Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

De zelfmoordenaar

Beoordeling 5.7
Foto van een scholier
  • Gedichtbespreking door een scholier
  • 5e klas aso | 851 woorden
  • 12 februari 2009
  • 56 keer beoordeeld
Cijfer 5.7
56 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
De Zelfmoordenaar
In het diepste van het woud
– 't Was al herfst en erg koud –
Liep een heer in zijn eentje te dwalen.
Och, zijn oog zag zo dof!
En zijn goed zag zo slof!
En hij tandknerste, als was hij aan 't malen.

“Ha!” dus riep hij verwoed,
“'k Heb een adder gebroed
Neen, erger, een draak aan mijn borst hier!”
En hij sloeg op zijn jas,
En hij trapte in een plas;
't Spattend slik zijn boordje bemorst schier.

En meteen zocht zijn blik

Naar een eiketak, dik
Genoeg om zijn lichaam te torsen.
Daarna haalde hij een strop
Uit zijn zak, hing zich op
en toen kon hij zich niet meer bemorsen.

Het werd stil in het woud
En wel tien maal zo koud,
Want de winter kwam. En intussen
Hing maar steeds aan zijn tak,
Op zijn dooie gemak,
Die mijnheer, tot verbazing der mussen.

En de winter vlood heen.
Want de lente verscheen,
Om opnieuw voor de zomer te wijken.
Toen dan zwierf – 't was erg warm –
Er een paar arm in arm
Door het woud. Maar wat stond dat te kijken!

Want, terwijl het, zoo zacht
Koozend, voortliep en dacht:
Hier onder deez eik is 't goed vrijen,
Kwam een laars van den man,

Die daar boven hing, van
Zijn reeds lang verteerd linkerbeen glijden.

“Al mijn leven! van waar
Komt die laars?” riep het paar,
En werktuigelijk keek het naar boven.
En daar zag het met schrik
Dien mijnheer, eens zoo dik
En nu tot een geraamte afgekloven.

Op zijn grijnzende kop
Stond zijn hoed nog rechtop,
Maar de rand was er af. Al zijn linnen
Was gerafeld en grauw.
Door een gat in zijn mouw
Blikten mieren en wurmen en spinnen.

Zijn horloge stond stil,
En één glas van zijn bril
Was kapot en het ander beslagen.
Op de rand van zijn zak
Van zijn vest zat een slak
Een erg slijmerige slak, stil te knagen.

In een wip was de lust
Om te vrijen geblust

Bij 't paar. Zelfs geen woord dorst het spreken.
't Zag van schrik, zoo spierwit
Als een laken, wen dit
Reeds een dag op het gras ligt te bleken.
PIET PAALTJENS



Ik heb ‘De Zelfmoordenaar’ gekozen omdat dit gedicht anders is dan meeste poëzie. Ik zie er meer een verhaaltje in, terwijl meeste andere gedichten vrij abstract zijn. Gedichten waarin de schrijvers hun emoties vertolken, zelfs als de rest van de wereld er niets van snapt ( waaronder ik blijkbaar). Piet Paaltjens begint het verhaal met een beschrijving van de ruimte en tijd. Hij probeert meteen de lezer angst in te boezemen door te vertellen over een donkere en kille plek. Hij creëert een bepaalde sfeer.
Vervolgens treedt “de protagonist” op het voorplan. De enige manier om dit gedicht te verklaren is als we er een of andere theorie aan toekennen.
Volgens mij heeft de heer een blauwtje gelopen en dwaalt hij door het bos waar hij en zijn geliefde vroeger naartoe kwamen om te vrijen (in de ruime betekenis). Zijn ogen zagen dof van de liefde. Zij heeft hem verlaten en nu loopt hij er maar verwaarloosd bij. Plotseling krijgt hij een briljante inval. Hij heeft een adder gebroed. Of nee! Een draak, nog grootser. We vermoeden al meteen dat hij niets goeds van plan is. Zijn ogen dwalen het bos af naar een tak sterk genoeg om het gewicht van zijn lichaam te torsen. Hij zoekt en hij zoekt, plotseling valt zijn oog op een eiketak. Geschikt! Je kan het je al inbeelden. De schrijver trekt je als het ware in het gedicht. De man haalt de strop boven en maakt er een eind aan. Het woud wordt stil, kil. Nog meer dan tevoren. De tijd vervliegt en de natuur gaat zijn normale gang, maar de man blijft op zijn dooie gemak bengelen. Zelfs de mussen zijn verbaasd.
Herfst, winter, zomer,…

Een jong en verliefd koppeltje is op wandel. Prille liefde. Geeft dat je geen warm gevoel? Ze wandelen arm in arm, nietsvermoedend wat hun te wachten staat. Hun oog valt op een eik, waar het goed vrijen is. Zetten ze zich neer en doen hun ding. Plotseling merkt het meisje ( zoals in de meeste geslaagde horror films) dat er een laars naar beneden bengelt. Al mijn leven! Vanwaar komt die laars? Ze kijken elkander strak in de ogen en hun blikken glijden vervolgens langs de laars naar boven. Kan jeje het al voorstellen? Er bengelt een geraamte, een verteerd lichaam. De dichter geeft een lugubere beschrijving, waardoor iedereen meteen een beeld krijgt van dit gruwelijk gebeuren.
In een wip( wel grappig woordgebruik aangezien de omstandigheden) was hun lust om te vrijen geblust.

De man heeft volgens mij een soort van voorbeeld gegeven aan het koppel, willen aantonen dat liefde ooit verdwijnt. Piet Paaltjens heeft verschillende concepten verwerkt in één gedicht. Liefde, pijn, dood, leven, verdriet, warmte, kou,…
En deze versterkt hij nogmaals door de verschillende gebeurtenissen te beschrijven. Een schitterende dichter naar mijn mening. Hij schept als het ware een plaatje in de lezers hun hoofd, waardoor ze hun inleven in “het verhaal”.

Anthony C.

REACTIES

L.

L.

ik heb dit gedicht in de eerste van de hbs moeten leren 1943 !
ik vond het toen al lang en droefgeestig

13 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.