Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Heelal

Beoordeling 5.5
Foto van een scholier
  • Praktische opdracht door een scholier
  • 4e klas havo | 3887 woorden
  • 22 juli 2003
  • 21 keer beoordeeld
Cijfer 5.5
21 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Inhoudsopgave: Hoofdstuk 1: * Inleiding
Hoofdstuk 2: - De oerknal theorie *De wet van Hubble *De eerste theorie *Verfijning van de eerste theorie *De vorming van de elementen *Het ontstaan van sterren *Het ontstaan van planeten
Hoofdstuk 3: - Einde van het heelal *Theorie I *Theorie II *Theorie III
Hoofdstuk 4: - Tijdreizen *In den beginne *Een universum van uitdijing *Onthulling van het heelal *Inflatie
Hoofdstuk 5: *Onopgeloste mysteriën *Eigen mening *Bronnen *Logboek
Inleiding: Heeft het heelal een begin? En zo ja, sinds wanneer bestaat het dan? Hoe is het ontstaan? En hoe ontwikkelt het zich verder? Dit zijn vier veel gestelde vragen waar de mens altijd al een antwoord op heeft proberen te vinden. Ook veel sterrenkundigen hebben zich deze vragen gesteld. Niemand schijnt het te weten. Dit is dan ook voor veel astronomen de aanleiding geweest om zich te verdiepen in de geschiedenis van het heelal. De meeste kosmologen (sterrenkundigen) denken dat ze de antwoorden op deze vragen kunnen vinden. In de afgelopen eeuw zijn er dan ook een heleboel verschillende theorieën opgesteld. Maar de oorsprong van deze theorieën moet nog veel verder terug gezocht worden. Rond 500 na Chr. was er al iemand (in veel boeken Augustinus genoemd) die ervan overtuigd was dat God eerst heel lang zou hebben gewacht totdat Hij eindelijk besloot de wereld te scheppen. Augustinus schreef: “De wereld en de tijd hadden beide een begin. De wereld werd niet in tijd, maar tegelijk met tijd geschapen.” Zoals men het nu ziet zat Augustinus er niet zo ver naast. Volgens de kosmologen was er een tijd zonder ruimte en tijd. Naar welk deel van het heelal we onze telescopen ook richten, overal zien we melkwegstelsels die van ons vandaan bewegen. Zou je deze beweging op video vastleggen en achteruit terug spelen, dan moet er zo’n 12 miljard jaar geleden een moment zijn geweest waarop alle materie in het heelal op een punt was samen gebald. Ruimte en tijd bestonden toen nog niet. Ze ontstonden pas toen die vormeloze structuur explodeerde. Dit wordt de Big Bang genoemd of in het Nederlands: de Oerknal. De oerknal theorie: De wet van Hubble In 1929 nam de Amerikaanse astronoom Edwin Hubble de uitdijing van het heelal waar. Aan de hand van zijn metingen stelde hij vast dat alle melkwegstelsels zich van elkaar afbewegen. En hoe verder ze van ons verwijderd zijn des te groter is hun snelheid. Dat wil overigens niet zeggen dat ons sterrenstelsel zich in het centrum bevindt. De uitdijing ziet er vanaf elk punt hetzelfde uit. Je kan het vergelijken met een ballon waarop een aantal stippen is aangebracht. Als de ballon wordt opgeblazen, dan zullen de stippen zich steeds verder uit elkaar verwijderen. Zijn resultaten vatte hij samen met de formule: v = H x d
De letter v is de snelheid van het melkwegstelsel en d is de afstand tot ons. H is een constante en wordt de constante van Hubble genoemd. De eerste theorie De Belg Georges Lemaître bedacht de oerknal, de big bang. Zijn theorie werd de Lemaître- Ganow theorie genoemd. Die theorie houdt het volgende in: Tijd, ruimte en materie zijn ontstaan in een moment. Een explosie veroorzaakt door niets, ongeveer 18 miljard jaar geleden. Daarbij werden de verschillende galaxiën (sterrenstelsels) uit elkaar geslingerd. Er was een oerklomp, yelm genaamd, die explodeerde en daaruit ontstonden de galaxiën. Verfijning van de eerste theorie Pas in de jaren zestig werd definitief aangetoond dat de Big Bang heeft plaatsgevonden. In 1978 kregen Arno Penzias en Robert Wilson daar de Nobelprijs voor de natuurkunde voor. Zij hebben bewezen dat er nog steeds deeltjes in het heelal aanwezig zijn die ontstaan zijn tijdens de Oerknal. De oerknal heeft plaatsgevonden binnen 10-43 seconde en was er zo’n 12 miljard jaar geleden in plaats van 18 miljard jaar. Dat is gebleken uit een onderzoek van het Ruimtevaartbureau ESA in 1997. Zo’n 12 miljard jaar geleden waren er nog geen sterrenstelsels, geen sterren, geen planeten en dus ook geen leven. Het heelal bestond uit een compacte bol van waterstof (protonen, neutronen en elektronen en hun antideeltjes: antiprotonen, antineutronen en positronen) en straling (fotonen) met een enorme hitte. Totdat op een moment er een enorme explosie plaatsvond: de oerknal. De compacte oersoep knalde met een enorme kracht uit elkaar. In slechts fracties van een seconde verdubbelde de grootte van het heelal. Dr Penzias en Dr. Wilson hebben de Lemaître- Ganow theorie verder uitgewerkt en kwamen tot de volgende conclusie: Het heelal was voor de oerknal superheet, het had een temperatuur van 10 miljard Kelvin (1 Kelvin = -273 graden Celsius). Door deze uitdijing (die nog steeds doorgaat, alleen minder snel) nam de dichtheid en de temperatuur sterk af; na een tienduizendste seconde was de temperatuur al gedaald tot slechts 10 biljoen graden. Voor ons begrip is dat ongelooflijk heet, maar het is al te koud om protonen en neutronen te laten ontstaan. Na een seconde was de temperatuur nog maar 6 miljard graden en konden er ook geen nieuwe elektronen meer gevormd worden. De deuren waren als het ware gesloten: er kwamen geen nieuwe deeltjes meer bij. Het heelal was gevuld met een homogeen plasma dat bestaat uit een mengsel van materiedeeltjes (vrije protonen en neutronen) en straling (vooral gammastraling en neutrino’s). Het zag eruit als een ondoordringbare mist waaruit het licht (fotonen) niet kon ontsnappen. Er ontstond een “bloedbad”: door de vernietigingsdrang van deeltjes werd het grootste deel van de deeltjespopulatie vernietigd. Slechts één op de vijfhonderd miljoen deeltjes bleef over. Hieruit moest het heelal opgebouwd worden.
De vorming van de elementen De eerste driehonderd duizend jaar was het heelal een ondoorzichtige plasmabrij van positief geladen atoomkernen en negatief geladen elektronen. Door de uitdijing koelde het heelal af naar een paar duizend graden en konden de atoomkernen (protonen) en elektronen zich mengen tot neutrale atomen. Omdat de kern van een waterstof molecuul uit één proton bestaat was dit het eerste molecuul wat gevormd werd. Ook werden er nog twee andere stabiele atomen gevormd. Dit waren lithium en helium. Toen kon de straling zich vrijelijk voortplanten: het heelal was transparant geworden. Inmiddels zijn we zo’n 12 miljard jaar verder en is de temperatuur gedaald tot 3 graden Kelvin (-270 °C). De overgebleven straling noemen we de kosmische achtergrondstraling. Deze straling werd in 1965 aangetoond door Dr. Penzias en Dr. Wilson. Doordat de snelheid van de fotonen slechts 300.000 kilometer per seconde (is de lichtsnelheid) is, kijken we een heel eind terug in de tijd als we de achtergrondstraling straling zien. Het komt uit alle hoeken van het heelal en geeft de situatie van miljarden jaren geleden weer. Deze stralen leveren dan ook het bewijs dat er ooit een oerknal heeft plaats gevonden. Er zijn natuurlijk veel meer elementen dan de drie die vlak na de oerknal zijn ontstaan, maar deze zijn pas veel later ontstaan na opnieuw kernfusies, maar dit keer in het binnenste van sterren. Je kan de oerknal zien als een enorme atoombom, want bij een atoombom vindt er als het ware een uitdijing plaats en er worden ook nieuwe elementen gevormd door kernfusies. Het ontstaan van sterren Na de oerknal moeten er verdichtingen zijn ontstaan in de enorme plasmabrij, die samentrokken door hun eigen zwaartekracht en steeds compacter werden en verder ineenzakten. Samen met de ineenzakking ging deze wolk ook steeds sneller draaien, de wolk raakte afgeplat en daaruit konden dan sterren geboren worden. De precieze vorming van sterrenstelsels weet niemand precies. Soms ontstonden er toevallig verdichtingen in deze wolk (zie figuur), door hun gewicht klonterden ze verder samen en vormde ze een stofbal, dit is nog geen ster maar een Bokglobule (genoemd naar de Nederlands/A- merikaanse astronoom Jan Bok die deze verschijnselen bestudeerden). Na een paar honderdduizend jaar wordt het gas binnen in zo’n Bok-globule heet genoeg om zelf infraroodstraling uit te zenden: de Bok-globule is nu een proto-ster geworden. Wanneer het binnenste van een proto-ster kernfusiereacties aangaat wordt zij een echte ster. A star is Born. Het ontstaan van planeten. Ook het ontstaan van planeten was tot voor kort nog een mysterie, maar het lijkt er op dat er enige helderheid gekomen is. Men heeft namelijk rond sterren platte ronde schijven (zie figuur) gevonden, die wellicht de kraamkamer van planeten kunnen zijn. Bij vorming van een ster ontstaat er een grote platte ronddraaiende schijf van gas en stofdeeltjes rond de ster. Door verdichtingen vormen er grote bollen van gas en stofdeeltjes die zich samentrekken tot een bol. Dit zijn de planeten. In ons zonnestelsel bevinden zich negen planeten. Men heeft lange tijd gedacht dat er een tiende was. Er zou een planeet genaamd Vulcanus tussen de zon en Mercurius draaien, maar deze is nooit gevonden. Ook zou er een planeet bestaan achter pluto, maar ook deze is nooit ontdekt Tegenwoordig denkt men dat er hoogstwaarschijnlijk maar acht planeten zijn. Pluto zou geen planeet zijn, maar een grote ijsklomp! Ongeveer 90 tot 95% van de massa van het Heelal bestaat uit 'donkere materie'. Wat is 'donkere materie' zul je je afvragen.. Wetenschappers verwachtten na de oerknal een veel grotere hoeveelheid materie dan dat ze aantroffen. Dit blijkt onder andere uit modelvoorstellingen van het ontstaan van helium en andere lichte elementen na de oerknal, waarna slechts 5% van de massa van het heelal uit gewone materie bestaat. De andere 95% wordt 'donkere materie' genoemd. Het heet zo, omdat het bestaat uit voor ons niet zichtbare (exotische) deeltjes. Men weet echter wel dat het bestaat. Het fungeert namelijk als de kleefstof voor sterrenstelsels. Dit concludeert men uit het feit dat er objecten met een snelle rotatie zijn gevonden in de buitenste gebieden van spiraalstelsels en uit bewegingen van sterrenstelsels in sterrenhopen die vooral gezien het lange tijdsbestek allang uit elkaar hadden moeten vallen. Donkere materie is door de zwaartekracht zogezegd de kleefstof van sterrenstelsels. Men weet waar de 'donkere materie' zich ongeveer moet bevinden en aan wat voor exotische eisen het moet voldoen, maar niemand heeft het tot nu toe gevonden. Einde van het heelal: Het heelal dijt nog steeds uit, alleen wel steeds langzamer. Wat betekent dat voor de verre toekomst? Stephen Hawkings, de sterrendeskundige die tegenwoordig in één adem wordt genoemd met genieën als Newton en Einstein vindt dat de schepping van het heelal niet zo heel uniek is, volgens hem zou het best nog een keer kunnen gebeuren. Hij vergelijkt het heelal met een vierdimensionale bol die er uit ziet als een globe. De tijd loopt daar van noord naar zuid. De noordpool is de Oerknal. Naar het zuiden toe dijt het heelal uit, om bij de evenaar zijn maximale omvang te bereiken. Op de zuidpool schrompelt het weer tot één punt ineen. Volgens die voorstelling heeft het dus geen zin ons af te vragen wat er voor de oerexplosie was. Die vraag heeft volgens Hawkings net zo min een antwoord als de vraag wat er ten noorden van de Noordpool ligt. Het heelal heeft weliswaar een begin en een einde, maar de ruimte-tijd-voorstelling van de bol niet. Die is er gewoon, en is er dus altijd. Iets dat er “gewoon is” hoeft niet geschapen te zijn en daarmee vervalt volgens Hawkings ook de noodzaak van de schepper. Hawkings heeft een simpele voorstelling gemaakt van het ontstaan van ruimte en tijd, vermoedelijk is het veel ingewikkelder. Tegenwoordig denkt men eerder aan een soort “superheelal” van oneindige afmetingen. In die eindeloze leegte ontstaan van tijd tot tijd opeenhopingen van energie, die elk op zich in een vuurstorm tot een compleet heelal kunnen uitgroeien. Op dat moment vindt een soort “sprong” plaats van eeuwige oneindigheid naar ruimte en tijd. Zal de tijd altijd bestaan? Het antwoord daarop is: als het heelal blijft uitdijen komt er geen uiteinde aan de tijd. Geleidelijk zullen de gasvoorraden in de melkwegstelsels uitgeput raken, zodat er geen nieuwe sterren meer ontstaan. Er komt een tijd dat de laatste massieve sterren als supernova’s ontploffen en zwarte gaten en neutronensterren achter laten. Middelmatige sterren blijven iets langer bestaan en koelen in de vorm van witte dwergsterren af. De enige normale sterren die nog overblijven zijn rode dwergen, die 200 miljard jaar blijven branden voordat ze uitdoven tot zwarte sintels. Maar als ook deze sterren zijn uitgestraald, zal het laatste licht zijn gedoofd. Alleen het koude geraamte van melkwegstelsels blijft zich doelloos door de ruimte bewegen. Over de verre toekomst van het heelal zijn de vele theorieën we noemen de twee belangrijkste: Theorie I De expansie zal NOOIT stoppen, hij remt wel af, maar blijft doorgaan. De sterrenstelsels drijven steeds verder uit elkaar, het heelal wordt steeds donkerder, leger en kouder. Uiteindelijk is er voor elk elementair deeltje net zoveel ruimte als nu voor de sterrenstelsels. Zet genoeg nullen achter de leeftijd van het heelal en het wordt bijna helemaal zwart. Af en toe zullen dode sterren in een zwart gat vallen en voor een kortstondige uitbarsting zorgen. 1033 jaar na nu wordt de ruimte gevuld met ontelbare lichtflitsjes. Dat is de tijd dat kerndeeltjes instabiel worden en tot straling uiteen vallen. Dan is alle materie verdwenen, met uitzondering van enkele grote zwarte gaten, die alles binnen hun enorme zwaartekrachtsveld in hun greep houden. Maar de kosmos zal het spel tot het einde toe uitspelen. Want ook voor de grote zwarte gaten komt ooit de ondergang. Tegen die tijd zal de duisternis verscheurd worden door kolossale explosies. Vanuit de exploderende zwarte gaten worden nieuwe kerndeeltjes weggeslingerd die op hun beurt na 1033 jaar vervallen om in de vorm van korte lichtflitsjes te verdwijnen. Dan is het afgelopen met het heelal en met al het leven dat zich daarin ooit heeft bevonden. Wat overblijft is het met straling gevulde Grote Niets. Tijd heeft dan geen betekenis meer. Er zijn dan immers geen atomen meer en dus ook geen atoomklokken die de seconden kunnen wegtikken. Theorie II Er zijn bewijzen gevonden van het bestaan van onzichtbare materie door de zwaartekrachtwerking die ze uitoefent op de zichtbare materie. Het is belangrijk dat die materie gevonden wordt, om de toekomst van het heelal te kunnen voorspellen. Als de totale massa van de zichtbare en de onzichtbare materie groot genoeg is, dan kan ze de uitdijingsnelheid van het heelal stoppen. Er kan een evenwichtssituatie ontstaan en dat zou betekenen dat het heelal stabiel werd, maar als de massa van de materie te groot is krijg je het verhaal van theorie III.
Theorie III De expansie remt steeds verder af en komt tot stilstand. De sterrenstelsels gaan elkaar aantrekken, komen steeds dichterbij elkaar en botsen uiteindelijk met elkaar en versmelten. Hierdoor stijgt de temperatuur weer en exploderen de gesmolten sterren en eindigen als een groot zwart gat, waarna de oerknal weer opnieuw kan beginnen. Van Big-Bang naar Big-Crunch... Want hoewel de laatste metingen met de Hubble ruimtetelescoop er op wijzen dat het heelal blijft uitdijen, kan er toch nog verborgen materie in de melkwegstelsels of de hen omringende ruimte zitten. De zwaartekrachtwerking van alle materie in het heelal kan dan wel eens zo groot zijn dat de uitdijing stopt. In dat geval krijg je in de verre toekomst een inkrimping. Melkwegstelsels bewegen weer naar elkaar toe en op den duur stort alles ineen. Dat noemt men de theorie van het pulserende heelal, omdat na die ‘Big Crunch’ misschien opnieuw een oerexplosie plaatsvindt en de cyclus zich herhaalt. Natuurlijk is dit slechts één mogelijkheid. De Oerexplosie verliep immers gelijkmatig, en bij de Big Crunch wordt gedacht aan een ordeloze ineenstorting van klompen materie en zwarte gaten. In dat geval ontstaat er ook bij inkrimping grotere wanorde en moet de tijd natuurkundig gezien vooruit blijven lopen. De natuurkundigen breken zich het meest het hoofd over de tijdrichting. Ze worstelen met zoiets spookachtigs als “tijdomkeerbaarheid”. Kijk maar eens naar een filmpje van een botsing tussen twee biljard ballen en draai dat achterstevoren af. Je kunt de ballen ook zo spelen als in de teruggedraaide film. Hetzelfde geldt op zeer kleine schaal voor atomaire deeltjes. Zo heb je gewone materiedeeltjes en antimateriedeeltjes. De laatste hebben precies dezelfde eigenschappen, maar een tegengestelde lading. Ze worden ook wel beschouwd als gewone deeltjes die terugreizen in de tijd. Als het tij zowel voor- als achteruit kan verlopen, mag er geen verschil zijn in het leven van deeltjes en hun antideeltjes. Maar eind 1998 zagen onderzoekers van het CERN in Genève zo’n verschil juist wel. Zogenaamde ‘kaonen’ vervielen iets langzamer tot antikaonen dan andersom. Misschien hangt de voorwaartse richting van de tijd en daarmee dus ook van ons hele bestaan wel af van dit piepkleine verschil. Want als er geen verschil was, zou het heelal uit exact dezelfde materie en antimaterie moeten bestaan. Maar materie en antimaterie vernietigen elkaar volkomen als ze op elkaar botsen. Kort na de Oerknal gebeurde dat ook. Van dat proces zien de astronomen nog overal aan de hemel een achtergrondstraling. Maar door het geringe verschil bleef er een overschot aan gewone materie dat het helse vuurwerk overleefde. Dat vormt de basis voor het ontstaan van ruimte en tijd, sterren en planeten, en uiteindelijk ook het leven op aarde. Tijdreizen: In den beginne Het zou natuurlijk veel mooier zijn, als we recht toe recht aan zo terug in de tijd naar de oerknal konden kijken. We kijken immers al terug in de tijd omdat het licht een eindige snelheid heeft en we elk voorwerp zien zoals het was op het tijdstip dat het zijn licht uitzond. We zien de maan zoals hij er een seconde geleden er uitzag, de zon acht minuten geleden en we zien de Andromeda nevel van 2 miljoen jaar geleden. Het is helaas niet mogelijk om terug te kijken naar de oerknal, omdat toen het licht nog opgesloten zat. Een universum van uitdijing Direct na de oerknal begon het universum zich te verspreiden door de hele kosmos. Door ontdekkingen van Edwin Hubble geloven we nu dat het universum zich nog steeds verspreidt met de grootste snelheden. De sterrenstelsels bewegen niet in de ruimte, maar bewegen met de ruimte, terwijl het zich uitbreidt. Met andere woorden: ruimte zelf beweegt en neemt de stelsels mee. Terwijl de stelsels zich voortdurend naar buiten bewegen, blijft het zicht op het universum van elk punt in de ruimte hetzelfde volgens de conventie van de steady-state theorie. Die theorie zegt dat als de dichtheid van hemellichamen afneemt door uitdijing, toegevoegde stelsels haar plaats innemen. Onthulling van het heelal Om naar de planeet Mars te gaan moet je een jaar uittrekken, het duurt jaren om naar de rand van het zonnestelsel te gaan. Het melkwegstelsel, waar ons zonne- stelsel dus een klein deeltje van is, is zo uitgestrekt dat licht er honderd- duizend jaar over doet om van de ene naar de andere kant te vliegen met een snelheid van 300.000 km/s! Er bestaan zelfs sterrenstelsels waarvan wij nog niets kunnen zien omdat het licht ons in de afgelopen vijftien miljard jaar nog niet heeft bereikt. En nu praten we alleen nog maar over het zichtbare Heelal. Het werkelijke Heelal is nog VEEL groter, het zichtbare deel is maar een miniem deeltje ervan, maar vanwege de zogenaamde waarnemings-horizon (het licht achter deze horizon heeft ons nog niet bereikt) kunnen we de rest niet zien. De structuur en organisatie van het universum worden onthuld in de lenzen van de Hubble telescoop. Planeten draaien rond sterren, sterren in sterrenstelsels, sterrenstelsels draaien rond in clusters en clusters draaien rond in het universum en vormen allen een groot en complex systeem van hemelse fenomenen. Binnenin zijn er zo'n 100 miljard observeerbare stelsels en de grote super clusters die elk duizenden stelsels bevatten binnen honderd miljoenen lichtjaren in de ruimte. Het Melkwegstelsel vormt samen met vijftien kleinere stelsels de Lokale Groep. In het plaatje hiernaast zie je de melkweg van steeds verder af, in het tweede plaatje zie je de cluster waar de melkweg een onderdeel van is en in het laatste plaatje stelt elk lichtpuntje een cluster voor. Deze stelsels zijn klein in vergelijking met de sterrenstelsels in de Virgo Super Cluster. Deze cluster is nu op reis naar een onbekende massa in de ruimte die de 'Grote Aantrekker' wordt genoemd. Deze onverklaarbare zwaartekracht trekt hemellichamen aan en is onverklaarbaar als een onderdeel van de uitdijing van het Uni- versum, daarom den- ken wetenschappers dat donkere materie het antwoord kan zijn. Inflatie Na de oerknal groeide het universum eerst in een versneld tempo. De explosie die plaatsvond in een enkele punt gooide delen naar de hoeken van het universum met snelheden groter dan de snelheid van het licht, wat elk hemellichaam dat voor de big bang bestond plat zou maken. De oerknal theorie zegt dat het universum begon als de homogene vuurbal. Nu is de observeerbare materie waar onder stelsels en superclusters, in elkaar geklonken voor meer dan 500 miljoen lichtjaren. In de supercluster zijn gaten van meer dan 400 miljoen lichtjaar groot die op het oog geen materie bevatten, maar donkere materie zouden kunnen bevatten.
Onopgeloste mysteriën: Ons begrip van de evolutie van het heelal is één van de grote verrichtingen van de wetenschap in de twintigste eeuw. Deze kennis komt voort uit tientallen jaren van vernieuwende experimenten en theorieën. Onze beste poging om deze enorme hoeveelheid aan gegevens te verklaren, zijn opgenomen in een theorie die bekent staat als het standaard kosmologische model of de oerknalkosmologie. Deze theorie komt er op neer dat het heelal op een bijna homogene wijze uitdijt vanuit een dichte vroege toestand. Er zijn op het moment geen fundamentele tegenargumenten, hoewel er zeker onopgeloste problemen bestaan. De voorspelling van de theorie hebben alle tests tot op heden doorstaan. Toch heeft het oerknalmodel zijn beperkingen, en blijven er vele fundamentele mysteriën bestaan. Hoe zag het heelal eruit voordat het begon uit te dijen? Wat zal er in de verre toekomst gebeuren, wanneer de laatste sterren de voorraad kernbrandstof uitputten? Daar weet nog niemand het antwoord op. Eigen mening: Wij vinden de Big Bang een heel logische theorie, de bewijzen zijn vrij aannemelijk. Toch heeft deze opdracht ons wel aan het denken gezet over het ontstaan van het heelal, hoe komt het bijvoorbeeld dat onze planeet de enige (of een van de weinige planeten) is waar leven ontstaan is. Ook is het moeilijk te bevatten dat er voor de oerknal helemaal niets was (zoals ten noorden van de noordpool) Het idee dat God alles geschapen zou hebben lijkt ons niet waarschijnlijk, er zal heus wel iets zijn maar geen God die de aarde in zeven dagen geschapen zou hebben. De theorie Big Crunch lijkt ons ook erg onwaarschijnlijk, we denken eerder dat het heelal alsmaar uit zal blijven dijen, het zou toch heel raar zijn als ineens de tijd terugloopt. Maar omdat er toch eigenlijk nog maar vrij weinig met zekerheid is opgelost zien wij de verschillende theorieën niet als onmogelijk. Het was nog best veel moeite om dit werkstuk te maken. We hadden besloten om een onderwerp te kiezen wat iets met het heelal te maken had. En elke keer als we ‘het heelal’ intoetsen op een zoekpagina kwam er zo ontzettend veel dat we niet meer wisten wat we moesten kiezen. We hebben toen elke keer gekeken wat ons het meest boeiend leek en daar hebben we verschillende hoofdstukken van gemaakt. Bronnen: Wij hebben onze informatie gehaald uit de volgende bronnen: - Scala tekstboek - www.the-cosmos.com - www.scholieren.com - www.astro.ucla.edu - www.esa.com - www.geocities.com - www.google.com - www.startpagina.nl - Encarta cd-rom - Boek: “Van oerknal tot ruimteschip” van Stuart Atkinson

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.