Plato en Herodotus’ Solon en Kroisos

Beoordeling 7.2
Foto van een scholier
  • Opdracht door een scholier
  • 5e klas vwo | 2506 woorden
  • 3 februari 2009
  • 16 keer beoordeeld
Cijfer 7.2
16 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
1. Biografie Plato

Plato’s Leven


Plato is een bekende Griekse schrijver en filosoof uit de 5e eeuw v.Chr. Plato was in 427 v.Chr. geboren in een rijke familie die behoorde tot de bestuurlijke elite van Athene. Doordat hij in een rijk gezin is opgegroeid, heeft hij een goede opvoeding gehad waarbij hij zich zowel op sportief als literair gebied zeer goed ontwikkeld heeft. Plato zou van de welbekende Atheense wetgever Solon afstammen. Op jonge leeftijd is Plato met Socrates in aanmerking gekomen, toen hij op weg was naar een theater en Socrates, vader van alle hangjongeren, zag praten met een groep jonge mensen. Hij was gelijk weg van Socrates zijn manier van denken, en werd de succesvolste volgeling van Socrates. Plato was zo onder de indruk van Socrates dat hij zich helemaal ging storten op de filosofie. Hij stopte met het schrijven Plato
van tragediën en gaf zijn ambities voor een politieke loopbaan op.

Toen Socrates op een gegeven moment ter dood veroordeeld was en van de gifbeker gedronken had ging Plato in de leer bij Euclides van Megara. Maar dit beviel hem niet een uiteindelijk is hij vertrokken naar Sicilië om daar een nieuwe start te maken.
Hij ging, toen hij 40 jaar was, naar Sicilië toe, waarom hij dit deed was onduidelijk, sommige van zijn aanhangers zeggen dat hij in contact wilde komen met de aanhangers van de filosoof Pythagoras. Hij ontmoette op Sicilië ene Dion, zoon van de lokale tiran, Dionysius I, en er ontstond een hechte vriendschapsband, maar Plato kreeg een meningsverschil met de tiran over de ideale staatsvorm en werd gearresteerd. Daarna heeft Plato nog veel rondgereisd, maar de tragische dood en de lessen van zijn leermeester Socrates zijn hem altijd bijgebleven, en op een gegeven moment besloot Plato om terug te gaan naar Athene.
In Athene stichtte Plato in 387v.Chr. een studie gemeenschap: de Akademia. Deze school was gewijd aan de Muzen, wat ook logisch was, aangezien de Muzen beschermvrouwen waren van de algemene ontwikkeling. Naast colleges houden, hield Plato ook voordrachten die voor iedereen toegankelijk waren. Centraal in de school stond wiskunde en de goniometrie (meetkunde). Plato vond dit een belangrijk onderdeel voor de De Academia filosofie omdat wiskunde los staat van de concrete dingen en abstract is. Ook de lessen astronomie en muziek werden op de Akademia gegeven. Plato was de leider van de school tot aan zijn dood in 347 v.Chr. Op de Akademia werd de welbekende Aristoteles zijn succesvolste leerling.

Belangrijkste werk

Plato is een van de weinige Griekse schrijvers waarvan veel van de werken bewaard zijn gebleven. Het grote verschil tussen Plato en de andere Griekse schrijvers is dat Plato gebruik maakte van dialogen, waarmee hij gesprekken tussen twee levende personen op papier zette, waarbij de twee personen met elkaar gedachten uitwisselden over een bepaald onderwerp. Een van zijn bekendste dialogen zijn de dialogen met Socrates. Hij koos voor deze manier van opschrijven zodat zijn werk levendiger werd, en zodat voor iedereen duidelijk is wat hij er precies mee bedoelde. Hij wilde namelijk ervoor zorgen dat mensen precies wisten hoe hij over bepaalde dingen nadacht.

Plato’s filosofie

Plato’s ideeën komen hoofdzakelijk van zijn leermeester: Socrates. Socrates was de grootste inspiratiebron van Plato en Plato heeft veel van zijn ideeën overgenomen. Plato had een speciale manier van filosoferen: Plato ging uit van zijn ideeënleer die hij onder andere had opgesteld met de ideeën van Socrates, want in zijn zoektocht naar ‘ware kennis’ heeft Plato het volgende ontdekt:
Volgens veel mensen in was kennis subjectief: Iedereen kan vinden wat hij vindt van bepaalde begrippen, volgens Socrates was kennis juist objectief: Als je bij veel mensen vraagt wat een bepaald begrip inhoudt, blijkt er een algemene betekenis te zijn. Socrates streefde er naar om deze kennis te vergaren en het zo uiteindelijk zelf te worden. Want als je volgens Socrates echt wist wat rechtvaardigheid was, zou je ook rechtvaardig handelen. De begrippen zouden volgens hem in een ideeënwereld liggen, de begrippen zijn daar als het ware in hun pure oervorm. De dingen die wij waarnemen zijn de afspiegelingen van deze begrippen. Door al deze begrippen te begrijpen zou Socrates uiteindelijk ook het begrip “goed” kennen (in de oervorm) en ook goed handelen, Socrates waar in principe elke filosoof naar op zoek is.
Volgens Plato is het niet mogelijk om tot deze kennis te kunnen komen, dit laat hij ook zien in zijn werken. Bij gesprekken tussen Socrates en een andere persoon blijkt dan ook uiteindelijk dat ze beiden niet weten wat het begrip betekent. Plato geloof in reïncarnatie, de ziel is volgens hem immaterieel en onsterfelijk. Volgens Plato is de ziel na iemands dood tussen hemel en aarde rond aan het dwalen en kennis aan het absorberen die de ziel zich, na de reïncarnatie stap voor stap weer wordt herinnerd. Het krijgen van kennis is dus eigenlijk volgens hem het herinneren van de dingen die je tussen je dood en de geboorte hebt geleerd.

Waarnemingen zijn volgens Plato relatief: Ik kan een daad rechtvaardig vinden, hoewel de ander een daad volstrekt als onrechtvaardig kan beschouwen. Deze lijn kan men ook verder trekken naar hogere materie zoals bijvoorbeeld of iets goed is of niet volgens mij. Waarnemingen leiden dus enkel en alleen tot meningen, het kunnen ware meningen zijn, maar het blijven meningen. Kennis kan dus niet in de wereld van concrete zaken (in onze wereld dus) liggen. Om dit op te lossen creëerde Plato een ideeënwereld waar alle ideeën, los van alles wat concreet is, zich bevinden. De kloof die zich tussen deze twee werelden bevindt is onoverbrugbaar.

2. Totstandkoming van zijn werk

Plato schreef zijn dialogen naar aanleiding wat hij meemaakte. Hij begon met schrijven na de dood van Socrates. Sorates was zijn leermeester en hij gebruikt hem daarom ook veel in zijn dialogen. Veel van zijn gesprekken bevatten weliswaar echte mensen, maar de gesprekken zijn er echter nooit echt geweest. Plato heeft zijn en Socrates’ ideeën gebruikt voor deze dialogen en heeft vaak Socrates en een ander persoon in de hoofdrol gebruikt. Een uitzondering hierop zijn de Apologia, de redevoeringen van Socrates in de rechtbank van Athene, deze zijn werkelijk gebeurt. In deze gesprekken praten twee personen over een bepaald onderwerp. Socrates wilde graag de andere persoon laten zien dat die persoon eigenlijk niets wist over het desbetreffende begrip. Socrates’ slagzin was dan eigenlijk ook ”Anderen denken dat ze weten wat een begrip betekent, maar eigenlijk weten ze niet wat het betekent, ik, echter, weet dat ik niets weet”. Plato schreef zijn werken op zodat andere mensen ook zijn ideeën konden begrijpen en hij het belangrijk vond dat de ideeën bewaard bleven.

Manier van verhaaloverdracht

Plato’s werken werden overgebracht op het publiek door middel van veel over zijn werken te praten. De in Athene door Plato gestichte studiegemeenschap, de Akademia, waar hij de leider was tot aan zijn dood, gaf hij veel voordrachten over zijn werken en ideeën. Dit was ook voor iedereen toegankelijk zodat alle mensen zijn ideeën kon horen. Hierdoor werd zijn verhaal ook overgebracht aan zijn leerlingen. Plato heeft bewust gekozen voor dialogen: Door dialogen te gebruiken is de tekst erg levendig en direct aangezien er spreektaal in voorkomt. Hierdoor sprak het de jonge mensen en leerlingen erg aan en was het goed door iedereen te begrijpen. Door middel van zijn geschriften werden zijn werken ook nog verspreid en bewaard.

Relatie van tot stand koming van zijn werk en manier van verhaaloverdracht met Plato’s werk

De Apologia is Plato’s versie van de redevoering van Socrates wanneer hij zich verdedigd tegen de aanklachten tegen hem dat hij onder andere de jeugd verpest en zijn goddeloosheid in Athene.
Fragment uit “Apologia” van Plato
Let op waarom ik dit zeg; want ik zal jullie uitleggen vanwaar de verdachtmaking tegen mij is ontstaan. Want, nadat ik dat had gehoord, overwoog ik als volgt: "Wat bedoelt de God eigenlijk, en waarom eigenlijk zinspeelt hij in raadsels op?" Want ik ben mij ervan bewust dat ik nog veel nog weinig wijs ben. Wat bedoelt hij dan wanneer hij zegt dat ik de wijste ben?.
Hij liegt niet dunkt me, want het is niet aan hem toegestaan. En lange tijd verkeerde ik in onzekerheid over wat hij dat zei; daarna wendde ik mij, zeer tegen mijn zin in, tot een dergelijk onderzoek daarnaar. De Apologia

In dit fragment kun je de relatie met zijn manier van overdracht goed zien dat Plato Socrates erg goed vond. Hier noemt Plato ook dat Socrates zegt dat hij totaal niet wijs is. Doordat er geen verhaal vorm is gebruikt maar Socrates de hele tijd aan het woord is is de tekst erg levendig en direct boeit het ook zeer, vooral ook het jonge publiek. Doordat de ideeën uitgebreid door Socrates in het werk worden uitgelegd is het goed door iedereen te begrijpen.

Waarschijnlijke mening Plato over Herodotus’ Solon en Kroisos

Fragment uit van “Solon en Kroisos” uit “Historiën” van Herodotus
Nadat er een religieus feest voor Hera door de Archivers was, was het zeker nodig dat de moeder van hun met een wagen reisde naar het heiligdom, de trekossen kwamen niet op tijd aan voor hen uit de akker. Terwijl ze door de tijd genoodzaakt zijn, trekken de jongemannen zelf, onder het juk duikend, de kar, de moeder liet zich rijden op de wagen door hen. Nadat ze vijf en veertig 192 meters hebben vervoerd, kwamen ze aan bij het heiligdom. Door hun, deze dingen gedaan hebbend en gezien zijn door het volk, ontstond het beste einde van het leven, de God toonde, in hun geval, duidelijk aan dat het leven beter was als man te sterven. Want de Archivers prezen de kracht van de jongemannen, staand rondom hen, de vrouwen uit Argos prezen de moeder van hen, omdat ze dergelijke kinderen kon krijgen: De moeder, zeer verheugd zijnde door het werk en wat men zei. Nadat ze tegenover het godenbeeld ging staan, bad ze aan Kleobis en Biton voor de kinderen van haarzelf, die haar in grote mate hebben geëerd, dat de godin, wat het beste is om te krijgen, niet geeft aan de mens. Na dat gebed, toen ze geofferd hadden en het feestmaal gebruikt, nadat zij waren gaan slapen in de tempel zelf, stonden de jongemannen niet meer op, maar het hield op in het einde voor hen. Nadat de Archivers van hun beelden hadden gemaakt, werden ze opgesteld in Delphi, omdat ze naar hun mening voortreffelijk waren geworden.
Herododotus wordt ook de vader van de geschiedschrijving genoemd: Hij was in wezen de eerste geschiedschrijver in de geschiedenis. Historiën komt van het Griekse woord ιστοριη, wat onderzoek betekent. Hij ging op een andere manier te werk dan anderen dat deden: Hij baseerde de inhoud van zijn werk op 3 dingen: Wat hij allemaal zag op zijn reis (οψις, zien), wat hij allemaal hoorde (ακοη, interviews) en door middel van denken over deze dingen (γνωμη, theorie). Dit vormde de basis voor de latere geschiedschrijving. Voor Herodotus waren er al wel de logografen (iemand die tegen betaling redevoeringen en pleidooien schreef voor anderen) de belangrijkste onder hen was Hecataeus, maar zij richtten zich vooral op beperkte onderwerpen als geografie en antropologie. Zijn werk had vaak als onderwerp de geschiedenis van de gewelddadige ruzie tussen de Niet-Grieken, de "βαρβαροι" (Perzen) en Grieken, dit komt omdat Herodotus op de grens van Griekenland geboren was. Herodotus schrijft objectief, hij laat alle kanten van het verhaal zien zonder zijn mening te geven. Herodotus beschreef stap voor stap het verhaal en is zo erg goed begrijpbaar door anderen. In het verhaal zit vaak een levensles.
Plato’s werken daarentegen zijn dialogen die niet hebben plaatsgevonden met twee personen om zijn ideeën te laten zien over een bepaald onderwerp. Herodotus beschrijft wat er aan de hand was en laat af en toe de personen aan het woord. Bij Plato zijn de personen constant aan het woord.
Plato zou van Herodotus’ werk het volgende vinden: Hij zou het vast interessant vinden dat hij schrijft over echte gebeurtenissen. Plato schreef amper over echte gebeurtenissen, maar over fictieve gesprekken. In Herodotus’ werk zit een levensles, Plato vindt een les of boodschap erg belangrijk, Plato zou die boodschap erg goed vinden en er goed over na denken. Plato zou het wel vreemd vinden dat Herodotus alleen maar verteld wat er is gebeurd en niet wat hij zelf van het onderwerp vindt. Wat Plato heel erg zou waarderen is de uit manier van vertellen, doordat het via een verhaal gaat is het erg leuk om te lezen/horen. Door het verhaal is de boodschap ook goed te begrijpen. Plato, zelf erg veel vertellend in conversaties, zou het wat minder vinden dat Herodotus weinig mensen aan het woord heeft. Plato zou het werk ook leuk vinden om het te lezen want Plato zou van de welbekende Atheense wetgever Solon afstammen.

Vertaling Herodotus’ Solon en Kroisos regels 34 t/m 55

Nadat er een religieus feest voor Hera door de Archivers was, was het zeker nodig dat de moeder van hun met een wagen reisde naar het heiligdom, de trekossen kwamen niet op tijd aan voor hen uit de akker. Terwijl ze door de tijd genoodzaakt zijn, trekken de jongemannen zelf, onder het juk duikend, de kar, de moeder liet zich rijden op de wagen door hen. Nadat ze vijf en veertig 192 meters hebben vervoerd, kwamen ze aan bij het heiligdom. Door hun, deze dingengedaan hebbend en gezien zijn door het volk, ontstond het beste einde van het leven, de god toonde, in hun geval, duidelijk aan dat het leven beter was als man te sterven. Want de Archivers prezen de kracht van de jongemannen, staand rondom hen, de vrouwen uit Argos prezen de moeder van hen, omdat ze dergelijke kinderen kon krijgen: De moeder, zeer verheugd zijnde door het werk en wat men zei. Nadat ze tegenover het
Kroisos godenbeeld ging staan, bad ze aan Kleobis en Biton voor de kinderen van haarzelf, die haar in grote mate hebben geëerd, dat de godin, wat het beste is om te krijgen, niet geeft aan de mens. Na dat gebed, toen ze geofferd hadden en het feestmaal gebruikt, nadat zij waren gaan slapen in de tempel zelf, stonden de jongemannen niet meer op, maar het hield op in het einde voor hen. Nadat de Archivers van hun beelden hadden gemaakt, werden ze opgesteld in Delphi, omdat ze naar hun mening voortreffelijk waren geworden.


Solon kende de tweede plaats van het geluk toe aan hen, Kroisos zegt, terwijl hij boos is: Vreemde Athener, ons geluk is op deze manier door jou als volkomen waardeloos terzijde geschoven zodat jij ons zelfs niet op een lijn hebt gesteld met gewone volwassen burgers. Hij zei: Kroisos, jij ondervraagt over menselijke handelingen, terwijl je weet dat ik geheel en al de jaloerse godheid ben. Want gedurende de lange tijd van het menselijk leven is het mogelijk veel te zien wat dat niet wilt en het is mogelijk veel te ervaren. Want ik stel de grens van het leven voor de mens vast op zeventig jaren.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.