Vul je juiste vorm van 'hebben' in.
- Ik heb = j' ...
- Jij hebt = tu ...
- Hij/Cédric heeft = il/Cédric ...
- Zij/Allizée heeft = elle/Allizée ...
- Men heeft/we hebben = on ...
- Wij hebben = nous ...
- Jullie hebben/u heeft = vous ...
- Zij/Cédric en Alizée hebben = Ils/elles/Cédric et Allizée ...
Vertaal de volgende zinnen.
- Wij hebben een grote tuin. =
- Ik heb een bed. =
Vertaal de volgende zinnen.
- Heb jij een broertje?
- Nee, ik heb een grote zus.
- Hoe heet zij?.
- Zij heet Alizée.
- Hoe oud is zij?
- Zij is 23 jaar.
- Wanneer is zij jarig?
- Dat is op vijf februari.
- Wat is haar lievelingsfeest?
- Het is Kerstmis.
- Waar is jouw slaapkamer?
- Mijn slaapkamer is op de eerste verdieping.
- Hoe is je slaapkamer?
- Mijn slaapkamer is modern.
- Is er een computer in jouw slaapkamer?
- Nee, de computer is in het kantoor.
- Heb jij een televisie?
- Nee, ik heb geen televisie
- Heb jij veel posters?
- Ja, ik heb posters van Beyoncé.
Vul het schema in de bijlage over het bezittelijk voornaamwoord in.
Vertaal de volgende zinnen.
- Hier is mijn familie.
- Sophie is mijn vriendin.
- Het is het boek van Paul.
- Het is zijn boek.
- Het is het boek van Pauline.
- Het is haar boek.
Vertaal de getallen.
- 21 = ...
- 22 = ...
- 23 = ...
- 24 = ...
- 25 = ...
- 26 = ...
- 27 = ...
- 28 = ...
- 29 = ...
- 30 = ...
- 40 = ...
- 50 = ...
- 60 = ...
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden
A.
A.
ik kan het goede hoofdstuk niet vinden
4 jaar geleden
AntwoordenJ.
J.
Hallo lieke, heb je misschien ook de goede antwoorden erbij??
m.v.g. Jorian
4 jaar geleden
AntwoordenR.
R.
kan je ook van de andere hoofdstukken ook doen
3 jaar geleden
AntwoordenR.
R.
goeie toets
3 jaar geleden
Antwoorden