:

Aantonen van een verontreiniging

Datum Experiment:

09-01-2007

Observatie:

Er is een pot met Broxomatic en een pot met Soda. Er is maar één lepel voor beide potten.

Probleemstelling:

Onderzoek of de Broxomatic is verontreinigd met soda. Soda bestaat uit Natriumcarbonaat.

Hypothese:

Er wordt verwacht dat er door een reagens voor Natriumcarbonaat bij een oplossing van Broxomatic in water te voegen aangetoond kan worden of er de Broxomatic is verontreinigd.

Methode:

Eerst word er een reagens voor Natriumcarbonaat gezocht. Deze wordt samen met een beetje Broxomatic opgelost in water. Als er een neerslagreactie optreedt dan is de Broxomatic vervuild met soda en komt er geen neerslagreactie dan is de Broxomatic niet verontreinigd met soda.


Materialen:

- Witte jas en veiligheidsbril
- Beschermplaat voor werktafel
- Reageerbuisje en rekje
- Trechtertje
- De te onderzoeken oplossing
- Het reagens: Kopersulfaat (CuSO4)

Resultaat:

Het Kopersulfaat werd bij de Broxomatic oplossing gevoegd. De oplossing werd blauw doorzichtig door de koper ionen, maar er trede geen neerslagreactie op. Dit betekent dat er geen Natriumcarbonaat in de oplossing zit, dus de Broxomatic is niet verontreinigd met soda.

Conclusie:

Door een klein onderzoek te doen naar het juiste reagens en daarna een simpel experimentje uit te voeren kan er snel worden aangetoond of iets verontreinigd is met een bepaalde stof.

Discussie:

Er werd eigenlijk wel verwacht dat de Broxomatic wel verontreinigd was, maar na het onderzoek bleek dit onjuist te zijn.


Verslag Proef 8


Titel:

Welke zout is het?

Datum Experiment:

09-01-2007

Observatie:

Er zijn een aantal reageerbuisjes met kleurloze oplossingen en een aantal namen zonder bij behoorde stof.

Probleemstelling:

Er zijn vier reageerbuisjes, A,B,C en D, met vier kleurloze vloeistoffen. De namen van de stoffen zijn Natriumnitraat, Natriumsulfaat, Natriumcarbonaat en Natriumchloride, maar het is onbekend welke stof in welk buisje zit.

Hypothese:

Er wordt verwacht dat er door een aantal proeven en wat onderzoek binnen enige tijd de stoffen de goede namen zullen krijgen.

Methode:

Deze proef bestaat uit vier fasen.
Fase 1:

De eerste stof wordt bepaald door middel van een reagens te zoeken die maar op een van de onbekende stoffen reageert. Hierdoor val er een stof af en blijven er nog drie over
Fase 2:
De tweede stof wordt bepaald door middel van een reagens te zoeken die alleen reageert op een van de overgebleven drie stoffen. Hierna blijven er nog twee over.
Fase 3:
De derde stof wordt bepaald door middel van een reagens te zoeken die alleen reageert op één van de overgebleven stoffen. Hierna blijft er nog één stof over.
Fase 4:
Concluderen dat de laatst overgebleven stof bij de laatst overgebleven naam hoort.

Materialen:

- Witte jas en veiligheidsbril
- Beschermplaat voor werktafel
- Reageerbuisje en rekje
- Trechtertje
- De te onderzoeken oplossingen
- Het reagens:
o Bariumchoride (BaCl2)
o Zilverchloride (AgCl)
o Zinksulfaat (ZnCl2)

Resultaat fase 1:

Er werd een beetje van alle vier de stoffen in een apart reageerbuisje gedaan, daarna werd er bij alle oplossingen Zinkchloride gedaan. De Zinkchloride vormde alleen in reageerbuisje D een neerslagreactie, dit betekent dat er in reageerbuisje D Natriumcarbonaat zit.

Reactieschema fase 1:

ZnCl2(ap) + Na2CO3(aq) - ZnCO3(s) + 2Cl(aq) + CO3(aq)


Resultaat fase 2:

Van de overige drie stoffen werd er een beetje en drie ander reageerbuisjes gedaan, daarna werd er Bariumchloride bijgevoegd. In reageerbuisje A ontstond er een neerslagreactie met de Bariumchloride. Hieruit werd er geconcludeerd dat er in reageerbuisje A Natriumsulfaat zit.

Reactieschema fase 2:

BaCl2(aq) + Na2SO4(aq) - BaSO4(s) + 2Cl(aq) + 2Na(aq)

Resultaat fase 3:

Om de derde fase uit te voeren moest er weer een beetje van de twee overgebleven stoffen in een reageerbuisje worden gedaan. Voor de derde fase werd er Zilverchloride bij de overige stoffen gedaan. Er kwam een neerslagreactie tot stand in reageerbuisje B, met als betekenis dat hier Natriumchloride aanwezig is.

Reactieschema fase 3:

AgCl(aq) + NaCl(aq) - AgCl(s) + Na(aq)

Resultaat fase 4:

Omdat C het enige naamloze reageerbuisje is dat overblijft en er ook nog maar één naam over is, word er geconcludeerd dat in reageerbuisje C Natriumnitraat aanwezig is.

Conclusie:

Met de juiste voorbereidingen en de juiste spullen is het niet moeilijk om een stof te achter halen.

Discussie:

Er is geen discussie over dit aantal proeven, want tijdens het voorbereiden en tijdens het uitvoeren is alles volgens plan voorlopen en de uitkomst is ook als verwacht.

Overal conclusie


Het is niet moeilijk om een onbekend opgelost zout aan te tonen door middel van een indicator. Om een goede indicator te vinden moet men gebruik maken van tabel 45 A van een BiNaS-boekje. In deze tabel is te vinden welke zouten met elkaar een neerslag vormen, met deze informatie goed te gebruiken kan door middel van een klein aantal proeven alle zouten worden aangetoond.

REACTIES

H.

H.

Bij Proef 8 het materialen lijstje staat dat je ZinkSULFAAT ( ZnCl2) nodig hebt, dit moet Zinkchloride zijn natuurlijk.

12 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.