Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Protectie/vrijhandel suiker

Beoordeling 5.6
Foto van een scholier
  • Praktische opdracht door een scholier
  • 6e klas vwo | 3435 woorden
  • 22 februari 2007
  • 22 keer beoordeeld
Cijfer 5.6
22 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Hoofd- en deelvragen: Hoofdvraag: Wat zullen de gevolgen van de veranderingen in het suikerbeleid van de GMO zijn ten opzichte van vrijhandel/protectie? Deelvraag 1: Waarom is er een suikerbeleid? Deelvraag 2
Hoe was het suikerbeleid van de GMO en hoe en waarom is dit beleid veranderd? Deelvraag 3: Wat zijn de belangrijkste gevolgen van deze veranderingen? Bronnenlijst Hoofdbron: http://europa.eu.int/comm/agriculture/publi/reports/sugar/fullrep_nl.pdf
Extra gebruikte bronnen: ACS-landen, bron

http://europa.eu.int/netherlands/almdeel2abc/abc_a/acs_landen.htm
Nederlands Koenen (woordenboek) EU-programma voor de Balkan, bron: http://www.evd.nl/zoeken/ShowBouwsteen.asp?bstnum=52329
Richtlijnen huidig suikerbeleid, bron: http://europa.eu.int/rapid/pressReleasesAction.do?reference=IP/05/776&format=HTML&aged=0&language=nl&guiLanguage=en
Informatie over het GMO en het suikerbeleid, bron: http://www.subel.be/emc.asp?pageId=162 Inleiding “Mijn onderwerp en het GMO” Het suikerbeleid is de laatste tijd redelijk veel in het nieuws, omdat het nogal al eens verandert. Suiker is een allerdaags product waar ik over het algemeen niet bij stil sta, en ik denk de meeste mensen niet. Dat maakt het beleid hierover ook wel interessant. Ik vroeg mij af hoe veel suiker nou echt kost, of wij het ‘te duur’ uit te supermarkt halen. Het blijkt dus ook zo te zijn, dat suiker veel goedkoper kan zijn zonder de subsidies die erop worden gegeven. Tijdens het zoeken naar informatie over het suikerbeleid, kwam ik al spoedig bij het GMO terecht. GMO betekent: Gemeenschappelijke Marktordening, en houdt zich dus ook bezig met suiker: ‘Common Market Organization for Sugar’, dat werd, zoals u straks ook nog kunt lezen, in 1968 ingevoerd, als deel van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid van de EU. De GMO Suiker verandert steeds, en nu al helemaal met de oprichting van de EU. Om de vijf jaar wordt het beleid zo wie zo herzien. De GMO heeft betrekking op biet- en rietsuiker, isoglucose, suikerbiet, suikermelasse, inulinestroop en op bepaalde andere soorten suiker. Bij het zoeken naar bronnen kwam ik bij een rapport terecht, dat ik als hoofdbron gebruikt heb. Het was eerlijk gezegd vrij lastig te lezen, aangezien er termen en woorden in voorkwamen waarvan ik de betekenis niet weet. Ik heb dan ook veel gebruik gemaakt van het woordenboek. De tijd die ik in dit werkstuk geïnvesteerd heb, zal zo’n 20 uur bedragen. Vooral het lezen van de bronnen was, zoals ik al zei, door de moeilijkheid zeer tijdrovend. Ik heb er wel heel wat van opgestoken, ook vele termen geleerd, en wanneer ik nu even suiker pak om in de koffie te doen, denk ik vaak aan iets wat ik in dit onderzoek geschreven heb. Hier ziet u de voedingsdriehoek, hierin bevinden zich 7 voedingsmiddelen die elke dag nodig zijn voor gezonde voeding. Waarom ik deze driehoek in dit onderzoek laat zien, is om aan tonen hoe belangrijk suiker is: van alle voedingsstoffen leveren koolhydraten, waartoe dus suikers behoren, het grootste energie-aandeel in onze voeding. Suiker is dus veel meer dan een smaakmaker. Deelvraag 1: Waarom is er een suikerbeleid? Vroeger werd al het suiker over zee geïmporteerd, dit had twee gevolgen: ten eerste maakte dit de suiker erg duur, en ten tweede was men volledig afhankelijk voor de suikervoorziening. Om niet meer afhankelijk te zijn, begon men in de negentiende eeuw in noord-Frankrijk suikerbieten te telen, later werd deze suikerbietteelt in vrijwel heel Europa uitgebreid. Het zeevervoer werd ook goedkoper, en zodoende kwam er een steeds sterker wordende concurrentiedruk van rietsuiker. Om de suikerproductie in Europa te kunnen blijven houden, en dus niet afhankelijk te zijn van het buitenland, is men vanaf 1920 tarieven gaan heffen op de suiker uit andere landen. De suikerbietbouw neemt op dit moment een belangrijke plek in de Europese economie in. Zo neemt het land dat de suikerbietproductie nodig heeft, 1,2% in van de totale landbouwgrond in Europa en vertegenwoordigt de suikerbietproductie 1,8% van de totale landbouwproductie. Suikerbieten worden in ongeveer 230.000 bedrijven geteeld. Met deze gegevens kun je je indenken dat veel mensen afhankelijk zijn van de suikerbietproductie wat hun inkomsten betreft. Er moet veel geïnvesteerd worden in de suikerfabrieken. Dit komt omdat suikerbieten snel bederven, waardoor de suikercampagne maar drie maanden duurt. In deze drie maanden moet de capaciteit uiteraard optimaal zijn, want een nieuwe suikerfabriek kost zo’n 200 miljoen euro en dit geld moet er ook weer uit worden gehaald. Dit heeft als gevolg dat investeringen in suikerfabrieken zeer lange termijn investeringen zijn, van minstens twintig jaar. Behalve in Luxemburg, worden er in alle lidstaten van Europa suikerbieten geteeld. Frankrijk en Duitsland produceren de helft van de totale Europese suikerproductie, hierna zijn Italië en het Verenigd Koninkrijk de belangrijkste producenten (16%). Met de toetreding van tien lidstaten zal de suikerproductie met 15% stijgen. Polen is hiervan de belangrijkste producent. Europa exporteert per saldo meer suiker dan zij importeert. Om precies te zijn vertegenwoordigt suiker 2 tot 3,5% van de landbouwproductie en dit zal met de nieuwe lidstaten zeker niet dalen. Op de wereldsuikermarkt neemt de Europese Unie een belangrijke plaats in, zij zorgt voor: -13% van de wereldproductie wat betreft suiker -12% van de consumptie van suiker

Vroeger was de EU hiermee de grootste producent, sinds 1996 niet meer: Brazilië en India zijn dat nu, zij leveren tezamen nu 30% van het aanbod op de wereldmarkt. Ook wat consumptie betreft, is India nu de grootste. Er wordt wereldwijd elk jaar ongeveer 40 miljoen ton suiker verhandeld, en dat is 30% van de wereldproductie. Brazilië zorgt voor een kwart van de uitvoer van suiker. Suiker is wereldwijd dus een belangrijk handelswaar, vandaar dat de wereldprijs voor suiker van groot belang is. De prijzen zijn echter wispelturig. Tussen 1974 en 1981 waren de prijzen heel erg hoog, en sinds 1995 dalen zij voortdurend. De prijzen dalen omdat er meer suiker wordt geproduceerd dan er wordt geconsumeerd. De consumptie groeit regelmatig en neemt het snelst toe in de ontwikkelde landen. De consumptie blijkt afhankelijk te zijn van macro-economische (wereldeconomisch) factoren, en ook van politieke factoren. De consumptie heeft weinig invloed op de productie, omdat suikerproductie een meerjarig plan is, zoals gezegd. De productie is vooral afhankelijk van het weer en van de herziening van de productievoorspellingen, om dit laatste te verduidelijken: de oogstvoorspellingen hebben zeer grote invloed op het marktaanbod vanuit de opslag, hetgeen dus tot grote prijsschommelingen leidt. De suikeruitvoer is natuurlijk ook afhankelijk van de (beperkte) suiker producerende landen, de belangrijkste (zij zorgen voor 70% van de werelduitvoer) zijn: Brazilië, de EU, Australië, Thailand en Cuba. Conclusie Er is een suikerbeleid om te voorkomen dan Europa afhankelijk is van het buitenland wat suiker betreft, en om de suikerproductie in Europa te behouden. Het behouden van de suikerproductie in Europa is belangrijk omdat de suikerproductie een belangrijke plek in de economie van Europa inneemt. Verder is er veel geld geïnvesteerd in suikerfabrieken, dat geld zou (voor een deel) verspild zijn als de suikerproductie in Europa ten gronden gaat. De Europese Unie neemt op de wereldsuikermarkt een belangrijke plaats in, wat een suikerbeleid nodig maakt. Deelvraag 2 Hoe was het suikerbeleid van de GMO en hoe en waarom is dit beleid veranderd? De GMO (de Gemeenschappelijke Markt Organisatie) houdt zich uiteraard ook bezig met de suikersector, dit doet zij vanaf 1968. Aan het begin was het doel voornamelijk het verzekeren van een goed inkomen voor de producenten van suiker, door de eigen markt van protectie te voorzien. De consument betaalde genoeg om deze protectie te onderhouden, en de invoerheffingen boden een bescherming voor de concurrentie uit derde wereldlanden. Meer geld voor protectie was er dus nauwelijks nodig. In 1975 trad het Verenigd Koninkrijk toe tot de EG, hierdoor moest het ‘beleid’ worden herzien. Er zijn toen een aantal nieuwe verplichtingen opgenomen, ook wat betreft de ACS-landen (dit zijn 79 landen uit Afrika, het Caribische gebied en de Stille Oceaan, bron: http://europa.eu.int/netherlands/almdeel2abc/abc_a/acs_landen.htm). 19 van deze ACS-landen mogen vanaf toen een overeengekomen jaarlijkse hoeveelheid suikerriet importheffingvrij op de Europese markt verkopen. Het gevolg daarvan was wel dat er evenveel meer suiker meer moest worden uitgevoerd, als er nu meer binnen kwam. De prijs van de Europese suiker was echter hoger dan die van de wereldmarkt, om toch te verkopen moest er geld worden betaald. Dit werd betaald van het budget voor de landbouw van de EU. In de loop der tijd is er wel een akkoord over landbouw tot stand gekomen, binnen het WTO (World Trate Organisation), terwijl de communautaire markten (alle gemeenschappelijke markten binnen de EG). Dat heeft samen geleid tot een grote invoer van suiker en dus tot een verlaging van de quota. Met een verlaging van de quota wordt naar mijn inziens bedoeld een verlaging van de invoer van suiker binnen de EG, uit landen van buiten de EG. Toen in 1992 het gemeenschappelijk landbouwbeleid was veranderd, veranderde er weinig in de regeling over suiker. De regeling over suiker heeft dus een lange tijd ongewijzigd gegolden, en dat zou je als een succes van de regeling kunnen zien. Anderzijds is het wel zo dat er misschien wel meer winst op suiker kon worden gemaakt als deze regeling wel was aangepast. Kritiek op het suikerbeleid en ook bezwaren erop die al een lange tijd geopperd worden, hebben er voor gezorgd dat er in de toekomst toch wel ingrijpende wijzigingen moeten worden doorgevoerd. Het landbouwbeleid is dus veranderd, en het heeft het suikerbeleid niet aangetast. Dit heeft tot gevolg dat voor de meeste landbouwsectoren nu een vaste steun gaat komen. En als er voor de suikersector geen hervorming wordt doorgevoerd kan deze sector niet meer uitgroeien in de richting van een duurzame en marktgerichte landbouw. Momenteel is de consumptie van suiker redelijk stabiel en de invoer gaat volgens een afgesproken hoeveelheid. De productie blijkt ook bij elk bedrijf min of meer constant te zijn. De Europese Unie kon lange tijd zelf min of meer zelf bepalen hoe groot de uitvoer van suiker zou zijn (de uitvoer was de variabele). Bij het landbouwakkoord horen verplichtingen, ook wat betreft uitvoer, maar deze verplichtingen hebben nauwelijks verandering gebracht voor suiker. Ook het terugbrengen van de interne steun, wat bij het landbouwbeleid betrokken was, heeft voor de suiker geen gevolgen gehad. Dit heeft geen gevolgen gehad omdat men bij andere sectoren sterke prijsverlagingen heeft door gevoerd. Een andere verplichting die bij het landbouwakkoord hoort, is om bij de opening van de markten een minimum aan te houden, dit kon goed worden nagekomen door de toelating van preferentiële import (import die de voorkeur heeft). De douaneheffingen zijn erg hoog. Dit zijn ze al een hele lange tijd, dus daar is niks aan veranderd. De bescherming van de preferentiële import heeft er voor gezorgd dat de invoer van elk type niet preferentiële import heel moeilijk is. De subsidie van suiker is ook niet beperkt, daarom zijn er vanaf het jaar 2000 regelingen getroffen om de quota terug te brengen. Op dit moment worden er multilaterale (wereldwijde) onderhandelingen gevoerd binnen de WTO, omdat de Unie zal worden uitgebreid en omdat de stabiliteit van de voorzieningsbalans wordt bedreigd. Er zijn concessies gedaan wat betreft de minder ontwikkelde landen en de Balkanregio (Albanië, Bosnië-Herzegovina, Servië en Montenegro, Kroatië en Macedonië). Het zou mogelijk kunnen zijn dat de regeling voor de uitvoer wordt afgeschaft, omdat Brazilie, Australie en Thailand een klacht hebben ingediend bij de WTO. Deze factoren kunnen ervoor zorgen dat de handelsbalans voor suiker zal veranderen, ze zouden er voor kunnen zorgen dat de productie de nieuwe variabele wordt (in plaats van de uitvoer). De Unie heeft bij de WTO voorgesteld om de uitvoer die gebruik maakte van de restitutieregeling (teruggave regeling) te beperken. Al met al zouden dit voorstel erop neer komen dat er minder dan 0.6 miljoen ton kan worden geëxporteerd. Sommige voorstellen gaan nog verder. Mocht het zo zijn dat de discussies van Brazilie, Australie en Thailand een verkeerde afloop hebben, dan zou het kunnen zijn dat categorie C suiker (zie inleiding), niet meer zal worden uitgevoerd. Brazilie, Australie en Thailand zijn namelijk van mening dat reden waarom de categorie C suiker voor een lage prijs kan worden uitgevoerd, is dat de suiker in de A- en B-quota zoveel steun bij de productie ontvangen
Als het echt fout uitloopt zal de Unie helemaal geen suiker meer kunnen uitvoeren. Voor de invoer zijn er al belangrijke concessies gedaan aan de Balkan. Deze landen hebben namelijk, onder een aantal voorwaarden, vrij toegang aan de Europese markt. Dit soort concessies zijn ook verleend aan de minst ontwikkelde landen. Deze concessies met de minst ontwikkelde landen zijn ingevoerd sinds 2001 en zullen vanaf 2009, dan wordt de vrije toegang tot de markten definitief, echt merkbare gevolgen hebben. Als de Europese prijzen aantrekkelijk blijven, kunnen er drie reacties worden bedacht: -wereldwijd zullen de suikerproducerende landen een zo groot mogelijk deel van hun productie in Europa afzetten vanwege de gunstige prijzen -de plaatselijke productie in de Unie moet worden afgezet, en de suiker voor consumptie binnen de Unie zal moeten worden ingekocht -de productiecapaciteit zal worden uitgebreid in de sterkst concurrerende landen (dit zijn Mozambique en Soedan) om zo de Europese markt te voorzien

Op dit moment kunnen alleen bepaalde ACS-landen tegen een gegarendeerde prijs en zonder betaling van wat voor heffing invoeren. Dit zal nog worden bekeken in het kader van de nieuwe akkoorden voor het economische partnerschap. Het is heel goed mogelijk dat de Europese markt vrijer toegankelijk wordt. Dat zou goed zijn voor de productie van de ACS-landen. Er zijn ook onderhandelingen gevoerd met Mercosur en ook deze handelingen leiden tot toename van de invoer. De huidige GMO staat onder druk van buiten en ook is er binnen de GMO kritiek. In 2000 heeft een groep experts het functioneren van de GMO voor suiker onderzocht. Uit dit, en meerdere onderzoeken, is gebleken dat de voorziening van de Europese markt stabiel is, de voorziening is ook veilig en kwalitatief goed. De industrie die van de suiker afhankelijk is, behoort tot de belangrijkste criteria van de GMO. Er blijkt dat de Europese suikerproducenten van uitzonderlijke kwaliteit is. Dat is heel goed dus! Maar er blijkt ook, dat de kosten voor het onderhouden van de regelingen te hoog zijn.. de industrie vind dat absoluut niet rechtvaardig. De GMO levert ook een belangrijke bijdragen aan de prijsstabiliteit en ze draagt bij tot het bestaansniveau van de landbouwers. Dat laatste zorgt voor kritiek: de GMO gaat tegen het gelijkheidsbeginsel in, door de suikerbiettelers meer te steunen dan de andere categorieën landbouwers. Een ander punt van kritiek dat op de GMO geuit wordt, is dat de GMO leidt tot overproductie. Vele partijen hebben belang bij de preferentiële import tegen gegarandeerde prijzen, zoals die ook van de ACS-landen en ontwikkelingslanden buiten de ACS geldt. De hoge suikerprijs krijgt veel kritiek binnen de EU. Deze kritiek komt af van de suikerverwerkende fabrieken, die de (dure) suiker moeten inkopen, en van consumentenorganisaties, die de (hoge) prijzen moeten opbrengen.De consument vind het niet juist om voor de GMO te betalen, terwijl deze eigenlijk alleen maar profijt oplevert voor de suikerproducenten en dus niet (direct) aan de consument zelf! De GMO is een steunmaatregel voor de suiker, en economen zeggen dat hierdoor de markt verstoord raakt. Stel dat de suikerprijs wordt afgezet tegen de koopkracht, dan zou de prijs van suiker op de Europese markt ongeveer even hoog zijn als die voor de rest van de geïndustrialiseerde landen ligt. De prijs zou dan onder de prijs liggen die in de ontwikkelde landen moeten worden betaald. Wat de wereldprijs betreft, blijkt dat de prijs van de suiker in Europa twee tot drie keer zo hoog ligt. De hoge suikerprijs heeft een gevolg: overproductie. En voor die productie worden intensieve landbouwmethoden gebruikt, hierop hebben milieubewegingen weer kritiek. Landbouwmethoden zijn gelukkig wel verbeterd in de afgelopen jaren, hierdoor hoeven er minder hulpmiddelen worden gebruikt en dat is beter voor het milieu. Ook gaan suikerfabrieken beter met energie om. De zwaarst wegende klacht is die van de mededingingsautoriteit, het Hof van Justitie, de Rekenkamer, de OESO, de suikerverwerkende industrie en de consumentenvertegenwoordigers samen. Zij vinden dat de Europese markt voor suiker niet voldoende concurrerend is. De veranderingen binnen het GMO zijn er om ervoor te zorgen dat de suikersector in de toekomst beter kan concurreren. Het is de bedoeling dat de sector zonder financiële steun kan overleven. Ook is het de bedoeling dat de douanetarieven worden verlaagd, en dat de GMO bedacht is op de extra concurrentie die hierdoor zal ontstaan. Het is ook de bedoeling dat er erg veel wordt gelet op duurzame ontwikkeling, welk een belangrijk thema is binnen de EU, dus ook wat suiker betreft. De doelstellingen van het GMO zijn, mede door deze kritiek, gewijzigd. De doelstellingen van het GMO gaan er nu, beknopt samengevat, over dat het erom gaat om: -een regelmatige suikervoorziening te garanderen en de Europese markt te beschermen tegen extreme prijsschommelingen -het concurrerend vermogen van de suikersector te verhogen -de landbouwers een aanvaardbaar bestaansniveau te garanderen en ervoor te zorgen dat plattenlandsgemeenschappen blijven bestaan. Daarvoor zou de prijssteun moeten worden afgeschaft om plaats te maken voor een systeem met steun aan de producent -de mededinging te bevorderen, te verzekeren dat de gebruikers en de consument een redelijjke prijs betalen en het aanbod van zoetstoffen uit te breiden -de druk die op het milieu wordt uitgeoefend te verminderen -de GMO te vereenvoudigen en dus makkelijker te begrijpen (transparant) maken -de kosten van de GMO terug te brengen. Conclusie Het suikerbeleid van de GMO wordt momenteel geregeld door een systeem dat bestaat uit ondersteuning van de prijzen en productiequota’s, om een stabiele markt voor suiker te creeeren. Tegelijkertijd wordt de EU-suikermarkt beschermd via een systeem van invoerrechten en uitvoerrestituties. Aan elke aparte lidstaat van de EU wordt een productiequota toegewesten, de A- en B-quota1 s genoemd, deze quota’s bepalen de grens va EU-steun voor suikerproductie. Productie over deze grens wordt C-suiker genoemd. C-suiker krijgt geen steun en mag niet verkocht worden binnen de EU. Om het verschil in prijs tussen de EU en de wereldmarkt te compenseren krijgt men voor quotasuiker restituties, die restituties gelden niet alleen voor suiker maar ook voor verwerkte producten die suiker bevatten. Het suikerbeleid wordt veranderd omdat met de huidige regeling de handhaving van de suikerproductie niet mogelijk is. Zonder hervorming zou de quota drastisch moeten worden verlaagd en zou de suikersector dood bloeien. Ook omdat het gemeenschappelijke landsbouwbeleid in 2003 en 2004 is veranderd, moet het suikerbeleid veranderd worden, deze hebben immers direct invloed op elkaar. Met het belang van de boerinkomens, de consumenten en met de situatie van de betrokken industrie, moet de suikersector van de EU concurrerende en marktgerichter worden, ook moeten de veranderingen zorgen voor een duurzaam marktevenwicht. De belangrijkste veranderingen zijn de prijsverlaging, het aanzetten van minder concurrentiekrachtige suikerfabrieken om ermee te stoppen, en de ontwikkeling van nieuwe bedrijvigheid. Verder zijn de belangrijkste veranderingen de wijzigingen in de doelstellingen van het GMO. Deelvraag 3: Wat zijn de belangrijkste gevolgen van deze veranderingen? De gevolgen zijn nog niet zeker, aangezien de toekomst dat niet is. Wel zijn er beleidsbenaderingen ontwikkeld, om te laten zien hoe de toekomst eruit kan gaan zien en ze vormen ook een hulpmiddel om de effecten van een bepaalde beleidskeuze te onderzoeken. Twee van deze beleidsbenaderingen zijn gericht op de productiequota. Een daarvan heet het Status-quo-scenario. Dit scenario kenmerkt zich door het feit de quota elk jaar wordt aangepast aan het volume van de importen. Een ander scenario dat gericht is op de productiequota heet het vaste-quota-scenario. Hierbij wordt de productiequota teruggebracht tot een bepaald niveau wat dan wordt afgesproken, en worden de vrije importen omgezet in preferentiële importen. Dit zou betekenen dat de internationale overeenkomsten van de EU moeten worden herzien. De volgende twee richten zich op prijsregulering. De eerste heet het lage prijze-scenario, en is gericht op de kleinere suikersector. Dit zou betekenen dat Europa minder aantrekkelijk zou worden, terwijl het stelsel dat nu geld wat betreft prefentiele importen hetzelfde blijft. Behalve bij de liberaliserings-optie, hierbij worden de prijzen en de handel volledig losgelaten, zoals de naam al zegt. Op de volgende bladzijden staan de belangrijkste voor- en nadelen van deze scenario’s op een rij. Dit doorgelezen te hebben, lijkt mij dat de liberaliserings-stratagie (op langer termijn) de meest effectieve zal zijn. De in deelvraag een en twee behandelde belanghebbende wat betreft suiker, staan hier in overzicht ten aanzien van het te voer beleid. U kunt zien wie er voor- of achteruit op gaat wat een scenario betreft, en voor wie het geen verschil maakt. Zoals in deelvraag twee behandeld is, zijn de vernieuwde doelstellingen van het GMO een zeer belangrijke verandering wat betreft hun suikerbeleid. Hierom laat ik nu zien, wat de scenario’s voor invloed hebben op de doelstellingen:

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.