De pindaproef

De Pindaproef: * Het doel van onze proef is om het massapercentage vet en zout in zoute pinda’s te ontdekken. Hierbij komen we op de volgende onderzoeksvraag: Wat is het massapercentage vet en zout in zoute pinda’s? * We zouden eigenlijk het vet en het zout in 1 lange proef scheiden maar dit hebben we niet gedaan omdat dat dan te lang zou duren (het werkplan van de proef die we eigenlijk zouden uitvoeren hebben we bijgevoegd). Daarom hebben we de proef opgesplitst in 2 kortere proefjes. Abbey en Michel gingen het zout van de pinda’s scheiden door een handjevol pinda’s in een bekerglas te stoppen en er water bij te doen om vervolgens te roeren en het water te filtreren (het water heeft het zout van de pinda’s opgenomen). Het filtraat werd vervolgens ingedampt zodat alleen het zout overbleef (zie Resultaten voor cijfers ed.). Valerie en Bart scheidden het vet van de pinda’s door een hoeveelheid pindamaalsel in een mortierschaal te doen en er wasbenzine bij te doen om het vervolgens intensief te mengen. Dit mengsel werd vervolgens gefiltreerd. We moesten het filtraat van een andere klas gebruiken omdat we niet de tijd hadden om het een les te laten staan. Vervolgens konden we de massa van het vet wegen. * De Resultaten: Zout: Het bekerglas zonder het zout woog: 49,01 gram

Het bekerglas met het zout woog: 49,76 gram
Het zout woog dus: 0,75 gram
De hoeveelheid pinda’s was: 30,09 gram
Dus in 30,09 gram pinda’s zit 0,75 gram zout = 2,5% 30,09 – 0,75 ----------- x 100 = 97,5 30,09 100- 97,5= 2,5
Vet: Het bekerglas zonder het vet woog : 49,01 gram
Het bekerglas met het vet woog: 50,82 gram
Het vet woog dus: 1,81 gram
De hoeveelheid pindamaalsel was: 16,29 gram
Dus in 16,29 gram pindamaalsel zit 1,81 gram vet = 11,11% 16,29 – 1,81 ----------- x 100 = 88,89 16,29 100-88,89=11,11 * Door het uitvoeren van de proeven zijn wij tot de volgende conclusie gekomen: Pinda’s bestaan voor 2,5% uit Zout en voor 11,11% uit Vet. Het antwoord op de onderzoeksvraag is dus als volgt: Het massapercentage zout van zoute pinda’s is 2,5% en het massapercentage van vet is 11,11%. We hebben in een winkel op een pak zoute pinda’s gekeken wat volgens de fabrikant de massapercentages en hoeveelheden waren. Deze gegevens hebben we vergeleken met onze eigen resultaten. Dit is de conclusie ervan: Volgens de fabrikant zit er 50% vet in zoute pinda’s,uit onze resultaten blijkt dit 11,11% te zijn. Een verschil van 38,89%. Volgens de fabrikant zit er 0,4% zout in zoute pinda’s, uit onze resultaten blijkt dit 2,5% te zijn. Een verschil van 1,9%. Uit deze gegevens blijkt dat de fabrikanten geen juiste gegevens op de verpakking zetten, dit is vooral bij het vet een erg ruim verschil. Dit verschil kan komen door de 2 soorten vet die er zijn: namelijk verzadigd vet en onverzadigd vet. Wij wisten niet welk soort we hadden gewogen, dus we hebben we van de verpakking het totale vetpercentage afgelezen. * Een mens heeft ongeveer 1 a 2,5 gram zout per dag nodig. Vaak zit deze hoeveelheid al verwerkt in het gewone eten zoals brood en aardappels. Zou je alleen pinda’s eten dan moet je minstens 40 gram Pinda’s eten om aan de juiste hoeveelheid zout te komen (genomen uit onze eigen resultaten dus niet die van de fabrikant). Een mens heeft ongeveer 50 gram vet per dag nodig. Dit zit in van alles. Zou je alleen pinda’s eten dan moet je 500 gram pinda’s eten om aan de juiste hoeveelheid vet te komen. Door deze gegevens te combineren komen we tot de conclusie dat ongeveer 40 gram pinda’s nog gezond is, want je eet niet alleen pinda’s op een dag. * Als we deze proef nog eens zouden moeten doen, zouden we de resultaten van de proef duidelijker en nauwkeuriger noteren, het was nu een beetje een rommel op ons aantekeningenvel. * We vonden deze proef wel leuk maar erg moeilijk, de samenwerking verliep erg goed want we hadden de taken goed verdeeld. *Bronvermelding: -
www.ahold.nl voor de gegevens over wat een mens nodig heeft per dag. - Een zakje Duyvis Zouten Pinda’s voor de gegevens van de fabrikant.