Hekserij in Salem

Beoordeling 7.5
Foto van een scholier
  • Praktische opdracht door een scholier
  • 4e klas havo | 2482 woorden
  • 22 december 2004
  • 16 keer beoordeeld
Cijfer 7.5
16 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Nieuw seizoen Studententijd de podcast!

Studenten Joes, Tess en Annemoon zijn terug en bespreken alles wat jij wilt weten over het studentenleven. Ze hebben het onder andere over lentekriebels, studeren, backpacken, porno kijken, datediners, overthinken, break-ups en nog veel meer. Vanaf nu te luisteren via Spotify en andere podcast-apps! 

Luister nu
Inleiding De hekserij in Salem (Amerika) begon in 1692. Vele mensen werden vervolgd, gevangen gezet en veroordeeld in Salem. Dat allemaal omdat ze een heks, of verdacht ervan waren. Al heel lang houden mensen zich bezig met tovenarij. Zo had je zwarte en witte magie. Witte magie is met positieve bedoelingen en zwarte magie is om iemand schade te brengen. De mensen wilde invloed krijgen op het leven van mensen, dieren en planten. Dat probeerde ze te bereiken door allerlei 'magische' handelingen uit te voeren. Daarvoor gebruikte ze bijvoorbeeld afbeeldingen, uitgegraven voetafdrukken en kledingsstukken. Daarnaast werden er heksenzalven gemaakt en toverspreuken gebruikt. De mensen geloofden dat heksen geesten konden oproepen en konden vliegen op bezems of op de ruggen van dieren. Ook waren ze er van overtuigd dat heksen van gedaante konden veranderen, bijvoorbeeld in wolven of reptielen. Heksenvervolgingen kwamen al lang geleden voor. Mensen werden beschuldigd van kwaad doen door middel van tovenarij. Dat betekende dat ze met toverkunst andere mensen ziek maakten of zelfs doodden. Ze zouden ook dieren kunnen doden en oogsten doen mislukken. Vaak werden die mensen ook beschuldigd van het feit dat ze een verkeerd idee hadden van het christelijke geloof. De paus was de baas van alle christenen. Alles wat hij zei over het geloof was als een wet die iedereen moest gehoorzamen. Als je dat niet deed werd je 'ketter' genoemd. Je mocht dan niet meer met andere mensen omgaan. Je stond niet alleen buiten de kerk, maar ook buiten de maatschappij. Als ketter kon je zomaar gevangen genomen worden. Als je niet toegaf dat je verkeerd had gedaan, werd je levend verbrand. Met tovenarij probeerden mensen de wereld om zich heen te veranderen. De meeste tovenaars wilden dat om een beter leven voor zichzelf en anderen te scheppen. Die 'anderen' waren vaak mensen uit een dorp of stad die een tovenaar of heks in dienst namen. Ze dachten dat ze door toverkunsten rijk konden worden, of dat ze geluk zouden kunnen krijgen in de liefde. De slavin Tituba vertelde verhalen aan een paar meisjes, zij die later Tituba ervan verschuldigde van hekserij. Niet alleen zij werd ervan beschuldigd, ook veel andere mensen zoals de vrouw van Phips van Massachusetts en nog 150 andere mensen. Ze werden gerecht gesteld door Samuel Sewall, John Hathorne en William Stoughton. Later werden ze vrijgelaten door het Bijzondere Gerechtshof. De meisjes Mary Walcott, Elizabeth Booth en Susanna Sheldon hadden het eerst ontdekt van de begaafde slavin. Zij wilden graag in de toekomst kijken met Tituba. De meeste mensen waren rond die tijd onzeker en noemde dit Cotton Mather ook wel kleine tovenarijen genoemd. In Essex hadden de mensen boeken over handlezen en andere dingen waarmee heksen te maken hadden ontdekt. Men beschouwde dit als zwarte magie. Massachusetts had problemen met Engeland, want zij eiste dat de dragers van burgerlijke of militaire ambten lid waren van de Anglicaanse kerk. Dit leidde tot een gevolg dat dit onaanvaardbaar was voor Engeland. En net nu ook de Fransen en indianen onlusten aan de grenzen van Engeland. Hierdoor had zich zwarte magie zich neergestreken in Salem in 1628. Nog iets was de stabiliteit over de hekserij, ze geloofden te snel in de zwarte magie. Ze dachten dat de heksen bij Satan hoorden. Salem had ook nog zijn eigen problemen zoals grensgeschillen met het dorp Topsfield, een berisping van het Algemene Hof van Massachusetts, een bittere ruzie met de predikant over de vraag wie er brandhout moest verstrekken en persoonlijke conflicten over de rechten over bepaalde stukken grond. Dit had Salem allemaal er nog eens bij en dit kwam vooral door de zwarte magie en hekserij in Salem. Onderzoeksvraag: Welke groepen speelden een rol in de heksenvervolging in Salem en hoe beïnvloedden deze groepen elkaar? Middendeel De uitwerking van de onderzoeksvraag: 1) De aangeefsters: Doordat de geestelijken de stuiptrekkingen hadden gezien van de meisjes, waren ze overtuigd dat Satan in Salem was gekomen. Er moest iets gebeuren, de meisjes moesten de heksen die hun kwelde aanwijzen. Doordat de meisjes allemaal verhalen van Tituba hadden gehoord, dachten de meisjes dat ze behekst waren. De geestelijken drongen steeds aan wie de meisjes hadden gekweld en doordat ze onder een grote druk stonden wezen ze gewoon maar snel drie heksen aan. De hoorzitting had als bedoeling dat alles snel afgelopen zou zijn, de heksen werden dan snel veroordeeld en kregen de doodstraf, maar in Salem was het precies het tegenovergestelde. De rechters wilden dat ze nog meer heksen gingen aanwijzen die Tituda bedoelde. De meisjes kregen meer status, ze werden nu niet meer als zieke kinderen gezien maar als waarzegsters. Ze moesten helpen om de andere heksen te pakken. Maar er was een nadeel voor waarzegster, je hebt geen uitweg meer. Dat bleek na het optreden van Mary Warren die de beschuldigingen op John Proctor in te trekken. Doordat ze dit had gedaan geloofde niemand haar meer, want ze zeiden dat ze was bezweken onder de duistere magie. (Bron 9) De getuigen: Sarah Viber werd vaak getroffen door geestverschijningen van Sarah Good. Het deed haar niks tot aan 2 mei 1692. Dit was precies de dag dat de hekserij in Salem begon. Ze zag allemaal dingen die gingen gebeuren of die gebeurde. Zo kwelde haar geest Mercy Lewis en Jno de Indiaan, dit was op 11 april 1692. Sarah Good kwelde ook Sarah Viber door haar adem bijna uit haar lichaam te rukken en haar knijpen. Ze kwelde ook haar kind, dat deed ze ook door knijpen zodat Sarah Viber het kind niet kon vast houden. Op de dag dat Goody Dustin werd ondervraagd stond Sarah Good voor Sarah Viber haar bed, ze trok haar kind naar zich toe en toen ze dat deed werd het kind getroffen door stuiptrekkingen, zodat ze het nauwelijks kon vasthouden. (bron 6). In 1692 begonnen allerlei meisjes uit Salem en Massachusetts ziek te worden en rare verschijnselen te vertonen. Vooral de stuiptrekkingen die het kind van Sarah Viber ook had schokte de mensen het meest. Die stuiptrekkingen waren zo heftig en hard dat de ooggetuigen wisten dat dit niet gespeeld kon zijn. Later zagen deze meisjes allemaal waanbeelden zoals geesten die hen op harde manieren kwelden. Ze werden gebeten en geknepen en je zag ook echt de afdrukken in de arm zitten, dus het moest wel waar zijn. Uit een onderzoek bleek dat de meisjes uit Salem gewoon hysterisch waren. (bron 8) Sarah Good kwam in 1689 aankloppen bij Sarah Gadge en vroeg of ze binnen mocht komen. Gadge zei dat ze niet binnen mocht komen, omdat ze bang was dat zei ook besmet raakte met de pokken. Dat pikte Good niet dus die begon te mompelen, te schelden en ze zei dat ze iets zou doen. Daarna liep ze weg. De volgende dag ging er een koe dood om onverwachte reden en een vreeslijke manier. Het beest werd nader onderzocht maar er was geen natuurlijke oorzaak te vinden waardoor het beest dood was gegaan. Getuigen zeiden dat het hekserij was. (bron 10) Susanna Sheldon had vorige week een aanval gehad waarbij ze haar handen hadden vastgebonden, dit was gebeurd in het huis van William Shaw. Ze zeiden dat Goody Dustin het had gedaan, en haar vorige 2 aanvallen waren gedaan door Sarah Good. Telkens toen deze aanvallen klaar waren, was er ook een bezem weg en die hing in de appelboom in de tuin. (bron 11) Tituba kreeg van Sarah Good te horen dat ze iemand moest vermoorden met een mes en dat ze dat wel bij het kind van Thomas Putnam’s zou doen. Maar Sarah Good zei ook gelijk tegen Tituba dat ze haar eigen hoofd afsneed en zou klagen over een mes dat haar sneed. Die vorige nacht kwam Good bij Tituba aan, terwijl Tituba zat te bidden. Good wou het gebed niet horen en deed haar oren dicht. Good had een gele vogel bij zich en de kinderen zagen de vogel. Tituba zag de vogel ook en zag ook dat de vogel bloed tussen Good’s wijs- en middelvinger zoog. Ze bedreef de hekserij. Ze had niet alleen een vogel ook had ze een kat en een ding dat helemaal behaard was bij zich. Toen ze naar Hubbard reisde kwam Good daar aan als een wolf, toen ze naar Proctor ging. Ze deed weer de kinderen pijn en nu wisten de kinderen dat Hubbard wist dat zij Thomas niet blind hadden gemaakt maar dat Good het was. Good dwong Tituba nu om de kinderen pijn te doen. Good stond in het boek van de duivel had Tituba ontdenkt. De duivel zei ook dat zij de tekens erin had geschreven en dat ze een C in het boek had geschreven toen ze naar de gevangenis ging. (bron 12) De rechters: Er werd eerst wel rekening gehouden met de waarschuwing van Cotton Mather door de rechters. Die waarschuwing was tegen bewijs door geesten toen ze Bridget Bishop wilden berechten. Later wilden ze dit typen bewijs vaker gaan gebruiken bij de processen van hekserij en zwarte magie. Hierdoor ontstond er een groot verschil tussen de rechters en de dominees. De dominees zeiden dat de rechters niet alles moesten geloven over het gezag van de duivel. Maar de rechters bleven zeggen dat alles van de geesten afkomstig was. (bron 20) De vervolgden: Een van de eerste mensen die werden beschuldigd van hekserij, zwarte magie, waren Rebecca Nurse, Bridget Bishop, Sarah Good, Susanna Martin, John Proctor en George Nurroughs. Ze hadden allemaal één ding gemeen: Het verdacht zijn door een bepaalde eigenschap of gebeurtenis. Je kon al verdacht zijn als je opzichtig of vreemd gekleed was of altijd roddelde. Of als je altijd maar zuur, sacherijnig en lui was. Wanneer ze over je praatten dat je een heks zou kunnen zijn en je ging daar tegen in, werd je alleen nog maar verdachter. (Bron 14) De vervolgden: De mensen die verdacht waren van heks zijnde, werden overal goed in de gaten gehouden. Er hoefde maar iets verdachts gebeuren en ze waren zeker weten een heks. Bijvoorbeeld bij de ondervraging van Sarah Good door de rechter. Ze heeft misschien onder het lopen naar huis gemompeld en ze wordt verdacht van heks. De getuigen, aangevers en rechters zochten overal wat achter. Als iemand al verdacht is, is het niet moeilijk de persoon met ‘bewijzen’ helemaal verdacht te maken. Als een vrouw verdacht werd, werden de kinderen ook ondervraagd en onderzocht. (bron 16) De personen die verdacht waren gaven meestal gelijk maar toe dat ze een heks waren. Ook al was dat niet het geval. In de wet stond echter dat je niet berecht kon worden als je geen antwoord op de vraag gaf of je een heks was. Toen Giles Corey aangeklaagd werd, hield hij zijn mond en weigerde antwoord te geven. Daardoor moest het antwoord er bijna uitgetrokken worden. Dat deden ze door middel van een pers. Twee dagen hield hij dat vol, daarna stierf hij. Het is niet zeker of hij dan wel of niet een heks is geweest, maar zomaar toegeven deed hij niet! (bron 18) De gouverneurs: Een gouverneur is iemand uit het bestuur. Hij heeft dus veel macht. De gouverneurs zaten met het grote probleem dat de vele verdachten van heks zijnde niet meer erin pasten. Zeker als het warm weer was, konden de verdachten niet met z'n allen in een ruimte zitten. Ze besloten om een nieuwe plaats daarvoor op te richtten. De Rechtbank voor Onderzoek. Daar kwamen de personen die nog berecht moesten worden. (bron 2) De personen die aangeklaagd werden, waren steeds onzinniger. Zo werd er zelfs tegen de vrouw van de gouverneur Phips en de vrouw van dominee Mather een aanklacht ingediend. Dat was natuurlijk onbegrijpelijk, want de vrouw van de gouverneur zou nooit een heks kunnen zijn. Dit gebeurde in 1977. (bron 3) Aan het einde van de zomer van 1981, werd er duidelijk dat er verschillende meningen waren onder de rechters en geestelijken. Ook gouverneur Phips schrok van de vele beschuldigingen en conflicten onderling. Hij vroeg raad aan de dominee Mather, en hoorde dat de mensen het er niet over eens waren of het hof het mocht toelaten dat mensen vertelden over het zien van geesten. Ze besloten dat er niet meer vertrouwd mocht worden op de getuigenis van de behekste personen. Stoughton weigerde waarschijnlijk want Phips ontbond het gerechtshof al weer voor het einde van de maand. Met de val van het Hof van Onderzoek kwam de heksenwaan tot het einde. Er werden geen mensen meer berecht en Phips gaf de cipiers de opdracht om ene paar mensen die verdacht werden, vrij te laten. De juryleden kregen nieuwe instructies bijvoorbeeld dat ze niet teveel aan het bewijs van geesten mochten hechten. De beschuldigden werden steeds minder als echt schuldig verklaard, het aantal heksen nam af. (bron 4) De geestelijken: Hekserij is het verrichten van vreemde en meestal slechte dingen met hulp van de boze geesten die een verbond sluiten met ellendige mensenkinderen. Daarom heeft ook de duivel te maken met de hekserij. De mensen geloofden dat de duivel mensen waaraan ze een hekel hadden konden kwellen en ziek maken. Ze geloofden dat ze van de lucht dingen konden schepen die ze in het echt niet konden scheppen. (bron 22) Increase Mather had het idee dat de duivel misschien de verbeelding bij behekste personen prikkelde. De duivel kon hun laten geloven dat een onschuldig persoon hun kwelt, terwijl de duivel dat eigenlijk zelf deed. Met deze beredenering wilde Mather de waardige personen die hebben gewerkt aan de procedure in Salem niet afkraken, zij hadden goed en trouw gehandeld. (bron 24) Onze conclusie: Onze conclusie is het antwoord op de vraag: Kan je een groep de schuld geven? Zo ja, waarom? Zijn ze allemaal even schuldig, of zit er verschil in? De inspraak van de verschillende groepen: De vervolgden, (de heksen, de mensen die werden beschuldig etc) hadden geen inspraak tegen de anderen. Ze werden gelijk gemarteld zodat ze wel moesten toegeven dat ze heks waren. Ook al was dat helemaal niet het geval. De aangeefsters hadden al meer inspraak, want zij gaven die mensen aan en als zij bijvoorbeeld mensen niet mochten gingen ze tegen iedereen zeggen dat die en die heksen waren en de andere mensen geloofden dat. De getuigen hadden ook inspraak, want zij moesten getuigen tegen de vervolgden en zij hadden met eigen ogen gezien hoe meisjes stuiptrekkingen kregen en dat ze behekst waren. De geestelijken hadden wel inspraak, zij schreven bijvoorbeeld adviezen aan de gouverneurs om krachtig te vervolgen. Maar ook vonden zij dat er kritische voorzichtigheid moest zijn. Ze waren zowel voor als tegen! De rechters hadden veel inspraak, want zij moesten de verdachten berechten. De rechters hadden echter niet het laatste woord, het laatste woord had de gouverneur. De gouverneur kon als laatste beslissen of het allemaal wel doorging dat de heksen en alle andere onschuldige op de brandstapel moesten of niet.
De conclusie is dus: Je kunt dus één groep de schuld geven en dat is de gouverneur, want die kon uiteindelijk beslissen of er mensen de brandstapel op moesten of niet.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.