Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Chemische reacties

Beoordeling 7.3
Foto van een scholier
  • Praktische opdracht door een scholier
  • 3e klas vwo | 1811 woorden
  • 11 november 2004
  • 196 keer beoordeeld
Cijfer 7.3
196 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Proef 6: Gebeurt er iets verwachts of onverwachts als je calcium toevoegt aan water? - Beginstoffen: • calcium = grijze vaste stof(korrels) • water = doorzichtige vloeistof - Proef: De calcium wordt in een reageerbuis gedaan die voor ¼ gevuld is met water. De vloeistof gaat bruisen en wordt wit. Als de reageerbuis nu geschud wordt, wordt de vloeistof warmer en het volume neemt af. De suspensie wordt gefiltreerd. Het filtraat is helder, een oplossing van calcium en water. Het filtraat wordt ingedampt en er blijft een witte vaste stof over. - Nu aanwezig: Een witte vaste stof (en het residu) - Conclusie: Er is een chemische reactie opgetreden, want zodra de calcium in het water ging, ontstond er een nieuwe stof - Vragen: a. Calcium is een grijze vaste stof
b. Als calcium net als krijt niet zal oplossen in water, zal er denk een grijze vloeistof, met onopgeloste deeltjes van calcium ontstaan

c. Als calcium net als zout wel zal oplossen in het water, zal er denk ik een grijze vloeistof ontstaan
d. Als ik de oplossing van antwoord c indamp, kan ik waarnemen dat er een grijze vaste stof (calcium) weer overblijft
e. De stof die na het indampen overblijft van de proef is een witte vaste stof
f. Die witte stof moet calcium zijn, want er was een oplossing ingedampt die bestond uit water en calcium, het water is verdampt, dus het calcium is overgebleven
g. Het antwoord op de onderzoeksvraag is dat er iets onverwachts gebeurt als je calcium toevoegt aan water Proef 8: Gebeurt er iets onverwachts bij het mengen van 2 vaste stoffen? - Beginstoffen: • zout = witte vaste stof (korrels) • kopersulfaat = fel licht blauwe vaste stof (korrels) -Proef: In een schaaltje worden de 2 vaste stoffen door elkaar geroerd. Er verandert niks. -Nu aanwezig: Een mengsel van zout en kopersulfaat  een vaste blauw/witte stof - Conclusie: Er is geen chemische reactie opgetreden, want er zijn geen nieuwe stoffen ontstaan. - Vragen: a. De 2 beginstoffen staan hierboven beschreven. b. Als er iets verwachts gebeurt bij het mengen van de 2 stoffen zal het resultaat een mengsel van blauwe en witte korrels zijn. c. Het resultaat is inderdaad een mengsel van blauwe en witte korrels. d. Er is iets verwachts gebeurd. e. In het mengsel kun je nog wél de stofeigenschappen herkennen van zout en kopersulfaat. Proef 9: Gebeurt er iets onverwachts? - Beginstoffen: • kopersulfaat = fel blauwe vaste stof (korrels) • kaliumjodide = witte vaste stof - Proef: In een porseleinen schaaltje wordt het kopersulfaat en kaliumjodide goed door elkaar geroerd. De kleur verandert naar groen, dan naar bruin, en uiteindelijk is het zwart. - Nu aanwezig: Een mengsel van kopersulfaat en kaliumjodide  een zwarte vaste stof. - Conclusie: Er is een chemische reactie opgetreden, want er is een nieuwe stof ontstaan. - Vragen: a. Het resultaat van de proef is een zwarte vaste stof. b. Het antwoordt op de onderzoeksvraag is: ja, er gebeurt iets onverwachts. Proef 12: Popcorn maken - Beginstoffen: • 10 maïskorrels = gele vaste stof - Proef: De maïskorrels worden in een schoon conservenblik gedaan. Zachtjes wordt dit verwarmt met een blauwe geruisloze vlam. De maïskorrels poffen uit elkaar. Er ontstaan witte vaste stoffen die groter zijn dan de maïskorrels, maar ook lichter. - Nu aanwezig: Popcorn  witte vaste stof - Conclusie: Er is een chemische reactie opgetreden, want de maïskorrels zijn verandert in popcorn. - Geen vragen bij deze proef
Proef 16: Wat gebeurt er als je platina verhit? - Beginstoffen: • platina = grijze vaste stof (draadje) - Proef: De platina wordt in een vlam gehouden, het krijgt een fel oranje kleur. Zodra de platina uit de vlam wordt gehaald, wordt het weer grijs. - Nu aanwezig: platina  grijze vaste stof - Conclusie: Er is geen chemische reactie opgetreden, want er zijn geen nieuwe stoffen ontstaan. - Geen vragen bij deze proef Proef 17: Wat gebeurt er als je magnesium verwarmt? - Beginstoffen: • magnesium = grijze vaste stof (staafje) - Proef: De magnesium wordt in een vlam gehouden. Na een tijdje gaat het gloeien en geeft het fel licht. De magnesium wordt uit de vlam gehaald, en er blijft een witte vaste stof over. - Nu aanwezig: een witte vaste stof - Conclusie: Er is een chemische reactie opgetreden, want er is een andere stof ontstaan. - Vragen: a. Mijn waarnemingen tijdens de proef staan hierboven al vermeld. b. Het gaat gloeien en fel licht geven, en na een tijdje blijft er alleen nog maar een witte vaste stof over. proef 19: Gebeurt er iets verwachts of onverwachts bij het verhitten en afkoelen van kaarsvet en kippeneiwit? - Beginstoffen: • kaarsvet = lichtgele vaste stof • eiwit = doorzichtige vloeistof - Proef: Een reageerbuis met kaarsvet en een reageerbuis met eiwit wordt in een bekerglas gezet met kokend water. Het kaarsvet wordt een vloeistof. Het eiwit wordt een witte vaste stof. Nu worden de 2 reageerbuizen uit het water gehaald en onder koud water gehouden en het kaarsvet wordt weer vast, maar het eiwit blijft vast. - Nu aanwezig: kaarsvet  gelige vaste stof
eiwit  witte vaste stof - Conclusie: Er is alleen een chemische reactie ontstaan bij het eiwit. Er is een nieuwe stof ontstaan, het kan niet meer terugveranderen. Bij het kaarsvet is er echter geen chemische reactie opgetreden - Vraag: Het antwoord op de onderzoeksvraag is dat er niets onverwachts gebeurt bij het afkoelen en verhitten van kaarsvet en kippeneiwit. proef 32: Een chemische reactie! -Beginstoffen: • ammoniumdichromaat = oranje vaste stof - Proef: In een reageerbuis wordt de ammoniumdichromaat verwarmd, er ontstaat een donker groene vaste stof en het volume is meer geworden. - Nu aanwezig: een groene vaste stof - Conclusie: Er is duidelijk een chemische reactie opgetreden, want er is een nieuwe stof ontstaan. -Vragen: a. Er is een reactie opgetreden omdat er een nieuwe stof is ontstaan. b. Er zijn 2 nieuwe stoffen ontstaan: - gas (kwam vrij bij het verwarmen) - water (kwam ook vrij bij het verwarmen) - een groene vaste stof, die overbleef in de reageerbuis Proef 42: Wat is het reactieschema bij het verwarmen van kopersulfaat? - Beginstoffen: • kopersulfaat = fel blauwe vaste stof - Proef: Het kopersulfaat wordt verwarmd. Het wordt wit en er komt witte damp vanaf, dat via een buisje in een lege reageerbuis komt die in het water staat. Later als het afkoelt wordt het een heldere kleurloze vloeistof. (gecondenseerd) - Nu aanwezig: een heldere kleurloze vloeistof - Conclusie: Er is een chemische reactie opgetreden, want er zijn nieuwe stoffen ontstaan. -Vragen: a. zie proef b. kopersulfaat (vast)  heldere kleurloze vloeistof + wit kopersulfaat (vast)
Proef 43: Wat is het reactieschema tussen zwavel en zuurstof? - Beginstoffen: • zwavel = licht gele, vast stof (korrels) • zuurstof = (kleurloze) gas - Proef: In de zuurkast wordt een lepel met zwavel in een vlam gehouden, totdat de zwavel brandt. De lepel met de brandende zwavel wordt in een erlenmeyer met zuurstof gestoken. Je ziet een paarse vlam. - Nu aanwezig: zwaveldioxide  gas - Conclusie: Er is een chemische reactie opgetreden, want er is een nieuwe stof ontstaan. (vormingsreactie) - Vragen: a. De kleur van de vlam wordt feller als de brandende zwavel in de erlenmeyer komt, omdat er veel zuivere zuurstof aanwezig is. b. De beginstoffen van deze reactie zijn: zwavel (vast) en zuurstof (gas) c. De fase van zwaveldioxide is gas
d. Het reactieschema is: zwavel (vast) + zuurstof (gas)  zwaveldioxide (gas) Proef 44: Brandt magnesium in een reageerbuis? - Beginstoffen: • magnesium = grijze vaste stof (staafje) - Proef: Magnesium wordt in een reageerbuis verwarmd. Er gebeurt niks. Nu wordt het magnesium verwarmd zonder reageerbuis. Na een tijdje gaat het fel licht geven. Het wordt uit de vlam gehaald, en er blijft een witte vaste stof over. - Nu aanwezig: periclaas (vast) - Conclusie: Er is een chemische reactie opgetreden, want er is een nieuwe stof ontstaan , namelijk periclaas. - Vragen: a. Bij het verbranden van magnesium is er ook zuurstof nodig
b. Het reactieschema bij deze proef is: magnesium (vast) + zuurstof (gas) = periclaas (vast) c. Het antwoordt op de onderzoeksvraag is: nee, magnesium brandt niet in een reageerbuis. Proef 68: Een thermolyse reactie? - Beginstoffen: • Blokjes hout = bruine vaste stof - Proef: Het hout wordt krachtig verhit in een reageerbuis. De ontwijkende walm wordt aangestoken. Het hout word kleiner en zwart, en er komt een donkergele walm vanaf, geelgas, dat wordt opgevangen in een reageerbuis. Ook is er waterstof bij vrijgekomen, dat wordt opgevangen in een reageerbuis die in het water staat. Er ontstaat een heldere vloeistof (water). - Nu aanwezig: zwarte stof (vast) - Conclusie: Er is een chemische reactie opgetreden, want er zijn nieuwe stoffen ontstaan. - Vragen: a. De inhoud van de linker reageerbuis is een lichtbruine vaste stof. b. De onwijkende walm is brandbaar c. hout (vast)  zwavel (gas) + houtskool (vast) +water (vloeibaar) d. Er heeft een thermolysereactie plaatsgevonden omdat je door het hout te verhitten in een reageerbuis, een chemische reactie krijgt. Proef 70: Kun je water ontleden door elektrolyse met de opstelling uit bron 28? - Beginstoffen: • water = heldere vloeistof - Proef: Er staat een toestel gevuld met water. Er zijn 3 verschillende buizen. De stroom wordt ingeschakeld, aan de rechterkant wordt positieve elektriciteit gebruikt, en aan de linkerkant negatieve. Als er voldoende gas in beide buizen zijn ontstaan, wordt de stroom uitgeschakeld. Het volume van water is nu in de middelste buis toegenomen. Aan de negatieve kant is er 6m³ gas ontstaan en aan de positieve kant 3m³. Nu wordt een gloeiende houtspaander in de buis gehouden waar waterstof zit, je hoort een hard blaf geluid. Als er een gloeiende houtspaander in de buis met zuurstof wordt gehouden gaat het branden. - Nu aanwezig: waterstof (gas) en zuurstof (gas) - Conclusie: Er is een chemische reactie opgetreden, want er zijn nieuwe stoffen ontstaan, namelijk zuurstof en waterstof. - Vragen: a. In de negatieve buis is er 6m³ gas ontstaan en in de positieve 3m³. b. De gassen zijn in de volumeverhouding 2 staat tot 1 ontstaan. c + d. Mijn waarnemingen staan hierboven bij proef. e. Het water is verdwenen, dat kun je zien aan dat het water in de bol is weggezakt. f. Het antwoord op de onderzoeksvraag is: ja, je kunt water ontleden door elektrolyse met de opstelling.
Proef 72: Wat is fotolyse? - Beginstoffen: • fotopapier met een laagje zilverchloride = vaste stof - Proef: Een stukje fotopapier wordt uit een afgesloten doos gehaald. Het wordt neergelegd met de gladde kant naar boven. Nu wordt er een klein geldstuk opgelegd. Na een tijdje is het rondom het geldstuk donker geworden, en onder het geldstuk is het nog steeds licht. - Nu aanwezig: Fotopapier waar een soort afdruk van het voorwerp op zichtbaar is (vast). Op het fotopapier: zilver (vast). De chloor is in het papier getrokken. - Conclusie: Er is een chemische reactie opgetreden, want er zijn nieuwe stoffen ontstaan. - Vraag: De reactie is veroorzaakt door het licht. Het zilverchloride is ontleedt waar licht op schijnt. Het chloor wordt door het papier opgenomen. Er ontstaat zo weinig zilver dat dit door zijn fijne verdeling een donkere kleur krijgt.

REACTIES

D.

D.

! proef 32 - ammoniumdichromaat is carcinogeen en milieuschadelijk (en sterk oxiderend). Om die redenen is het bezit ervan in Belgie verboden.
Opletten dus.

10 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.