Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Xenotransplantatie

Beoordeling 7.2
Foto van een scholier
  • Praktische opdracht door een scholier
  • 6e klas vwo | 4797 woorden
  • 19 januari 2004
  • 30 keer beoordeeld
Cijfer 7.2
30 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Nieuw seizoen Studententijd de podcast!

Studenten Joes, Tess en Annemoon zijn terug en bespreken alles wat jij wilt weten over het studentenleven. Ze hebben het onder andere over lentekriebels, studeren, backpacken, porno kijken, datediners, overthinken, break-ups en nog veel meer. Vanaf nu te luisteren via Spotify en andere podcast-apps! 

Luister nu
Inhoudsopgave: Wat is xenotransplantatie? Welke soorten xenotransplantatie bestaan er? Waarom gebruiken we xenotransplantatie? Wat is afstoting precies? Welke soorten donoren zijn er? Hoe wordt je donor? Wie kunnen er donor worden? Wat kun je afstaan als donor? Waar worden de weefsels dan opgeslagen? Waarom wordt er soms gebruik gemaakt van dierlijke organen? Wordt je een beetje dier als je een dierlijk orgaan hebt gekregen? Lichamelijke gevolgen
Gevolgen voor de varkens

Hoe staat de overheid tegenover xenotransplantatie
Logboek Wat is Xenotransplantatie? Xenotransplantatie is het transplanteren van organen, weefsels en cellen tussen gelijke of verschillende diersoorten. De meest bekende vorm van Xenotransplantatie is misschien wel het implanteren van varkens organen bij mensen. Met onze hedendaagse medische technieken is het mogelijk om bijvoorbeeld een varkenshart te implanteren bij de mens. Hoewel het mooi lijkt dat we een manier hebben gevonden om aan organen te komen voor orgaan donatie zijn we er nog lang niet en zijn wetenschappers nog steeds bezig te onderzoeken wat de verdere mogelijkheden zijn van Xenotransplantatie en wat de eventuele gevolgen er van zullen zijn. Welke soorten Xenotransplantatie bestaan er? - Synogene transplantatie - Allogene transplantatie, - Xenogene concordante transplantatie, - Xenogene discordante transplantatie
1: Bij Synogene transplantatie wordt er een orgaan getransplanteerd tussen een donor en een ontvanger, die genetisch gezien nauw met elkaar verbonden zijn. Vaak is de donor dan genetisch sterk verwante familie van de ontvanger, een ouder, een broer, zus, tante of oom. 2: Bij Allogene transplantatie vindt er een orgaantransplantatie tussen dezelfde diersoort plaats, bijvoorbeeld tussen mens en mens, maar deze zijn niet zo sterk aan elkaar verwant als bij Synogene transplantatie. Bij dit soort transplantatie wordt er vaak een donor gezocht, die geen directe verwant is van de ontvanger. Vaak gaat men eerst op zoek of er een non-heartbeating donor is, een net overledene, en als de situatie echt kritiek is en het is mogelijk om een orgaan te gebruiken van een heartbeating-donor, iemand die nog leeft, dan gaat men op zoek naar en heartbeating-donor. 3: Bij Xenogene concordante transplantatie wordt er een orgaan getransplanteerd van de ene diersoort naar de andere diersoort, maar de verwantschap tussen de diersoorten is wel redelijk groot. Bijvoorbeeld een transplantatie van een orgaan van een aap naar een mens. Het genetische materiaal komt voor ongeveer 98,9% overeen met een mens en is dus nog redelijk “makkelijk” in te passen in het genetische materiaal van de mens. 4: Bij Xenogene discordante transplantatie vindt er een transplantatie plaats tussen twee diersoorten die totaal niets gemeen hebben, bijvoorbeeld van varken naar mens. De verwantschap tussen mens en varken is bijna gelijk aan nul en is het dus altijd maar even afwachten hoe het lichaam reageert op het nieuwe orgaan. Waarom gebruiken we Xenotransplantatie? We willen allemaal onze geliefden zo lang mogelijk bij ons houden. Toch kan het zijn dat door een ziekte of een erfelijke afwijking dit niet mogelijk is, omdat een orgaan, zoals een hart of een nier niet goed functioneert, aan zo’n ‘storing’ in een orgaan zou zo’n persoon dan in principe overlijden. Tegenwoordig hoeft dat echter niet meer, want we kunnen gebruik maken van Xenotransplantatie, waarbij een defect orgaan wordt vervangen door een gezond orgaan van een donor. Het meest logische lijkt het om als eerste te proberen of er geen synogene donor beschikbaar is, maar in sommige situaties kan men hier geen gebruik van maken. Denk maar eens aan een harttransplantatie. Je kunt moeilijk je levende broer vragen om zijn hart af te staan en een hart delen kan ook niet. In het geval van de nieren zou dit echter wel kunnen, want een mens kan prima leven met één nier en dan zou je broer dus een nier af kunnen staan die bij ingebracht wordt. Helaas zitten er ook nadelen aan Synogene transplantatie, want hoewel de kans van afstoting bij dit soort transplantaties het kleinste is er zijn een aantal factoren waar men rekening mee moet houden. Zo speelt de bloedgroep een hele belangrijke rol, als je niet dezelfde bloedgroep hebt als je synogene donor, dan houdt het eigenlijk wel op, want dan is de kans zo groot dat je lichaam antistoffen gaat aanmaken tegen het nieuwe orgaan dat afstoting bijna onvermijdelijk is. Goed, dan is er dus geen bruikbare synogene donor, geen ramp, want er is ook altijd nog de mogelijkheid om een goede allogene donor te vinden. Een allogeen donororgaan is meestal afkomstig van iemand die nog maar net overleden is en voor zijn dood een donorcodicil heeft ingevuld, waarop staat dat hij dat orgaan wat jij nodig hebt af wil staan na zijn dood. Wanneer de dood is ingetreden bij de donor moet er door de artsen heel snel gehandeld worden. Zo snel als ze kunnen zorgen ze dat het benodigde orgaan uit het lichaam van de overledene wordt gehaald en in ijs wordt verpakt, dit gaat ontbinding tegen, want op het moment dat het hart gestopt is gaat het lichaam aan het ontbinden. Intussen wordt de ontvanger klaar gemaakt voor operatie. Zo snel als ze kunnen, zorgt een speciaal team er voor dat het orgaan naar de ontvanger gebracht wordt. Het transport van organen wordt vaak per helikopter gedaan, omdat dit de snelste manier is van overbrengen. Als het orgaan dan in het juiste ziekenhuis is staat er al een ploeg doktoren klaar in de operatiekamer om het orgaan bij de ontvanger in te brengen. Als de ontvanger dan weer bijkomt, zal hij een nieuw en gezond orgaan hebben waarmee hij, als alles goed gaat, er weer een hele poos tegen. Ook bij deze transplantatie is de bloedgroep de meest bepalende factor, komen de bloedgroepen van de donoren niet overeen, dan zal een orgaan afgestoten worden, wat betekend dat men weer een nieuwe donor moet vinden met wel de juiste bloedgroep. Wat nou als er én geen synogene donor en geen allogene donor beschikbaar is? Als er geen synogene én allogene donor beschikbaar is dan wordt er gekeken of het mogelijk is om het defecte orgaan te vervangen door een orgaan van een xenogene discordante donor. Dit betekent dus dat er bij de menselijke ontvanger een dierlijk orgaan wordt geplaatst. Ook hier zitten een aantal nadelen aan. In dit geval gaat het niet zo zeer om de bloedgroep die zou kunnen zorgen voor afstoting, maar het grootste struikelblok is dat er maar weinig organen zijn die van een dier getransplanteerd kunnen worden naar een mens. Hartkleppen, nieren, hoornvlies en tegenwoordig ook hele harten van varkens kunnen getransplanteerd worden van varkens naar mensen, maar men durft het nog niet aan om andere organen van varkens naar mensen te transplanteren, omdat dat nog te vaak problemen oplevert. De organen worden in veel gevallen afgestoten door het menselijk lichaam en dat betekent dat de ontvanger van een orgaan weer terug is bij af en dat er weer gezocht moet worden naar een nieuw orgaan, dat niet afgestoten zal worden door het lichaam. Zo’n afstotingsreactie van het lichaam wordt een hyperacute afstotingsreactie genoemd en meestal treed deze reactie op binnen 24 na het ontvangen van het orgaan. Het lichaam verzet zich zo hevig tegen het ontvangen orgaan, dat als de doktoren er niet snel genoeg bij zijn deze reactie zelfs kan leiden tot de dood. Hoewel xenogene concordante transplantatie een betere oplossingen lijkt te bieden dan een xenogene discordante transplantatie, omdat de donor-dieren die gebruikt worden bij xenogene concordante transplantatie dichter aan de mens verwant zijn als de dieren die gebruikt worden bij xenogene discordante transplantatie, wordt van deze manier van transplanteren eigenlijk geen gebruik gemaakt, omdat de dieren die dicht aan de mens verwant zijn vaak te kleine organen hebben om bij een mens te worden ingebracht of omdat ze drager zijn van en aantal micro-organismen, die voor ziektes bij de mens zouden kunnen zorgen. Een van die ziektes is bijvoorbeeld Aids. Aids komt ook onder apen voor en zou op deze manier ook bij mensen kunnen worden overgebracht. Men is wel bezig om deze mogelijkheid van transplanteren te ontwikkelen, maar we zijn nog lang niet zo ver dat we hier ook werkelijk gebruik van kunnen maken. In de toekomst, als de wetenschap weet hoe ze met xenogene concordante transplantatie om moeten gaan, dan zal dit misschien de vervanger worden van xenogene discordante transplantatie, omdat het meer mogelijkheden biedt en de kans op afstoting van het orgaan kleiner is als bij xenogene discordante transplantatie en het kan misschien het tekort aan donororganen opvullen of in ieder geval kleiner maken. Welke soorten donoren zijn er? Er zijn drie soorten donoren, namelijk: heartbeating- en non-heartbeating donoren en living donors. Een non-heartbeating donor is iemand die overleden is aan een hartstilstand. In tegenstelling tot bij heartbeating donoren komt het maar weinig voor dat een non-heartbeating donor op de intensive-care heeft gelegen voordat hij dood verklaard werd. Non-heartbeating donoren komen vaak via de eerste hulp het ziekenhuis in, bijvoorbeeld nadat iemand een hartaanval heeft gehad en wordt binnengebracht met een ambulance. Nadat een donor hartdood verklaard wordt is het zaak dat de organen zo snel mogelijk worden gekoeld en verwijderd en bij de ontvanger terecht komen, omdat na ongeveer 30 tot 45 minuten de ontbinding inzet en hoe verder een orgaan ontbind, hoe minder bruikbaar hij wordt voor transplantatie en hoe groter de kans op afstoting. Een heartbeating donor is een donor die hersendood is verklaard, maar nog wel een hartslag heeft. Heartbeating donoren hebben vaak al een tijdje op de intensive care gelegen, bijvoorbeeld na een hersenbloeding of een ongeluk waarbij ernstig hersenletsel is opgelopen. Iemand wordt hersendood verklaard wanneer er op de hersenscans en alle meetapparatuur geen hersenactiviteit meer te meten is en het lichaam niet meer reageert op prikkels vanuit de hersenen. Een van die prikkels is het samentrekken van de pupil in het oog. Doktoren schijnen vaak met een lampje in de ogen van de donor om te kijken of er nog pupilreflex aanwezig is. Als de pupil dan niet samentrekt kan dit er op wijzen dat er geen hersenactiviteit meer is. Het voordeel van een heartbeating donor is dat het lichaam nog niet aan het ontbinden is. Doordat het hart nog steeds bloed rondpompt en de organen op die manier nog steeds alle stoffen krijgen die ze nodig hebben kan er geen ontbinding intreden en dit is erg gunstig voor de ontvanger. De kans bij afstoting door ontbinding is hier veel kleiner dan bij een non-heartbeating donor. Bovendien kunnen van een heartbeating donor veel meer organen gebruikt worden dan bij een non-heartbeating donor. Een heartbeating donor wordt vaak in zijn geheel naar het ziekenhuis, waar de ontvanger ligt, getransporteerd

Een living donor is iemand die nog leeft terwijl hij een orgaan aftstaat. Deze persoon heeft én nog een hartslag én hersenactiviteit. Dit is vaak helemaal gunstig, omdat het absoluut niet mogelijk is dat er ontbinding is opgetreden. Het nadeel is echter dat er maar een heel klein aantal organen getransplanteerd kunnen worden van een living donor naar een ontvanger. Voor zover ik weet is het alleen mogelijk om een nier van een living donor naar een ontvanger te transplanteren. Hoe wordt je donor? Er zijn twee manieren om donor te worden. 1: Je kunt donor worden door een donorcodicil in te vullen. Op de donorcodicil die je invult en opstuurt naar het ‘Centraal Donorregister’ vermeld je wie je bent en welke organen je bereid bent af te staan. Na je dood zal een arts bij het Donorregister na gaan of je er ingeschreven stond voor het afstaan van organen. 2: Je kunt ook donor worden wanneer je familie hier toestemming voor geeft. Als blijkt dat je niets hebt laten vastleggen over donor worden ja of nee, dan kan een arts de familie vragen wat zij willen. Als de familie er toestemming voor geeft kunnen zo ook je organen gebruikt worden voor donatie. Verder kun je ook nog donor worden door het te hebben vastgelegd in een wilsverklaring, maar dit komt eigenlijk ook neer op het invullen van een donorcodicil, omdat dit ook bekend wordt gemaakt aan het Centraal Donorregister, om na het intreden van de dood zo snel mogelijk bekend te hebben of iemand donor is of niet. Wie kunnen er donor worden? Hier in Nederland kan iedereen tussen de 12 en de 75 jaar donor worden van organen en huid. Na je twaalfde jaar is het mogelijk om zelfstandig een donorcodicil in te vullen en voor je 75ste worden je organen nog gezond genoeg gezien om donor te worden. Verder is het ook zo dat je donor kunt worden als je familie er toestemming voor geeft. Het kan zo zijn dat er iemand is waarvoor op dat moment een geschikt orgaan wordt gezocht, als het dan zo is dat er iemand overlijdt die dezelfde bloedgroep heeft als de ontvanger en in aanmerking komt om als donor te dienen, maar geen donorcodicil heeft in gevuld, dan kan het zijn dat een arts aan de familie toestemming vraagt om de overledene als donor te gebruiken. Hoe raar het misschien ook klinkt, maar zelfs mensen met een ernstige ziekte kunnen donor worden. Mensen met een ziekte zoals Aids kunnen geen donor worden omdat iemand anders dan besmet zou kunnen worden met Aids, maar iemand die een ernstige lever aandoening heeft kan bijvoorbeeld wel een hartdonor worden of zijn nieren afstaan. Uiteindelijk maakt niet alleen een donorcodicil je donor, maar er wordt ook gekeken naar factoren zoals gezondheid, conditie, plaats van overlijden, staat van de weefsels en organen en rede van overlijden. Bovendien wordt er gekeken of er op dat moment iemand is die een orgaan nodig heeft. Wat kun je afstaan als donor? Als donor kun je een hele hoop organen afstaan waaronder: - weefsels: huid, botweefsel, pezen, kraakbeen, hoornvliezen, hartkleppen, bloedvaten. - (Vitale) organen: hart, nieren, lever, longen, alvleesklier, pancreas en darmen. (Vitale) organen moeten na het overlijden van een donor zo snel mogelijk verwijderd worden en naar de ontvanger gebracht worden. Weefsels daar en tegen kunnen voor langere tijd bewaard worden en later gebruikt worden. De meest bekende vorm van weefseltransplantatie is, denk ik, wel het gebruiken van huid voor mensen die verbrand zijn. Deze mensen krijgen vaak nieuwe donorhuid op de verbrande plekken, omdat hun eigen, verbrande huid heel leerachtig wordt en niet meer mee rekt. Vooral bij kinderen die nog in de groei zijn is dit een probleem, omdat hun huid door de groei nog wel moet kunnen rekken, anders zouden ze letterlijk uit hun vel scheuren. Donor huid is onbeschadigd en bezit nog alle eigenschappen van een gezonde huid, hierdoor is het mogelijk om een groeiend kind ook een huid te geven die beter mee rekt dan de verbrande huid. Waar worden die weefsels dan opgeslagen? Afgestane weefsels worden in gekoelde ruimtes bewaard bij instellingen die gespecialiseerd zijn in het bewaren van weefsels. ‘Eurotransplant’ is zo’n instelling die weefsels opslaat. Een misverstand over het opslaan van weefsels is dat dat zou gebeuren in de ziekenhuizen zelf. Het is waar dat ziekenhuizen zelf vaak wel een kleine voorraad hebben, om de ernstigste gevallen meteen zelf te kunnen helpen, maar grote voorraden hebben ze niet in het ziekenhuis. Als een ziekenhuis een grote behoefte heeft aan veel weefsel, dan wordt er contact opgenomen met bijvoorbeeld Eurotransplant en zij leveren dan grote hoeveelheden weefsel. Waarom wordt er soms gebruik gemaakt van dierlijke organen? In sommige gevallen wordt er in plaats van menselijke organen gebruik gemaakt van dierlijke organen, omdat we in Nederland een groot tekort kennen aan menselijke donor organen. Mensen vinden het nog steeds een beetje eng om hun organen af te staan na hun dood. Dit komt waarschijnlijk nog voort uit een gedachte van vroeger dat we naar de hemel gingen en dat we in de hemel onze organen ook nog nodig hadden of dat je anders de hemel niet ingelaten werd als je een orgaan miste. Doordat er nog maar weinig mensen zijn die het aandurven om hun organen af te staan en er iemands leven mee te redden ontstaan er grote wachtlijsten. De vraag naar organen is groot, groter dan het aanbod en hoewel de vraag naar organen ieder jaar groter wordt blijft het aanbod van organen ongeveer gelijk. In sommige gevallen is het mogelijk om een dierlijk orgaan bij een mens in te brengen. De wetenschap is op het moment zo ver dat varkens de meest geschikte dieren zijn om organen van te transplanteren. Helaas is het nog niet mogelijk om alle organen van een varken te transplanteren, maar we zijn al wel zo ver dat we al varkensnieren kunnen implanteren bij mensen en dat kapotte hartkleppen vervangen kunnen worden door de hartkleppen van een varken. Ook worden er zo langzaam aan steeds meer varkensharten bij mensen geïmplanteerd, maar hoewel de technieken steeds beter worden en deze harten al steeds vaker zonder problemen in het lichaam geïmplanteerd worden gaat het toch nog talloze keren fout. Het meest voorkomende probleem na implantatie van een varkenshart is dat het lichaam het hart afstoot. Gelukkig worden de afstotingsremmers ook steeds beter waardoor de kans op afstoting steeds kleiner wordt. Zoals het er nu naar uitziet zullen varkensharten over een paar jaar in grote getallen gebruikt worden om het tekort aan menselijke harten aan te vullen, waardoor de wachtlijst voor een nieuw hart aanzienlijk kleiner zal worden en de wachttijd voor een nieuw hart aanzienlijk verkort zal worden.
Wachtlijsten tabellen voor Nederland: Transplantatie gegevens voor Nederland in het jaar 2000. Aantal patiënten Nier lever Pancreas- nier Hart Long Hart- long Totaal aantal patiënten
Op wachtlijst: 1278 60 13 27 60 2 1440
Getransplanteerd: 369 126 18 39 16 1 569
Transplantatie gegevens voor Nederland in het jaar 2001. Aantal patiënten Nier Lever Pancreas- nier Hart Long Hart- long Totaal aantal patiënten
Op wachtlijst: 1281 86 9 33 47 2 1458
Getransplanteerd: 360 126 23 35 25 2 571
Transplantatie gegevens voor Nederland in het jaar 2002. Aantal patienten Nier Lever Pancreas- nier Hart Long Hart- long Totaal aantal patienten
Op wachtlijst: 1278 94 15 26 66 1 1480
Getransplanteerd: 378 109 17 43 43 2 592
Ook wordt de wachtlijst langer, omdat maar een aantal ziekenhuizen in Nederland de orgaan transplantaties kan uitvoeren. Tabel met welk ziekenhuis welke transplantatie kan uitvoeren: Ziekenhuis Nier Hart Long Hart-long Lever Pancreas Dunne darm
Amsterdam X Groningen X X X X X X

Leiden X X X
Maastricht X Nijmegen X Rotterdam
Erasmus MC
X
X
X X Rotterdam
Erasmus MC, Sophia
X Utrecht
AZU
X
X
X Utrecht
Wilhelmina
X Het aantal ziekenhuizen dat personeel heeft wat transplantaties kan uitvoeren is klein. Door dit tekort aan gespecificeerd personeel worden wachtlijsten ook langer. Ziekenhuizen kunnen, volgens eigen zeggen, nog niet genoeg transplantaties doen, vanwege een tekort aan gekwalificeerd personeel, maar willen in de toekomst meer specialisten opleiden om de wachtlijsten korter te maken. Wordt je een beetje dier als je een dierlijk orgaan hebt gekregen? Wat de precieze invloeden van een dierlijk orgaan zijn is nog niet bekend. Bij transplantaties met menselijke organen zijn er gevallen bekend dat de ontvanger zich anders gaat voelen nadat hij een menselijk orgaan heeft ontvangen. Er zijn nog geen gevallen bekend waarin dat ook zo was bij een ontvanger die een dierlijk orgaan heeft ontvangen. Sommige ontvangers van menselijke organen beweren dat zij zich anders gingen voelen na hun transplantatie en daardoor zich soms zelfs anders gingen gedragen. Enkelen durven te beweren dat deze verandering verband houdt met het nieuwe orgaan. Zou het dan ook zo zijn dat mensen trekjes zouden krijgen van het dier waarvan ze een orgaan krijgen? Wetenschappers proberen op dit moment te achterhalen wat de invloeden zijn van een dierlijk orgaan op menselijke psyche. In hoe verre kan iemands persoonlijkheid beinvloedt worden door een getransplanteerd orgaan? In hoeverre kan iemands persoonlijkheid zo wie zo veranderen bij een orgaantransplantatie, niet beschouwend of het een dierlijk orgaan was of een menselijk orgaan. Dit onderzoek verloopt helaas maar langzaam, want hoe bepaal je iemands persoonlijkheid of de veranderingen er in en belangrijker nog hoe bepaal je of die veranderingen ook daadwerkelijk te maken hebben met het nieuwe orgaan. Bij deze onderzoeken komt men allerlei struikelblokken tegen waarvoor eerst weer een oplossing gevonden moet worden. Misschien dat men in de verre toekomst ooit zal kunnen bepalen of een dierlijk orgaan invloed kan hebben op de persoonlijkheid, maar voorlopig zal dit nog een raadsel blijven. Wel is duidelijk te zeggen dat er zich nog geen voorvallen hebben voorgedaan waarbij iemand met bijvoorbeeld een varkenshart begon te knorren. Het orgaan kan dus niet zo’n grote invloed uitoefenen dat iemand ook echt dierlijk trekjes krijgt in de zin van knorren of door de modder rollen.
Lichamelijke gevolgen. De ontvanger zal zeker iets merken van de transplantatie. Als het goed is dan zal de grootste verandering zijn dat de ontvanger zich beter/ fitter gaat voelen. het zieke orgaan is immers vervangen door een gezond orgaan. Toch zal een transplantatiepatiënt het de eerste tijd heel rustig aan moeten doen, om het nieuwe orgaan aan het lichaam te laten wennen. De patiënt zal in de meeste gevallen afstotingsremmers moeten slikken, voor de rest van zijn leven. De afstotingsremmers zorgen er voor dat de patiënt de eerste tijd veel vatbaarder zal zijn voor infecties van buiten af als voor infecties vanuit het nieuwe orgaan. Weefsels en organen van varkens daar en tegen geven veel minder kans op infecties, omdat de varkens vaak genetisch aangepast zijn en in een volledig steriele omgeving gefokt worden en gehuisvest. Zulke varkens heten: ‘Transgene’ varkens Bovendien wordt regelmatig getest of de varkens niets onder de leden hebben. Hoewel de varkens zorgvuldig gefokt worden en gehuisvest en regelmatig getest worden, zijn tegenstanders van het gebruiken van varkens toch bang dat men misschien onbekende ziektes van de varkens mee transplanteert naar de mens. Gevolgen voor de varkens. Om varkens te krijgen die geschikt zijn voor xenotransplantatie moet men de varkens genetisch modificeren. Dit betekent dat het genetisch materiaal van het varken veranderd moet worden en moet worden aangepast aan het genetisch materiaal van een mens. Hiervoor word er meestal een aantal generatie doorgefokt, om het genetische materiaal aan te passen en ziekte vrij te krijgen. Genetische modificatie wordt in een laboratorium uitgevoerd. Een laborant brengt nieuw genetisch materiaal in in het bevruchte eitje van een zeug en brengt dit eitje vervolgens in in de baarmoeder van een ‘draagmoeder’. Na de geboorte wordt bepaald welke biggen de goede genetische eigenschappen hebben om voor xenotransplantatie te dienen. Het gebruik van de techniek kloneren maakt het nog makkelijker om de goede genetische eigenschappen te bewaren en door te geven bij de varkens. Bij kloneren wordt er eigenlijk een kopie gemaakt van het genetisch materiaal van het originele varken met de goede genetische eigenschappen. Hierdoor is het makkelijker de goede eigenschappen te bewaren en door te geven aan volgende generaties varkens. Naast de genetische modificatie heeft ook de huisvesting gevolgen voor de varkens. Zo worden de biggen meteen bij de geboorte weggehaald bij de zeug en mogen ze nooit naar buiten. Hun hokken zijn steriel, net zoals het voer dat ze krijgen en het water dat ze drinken. Ook wordt de lucht gefilterd en de verzorgers dragen speciale, steriele pakken. Voordat de verzorgers bij de dieren mogen worden ze in een speciale luchtsluis eerst helemaal gesteriliseerd en als ze het varkens verblijf verlaten worden ze nog een keer schoongemaakt, zodat ze geen ziektes naar de dieren kunnen brengen of ziektekiemen van de varkens mee zouden kunnen nemen naar buiten. Alles wordt helemaal kunstmatig geconditioneerd. Hoewel de laboratoria anders beweren zijn er een groot aantal dierenbeschermingsbewegingen, die propageren dat de varkens in veel te kleine hokken zouden zitten, dat ze mishandeld worden en slecht verzorgd. dit lijkt me echter wat onwaarschijnlijk, omdat het wel gaat om dieren waarvan organen worden getransplanteerd naar de mens. Het lijkt me dan ook logisch dat de dieren in een laboratorium juist extra goed verzorgd worden. Natuurlijk is het wel waar dat zo’n varken nooit eens even lekker in de modder kan wroeten. Een stukje natuurlijk gedrag wordt beperkt. De vraag is: is dat wel zo erg? Het gaat hier uiteindelijk wel om een ontwikkeling die in de toekomst duizenden levens kan gaan redden, is het dan wel zo belangrijk dat een dier even in de modder kan wroeten, maar lijdt het varken er ook werkelijk onder? Sommigen denken van wel, anderen stellen het belang van levens redden voorop. Hoe staat de overheid tegenover xenotransplantatie? Vanwege de grote nadelen die xenotransplantatie nog altijd met zich mee brengt is men nog heel voorzichtig met het gebruik hier van. In Nederland zijn er door de regering een aantal regels opgesteld waarbinnen xenotransplantatie mag plaatsvinden. Zolang er voor alle problemen die er nog bestaan rondom xenotransplantatie nog geen oplossingen zijn gevonden mag men niet zomaar alles implanteren. In Nederland mogen er al wel hartkleppen van genetisch gemodificeerde varkens geïmplanteerd worden, omdat men de risico’s, voor de ontvanger, hiervan heel klein kan maken. Over het transplanteren van varkensharten heeft men nog wel enigszins zijn bedenkingen, omdat hier nog steeds een groot aantal nadelen aan kleven, zoals het afstotingsgevaar en de overdracht van infecties. Zolang men de risico’s nog niet kan controleren blijft de overheid een beetje huiverig tegenover xenotransplantatie, maar ze investeren wel om betere methodes te ontwikkelen. Ook wordt er gekeken of er geen ander mogelijkheden zijn dan xenotransplantatie om het tekort aan organen op te vullen. Zo is men op het moment erg actief met onderzoek naar stamcel- en weefselkweek, kunstorganen en kloneren. Bij stamcel- en weefselkweken worden er in een laboratorium kunstmatig cellen opgekweekt die men kan inbrengen in het zieke orgaan van de patiënt en die de verloren functies moeten gaan overnemen van de zieke cellen. Hier wordt al gebruik van gemaakt bij leukemie patienten, die krijgen gezonde beenmergcellen geïmplanteerd om gezonde witte bloedlichaampjes aan te maken. Deze witte bloedlichaampjes kunnen dan de strijd aan gaan met de cellen die kapot zijn en de kanker veroorzaken. Tevens wordt er al succesvol gebruik gemaakt van weefselkweken. Men weet in een laboratorium, volledig kunstmatig, gezonde huid te kweken, die men later weer kan aanbrengen bij bijvoorbeeld brandwondpatienten. Ook is men aan het experimenteren met kunstorganen, zo is het bijvoorbeeld mogelijk om een kunsthart te implanteren, maar ook hier kleven nadelen aan. Men weet nog niet goed hoe ze de bloedtoevoer op een constant niveau kunnen houden en het is nog moeilijk te bepalen hoeveel bloed het hart rond zou moeten pompen, deze afstellingen zijn heel erg persoonlijk. Met het kloneren is men in staat goede cellen te vermenigvuldigen en deze dan weer in te brengen in de patiënt. Deze goede cellen zouden dan de functie moeten overnemen. Tevens is men in staat om uit een paar hartcellen een heel nieuw hart op te kweken. Dit zou betekenen dat iemand met een slecht hart straks een hart kan krijgen met het zelfde genetische materiaal als zijn oude hart. Het voordeel hier van is dat de kans op afstoting bijna tot nul gereduceerd wordt, omdat het geen lichaamsvreemd genetisch materiaal is, maar identiek aan het eigen genetisch materiaal. Wat is afstoting precies? Ik heb het al een paar keer over afstoting gehad, maar wat is dat nou precies? Afstoting is een reactie van het lichaam op het nieuwe orgaan. Als het orgaan niet dezelfde genetische code heeft als de rest van het lichaam, dan wordt het door het lichaam niet herkend als eigen. Het orgaan wordt gezien als lichaamsvreemd en alles wat lichaamsvreemd is wordt gezien als een indringer. Het lichaam gaat dan in grote hoeveelheid antistoffen aanmaken tegen het orgaan. Door de antistoffen ontstaan er beschadigingen in de vaten die bloed naar het orgaan brengen. Hierdoor kunnen er stollingen ontstaan, waardoor een bloedvat afgesloten kan raken en waardoor het orgaan verstoken raakt van bloed. Hierdoor kan het orgaan beschadigd raken of zelfs afsterven. De afstotingsreacties worden veroorzaakt door een eiwit wat varkens en andere diersoorten wel hebben en mensen niet. Van nature heeft de mens een aantal antistoffen paraat tegen alles wat niet dicht aan de mens verwant is, dit wordt de xenogene discordante barrière genoemd. Doordat de concentratie van antistoffen bij afstoting erg hoog wordt zal er een acute afstoting ontstaan, hierbij gaat vrijwel altijd het orgaan verloren. Men is actief bezig om een oplossing te vinden tegen de afstotingsverschijnselen, maar een goede oplossing zal pas over een aantal jaren gevonden worden. Logboek: Datum: activiteit: tijd besteed: 05-12-2003 op internet informatie zoeken 100 minuten
10-12-2003 naar bibliotheek voor informatie, boeken, etc 180 minuten
12-12-2003 CD-rom ‘encarta encyclopedie bekeken en info opgezocht 45 minuten
18-12-2003 op internet voor meer informatie 75 minuten
19-12-2003 eerste bruikbare informatie opzoeken 80 minuten
20-12-2003 eerste opzet over het onderwerp 15 minuten
24-12-2003 begin maken met het eerste hoofdstuk 60 minuten
25-12-2003 Verder schrijven aan hoofdstuk 1 en 2 90 minuten

26-12-2003 hoofdstuk 2, 3 en 4 schrijven 150 minuten
27-12-2003 hoofdstuk 5 en 6 schrijven 130 minuten
30-12-2003 hoofdstuk 7, 8 en 9 schrijven 180 minuten
02-01-2004 hoofdstuk 9 en 10 schrijven 110 minuten
03-01-2004 hoofdstuk 11 en 12 schrijven 125 minuten
04-01-2004 hoofdstuk 13 schrijven 75 minuten
07-01-2004 hoofdstuk 14 en 15 schrijven 80 minuten
11-01-2004 hoofdstuk 16 schrijven 45 minuten
13-01-2204 afrondingen, logboek invullen, inhoudsopgave, etc. 30 minuten
totaal: 1570 minuten

REACTIES

B.

B.

hee ik heb ff een vraag ik gebruik je artikel als achtergrondinformatie, maar nou was ik naar 1 van de soorten xenotransplantaie opzoek maar ik kon er geen info over vinden en wou weten of het wel bestond het gaat om Synogene transplantatie

alvast bedankt

19 jaar geleden

K.

K.

Hee Bianca,
Wij vinden jou PO erg goed, maar we willen het niet letterlijk overnemen van jou, dus wij vroegen ons af waar jij de informatie vandaan hebt?
groetjes,
Vera en Kristy

16 jaar geleden

K.

K.

het gaat over de po over xenotransplantatie.

16 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.