Project A

Beoordeling 7.6
Foto van een scholier
  • Praktische opdracht door een scholier
  • 4e klas vwo | 3462 woorden
  • 30 mei 2010
  • 11 keer beoordeeld
Cijfer 7.6
11 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
ADVERTENTIE
Twijfel je nog over jouw studiekeuze?

Of heb je hulp nodig bij het inschrijven? Bezoek dan onze Extra Open Avond op 7 juni. Kom een kijkje nemen en voel hoe het is om te studeren bij Hogeschool Inholland. Wij staan voor je klaar! 

Meld je aan!

1 Lees je veel of weinig?
Veel, soms wel 2 of 3 boeken in een week.

2 Wat lees je vooral? Geef hiervan een nauwkeurige omschrijving.
Eigenlijk lees ik alles, maar als ik een boek saai vind, lees ik het nooit uit.

3 Wat zijn voor jou de prettige kanten van lezen?
Je kunt je daar in verstoppen, een hele andere werkelijkheid.

4 Wat zijn voor jou de onprettige kanten van lezen?
Als iets heel spannend is en je moet stoppen met lezen omdat je nog andere dingen
moet gaan doen

5 Paragraaf 1 van afdeling 1 Literaire begrippen (pagina 9) behandelt de vraag wat
nou eigenlijk Literatuur is. Beantwoord de volgende vraag zonder het boek te
raadplegen.

Boeken die geschreven zijn door Nederlandse schrijvers, en dan niet de kinderboeken
maar de boeken voor oudere mensen.

Opdracht 6 - Geef nu met eigen woorden het antwoord dat het boek geeft op deze
vraag.

Een soort van verwijzing naar de werkelijkheid, maar het hoeven geen geiten te zijn.
De schrijver kan zelf een wereld schapen. Het is bijna of helemaal verzonnen maar het komt terug in de werkelijkheid.

Opdracht 7: Probeer in eigen woorden te omschrijven wat geëngageerde literatuur is.
Schrijvers schrijven op hun eigen manier maatschappelijke problemen vast. Ze willen dat de lezer goed kijkt naar de maatschappij.

Opdracht 8 - Geef eens aan of je al eens een boek gelezen hebt, dat volgens jou
als literatuur met een grote L betiteld mag worden. Welk boek was dat? Waarom
verdient dat boek (of die boeken) die L?

Als je nog niet zo n boek gelezen hebt, geef je aan waarom de door gelezen boeken
die L niet verdienen.
Simone van der Vlugt: Het laatste offer. Is geen grote L waard. Want het boek was meer fictie dat in de werkelijkheid afspeelt, dan het over feiten die in de werkelijkheid kunnen gebeuren. Maar het was wel een mooi boek.

Opdracht 9 - Je krijgt een video-opname te zien waarin verscheidene auteurs met
leerlingen in discussie gaan over literatuur en het (verplicht) lezen van boeken. Maak
hiervan een kort verslag, waarin de verschillende meningen - dus ook die van jullie
zelf! - over literatuur en het (verplicht) lezen van boeken naar voren komen.
Ronald Gibhart is een schrijver waar veel jongere mensen graag van lezen. Zijn boeken zijn literatuur. Maar zijn boeken mogen heel vaak niet op de literatuurlijst komen van de jongere mensen, die die boeken lezen voor hun examen, want het gaat ze veel over sex. Volgens Ronald is dat onzin. De jeugd leest de boeken omdat hij jong is (dus dichter bij de jeugd), en hij schrijft over liefde en humor komt ook in zijn hele boek tegen.
De leerlingen die in die discussie te zien zijn, vinden lezen opzich helemaal niet erg. Ze vonden het altijd leuk om te lezen. Maar als je verplicht moet lezen (boekenlijsten) is de lol eraf. Dan lezen ze liever de uittreksels.
De schrijvers en/of leerkrachten die er bij zaten vonden dat literatuur hoort bij de opvoeding. Al waren er 2 die vonden dat je bij een leuk boek van literatuur moest beginnen om de jeugd te willen laten lezen.
Literatuur → Waar je later nog wat aan hebt, waarschuwingen ofzo. Het heeft ook een diepere inhoud.

Opdracht 10 - In Eldorado wordt op pagina 10 e.v. ingegaan op het verschil tussen
de eerste en de tweede werkelijkheid.

Kies nu een begrip, zoek de betekenis daarvan op in een woordenboek of
encyclopedie en schrijf die over (= eerste werkelijkheid). Geef daarna een sfeervolle,
persoonlijke beschrijving van dat begrip (= tweede werkelijkheid).

Eerste Werkelijkheid:
Woordenboek: het; o -en boek of bestand waarin de woorden de taal in een bepaalde volgorde, bv. Alfabetisch, zijn gerangschikt, met de verklaring of vertaling ervan.
Tweede Werkelijkheid:
Woordenboek, jij met je vele woorden
Woorden die een betekenis hebben
Die wij ooit allemaal zullen snappen
Met je neutrale uitdrukking
Vindt iedereen wel een woord.

Opdracht 11 - Geef telkens in eigen woorden aan wat schrijvers met de volgende
citaten bedoelen:

A Vraag de schrijver niet wat hij met zijn werk bedoelt: het is de lezer die antwoordt.
B Ik doop mijn pen niet in inkt, maar in het leven.
C Een goed boek is je beste vriend.

A: De schrijver kan het wel op een manier geschreven hebben, maar degene die het leest, leest op de manier hoe zij/hij het geschreven wil hebben.
B: Ze schrijven de boeken niet alleen maar achter hun schrijftafel in hun eigen gedachten, maar ze kijken ook naar de wereld om hun heen om daar het verhaal mee te schrijven.
C: Een boek kan je de waarheid laten zien. De meeste beste vrienden besparen dat voor je, maar als je een goede vriend bent laat je juist die waarheid zien.

Opdracht 12 (individueel) - Ga na of je de hoofdzaken uit dit hoofdstuk begrijpt.
Hieronder staan vier beweringen. Geef je reactie d.m.v. de volgende
beoordelingsschaal (denk aan de motivering!):

mee eens
niet zeker van m'n zaak
mee oneens

A Ik kan aan iemand anders uitleggen wat literatuur is.
Mee eens.
B Het verschil tussen eerste, tweede en derde werkelijkheid is me nu duidelijk.
Mee eens.
C Ik begrijp het verschil tussen schrijverstekst en lezerstekst.
Mee eens
D Ik kan met behulp van argumenten uitleggen of ik een literaire tekst goed vind of
niet.
Niet zeker van m'n zaak.

Opdracht 13 -individueel.
Beschrijf in ongeveer honderd woorden de ruimte waaraan je een aardige of prettige herinnering hebt. Probeer dat zo sfeervol mogelijk te doen, alsof het begin van een kort verhaal is. Kies als vertelwijze het ik-verhaal.

Ik vind mijn eigen slaapkamer altijd de prettigste kamer. In die kamer kan ik mezelf zijn. En in het algemeen komt niemand daar zonder dat ik het weet. Het is wel een volle kamer, maar ook heel gezellig en volgepakt. Maar de meeste ruimte neemt mijn bed in en mijn bureau. De kamer mocht ik zelf een aantal jaren geleden inrichten en de kleuren uitkiezen voor mijn muren. Overal aan de muren hangen kleine dingetjes. Schilderijtjes van clowns, dromenvangers, etc. Het is mijn eigen plek in huis dus mocht ik het zelf zo maken.

Opdracht 14- individueel. Geef in ongeveer honderd woorden een actuele
tijdsbeschrijving. Doe het zo, dat aan de hand van jouw beschrijving over
tweehonderd jaar een goed beeld van deze tijd gereconstrueerd kan worden. Kies
als vertelperspectief de auctoriale vertelwijze.


Oktober in 2008. De welvaart hier in Nederland is erg goed. Niemand zit onder de armoedegrens. Grote delen in de industrie worden door machines gedaan. Gevaarlijke karwijen ook, zodat een mens bijna of geen schade aan kan oplopen. Maar behalve machines en industrie zijn er ook veel scholen en ziekenhuizen. Ook boerderijen en bossen zijn er nog. Het land is nog steeds een koninkrijk en Koningin Beatrix leidt ons land door de stem van het parlement. We zijn een democratisch land. Dus het volk kan mee beslissen over wat er allemaal gebeurd. Ook helpen we Derde-Wereldslanden met zorg, eten en onderdak.

Opdracht 15- Veel mensen hebben een hekel aan een film of een boek met een open einde. Geef aan hoe jij hier tegenover staat. Denk aan een goede motivering.

Ik vind het ook niet leuk dat als je een boek leest er een open eind is, zoals veel boeken voor de jeugd van Simone van der Vlugt (Jehanne d’Arc, bloedgeld, Bastaard van Brussel etc.) Je kunt het boek dan misschien zelf verder gaan bedenken, maar dat kan nooit in de stijl van een schrijver, vind ik. De schrijver heeft iets bedacht en dat kun je eigenlijk nooit zo goed afmaken als de schrijver zelf.

Opdracht 16
In de verhalen die je gaat lezen, krijg je te maken met personen. Die
personen leer je niet alleen kennen door de beschrijvingen die er door de schrijver
van hen worden gegeven, maar ook door wat ze doen, zeggen of denken. Geef nu
een persoonsbeschrijving van jezelf. Kies het personale perspectief. Je kunt
gebruikmaken van de volgende lijst van aanwijzingen:
- naam (eventueel bijnaam)
- leeftijd
- uiterlijk
- goede en slechte eigenschappen
- opleiding
- interesses
- financiële situatie
- werk
- hobby s
- sport
waar je van houdt
waar je een hekel aan hebt


Ik ben Maureen, heb niet echt een bijnaam. Ik ben 15 jaar oud en 13 juni vier ik mijn 16e verjaardag. Ik ben normaal van uiterlijk, niet groot en niet klein, maar ook niet dik of erg dun. Zit net overal tussen in. Mijn ogen zijn blauw en buitenlangs zijn mijn ogen iets donkerder dan de rest van mijn oog. Mijn haren zijn nu bruin geverfd, maar als het niet geverfd is dan is mijn haar gewoon blond. Ik denk dat mijn goede eigenschappen luisteren naar andere, muziek, en goed met iemand omgaan zijn. Mijn slechte eigenschappen zijn dat als ik iets niet snap en daar na ongeveer een kwartiertje nog niks van snap het opgeef en dan ga vragen aan andere. Ook af en toe maak ik scherpe opmerkingen, die ik eigenlijk niet zo bedoel. Op dit moment is mijn opleiding middelbare school. Marianum VWO 4e klas. Problemen met geld heb ik niet, behalve als ik teveel uitgeef met shoppen. Ik werk in de bibliotheek als assistent-opruimhulp. En ik pas af en toe op op kleine kinderen. Mijn favoriete sport is zwemmen. Dat is al vanaf dat ik 4 was mijn sport. Ik vind het leukste aan de sport dat je niks hoeft te doen behalve heen en weer zwemmen. Denken hoeft dan gewoon niet. Ik hou van uitgaan met vrienden of gewoon iets gezelligs doen met m'n vrienden maar af en toe een boek lezen vind ik ook niet erg. Ik heb een hekel aan overdreven doen. Want dat is gewoon op sommige dingen gemaakt.

Opdracht 17
Je krijgt voor deze opdracht een film te zien. Deze film is gemaakt
naar een roman. Nadat je die gezien hebt, maak je de volgende
opdrachten/beantwoord je de volgende vragen. Maak daarbij gebruik van de termen
van par. 3 en 5 Ruimte en Verhaalsituaties (pagina 44 t/m 51) en geef bij iedere
opdracht of vraag een toelichting. Ook vind je op 116 e.v., Speelfilms en literatuur,
(hoofdstuk 7) hierover de nodige informatie.
A Beschrijf de gekozen ruimte in de door jou bekeken film.
B Doe hetzelfde met de gekozen tijd.
C Hoe is de opening in de film: informatief of opening-in-de-handeling?
D Hoe is het slot: open of gesloten?
E Is het verhaal chronologisch of niet-chronologisch?
F Maakt de auteur/regisseur gebruik van flashbacks of flash-forwards?
G Is er sprake van versnelling of vertraging?
H Geef een beschrijving van de hoofd- en bijfiguren. Gebruik daarbij in ieder geval
de twee termen karakters, types.
I Is het een ik-verhaal, auctoriaal verhaal of een personaal verhaal (hij/zijverhaal)?

A: Het speelt zich af in Nederland en Duitsland
B: Het speelt zich in de tijd voor de tweede wereldoorlog, de tweede wereldoorlog zelf en een tijd daarna.
C: informatief
D: Open, want Anne gaat dood en dan stopt het verhaal en je weet dan niet hoe het verder gaat met Lotte
E: Niet chronologisch
F: Flashbacks
G: Er zijn niet echt versnellingen of vertragingen
H: Anne is gehard door haar jeugd, zij en haar zus werden gescheiden door de familie toen hun ouders dood waren. Anne werd mishandeld. Daardoor is ze een teruggetrokken type persoon die zichzelf niet echt ziet. Haar karakter veranderde toen ze een dienstmeid werd bij een rijke familie en toen ze een duitse vriend kreeg die in het leger ging van Hitler. Lotte is liefdevol opgevoed. Ze is een liefdevol type persoon die nog steeds houdt van haar zus ook al ziet ze haar niet meer. Haar karakter veranderde helemaal toen haar joodse vriend vermoord werd door de nazi's, sindsdien wil ze haar zus niet meer zien en wil ze nooit meer in haar leven duits praten.
I: auctoriaal verhaal.

Opdracht 18
Bestudeer nog eens goed paragraaf 7, Motieven en thema op de
pagina s 55 en 56 van Eldorado en gebruik het uitgewerkte schema van pagina 56
als voorbeeld voor deze opdracht.
Maak nu zo n zelfde schema, maar dan met een ander thema als uitgangspunt. Je
begint dus aan de rechterkant van het schema en werkt zo via jullie motieven naar de
verhaalgegevens toe. Zorg ervoor, dat je schema er uiteindelijk net zo uit komt te
zien als dat op pagina 56.

Verhaalgegevens
Motieven
Thema
De persoon wordt elke keer weer opnieuw tegengewerkt door zijn collega's. Omdat zijn collega's denken dat hij niks kan. Ook word hij hiervoor uitgelachen.

Onverschilligheid van anderen. Ze gunnen hem niks

Hij wordt na zijn werk in zijn persoonlijke leven bedreigd
Stress-reactie kan omdraaien daar agressiviteit

In zijn jeugd had zijn vader veel driftbuien en sloeg hem ook. Hij zelf kon nooit iets doen.

Nare jeugdherinnering & opkropping van woede

Woede
In zijn sociale leven en op werk kan hij niet goed functioneren doordat hij veel stress, slaap problemen en ziek is.

Maatschappelijke mislukking

Opdracht 19
Kies nu in overleg met je docent
voor het vak Nederlands een
roman. Daarvoor moet je alvast paragraaf 4 Van anekdote tot roman (p. 62
64) bestuderen. Nadat je je gekozen roman gelezen hebt, maak je nogmaals de
opdrachten/beantwoord je de vragen van opdracht 17. Maak daarbij opnieuw gebruik
van de termen van par. 3, 4 en 5 Ruimte en Verhaalsituaties en geef bij iedere
opdracht of vraag weer een toelichting. Voor deze opdracht mag je natuurlijk ook de
roman lezen waarnaar de film gemaakt is die je bij opdracht 17 gezien hebt. Leg dan
vooral ook de nadruk op de verschillen tussen de film en de roman.

Titel: Het laatste offer
Schrijver: Simone van der Vlugt

A Beschrijf de gekozen ruimte in de door jou gelezen boek.
Het speelt zich eerst af in Nederland daarna reizen ze door naar Egypte en daarna gaan ze nog even door naar Frankrijk, om daarna weer terug te keren naar Nederland.
B Doe hetzelfde met de gekozen tijd.
Het speelt zich helemaal af in deze tijd. Er wordt weliswaar geen tijd genoemd maar gewoon met de dingen er omheen zou het maar zo kunnen dat het gewoon nu (bijvoorbeeld) kon afspelen.
C Hoe is de opening in het boek: informatief of opening-in-de-handeling?
Een opening in de handeling, want met de ontdekking van Nicolaas Bogaards en zijn verdwijning is de reden van de zoektocht.
D Hoe is het slot: open of gesloten?
Gesloten, ze weten wat er is gebeurd met Nicolaas Bogaards, en waarom alles begon.
E Is het verhaal chronologisch of niet-chronologisch?
Helemaal chronlologisch
F Maakt de auteur/regisseur gebruik van flashbacks of flash-forwards?
Flashbacks, maar dan alleen de notities van Nicolaas Bogaards zijn flasbacks.
G Is er sprake van versnelling of vertraging?
Nee, die zijn er niet.
H Geef een beschrijving van de hoofd- en bijfiguren. Gebruik daarbij in ieder geval
de twee termen karakters, types.

Birgit: Ze heeft een zorgzaam type, dat kun je namelijk uitmaken aan het feit dat zij voor haar zus heeft gezorgd. Want haar zus had leukemie, en zij was donor. En haar karakter veranderde in het loop van de tocht door alles wat ze meemaakt.
Ze durft voor zich op te komen en dingen af te maken en goed te maken.
Jef: Is een avontuurlijk type en erg op zichzelf. Dat veranderde toen zijn vader Nicolaas verdween en hij met Birgit gaat reizen. Zijn karakter verandert door Birgit, hij vindt het fijn dat hij niet meer alleen is.
I Is het een ik-verhaal, auctoriaal verhaal of een personaal verhaal (hij/zijverhaal)?
Een personaal verhaal.

Opdracht 20 Probeer nu eens het thema van je gelezen roman uit opdracht 19
te achterhalen. Probeer ook enige motieven te ontdekken. Kijk voor hulp weer naar het
schema op pagina 56 van Eldorado.

Motieven: Ontvoering van Nicolaas, bedreiging van een Egyptenaar, reizen.
Thema: misdaad
Motieven: Bij elkaar passen, voor elkaar zorgen.
Liefde

Opdracht 21
Geef met behulp van duidelijke argumenten je persoonlijk oordeel
over je gelezen roman uit opdracht 19. Doe dat in de vorm van een recensie. Op
pagina 67 vind daarvoor enige informatie.


Ik vond het boek: Het laatste offer, een erg goed boek, omdat Simone ruim geschreven heeft. En daarmee bedoel ik dat het voor mij leuk was om te lezen, maar ook voor een andere leeftijdsgroep. Het boek is ook spannend omdat iemand die ze niet kennen hun met de dood bedreigd en telkens weer terug komt op de meest rare plekken en tijden. Daardoor vond ik het moeilijk om het boek weg te leggen voordat ik het uit had. Ook is het leuk dat ze archeologie gebruikt in het verhaal. Het verhaal speelt zich dan wel af in deze tijd maar toch is het meer geschiedenis.

Opdracht 22- In paragraaf 3 in het basisboek wordt onder andere ingegaan op
sciencefiction en fantasy. De wereld van fantasy verhalen is irrationeel en vol van
wonderlijke krachten, dromen en magie. Probeer eens aan te geven wat jij van
sciencefiction en fantasy vindt. Boeien deze verhalen jou of laat je dit soort verhalen
liever links liggen? Let op, het gaat hier ook om verfilmde versies van dit soort
verhalen of gesproken op cd!


Ik vind sciencefiction en fantasy best leuk om te lezen of te zien, maar ik vind het niet leuk als de verhalen er echt dik boven op ligt. Die overdrevenheid van de meeste films vind ik niet echt. Sommige films hebben dat maar andere zoals Star Wars is wel leuk om te lezen aangezien daar meer gaat om de personen en niet zoveel om het uiterlijk of heelal.

Opdracht 23 - Bestudeer paragraaf 5 op pagina 64 e.v.. Zoek in de krant of in een
tijdschrift een duidelijk voorbeeld van een recensie.


Een kleine recensie van de film Twilight.
Al blijft de rode draad van de film een beetje standaard, de onmogelijke liefde tussen beauty (het meisje) en de beast (de vampier), toch is het verfrissend. Dit maakt Twilight  net even anders dan de standaard vampierenfilm. De beelden zijn zeer prettig om naar de kijken en de afwisseling tussen spanning, romantiek en humor komen de film ten goede.

Opdracht 24
Individueel. Probeer in het kort op te schrijven wat volgens jou poëzie
is en wat er bij jou opkomt als je aan het woord poëzie denkt.


Ik denk dat poëzie gaat om het rijmen van korte zinnetjes en ik denk dat het vooral grappige rijmpjes zijn die je vroeger ook in je poëziealbum liet zetten door vrienden.

Opdracht 25
Individueel. Zoek een gedicht dat je mooi/goed vindt. Neem dat over,
waarbij je de naam van de dichter en de bron niet moet vergeten. Beantwoord m.b.t.
dat gedicht de volgende vragen:
A Waarover gaat het gedicht?
B Waarom vind je het een mooi/goed gedicht?


A
Wij zijn niet alleen Geschreven door Rudolf www.gedichten.nl

U heeft er vast wel over gehoord
de echte mannen van mars
groot geworden door het spel

ook is u vast niet geheel wars
van bekend vrouwelijk schoon
broeigebrand met onze hemelse ogen

de mannekens van onze satelliet
een ons beschermende magneet
gapend geslagen door de meteoriet

in balans zweeft onze geluksplaneet
door donkere en grootse materie
lijken wij veilig en quasi alleen
Het gaat over ons in het heelal, dat we echt niet de enigste levende wezens zullen zijn die er bestaan.

B: De woorden vind ik erg mooi, en hoe het is beschreven. De schrijver heeft namelijk met mooie/moeilijke woorden neergezet waar het op slaat.

Opdracht 26
Individueel. Neem voor deze opdracht opnieuw je gedicht van
opdracht 25. Waarom kun je van het door jou gekozen gedicht zeggen dat het om
een gedicht gaat? Gebruik in je antwoord de zes criteria uit paragraaf 2 van het
basisboek (p. 72).

Alle zinnen zijn ongeveer even lang, de zinnen zijn zo kort mogelijk opgeschreven, je kunt na 'u' een gedachte gaan vormen erover, er is veel beeldspraak (vrouwelijk schoon, etc), er zit wel een herhaling in maar dan wel met andere woorden, en er is maar 1 iemand aan het woord. Daardoor is het een gedicht.

Opdracht 27
Voor deze opdracht zoek je opnieuw een gedicht (je mag er ook zelf
een schrijven!) dat je mooi/goed vindt. Dit doe je nu echter samen met een
klasgenoot. Gebruik dat gedicht voor de volgende vragen/opdrachten.


Dit is een eigen gedicht:

Wanneer je geeft wat je niet terug kan nemen
Besef je achteraf hoeveel er van je is afgenomen
Wanneer je dat verliest wat het belangrijkste was
Besef je dat je niet de enigste bent die dit is overkomen

Wanneer je geeft wat je niet terug kan nemen
Besef je achteraf dat je wacht op de vrijheid
Wanneer je dat verliest wat het belangrijkste was
Besef je dat het niet anders kon dit was de oplossing

Wanneer je geeft wat je niet terug kan nemen
Achteraf wou ik dat ik mijn leven niet zo veel probeerde
Wanner je verliest wat het belangrijkste was
Achteraf wist ik dat ik mijn leven slecht accepteerde

Wanneer je geeft wat je niet terug kan nemen
Achteraf voelt het of ik het niet meer kan
Wanneer je meer pijn hebt dan je ooit had kunnen verdragen
En je niet meer hebt waar je van houd, houd dan vast wat je nog hebt!

Alle regels zijn ongeveer even lang, en er komt steeds meer bij, ook de eerste zinnen van elke strofe zijn hetzelfde, de zinnen zijn niet lang er is een persoon aan het woord en je kunt er meerdere gevoelens bij krijgen net zoals de gedachten. Alleen de beeldspraak is iets minder.

Opdracht 28
Probeer te achterhalen waarom er op de voorkant van dit project een
gevleugeld paard staat!


Ik denk dat het gaat om een verschil van wat je eerst wist van Literatuur en wat je er nu van af weet. Zoiets als een vliegende start die snel gaat.

REACTIES

T.

T.

hey ik vind het echt een mooie opdracht moet ik nu zelf ook maken.

11 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.