Interne analyse CHEMIMAS

Beoordeling 5.3
Foto van een scholier
  • Praktische opdracht door een scholier
  • 4e klas havo | 7779 woorden
  • 11 december 2007
  • 5 keer beoordeeld
Cijfer 5.3
5 keer beoordeeld

Hoofdstuk 1: Externe analyse

§ 1.1 Macro-omgeving

In de macro omgeving hebben we gekeken naar Europa. De Europese markt hebben we via verschillende criteria in kaart gebracht. Door middel van de verschillende factoren willen we een duidelijk beeld schetsen van wat er rondom Dow speelt. De factoren hebben een verschillende invloed op Dow, sommige factoren zullen een zeer directe invloed hebben andere factoren zullen minder relevant zijn voor de onderneming omdat deze factoren meer kracht in te toekomst winnen.

§ 1.1.1 De economische ontwikkelingen

De ontwikkeling van het nationaal inkomen

Het nationaal inkomen is het inkomen dat de sectoren ontvangen voor hun directe deelname aan het productieproces alsmede het inkomen dat zij ontvangen in ruil voor het beschikbaar stellen van financiële middelen, grond en dergelijke.

In figuur 1 staan de nationale inkomens weergegeven van de afgelopen 10 jaar. De bruto bedragen zijn inclusief afschrijvingen, de netto bedragen zijn exclusief afschrijvingen. Bedragen in miljoenen Euro’s.

Figuur 1: Nationale inkomens

Jaar Bruto Netto
1995 309.796 264.570
1996 322.610 275.460
1997 346.800 297.491
1998 358.704 306.321
1999 390.395 334.069
2000 426.980 365.672
2001 451.110 385.245
2002 469.468 400.041
2003 482.368 410.907
2004 503.801 430.364
2005 510.183 434.782
Bron: www.cbs.nl

Aan de hand van deze ontwikkeling kunnen we opmaken dat het nationaal inkomen vanaf 1995 ieder jaar is gestegen en dat de bevolking meer te besteden heeft, de stijging is in het afgelopen jaar wel afgevlakt ten opzichte van de voorafgaande jaren. Doordat de mensen meer te besteden hebben, gaan ze meer kopen. Doordat de mensen meer gaan kopen, komt er meer vraag naar goederen. Als er meer vraag naar de goederen komt, dan moeten daarvoor ook meer grondstoffen beschikbaar zijn. De conclusie die we hieruit op kunnen maken is dat wanneer het nationaal inkomen zal blijven stijgen, dat ook de vraag naar ons product zal blijven stijgen. Echter wanneer de andere factoren een negatieve trend weergeven, dan zal dit positieve effect verdwijnen.


De ontwikkeling van de werkgelegenheid

Als we naar de werkgelegenheid kijken, kijken we naar de werkgelegenheid binnen de Europese Unie en de Nederlandse markt. De cijfers in figuur 2 en figuur 3 zijn gebaseerd op de jaarlijkse procentuele groei.

Figuur 2: Procentuele groei werkgelegenheid Europese markt

Jaar Groei
1996 0.6%
1997 1.0%
1998 1.7%
1999 1.9%
2000 2.2%
2001 1.4%
2002 0.7%
2003 0.5%
2004 0.7%
2005 0.8%
Bron: http://epp.eurostat.ec.europa.eu

Figuur 3: Procentuele groei werkgelegenheid Nederlandse markt

Jaar Groei
1996 2.5%
1997 3.3%
1998 4.1%
1999 3.9%
2000 3.1%
2001 2.6%
2002 0.5%
2003 -0.5%
2004 -0.9%
2005 0.0%
Bron: www.cbs.nl

We gaan nu kijken naar de vergelijking van de Europese Unie en Nederland. De groei van de werkgelegenheid op de Nederlandse markt laat gedurende de weergegeven periode een snellere groei zien dan de gemiddelde groei binnen de Europese Unie. De snellere groei binnen Nederland is vooral de eerste jaren groot. De laatste jaren is het niveau van de werkgelegenheid ongeveer gelijk aan dat van de Europese Unie in de laatste jaren is het zelfs lager. We zien dus wel dat de laatste jaren geen sterke groei is van het aanbod van werkplaatsen. Gezien het feit dat de bevolkingsgroei toeneemt betekent dit dat er een kans bestaat dat er meer werkenloosheid kan ontstaan en men dus minder kan besteden.





Het inflatietempo

Een ander woord voor inflatie is geldontwaarding. Inflatie is in de economie het verschijnsel dat geld steeds minder waard wordt. Dit komt doordat de vraag sneller groeit dan de productiecapaciteit. Een inflatie tussen de 2% en 3% per jaar wordt als acceptabel beschouwd. Een product dat dit jaar € 100 kost, zal volgend jaar € 102 tot € 103 kosten. Als de lonen gelijklopend met de inflatie stijgen, blijft de koopkracht gelijk. In het andere geval stijgt of daalt de koopkracht. De inflatie wordt gemeten op basis van een lijst van producten met hun prijs, welke centraal wordt bijgehouden, en de evolutie van de prijs over de tijd. In Nederland worden die cijfers bijgehouden door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). In Europa door Eurostat. Figuur 4 laat de inflatieontwikkelingen binnen de Europese Unie van de afgelopen jaren zien.

Figuur 4: Inflatieontwikkeling

Jaar Inflatie
1997 1.7%
1998 1.3%
1999 1.2%
2000 1.9%
2001 2.2%
2002 2.1%
2003 2.0%
2004 2.0%
2005 2.1%

Bron: http://epp.eurostat.ec.europa.eu

Wanneer we kijken naar de inflatie in de Europese Unie zien we dat de inflatie in de afgelopen jaren redelijk stabiel is gebleven. Wanneer we vervolgens dieper in deze cijfers duiken dan is te zien dat er wel verschillen bestaan tussen de landen binnen de EU onderling. Bepaalde landen hebben een hoge inflatie, deze landen worden gecompenseerd door de landen met een lage inflatie. Aan de landen die toetreden tot de Europese Unie worden verschillende eisen gesteld. In deze eisen staat onder andere dat het land een stabiele economie moet hebben, hier hoort ook de inflatie bij. De inflatie mag niet boven een bepaald niveau komen. Afhankelijk van de overige factoren heeft een stabiele lage inflatie een positief effect voor de onderneming.

De renteontwikkeling

De renteontwikkeling in de Europese gemeenschap hebben we gemeten aan de hand van de langlopende rente. Deze langlopende rente is ieder jaar bepaald. Dit is gedaan op basis van de 10-jaar lopende rente. Figuur 5 geeft de renteontwikkeling in de Europese Unie van de laatste 10 jaar weer.

Figuur 5: Langlopende renteontwikkeling

Jaar Rente
1996 7.23%
1997 5.99%
1998 4.71%
1999 4.66%
2000 5.44%
2001 5.03%
2002 4.91%
2003 4.14%
2004 4.12%
2005 3.42%

Bron: http://epp.eurostat.ec.europa.eu

Hier is te zien dat de lange termijn rente de afgelopen 10 jaar is gedaald. Dit is een positieve ontwikkeling voor de ondernemer. De consument hoeft minder te betalen aan interest, waardoor er meer geld te besteden is. Ook hoeft de onderneming minder interest te betalen op de leningen. De ontwikkeling van de kortlopende rente staat weergegeven in figuur 6.

Figuur 6: Kortlopende renteontwikkeling


Jaar Rente
1996 5.09%
1997 4.38%
1998 3.95%
1999 2.96%
2000 4.39%
2001 4.26%
2002 3.32%
2003 2.33%
2004 2.11%
2005 2.19%
Bron: http://epp.eurostat.ec.europa.eu

Deze renteontwikkeling van de kortlopende is qua verloop ongeveer gelijk aan de ontwikkeling van de langlopende rente. Wel is de rente lager als de langlopende rente omdat deze rente gebaseerd is op een 3-maands lening. Op basis van een jaar is de rente uiteraard hoger in vergelijking met de rente op de lange termijn. Ook hier is een dalende rente zichtbaar, ook dit is voor de onderneming een positieve ontwikkeling.

Ontwikkeling van de olieprijs

Aanhoudende politieke spanningen en de groeiende vraag naar olie zorgden er voor dat de
Brent olieprijs in juli 2006 een nieuw maandrecord vestigde van $ 74 per vat. Gemeten
over de eerste zes maanden was de olieprijs gemiddeld een derde hoger dan in dezelfde periode vorig jaar. De onzekerheid over het toekomstig aanbod als gevolg van politieke en sociale onrust in Irak en Nigeria en de nucleaire ambities van Iran werd recent nog versterkt door het oplaaien van het Israëlisch-Arabische conflict. De invloed van onzekerheid rondom het toekomstige aanbod op de prijs is zo groot omdat de buffers op de oliemarkt historisch gezien erg klein zijn. Zo is het aantal dagen waarin de industrievoorraden in het OESO-gebied kunnen voorzien weliswaar toegenomen, maar is deze met 54 dagen nog steeds aan de lage kant. Bovendien is de huidige reservecapaciteit in het OPEC-gebied met 3 miljoen vaten per dag laag, gelet op de omvang van de risico’s.

§ 1.1.2 De demografische ontwikkelingen

De bevolkingsgroei
Als we naar de bevolkingsgroei kijken dan kijken we naar de ontwikkeling van het aantal mensen binnen een bepaald gebied. We hebben binnen deze case dan ook gekeken naar de ontwikkeling van de bevolking binnen de Europese Unie. Figuur 7 laat de ontwikkeling van de bevolking zien.


Figuur 7: Bevolking Europese Unie

Jaar Totaal (x1000)
1997 372615.4
1998 375075.8
1999 375945.5
2000 377189.7
2001 378701.2
2002 380446.2
2003 382581.6
2004 384831.4
2005 387373.2
2006 389432.9

Bron: http://epp.eurostat.ec.europa.eu

Aan de hand van de grafiek en de gegevens uit de tabel kun je duidelijk zien dat er een bevolkingstoename is. Deze toename is ook elk jaar groter. Dit is een gunstige ontwikkeling voor Dow. Door de toename van de bevolking is het zeer waarschijnlijk dat de vraag naar producten toe zal nemen. Doordat er meer mensen zijn zal er meer vraag zijn naar polypropyleen en polyetheen en zal de afzet logischer wijs toenemen. Het kan natuurlijk zo zijn dat de afzet ondanks de bevolkingsgroei niet toeneemt. De oorzaak hiervaan ligt dan vooral in de andere factoren.

De ontwikkeling van de leeftijdsopbouw van de bevolking

De ontwikkeling van de leeftijdsopbouw laat zien welke verschillende leeftijdscategorieën er bestaan binnen de bevolking. Gezien het feit dat we bij de macro analyse onze gegevens hebben gebaseerd op de Europese Unie zullen we dat in dit geval nu ook doen. We hebben binnen de Europese Unie de bevolking verdeelt in zes verschillende categorieën. Deze zijn als volgt: 0-14,15-24,25-49,50-64,65-79 en 80 jaar of meer. Het is zo dat de leeftijdsopbouw van de Europese Unie niet bekend is hierdoor hebben we alle landen gepakt die actief zijn in de Europese Unie en deze trend aangehouden. In figuur 8 tot en met 13 komt procentueel naar voren het deel van de bevolking dat binnen een bepaalde categorie valt.


Figuur 8: Leeftijdsopbouw Europese Unie, categorie 0-14 jaar

Bron: http://epp.eurostat.ec.europa.eu

Figuur 9: Leeftijdsopbouw Europese Unie, categorie 15-24 jaar

Bron: http://epp.eurostat.ec.europa.eu

Figuur 10: Leeftijdsopbouw Europese Unie, categorie 25-49 jaar

Bron: http://epp.eurostat.ec.europa.eu

Figuur 11: Leeftijdsopbouw Europese Unie, categorie 50-64 jaar

Bron: http://epp.eurostat.ec.europa.eu

Figuur 12: Leeftijdsopbouw Europese Unie, categorie 65-79 jaar

Bron: http://epp.eurostat.ec.europa.eu
Figuur 13: Leeftijdsopbouw Europese Unie, categorie 80 jaar en ouder

Bron: http://epp.eurostat.ec.europa.eu

Uit bovenstaande gegevens hebben we gezien dat de leeftijdsopbouw steeds meer verschuift naar oudere mensen. We zien dan ook dat de bevolking ouder wordt. Dit is mede te verklaren aan de hand van de procentuele veranderingen. Wat het effect voor Dow is, is niet te bepalen want dit hangt af van de behoefte van de leeftijdscategorieën. Dit kan dus een positief en negatief effect hebben. Wanneer oudere meer behoefte hebben aan producten van Dow dan heeft het een positief effect en visa versa.


De ontwikkeling van het opleidingsniveau
Als we gaan kijken naar de ontwikkeling van het opleidingsniveau dan gaan we kijken naar de ontwikkeling binnen Europa. We zijn dan ook gaan kijken naar gegevens omtrent vervolg opleidingen. Het splitsen naar opleiding echter is niet aan te geven binnen de Europese markt hierdoor hebben we als maatstaf dan ook de gegevens van Nederland gehanteerd, zie figuur 14.

Figuur 14: Aantal vervolgopleidingen binnen de Europese Unie.

Bron: http://epp.eurostat.ec.europa.eu


Figuur 15: Opleidingsniveau Nederland

Onderwijsniveau/ -richting x 1000
Totaal onderwijsniveau /-richting 10 943
Basisonderwijs 1 015
Vmbo, mbo1, avo onderbouw, totaal 2 638
Havo, vwo, mbo, totaal 4 484
Hbo, wo bachelor, totaal 1 716
Wo master, doctor, totaal 1 026
Onbekend 64

Bron: www.cbs.nl

Als we naar bovenstaande grafiek en tabel kijken zien we dat er steeds meer mensen binnen Europa een vervolgopleiding volgen of hebben gevolgd. Met vervolgopleiding doelen wij dan op havo enz. Het is dan ook een logisch geval dat er steeds meer mensen verder studeren naar een eventuele HBO of universitaire opleiding. Door de ontwikkeling ontstaat er steeds meer hoog opgeleiden personeel. Dat er steeds meer hoog opgeleid personeel ontstaat is ook van enorm belang omdat dit de concurrentiepositie van een bedrijf bepaald. Als we dan gaan kijken naar Dow dan is het ook voor Dow een zeer gunstige ontwikkeling omdat hoger opgeleid personeel sneller lijdt tot nieuwe technieken en nieuwe ontwikkelingen. Ook de concurrentiepositie van Dow raakt versterkt door het hoger opgeleid personeel.

§ 1.1.3 Trends in de maatschappij

Veranderingen in waarden en normen

Als we het hebben over de waarden en normen omtrent de samenleving dan hebben we het over hoe de maatschappij tegen de producten polyetheen en polypropyleen (plastic) aan kijken. Als we dan over de waarden en normen gaan hebben kijken we logischer wijs naar de ontwikkeling binnen Nederland. Het is dan ook verstandig om de verkiezingen van 22 november in dit deel te betrekken. Als men naar de huidige regering kijkt dan zien we dat steeds meer mensen van de Nederlandse bevolking hebben gestemd op de linkse partijen. Door dit verschijnsel komt er steeds meer aandacht voor de milieuproblematiek. Door dit verschijnsel zal het logisch zijn dat er steeds strengere regels komen voor het milieu en dus ook voor de chemische industrie. De producten die Dow voorbrengt en uiteindelijk verwerkt zijn niet goed voor het milieu, deze zijn namelijk slecht af te breken.

Milieu
Binnen de milieuwetgeving heeft de overheid met een aantal bedrijfstakken een aantal afspraken gemaakt om de milieuvervuiling terug te dringen. De overheid heeft dan ook verplicht gesteld dat er een bedrijfsmilieuplan wordt opgesteld. In zo’n plan legt een bedrijf elke vier jaar vast welke milieumaatregelen het wil treffen om aan de zogenoemde integrale milieudoelstelling (IMT) te voldoen

De Nederlandse chemische industrie wordt geconfronteerd met een flinke lastendruk die met name gevormd wordt door de wet- en regelgeving die het milieu aangaat. De Nederlandse chemische industrie is vooral gebonden aan milieuregels die een Europese grondslag hebben. Een bedrijf dat in de chemiesector zit moet gemiddeld 20 verschillende soorten vergunningen verkrijgen, waarvan milieuvergunningen, lozingsvergunningen en bouwvergunningen de belangrijkste zijn. De legesheffingen worden daarentegen in de chemische branche als een veel mindere last ervaren

De regelgeving rond luchtkwaliteit, zoals vastgelegd in het Besluit luchtkwaliteit en in de Nederlandse Emissie Richtlijn, heeft gevolgen voor de toegestane emissie door industrieën. Onderzocht wordt of de gestelde eisen overschreden worden door de activiteiten van de fabrieken van de Dow Chemical Company in Terneuzen. Ten gevolge van emissies door Dow in Terneuzen wordt de huidige regelgeving niet overschreden. De overheid heeft echter scherpere streefwaarden opgesteld voor het jaar 2010, aan welke door Dow in Terneuzen nog niet volledig wordt voldaan.
De emissies van etheen en etheenoxide zijn hoger dan in de toekomst toegestaan zal zijn. Om in 2010 te voldoen aan deze streefwaarden is het zinvol op korte termijn te beginnen met de uitvoering van emissiebeperkende maatregelen. Reductie van de emissie van etheen kan bereikt worden door het aanpakken van lekverliezen bij de polyetheenfabriek.

Concurrentiebepalingen
Wanneer we kijken tussen de concurrentie tussen Europa en de rest van de wereld, dan zien we dat de Europese ondernemingen 3 keer zoveel tijd kwijt zijn wanneer er een nieuwe chemische stof op de markt gebracht gaat worden. In Nederland en de rest van Europa zijn er een beperkt aantal grote concerns die op de chemische markt actief zijn. Dit zijn onder andere Akzo nobel, unilever, shell en DSM. Overheden voorkomen dat er oneerlijke concurrentie plaatsvindt. Hiervoor is de mededingingswet in het leven geroepen. De Nederlandse mededingingsautoriteit (Nma) ziet erop toe dat er niets in strijd met de wet plaatsvindt.

Sinds de inwerkingtreding van de Mededingingswet in 1998 is het Nederlandse mededingingsbeleid en productmarktregulering aanzienlijk sterker dan voordien gericht op liberalisering en bevordering van de mededinging. Nederland is echter het enige land dat werk maakt van het mededingingsbeleid.


Het Nederlandse ondernemingsklimaat baart echter zorgen. De administratieve lasten voor startende ondernemingen zijn sinds 1998 wel gedaald, maar blijven boven het Europese gemiddelde. Ook de wettelijke barrières voor markttoegang blijven bovengemiddeld.

De (in)transparantie van wet- en regelgeving geeft de grootste reden voor ongerustheid: sinds 1998 is deze gestegen in plaats van afgenomen, zoals gebruikelijk in de meeste andere Europese landen. Vooral het complexe en uitgebreide vergunningensysteem is hier debet aan. Uit een vergelijkend onderzoek met Denemarken, Noordrijn-Westfalen, het Verenigd koninkrijk, Ierland en Spanje blijkt dat niet zozeer het vereiste aantal vergunningen om een bedrijf op te staten uitzonderlijk hoog is, maar vooral de kosten en responstijd van instanties. Men name het Nederlandse (anti-) protectionisme- en het mededingingsbeleid, de product- en dienstenwetgeving en het gemak van zaken doen worden bovengemiddeld gewaardeerd. Daar staat tegenover dat Nederland een relatief slechte reputatie heeft qua regeldruk, arbeidsregulering en de daaraan gerelateerde werkloosheidswetgeving

De EG-wetgeving
REACH is een nieuwe Europese verordening voor chemische stoffen. De afkorting staat voor Registratie, Evaluatie en Autorisatie van Chemische stoffen. De kern van REACH is dat een bedrijf in principe van alle stoffen die het produceert, verwerkt of doorgeeft aan klanten de risico's moet kennen en maatregelen moet benoemen (en voor het eigen bedrijf ook moet nemen) om die risico's te beheersen. Met de invoering van REACH verschuift de verantwoordelijkheid voor een adequate risicobeheersing van chemische stoffen naar het bedrijfsleven.

Wat is het doel van REACH?
Van veel chemische stoffen die in Europa op de markt zijn, zijn onvoldoende gegevens beschikbaar over schadelijkheid en risico's. Met de invoering van REACH moeten ondernemingen op basis van informatie over eigenschappen, gebruik en blootstelling de risico's van stoffen in kaart brengen en zo nodig zelf veiligheidsmaatregelen nemen en aan hun afnemers aanbevelen. Het doel van REACH is bij de productie en het gebruik van chemische stoffen een hoog veiligheidsniveau te waarborgen voor mens en milieu, terwijl het concurrentievermogen van de industrie behouden blijft of verbetert. Om dit te realiseren zal door REACH informatie beschikbaar komen over gebruikte stoffen en zal de communicatie over deze stoffen in de keten van de producent tot en met de eindgebruiker verbeterd worden (zowel downstream als upstream).

Op wie richt REACH zich?
Iedereen die beroepshalve chemische stoffen of preparaten produceert, in de EU importeert, distribueert of gebruikt, krijgt met REACH te maken. REACH gaat dus niet alleen gelden voor bedrijven die nu een veiligheidsinformatieblad (VIB/MSDS) opstellen of ontvangen, maar ook bedrijven die daar tot nu niets mee te maken hebben maar wel werken met chemische stoffen, preparaten of voorwerpen waarvan chemische stoffen deel uitmaken.
Binnen REACH worden drie groepen van factoren onderscheiden: producenten/ importeurs, distributeurs en gebruikers. Zij hebben ieder een verschillende rol en verschillende verplichtingen onder REACH. Een bedrijf dat met REACH te maken heeft, zal dus moeten nagaan welke rol hij binnen REACH vervult. Eén bedrijf kan meerdere rollen vervullen; zo zal een producent van een bepaalde chemische stof vaak ook gebruiker zijn van chemische stoffen.


Wat is de rol van de overheid?
Het Europees Chemicaliënagentschap (ECA) in Helsinki wordt verantwoordelijk voor de inname en verwerking van de registratiedossiers. Het ECA onderzoekt of de registratie volledig is ('completeness check') en beoordeelt de dossiers op de juistheid ('compliance check'). Het ECA stelt in samenwerking met de lidstaten een werkprogramma op voor de beoordeling van stoffen op risico's voor mens en milieu zodat, wanneer dat nodig is, maatregelen voorbereid kunnen worden. De bevoegde autoriteiten van de lidstaten voeren deze beoordeling uit ('substance evaluation'). De lidstaten kunnen voorstellen bij het ECA indienen voor het leveren van aanvullende informatie. Wanneer zij vinden dat een wetgevend optreden op gemeenschapsniveau nodig is, kunnen zij aangeven dat beperkingen wenselijk zijn op het gebied van productie, in de handel brengen en/of gebruik van stoffen. In het laatste geval zal de lidstaat een uitgewerkt voorstel tot beperking moeten indienen, voorzien van een technische onderbouwing. De Europese Commissie neemt vervolgens het definitieve besluit over het leveren van aanvullende informatie en over restricties.

Wat betekent REACH voor DOW
Producenten en importeurs moeten binnen REACH alle stoffen registreren die ze binnen de EU in een hoeveelheid van meer dan 1 ton produceren of in een EU-land importeren. Voor geleidelijk geïntegreerde stoffen in hoeveelheden van 1-10 ton waarvoor geen bijzondere zorg geldt, kunnen ze voor deze registratie volstaan met het overleggen van een 'minimum set'. Die bestaat uit omschreven fysisch-chemische gegevens en alle beschikbare (eco)toxicologische gegevens. Voor geleidelijk geïntegreerde stoffen uit deze volumeklasse waarvoor wel een bijzondere zorg geldt, moet een meer uitgebreide basisset aan gegevens worden geleverd. Producenten en importeurs moeten zelf bepalen of hun stof wel of niet onder bijzondere zorg valt. Ze doen dat door bepaalde criteria toe te passen die in de REACH-verordening zijn opgenomen. Vanaf hoeveelheden van 10 ton moeten veel meer gegevens worden overlegd en moet ook een chemisch veiligheidsrapport worden opgesteld. Producenten en importeurs moeten een beoordeling (laten) uitvoeren van de risico's van elk geïdentificeerd gebruik van de stof en maatregelen nemen of voorstellen doen om deze risico's te beheersen.
Een chemische stof zal in het kader van REACH één keer worden geregistreerd. Dit betekent dat fabrikanten en/of importeurs verplicht worden de gegevens die zij hebben over een chemische stof met elkaar te delen.
Informatie verzamelen voor REACH moet zoveel mogelijk gebeuren zonder gebruik te maken van dierproeven. Ondernemingen zijn verplicht voor het uitvoeren van dierproeven toestemming te vragen en gegevens verkregen uit dierproeven te delen. Onder bepaalde omstandigheden kan een potentiële registrant bezwaar maken tegen het delen van gegevens, waar uiteraard een duidelijke motivatie nodig is. Dit geldt niet voor gegevens verkregen uit dierproeven: die moeten altijd worden gedeeld.

§ 1.1.4 De technologische ontwikkeling
Wat de technologische ontwikkeling op macro gebied betreft zien we een enorme stijging aan investeringen in de chemie sector. Dit is noodzaak want om de concurrentie bij te blijven is het zaak continu te investeren in technologische ontwikkelingen en jezelf daarin te ontwikkelen. Dit moet om bij te blijven bij de bedrijven in de rest van de wereld. We zien dan ook dat als je kijkt naar de macro omgeving en dan de Europese Unie in ogenschouw neemt dat de investeringen in de technologie nog steeds erg aantrekken en dan vooral in de chemie sector. Dit is zoals eerder vermeld noodzakelijk om de rest van de wereld bij te houden en om zelf tot nieuwe ontwikkelingen te komen. Als we dan naar Dow specifiek kijken dan zien we dat een stijging in de uitgaven en een stijging in de ontwikkeling lijdt tot een bevordering van de concurrentiepositie. Naast het bevorderen van de concurrentiepositie zorgen de ontwikkelingen ook voor steeds meer mogelijkheden voor Dow.

De ontwikkeling van de Research & Devolopment-uitgaven

De uitgaven aan research & development is een belangrijke graadmeter voor de investeringen in, en uiteindelijk de ontwikkeling van de stand van kennis en technologie. Uitgedrukt als percentage van de toegevoegde waarde van de sector neemt de Nederlandse chemie-industrie een solide middenpositie is ten opzichte van haar benchmark-landen.

Op nationaal niveau kennen de chemische eindproducten de grootste R&D intensiteit, gevolgd door chemische basisproducten. Qua feitelijke R&D uitgaven komt de Nederlandse chemie-industrie, consequent aan wat we eerder concludeerden, goed uit de verf, net als qua samenwerking, innovatie-uitgaven en aantal patenten en handelsmerken


Bij de grote concerns die op dezelfde markt opereren en die van gelijke grootte zijn, zijn de R&D uitgaven vaak overeenkomstig verlopen. Dit wordt gemeten aan de hand van de R&D-uitgaven als aandeel in de omzet van een concern. Te zien is ook dat de ondernemingen de omvang van de R&D-uitgaven aanpassen aan de uitgaven van de concurrenten. Hiervoor zijn een aantal verklaringen te geven. Het eerste heeft het een strategische achtergrond. Bedrijven zijn bang om hun concurrentiepositie te verliezen, als ze zich niet aanpassen aan hun concurrenten. Als een onderneming meer R&D doet, willen de concurrenten onderzoekscapaciteit opbouwen om de R&D van de initiator te volgen. Ook bij een R&D-daling zullen concurrenten elkaar volgen. Als de onderneming dit niet doet, kan opnieuw de concurrentiepositie daardoor negatief worden beïnvloed, R&D is een belangrijke kostenpost die de winst vermindert. Dit beïnvloed de aandeelhouderswaarde, die voor de onderneming van groot beland is. In figuur 16 is te zien hoe 2 concurrenten elkaar volgen in de trends van de R&D uitgaven in verhouding tot de omzet. De 2 ondernemingen zijn Dow en DSM.

Figuur 16: R&D aandeel in de omzet

Bron: http://epp.eurostat.ec.europa.eu

Ongeveer 30% van de huidige R&D-uitgaven worden gedaan in de chemische industrie. Tussen 1993 en 1999 zijn de R&D-uitgaven met ongeveer 40% gestegen. Ook in de afgelopen jaren zijn de uitgaven voor R&D verder gestegen. Aan de hand van figuur 17 geven we de uitgaven in Nederland weer aan R&D.

Figuur 17: R&D uitgaven in Nederland

Jaar Uitgaven *
1996 3342
1997 3715
1998 3720
1999 4263
2000 4457
2001 4712
2002 4543
2003 4804
* Uitgaven in miljoenen
Bron: http://epp.eurostat.ec.europa.eu

§ 1.2 Micro-omgeving

§ 1.2.1 Algemene ontwikkelingen op de markt

Polypropyleen Polyetheen
Totale markt potentie 10 miljoen ton 11,5 miljoen ton
Groei per jaar 3,5% 2,0%
Verkoopprijs $ 1,20 per kilo $ 1,19 per kilo
Marktaandeel Dow 2005 10% 10%

De wereldmarkt voor monomeren en polymeren zal een doorgaande groei vertonen. Volgens

SRI groeit polypropyleen met 5,9% per jaar tot 2009, PE met 4,8%, aromaten met 4,5% (SRI
2001). Het is niet te verwachten dat de groeivoeten ook voor de West Europese markt zo hoog zijn. Op basis van de expansieplannen van de 12 voornaamste etheenproducenten die 48% van de wereldproductie dekken, vindt de voornaamste capaciteitsuitbreiding plaats in Azië (met name China), Noord Amerika en het Midden Oosten. West Europa zou 11% aandeel hebben in de capaciteitstoename, geëxtrapoleerd naar alle West Europese producenten is dat circa 6000 kton. Dit lijkt overeen te stemmen met een eerdere ECN-studie (Gielen, 1996), echter hier werd deze groei over een veel langere periode voorzien (1995-2015).

De kostprijs voor etheen kan in 2005 voor Canada 45% en voor Europa 120% boven de kostprijs in het Midden Oosten liggen (HP 2001). Nieuwe capaciteit in het Midden Oosten gebruikt doorgaans etheen als grondstof en produceert relatief weinig bijproducten als propeen en benzeen. In geval van een tegenvallende groei in Azië is derhalve vooral voor etheen zware concurrentie uit het Midden Oosten te verwachten. Verondersteld wordt dat de relatief forse capaciteitsgroei in Nederland tot 2005 van 4% per jaar niet doorzet tot 2010, maar afvlakt naar 1% per jaar door verdere optimalisatie van de aanwezige capaciteit. Dit betekent niettemin dat Nederland een relatief groot aandeel pakt van de groei van de Europese basischemie.

De toenemende betekenis van kunststoffenrecycling kan effect hebben op de behoefte aan primaire kunststoffen op de Europese markt. Dit effect is voor 2010 nog beperkt (zie ook onder 4.1.2). Verondersteld wordt dat het aangegeven (APME, 2001) tempo van recycling van 6% wordt voortgezet, waarbij echter na 2005 de betekenis van chemische recycling zal toenemen. Daarmee wordt in 2010 circa 4 Mton verwerking van primaire kunststoffen vermeden op de Europese markt van thermoplasten, die dan een omvang heeft van 40-45 Mton. Het effect op de markt voor basiskunststoffen zal derhalve niet onaanzienlijk zijn, en een rem zetten op verdere uitbreiding van primaire capaciteit.

Deze ontwikkelingen hebben ook voor Dow meerdere gevolgen. De markt waarop Dow actief is blijft de komende jaren stijgen. De capaciteituitbreidingen vinden in de hele bedrijfstak plaats. Wel is er een verschuiving zichtbaar op de markt. Er is een sterke groei wat betreft kennis in Azië en het Midden-Oosten, hierdoor verplaatst de markt zich steeds meer naar die gebieden, waar de looneisen beduidend lager liggen dan in de westerse landen. Door deze lage kosten die daar zijn, kan er door voor een lagere kostprijs worden geproduceerd. Hierdoor zal ook de verkoopprijs voor de onderneming omlaag kunnen, waardoor er een voorsprong kan worden gehaald op de concurrentie.


§ 1.2.2 Omvang in Nederland in de loop van de tijd

Polypropyleen Polyetheen
Totale markt potentie 10 miljoen ton 11,5 miljoen ton
Groei per jaar 3,5% 2,0%
Verkoopprijs $ 1,20 per kilo $ 1,19 per kilo
Marktaandeel Dow 2005 10% 10%

De omvang binnen Nederland is als volgt: we zijn bij de totale markt uitgegaan van een verhoudingsgetal omdat we de totale markt binnen Nederland niet hebben kunnen vinden.

Figuur 18: Geografische verdeling van de chemische productie in de EU

Bron: www.vnci.nl

We zien hierboven dat Nederland binnen de Europese Unie 6,2% van de chemische industrie bezit. We hebben deze verdeling dan ook toegepast op de markt voor polypropyleen en polyetheen. We komen dan op een markt voor polypropyleen van 620.000 kg en voor polyetheen van 713.000 kg. Volgens de ontwikkelingen zien we dat de Nederlandse markt voor polypropyleen en polyetheen groeit met 4% men verwacht dat in de toekomst de markt met 1% groeit. Deze ontwikkeling vind plaats, omdat de markt verschuift naar het Midden Oosten. Voor Dow Benelux is dit geen gunstige ontwikkeling want de afzet markt binnen Nederland daalt enorm.


Groei in Nederland vergeleken met de regio
In dit geval beschouwen we de regio als Europa. Wanneer we kijken naar de ontwikkelingen in Nederland van de markt betreffende polypropyleen en polyetheen vergeleken met de groei in Europa zien we een negatieve trend. In beide gevallen is er een groei van de capaciteit, maar de stijging van de groei is in Nederland veel kleiner dan in de rest van Europa. Er is vooral een verschuiving te zien naar het oosten. De verschuiving heeft te maken met de lagere loonkosten in Oost-Europese landen. Door daar te investeren dalen de kosten, waardoor de verkoopprijs omlaag kan bij een gelijk blijvende marge. Hierdoor verslechtert de concurrentiepositie van Nederland.

§ 1.2.3 In kaart brengen van concurrenten

Concurrentieanalyse
De concurrenten voor de producten polyetheen en polypropyleen en Dow kunnen we indelen naar merkniveau, productniveau en generiek niveau.

Concurrenten op merkniveau
Dow Chemical heeft als onderneming ambitieuze plannen om een positie op te bouwen op de wereldmarkten: polypropyleen & polyetheen. Vanaf 2004 is Dow Chemical begonnen met een wereldwijde reorganisatie. Dit alleen al om de concurrentiepositie te verstevigen. Er is dus sprake van hevige concurrentie. Concurrenten op merkniveau zijn de concurrenten die dezelfde producten aanbieden als Dow. Welke aanbieders de concurrenten (de belangrijkste) op merkniveau van Dow zijn, zal precies in kaart worden gebracht. De markt voor polyetheen en polypropyleen, bestaat uit de belangrijkste aanbieders (concurrenten van Dow), namelijk:

Figuur 19: Concurrenten Dow

Aanbieder Oorsprong
Akzo Nobel Nederlands
Shell Chemicals / Montell(dochtermaatschappij) Nederlands
DSM Nederlands
BASF Buitenlands
Basell Buitenlands
Bron: eigen informatie

Overige kleine buitenlandse aanbieders zijn:
Bprealis, Chemopetrol, Equistar, Exxonmobil, Huntsman, Lukoil Stravrolen, Pipelife, Repsol, Total, Wavin, Borealis, Innovene, Sabic, Dupont.

Algemene doelstellingen, strategieën, financiële aspecten, technische aspecten en managementaspecten van concurrenten

Akzo Nobel:

Akzo Nobel is een multiculturele en marktgerichte onderneming. Ze gebruiken hun technologische kennis om klanten in de hele wereld te bedienen met producten voor de gezondheidszorg, verf en lakken en chemicaliën. Akzo Nobel voert deze verschillende activiteiten uit middels “business units” die rechtstreeks rapporteren aan de Raad van Bestuur. Ze bezetten hun producten leidende posities in de gekozen marktsegmenten. Akzo Nobel beschouwt mensen als haar belangrijkste bron. Ze koesteren leiderschap, individuele verantwoordelijkheid en samenwerking. Ze werken aan het succes van hun eigen onderdeel in het belang van Akzo Nobel als geheel. Daar staat tegenover dat zij mogen rekenen op ruime mogelijkheden voor individuele en professionele ontwikkeling in een internationale werkomgeving. Ze bieden uitdagende opdrachten met ruimte voor eigen inbreng en passende beloning. Akzo Nobel wil een gerespecteerd lid van de samenleving zijn en de eerste keus van klanten, aandeelhouders en personeel.

Figuur 20: Jaarcijfers Akzo Nobel in Nederland op basis van IFRS

2005 2004
Netto omzet
- bestemming Nederland 862 844
- herkomst Nederland 2.459 2.748
Bedrijfsresultaat 474 446
Investeringen materiële vaste activa 179 189
Geïnvesteerd vermogen 2.229 1.942
Aantal medewerkers 61.300 61.400
Bedragen in miljoenen Euro’s
Bron: http://www2.akzonobel.nl/nl/home/

Over het geheel genomen stijgt de omzet met 4% en leveren de huidige activiteiten een sterke prestatie. De gestroomlijnde focus van de onderneming zorgt ervoor dat Base Chemicals en Functional Chemicals een sterk resultaat neerzetten, terwijl Surfactants een duidelijke verbetering laat zien. Pulp & Paper Chemicals en Polymer Chemicals kennen een wisselend jaar vanwege druk op de marges. Het desinvesteringsprogramma ligt op schema en de onderneming streeft ernaar alle geplande desinvesteringen in de eerste helft van 2006 af te ronden. Het desinvesteringsprogramma is versneld om de groeiplannen van de nieuw vormgegeven activiteiten te kunnen realiseren. Anderzijds brengt de energieproblematiek, waarover elders in dit verslag wordt gerapporteerd, donkere wolken boven Nederland en de BU.

In het kader van de strategische heroriëntatie van Akzo Nobel Chemicals is besloten de service activiteiten voor derden (veelal bedrijfsonderdelen die Akzo Nobel eerder heeft verkocht) te verkopen of stop te zetten. Dit besluit raakt met name de central services in Amersfoort, Arnhem en Deventer. Duidelijk is dat voor deze herschikking en concentratie van activiteiten voldoende tijd moet worden ingeruimd. Veel aandacht gaat uit naar de invoeging van Manufacturing Services van Akzo Nobel Chemicals in Akzo Nobel Engineering.


Akzo Nobels activiteiten zijn ondergebracht in business units en zijn onderverdeeld in drie gescheiden groepen, Pharma, Coatings en Chemicals. De business units hebben een grote vrijheid van handelen binnen het strategisch kader van de onderneming en rapporteren rechtstreeks aan de Raad van Bestuur.

Shell Chemicals:
The strategie en prioriteiten van Shell richten zich op de volgende drie kerngebieden:
· Veroveren van upstream kracht en het leveren van downstream opbrengsten;
· Verbeteren van prestatie over alle gevoerde activiteiten;
· Het creëren van een situatie dat bekend staat als een ’’onderneming eerst’’ cultuur.

Het succes zal worden gemeten bij competitieve terugkomsten, kasgeneratie en totale aandeelhouderswaarde door operationele prestatie- en projectmanagement. De strategie en activiteiten van Shell Chemicals ondersteunen deze kerngebieden.

De strategie wordt gericht op de bedrijfsvisie van de Shell chemische productenbedrijven, die de hoogste uitvoerder in de petrochemische stoffensector moet zijn. De basiselementen van de strategie blijven verenigbaar met die in vorige jaren en de verplichtingen daarvan, namelijk:

· Gericht zijn op gezondheid, veiligheid en omgeving;
· Bouwen op gerichtheid van portfolio’s van producten en klanten;
· Leveren van superieure waarde;

· Ontplooien van talent van diverse werkkrachten;
· Bouwen van duurzame ontwikkeling.

Montell is momenteel een 100% dochter van Shell. Montell is wereldleider in de productie, marketing en verkoop van polypropyleen, geavanceerde kunststoffen en aanverwante producten met dertig fabrieken in vijf werelddelen. Het bedrijf telt 5.400 werknemers die per jaar ongeveer 4 miljoen ton polypropyleen (PP) maken en ongeveer 0,85 miljoen ton andere, hoogwaardige kunststofsoorten, waaronder ook polyetheen. Montell heeft daarbij zeer uitgebreide research- en development activiteiten.

De segmentinkomens van chemische producten waren $ 251 miljoen vorig jaar in vergelijking met $ 321 miljoen nu. Derde trimester 2006 inkomens CCS waren $ 335 miljoen in vergelijking met $ 140 miljoen voor het derde trimester van 2005, dat netto lasten van $ 184 miljoen met betrekking tot ontnomen activa en diverse bepalingen had. Volumes van de verkoop en de werkende tarieven waren onveranderd in vergelijking met het zelfde kwart een jaar geleden.

De inkomens waren in 2005 3% hoger dan een jaar geleden wijzend op hogere marges en verbeterde chemische productengrondstof handel, gedeeltelijk gecompenseerd door het verlies van inkomens ($ 155 miljoen) van beëindigde verrichtingen. Gebruik van activa daalde met 3%, hoofdzakelijk wegens het effect van orkanen. Volumes van de verkoop daalden 6%.

Om de implementatie van de processen van de wereldklasse te verzekeren, verleent het personeel van de Technologie van Chemische producten een aantal technische ontwerp- en techniekdiensten aan via onze productieplaatsen rond de wereld.

Het team van de leiding van Chemische producten is verantwoordelijk voor totale rentabiliteit, de groei en algemene portefeuilleoptimalisering voor Shell Chemicals Limited. Creëren van een divers aantal arbeidskrachten en aanmoedigen van een inclusieve werkplaats die individuele benaderingen, achtergronden en het denken steunt zijn essentieel in het produceren van het winnen ideeën en het vestigen van sterke verhoudingen met klanten en andere partners in alle delen van de wereld. De diversiteit en de inclusiviteit zijn een zeer belangrijk deel van onze benadering van het aanwerven van en het ontwikkelen van ons personeel.

DSM:
DSM wil op basis van bestaande leidende posities zijn omzet verhogen in vier Emerging Business Areas: voeding op maat, speciale verpakkingen, biomedische producten en witte/industriële biotechnologie. Deze groei zal versneld worden door innovatie in deze doelmarkten.

DSM wil ook het aandeel van specialty-producten in zijn portfolio vergroten. In de periode tot 2010 wil DSM zijn specialties portfolio (volgens de nieuwe definitie) uitbreiden van de huidige 40% van de omzet naar 50-60%. Winstgevende groei door concentratie op specialty leadership-activiteiten, innovatie en geografische groei moet leiden tot een onderliggende omzetgroei van 3-5% per jaar (inclusief kleine acquisities), waarbij de omzet binnen deze grenzen toeneemt naarmate de tijd vordert.

Om innovatie een impuls te geven zullen aanzienlijke extra middelen worden ingezet. Zo’n 250 nieuwe medewerkers zullen worden aangenomen voor speciale businessgestuurde innovatieteams. Er zal gemiddeld € 50 miljoen per jaar extra worden besteed aan innovatie

(€ 30 miljoen in 2006, oplopend tot € 70 miljoen in 2010). Ongeveer 15% van de investeringsmiddelen zal worden gebruikt voor kleinere acquisities, en de innovatie-infrastructuur in DSM’s voornaamste researchcentra zal naar een hoger niveau worden gebracht. In 2010 wil DSM € 1 miljard omzet genereren door deze geïntensiveerde innovatieinspanningen.

DSM zal margedoelstellingen hanteren voor de verschillende clusters. De nieuwe groepering van activiteiten maakt het mogelijk om specifiekere doelen te stellen ten aanzien van de EBITDA-marge (EBITDA/omzet) per cluster:
Nutrition: > 18%
Pharma: > 18%
Performance Materials: ≥ 16%
Industrial Chemicals: ≥14%

Door deze doelstellingen voor waardecreatie te verwezenlijken, wil DSM een Total Shareholder Return realiseren die uitstijgt boven het gemiddelde van de referentiegroep
DSM richt zich kort gezegd op bulkproducten zoals polyetheen en polypropyleen als op fijnchemicaliën.

Omzet x € miljoen
Kwartaal 1 Kwartaal 2 Kwartaal 3 Kwartaal 4 Jaar Totaal
2006 2,061 2,126 2,098
2005 1,899 2,033 1,987 2,093 8,012
2004 1,807 1,862 1,867 1,898 7,434
2003 1,453 1,362 1,325 1,910 6,050
2002 1,360 1,428 1,394 1,454 5,636

Nettowinst x € miljoen
Kwartaal 1 Kwartaal 2 Kwartaal 3 Kwartaal 4 Jaar Totaal
2006 161 157 140

2005 131 133 151 122 527
2004 62 114 120 -3 293
2003 73 68 -78 76 139
2002 68 959 88 73 1188

Hoewel de productiecapaciteit wereldwijd afnam met 4% in 2005 was er nog steeds sprake van overaanbod. Hierdoor werden verscheidene producenten gedwongen uit de markt te stappen, terwijl vele anderen nog steeds grote financiële problemen ondervonden. DSM gaat investeren in uitbreiding van de productie van aan penicilline gerelateerde tussenproducten en werkzame bestanddelen van geneesmiddelen in India. Deze uitbreiding (een verdubbeling van de productiecapaciteit) zal in 2006 zijn beslag krijgen. Ook werd in 2005 de productiecapaciteit voor ARA in Belvidere (VS) uitgebreid. De businessgroep DSM Elastomers is wereldwijd leider in EPDM-rubber met een jaarlijkse productiecapaciteit van 200.000 ton en een marktaandeel van circa 20%.
Begin 2005 maakte DSM Dyneema bekend dat in Amerika de productiecapaciteit zou worden uitgebreid als reactie op de aanhoudend sterke vraag. In de loop van 2005 werd begonnen met de bouw van twee nieuwe productielijnen voor Dyneema-vezel en een voor kogelwerend materiaal. Eind 2005 kondigde DSM alweer een nieuwe investering aan, ditmaal in een nieuwe productielijn voor Dyneema-vezel in Greenville (North-Carolina, VS). Deze substantiële investering, enkele tientallen miljoenen euro, brengt het totaal aantal vezelproductielijnen op negen. De jaarlijkse productiecapaciteit van DSM Fibre Intermediates bedraagt 235.000 ton. De jaarlijkse productiecapaciteit van DSM Melamine bedraagt 240.000 ton.

Eind 2005 is een wereldwijd HR model ontwikkeld. Dat is op een drietal locaties in Zwitserland, de Verenigde Staten en Nederland uitgewerkt en zal begin 2006 operationeel zijn. Met deze aanpak zal het mogelijk worden om in een gestandaardiseerd format informatie te krijgen over personeelsontwikkelingen (bijvoorbeeld over ziekteverzuim, opleidingsfaciliteiten en dergelijke) waardoor beter op ontwikkelingen ingespeeld of geanticipeerd kan worden.

In 2005 zijn taakspecifieke leertrajecten op het gebied van inkoop ontwikkeld, omdat het inkooppersoneel verder te professionaliseren. Daarnaast werd voor de nieuwe inkooporganisatie een prestatiemanagementmodel ontwikkeld.
Circa 1.100 medewerkers van DSM Nutritional Products hebben het afgelopen jaar trainingen en opleidingen gevolgd. Ook werden in China businessopleidingen verzorgd met het oog op personeelswerving.

Het behoud van in hoge mate gespecialiseerd en betrokken technisch personeel en van getalenteerde medewerkers op het gebied van verkoop, R&D, productie, financiële administratie, algemeen management en personeelszaken is van algemeen belang voor het succes van de onderneming.


Zoals we al eerder zagen bij de beschrijving van het personeel, heeft het personeel van DSM een goede know-how. Personeel wordt voortdurend opgeleidt en getraind, wat de know-how van het personeel keer op keer sterk verbeterd. Wat de situatie wel moeilijker maakt, is het feit dat een op de drie medewerkers actief is buiten Europa. Hierdoor moet DSM ervoor zorgen dat er ook opleidingen en trainingen worden gegeven buiten Europa, waardoor ze ervoor moeten zorgen dat ze buiten Europa ook gespecialiseerde managers in dienst hebben. Dit vereist een goed management in de bedrijven buiten Europa.
Een sterk punt is het wereldwijde HR model dat ontwikkeld is. Hierdoor krijgt DSM meer inzicht in de know-how en de functionering van het personeel. Bijvoorbeeld over zaken als ziekteverzuim, opleidingsfaciliteiten en dergelijke.
We kunnen stellen dat de know-how van het personeel van DSM zeker op een goed niveau zit. Zeker als we zien dat circa 1.100 medewerkers van DSM het afgelopen jaar trainingen en opleidingen hebben gevolgd. DSM blijft de kwaliteit van zijn personeel continue verbeteren.

BASF:
BASF heeft vier strategische uitgangspunten geformuleerd uitgaande van de groeiprognose van de chemische industrie, de geografie van onze toekomstige markten en de moeilijkheid om toekomstige economische ontwikkelingen te voorspellen. De vier strategische uitgangspunten zijn:

· We verdienen een premie op de kapitaalkosten;
· We helpen onze klanten om succesvol te zijn;
· We vormen het beste team in de industrie;
· We werken mee aan een duurzame toekomst.

Als deze nieuwe strategie consistent en vastberaden wordt uitgevoerd, wordt duidelijk waar BASF voor staat en dat bepaalt de identiteit van de organisatie, en dus hoe mensen het bedrijf vandaag en in de toekomst zien. Zo staat BASF voor gezamenlijk succes met klanten, voor intelligente oplossingen, voor betrouwbaarheid en vertrouwen en voor samenwerking in de vorm van partnerschip.

BASF is wereldwijd één van de toonaangevende ondernemingen in de chemische industrie, The Chemical Company. Zij biedt haar klanten een breed assortiment aan producten; van hoogwaardige chemicaliën, kunststoffen, veredelingsproducten, gewasbeschermingsmiddelen en fijnchemicaliën, tot aardolie en aardgas. De handelswijze van BASF is in overeenstemming met de principes van duurzame ontwikkeling. In 2002 behaalde BASF met iets meer dan 89.000 medewerkers een omzet rond de 32 miljard euro, zie figuur 20.


Figuur 20: Beschikbare cijfers BASF

2004 2003 Verandering in %
Verkopen 37,537 33,361 12.5
Inkomen uit operaties voor intrest en belasting, depreciatie en amortisatie 7,326 5,110 43.4
Inkomen uit operaties(EBIT) voor speciale gevallen 4,893 2,993 63.5
Inkomen uit operaties(EBIT) 4,856 2,658 82.7
Inkomen voor belasting en intrest 4,.019 2,168 85.4

Netto resultaat 1,883 910 106.9

Resultaat per aandeel 3.43 1.62 111.7
Dividend per aandeel 1.70 1.40 21.4
Bedragen in miljoenen
Bron: http://www.basf.nl/

De activiteiten zijn dusdanig gestuurd naar de verschillende individuele divisie’s, zodat er sprake is van een optimale waardecreatie. BASF levert standaardproducten, en specifieke klantproducten. Voor speciale producten wordt er samengewerkt met klanten in de vroege stadia van de productontwikkeling. De technologische ontwikkeling zijn dusdanig, dat deze efficiënt kunnen worden toegepast. De BASF-groep is ingedeeld in12 operationele divisies. Elke operationele divisie rapporteert iedere maand de gemaakte kosten van het gebruikte kapitaal ten behoeve van de producten van de wenselijke eindproducten.

Basell:

Basell is ’s werelds grootste producent van polypropyleen, een leidende leverancier van polyetheen en advanced polyolefins, en een wereldwijde leider op het gebied van de ontwikkeling en licensering van polypropyleen en polyetheen productieprocessen en katalysatoren. Basell levert aan klanten in meer dan 120 landen en heeft productiefaciliteiten in 18 landen op 5 continenten.
Het bedrijf wordt georganiseerd in twee ondernemingen:
· De zaken van de technologie, die het verlenen van vergunningen, katalysatorsontwikkeling en verkoop, O&O en nieuwe projecten omvatten;
· Geavanceerde Polyolefins Zaken, die uit polypropyleensamenstellingen en andere specialiteitproducten bestaan.

In het midden van de uitdaging van meer en meer dynamica in de polyolefins industrie, Beoogt Basell zijn internationaal gemeenschappelijke ondernemingsnetwerk in zeer belangrijke gebieden uit te breiden. Basell is beschikbaar voor steun aan gemeenschappelijke ondernemingen door vergunningen te verlenen, katalysatorlevering, productafzet, en technische steun en de diensten. Basell biedt de middelen van O&O van de wereldklasse, lokale technische centra, en de ontwikkelingsprogramma's aan van de producttoepassing.

· Jaarlijkse omzet: 8.5 miljard
· 6,600 werknemers
· De verrichtingen van de productie in 21 landen (met inbegrip van gemeenschappelijke ondernemingen)
· Globale leider in de productie van polypropyleen, met capaciteit meer dan 8.000 KT (met inbegrip van gemeenschappelijke ondernemingen)
· 7de grootste producent van polyethyleen in de wereld (# 1 in Europa), met een capaciteit van meer dan 2.500 KT (met inbegrip van gemeenschappelijke ondernemingen)

Voor Basell, is het creëren van innovatieve polyolefin producten een manier van het leven, leverend zowel superieure prestaties als rendabele oplossingen die aan de veranderende behoeften van onze klanten voldoen. Dank aan de dichte integratie tussen onze marketing, O&O en productie, nieuwe ontwikkelingen van katalysators, processen en producten wordt altijd geconcentreerd op de eisen van de vergaderingsmarkt en op een verantwoordelijke manier snel op de markt gebracht.


Basell wordt gewijd aan ononderbroken verbetering van gezondheid, veiligheid en milieuprestaties aangezien wij over onze specifieke zaken van het ontwikkelen van en het produceren van polyolefin materialen die een efficiënt middel zijn en tot een verbeterde levenskwaliteit voor mensen rond de wereld bijdragen, overeenkomstig de principes van duurzame ontwikkeling gaan. De producten die Basell produceert worden gebruikt door een brede klantenbasis in talloze consument en industriële goederen die van voedsel en drank verpakking aan huishoudenproducten en zich van autocomponenten aan ondergrondse pijpen uitstrekken.

Een centraal facet van de innovatieve benadering van Basell voor procesontwikkeling moet de middelintensiteit van verrichtingen onophoudelijk optimaliseren. Door de uitwisseling in real time van beste praktijken en geconcentreerde HSE beheerssystemen, blijft Basell hoge normen binnen de plastiekenindustrie bereiken. Tot slot streeft Basell ernaar om prestaties met betrekking tot kwaliteit voortdurend te verbeteren.




Sterkte/Zwakte analyse van de concurrenten:

Aanbieder Sterke punten Zwakke punten Geschat marktaandeel
Akzo Nobel Groeiende omzet Grote druk op behaalde marges 10%
Capaciteit voor productinnovatie Negatieve groei werknemers
Shell Chemical Veel winst behaald t.o.v. vorig boekjaar Extra lasten 20%
Verbeterde marges Dalende volume verkoop
Schaalvoordelen
Diverse en exclusieve personeel
DSM Winstgevende groei Daling van productiecapaciteit 15%
Innovatief
Goede focus op de bulkproducten
Stijgende trend omzet
BASF Breed assortiment Extra kosten gebruikt kapitaal 5%
Goede technologie
Verdubbeling nettoresultaat
Basell Schaalvoordelen Geen duidelijke strategische richting 5%
Innovatief

Concurrenten op productniveau
Concurrenten op productniveau, zijn vervangende producten voor de producten polyetheen en polypropyleen. Dit kan bijvoorbeeld een andere soort plastic zijn. De belangrijkste concurrenten op productniveau zijn weergegeven in figuur 21.


Figuur 21: Concurrenten op productniveau

Nr. Product
1 Acrylonitrol Butadieen Styreem
2 Acrylvezel
3 Aramide
4 Bakeliet
5 Hydrogul
6 Neopreen
7 Polustyreen
8 Rubber
9 Polyester
10 Polyvinylchloride

Concurrenten op generiek niveau

Generieke concurrentie vindt plaats tussen de productgroepen die in dezelfde behoefte van de consumenten kunnen worden voorzien. Concurrenten op generiek niveau zijn concurrenten die vervangende/alternatieve producten maken voor kunststof. Een aantal belangrijke concurrenten op generiek niveau zijn:

Figuur 22: Substitutiegoederen van kunststof

Nr. Product

1 Hout
2 Karton
3 Glas

§ 1.2.4 Ontwikkeling distributiekanalen

Als we naar de ontwikkeling van de distributiekanalen kijken gaan we het eigenlijk hebben over de lengte en de verschillende vormen en de structuur van de distributiekanalen. Omdat Dow direct aan andere bedrijven levert is er eigenlijk sprake van directe leveringen en is het dus een business to buniness markt. B2B is een internationale aanduiding voor Business-to-Business (bedrijven aan bedrijven). Meestal betreft het hier bedrijven die specifiek zaken doen met andere bedrijven. Gewone consumenten kunnen bij B2B-bedrijven géén inkopen doen. Ook is het zo dat de intensiviteit van het distributiekanaal redelijk hoog is omdat Dow toch graag zoveel mogelijk afnemers heeft. Ze willen toch naar zo veel mogelijk bedrijven hun producten distribueren. In de toekomst verwachten wij dat de methode hetzelfde zal blijven omdat het toch gaat om een grondstof die nog verder bewerkt dient te worden en niet direct aan consumenten geleverd zal worden.
Een andere ontwikkeling in de distributiekanalen is het uitschakelen van de tussenhandelaar. Hierdoor wordt de bedrijfskolom kleiner en kan er dus goedkoper producten worden geleverd. Men hoeft immers geen kosten meer aan de tussenhandelaar te betalen.
Binnen Dow is er ook nog een andere ontwikkeling aan de gang deze is het aankopen via internet. Hierdoor kan er rechtstreeks via de producent worden ingekocht. Het belangrijkste kenmerk van elektronische handel is dat er geen fysiek contact is tussen de aanbieder van het product of de aankoop partij. Het contact verloop enkel via de ´elektronische snelweg´,

§ 1.2.5 De beeldvorming van organisatie bij belangrijke doelgroepen

Het beeld wat de Nederlandse consument heeft over de chemische sector is overwegend negatief. Een tijd terug is de “Regiegroep chemie” opgericht. Het negatieve imago heeft grote gevolgen voor de chemische industrie, want studenten kiezen niet meer voor opleidingen waarvan de chemie afhankelijk is, waardoor kennis schaars wordt. Het slechte imago wordt veroorzaakt doordat de maatschappij niet precies weet wat de chemische sector inhoud en welke rol de sector in de maatschappij speelt. De regiegroep heeft een “taskforce imago” opgericht. De taskforce bestaat uit specialisten uit de verschillende delen van het sleutelgebied (industrie/productie, onderzoek/wetenschap en onderwijs) en heeft als taak een imagotraject te ontwikkelen en uit te voeren. Uitgangspunt van dit traject is dat een imagoverbetering alleen is te realiseren door het activeren van de identiteit. Dit wil zeggen dat eerst de bestaande identiteit wordt bepaald en in overeenstemming wordt gebracht met de gewenste identiteit. Vervolgens moet die identiteit over het voetlicht worden gebracht. De regiegroep heeft afgesproken de gezamenlijke identiteit uit te dragen in haar communicatie en ervoor te zorgen dat ook de anderen binnen de chemie die identiteit uitdragen. Daarnaast zal zowel intern als extern de communicatie geïntensiveerd worden. In een afzonderlijk plan van aanpak komt beschreven te staan welke concrete communicatieactiviteiten het geheel ondersteunen en welke kosten die met zich meebrengt.
Het taskforce zal werken aan de hand van de verschillende stappen. Allereerst zal worden geformuleerd “wie we zijn”. Daarna zullen ze laten weten wat we doen; zorgen voor ongekende mogelijkheden, we doen meer met minder.

De taskforce zal in eerste instantie de kernwaarden toetsen binnen de sector, en eventueel aanpassen of verscherpen. Daarna worden de kernwaarden uitgewerkt in de corporate story voor de sector, waarin is beschreven wie de chemie is, wat ze doet, en waar dat toe leidt. De regiegroep zal zich ervoor inzetten dat ook andere instellingen de corporate story uitdragen en in hun communicatie opneemt. Op deze manier kan er een eenduidig beeld worden neergezet en kan het imago worden bijgesteld. Ook kan de regiegroep besluiten een publiekgerichte campagne op te zetten.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.