Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Verlichting - n.a.v. Gedichten van Van Effen

Beoordeling 4.5
Foto van een scholier
  • Gedichtbespreking door een scholier
  • 5e klas vwo | 2576 woorden
  • 17 juni 2003
  • 25 keer beoordeeld
Cijfer 4.5
25 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Opdracht verlichting, Nederlands Onderdeel 1 1. De vader die in deze tekst beschreven wordt is een vader die vindt dat zijn kinderen niets te vertellen hebben. Hij vindt dat je kinderen ‘strak’ moet houden. Kinderen moeten zelf niet nadenken en tegen de vader ingaan, vaders wil is wet. De vader wordt omschreven als een ‘tiran’. De kinderen zijn bang voor de vader, ze durven niet tegen hem in te gaan. Door deze opvoeding worden de kinderen later of heel losbandig, of ze hebben geen zelfvertrouwen en blijven kinds. 2. Het woord dat bedoeld wordt is “grond” (alinea 2, regel 4) 3. a. De kinderen die op deze wijze worden behandeld, houden niet echt van hun vader, ze zien hem als een tiran. In hun latere leven kun je zien dat ze op deze manier opgevoed zijn, ze worden namelijk heel losbandig, of ze hebben geen zelfvertrouwen en blijven kinds. b. Van Effen vindt deze reactie wel begrijpelijk. In de tekst staat dat het feit dat de kinderenniet echt van hun vader kunnen houden, hen niet als een ondeugd aangerekend kan worden. 4. De kinderen die deze opvoeding gehad hebben, worden, als ze volwassen zijn, of heel losbandig, of ze hebben geen zelfvertrouwen en blijven kinds. 5. Van Effen gaat in tegen de ‘traditionele’ opvoeding, hij heeft er over nagedacht en geeft er zijn eigen mening over. De tekst is ook rationalistisch, omdat van Effen laat zien dat het niet echt goed afloopt met kinderen als ze zelf niet mogen denken, maar gewoon moeten gehoorzamen aan hun vader. 6. Wat ontbreekt in onze ogen is de invloed van de moeder op de opvoeding en op de vader en het feit dat de kinderen zich niet afzetten tegen hun vader. Onderdeel 2 Algemene vragen

1. Het doel van van Alphen was kleine kinderen normen en waarden leren op een manier die voor kinderen begrijpelijk is. Hij wilde het niet doen op een saaie manier, maar door middel van zijn gedichtjes wilde hij de kinderen op een leuke manier iets laten leren. 2. Zijn doelgroep is kinderen vanaf 4 en 5 jaar. 3. Van Alphen had praktische ervaring met opvoeding. Hij had zelf ook kinderen. 4. De normen en waarden die worden gepropageerd zijn: eerbied hebben voor God, leer vlijtig, heb berouw over je zonden, vraag God om vergiffenis, heb je zus/broer lief, geld is niet van belang, heiligheid en deugd zijn belangrijk, leer je lessen met plezier, toon medeleven, besteed de tijd goed, wees niet ijdel, heb je ouders lief, lieg niet, wees tevreden, gehoorzaam je vader, een goede daad wordt beloond, geld maakt niet gelukkig, geduld is een schone zaak. Ik denk dat wij de meeste normen en waarden nog steeds belangrijk vinden, misschien zijn een aantal wat verouderd, maar ze gelden toch nog steeds. 5. De kinderen leven niet in een eigen kinderwereld. De kinderen moeten zich aan dezelfde regels houden als volwassenen. Vragen over de vier opgegeven gedichten
Titel: De perzik, pagina 5
1. Personages: Een kind en zijn vader. 2. Het onderwerp is een perzik. 3. Uit dit gedicht kan geleerd worden dat wanneer je hard werkt, j eer ook voor beloond zal worden. 4. De opvoedkundige middelen die in het gedicht gebruikt worden zijn beloningen. 5. De kritiek die voor de hand ligt is dat dit niet altijd zo door kan blijven gaan. Titel: Het vrolijk leren, pagina 9
1. Personages: Een kind. 2. Het onderwerp is spelen en leren. 3. Uit dit gedicht kan geleerd worden dat spelen leuk is, maar dat leren dat ook is, soms is leren zelfs leuker dan spelen. 4. Er zijn geen opvoedkundige middelen die in het gedicht gebruikt worden. 5. De kritiek die voor de hand ligt is dat de meeste kinderen zo niet denken. Titel: Het geschenk, pagina 14
1. Personages: Coosje en zijn moeder. 2. Het onderwerp is een cadeau van een kind voor zijn moeder. 3. Uit dit gedicht kan men leren dat je niet overal goed in hoeft te zijn om iemand te plezieren. 4. Er worden geen opvoedkundige middelen in het gedicht gebruikt. 5. De kritiek die voor de hand ligt is er niet. Titel: De pruimenboom
1. Personages: Jantje en zijn vader. 2. Het onderwerp is het verlangen naar een paar pruimen. 3. Uit dit gedicht kan men leren dat je beter kan gehoorzamen, je houdt er een goed gevoel aan over en je kan ook nog beloond worden. 4. De opvoedkundige middelen die in het gedicht gebruikt worden zijn beloningen. 5. De kritiek die voor de hand ligt is dat dit niet altijd zo door kan blijven gaan. Onderdeel 3>B
Vier vosjes Lodewijk
Toen vader Tom naar huis toe kwam, op twee en twintig Maart, Toen vond hij daar vier kindertjes met pluimpjes aan hun staart. En Moeder Mam zat al te roepen: Kijk eens, vader, kijk! Dat had je zeker niet gedacht! Vier kindertjes tegelijk! Wat moeten die kindertjes drinken, Vader Tom, Vader Tom? Wat moeten die kindertjes drinken? Melk uit een kom, Wat moeten die kindertjes eten, Moeder Mam, Moeder Mam, Wat moeten die kindertjes eten? ’n Dubbele boterham! Hoe moeten die kindertjes heten, Vader Tom, Vader Tom? Hoe kan ik dat nou weten? Wat geef ik daar nou om? Wel, weet je wat? Zei Moeder Mam, dan doen we dat wel samen: Ik geef de dubbele boterham, en jij bedenkt de namen! En Vader Tom ging zitten en hij dacht en dacht en dacht
En dacht en dacht en dacht en dacht, de hele lange nacht. Ik weet het! Zei hij eindelijk. Ik ben de koning te rijk! ’t Was moeilijk, maar nou weet ik het. Ze heten Lodewijk. Maar ’t zijn er vier, zei Moeder Mam, hoe heten de anderen dan? Ook Lodewijk, zei Vader Tom, wat vind je daar wel van? Wat knap, wat knap, zei Moeder Mam, en zo is het gebleven: De vosjes heten Lodewijk voor heel hun verder leven. Als Vader Tom en Moeder Mam nu roepen: Lodewijk! Dan komen alle vier de kleine kindertjes tegelijk. Gedicht van Annie M.G Schmidt, uit ‘De toren van Bemmelekom’ Overeenkomsten en verschillen
Dit gedicht heeft als overeenkomst met de gedichten van Van Alphen dat het gedichten voor kinderen zijn. De gedichten van Van Alphen zijn opvoedkundig en leuk om te lezen, dit gedicht is niet echt opvoedkundig, maar wel leuk om te lezen. Afbeelding
De afbeelding die hieronder te zien is, past goed bij het gedicht. Het gedicht gaat over vader en moeder vos, die vier ‘kinderen’ krijgen. Je ziet hier een moeder vos, met twee jongen erbij. http://clipart-gallery.de/tiere/tiere1/f 1 Onderdeel 4 a. Het probleem is dat kinderen regelmatig niet willen eten. Kinderen zeggen dat ze bepaalde dingen niet lusten. b. Mijn oplossing is dat je kinderen al op jonge leeftijd moet leren verschillende dingen te proeven. Gevarieerd eten is erg belangrijk, vooral voor jongen kinderen. Als je klein bent, ontwikkel je je eigen smaak, het is daarom belangrijk dat je van alles leert eten. Als een kind iets niet wil eten, is het belangrijk dat hij/zij ziet dat de ouders het wel eten. Andere mensen die in de buurt zijn kunnen ook een rol spelen. Als oma bijvoorbeeld zegt dat iets erg lekker is, neemt het kind dat misschien eerder aan, dan wanneer moeder of vader hetzelfde zegt. Bij kleine kinderen kan het soms ook helpen om een spelletje van het eten te maken, of om de kinderen te belonen als ze goed gegeten hebben. c. Ik heb op internet (http://www.opvoedadvies.nl) een artikel gevonden over dit probleem. Het artikel is geschreven door drs. T. de Vos- van der Hoeven. Mama, ik lust dat niet
Bijna elke ouder krijgt er mee te maken: eetproblemen. Het ene kind is kieskeurig, het andere eet te veel, een derde eet juist te weinig en een vierde weigert aan tafel te zitten tijdens het eten. Het kan u, als ouders, soms redelijk wanhopig maken. En de wetenschap dat het een veel voorkomend probleem is, verandert daar niets aan. Toch kunt u dit wel als een geruststelling zien. Zo'n 25 % van alle dreumessen en peuters hebben eetproblemen en in de puberteit hebben zo'n 20% van de adolescenten ruzie met hun ouders over hun eetgedrag. En bijna al deze kinderen groeien op tot gezonde, goed etende volwassenen. De eerste maanden is het voeden een van de belangrijkste verzorgende activiteiten. Het voeden is van zeer groot belang voor het veiligheidsgevoel. Een baby die gevoed wordt wanneer hij honger heeft zal zich veilig en geborgen voelen. De laatste tijd wordt er dan ook steeds meer afgestapt van voedingschema's en wordt de prille moeders aangeraden 'op verzoek' te voeden. In dit eerste jaar bestaan de eetproblemen met name uit problemen die voortkomen uit het wennen aan nieuwe dingen. Na de geboorte moet de baby wennen aan het gevoel van een volle maag, aan hongergevoel en aan zijn melkvoeding. Hierna komt het hele scala aan nieuwe smaken waaraan het kind moet wennen. Het moet leren eten van een lepel, zelf eten uit de hand en drinken uit een beker. In ogenschouw genomen de enorme hoeveelheid aan nieuwe dingen die het kind moert leren verloopt dit eten meestal het eerste jaar vrij goed. Babytjes groeien nu eenmaal enorm veel en ze hebben gewoon vaak honger. En honger maakt een nieuwe smaak snel geaccepteerd. Dan rond het eerste jaar neemt de groei flink af. Kinderen krijgen dan minder honger en gaan meer aandacht besteden aan wat ze nu eigenlijk eten. Op dit moment ontdekken ze dat ze bepaalde dingen eigenlijk helemaal niet lekker vinden. Dit komt samen met het besef dat ze een eigen persoonlijkheid zijn met eigen voor- en afkeuren. En het kind ontdekt dat als het niet eet of eten uitspuugt dat het dan een reactie krijgt van de ouders en dat maakt het extra leuk. Maar soms is er ook een puur lichamelijke oorzaak voor slecht eetgedrag. Het doorkomen van de eerste kiezen kan veel pijn opleveren en er voor zorgen dat uw kind zich niet lekker voelt. Het kind heeft dan gewoon geen behoefte aan eten. Als ouder is het dan ook altijd goed om eerst na te gaan waarom uw kind niet wil eten en eventuele lichamelijke oorzaken uit te sluiten. Vooral bij deze groep jonge kinderen zien we fases van meer eten en minder eten die samenvallen met groeimomenten.Wanneer een kind niet wil eten maken ouders zich -begrijpelijk- zorgen. Het is moeilijk om dit niet te laten merken maar het is wel de beste methode. Des te minder aandacht er wordt besteed aan het niet eten des te groter de kans dat het kind wanneer het honger krijgt wel weer gaat eten. Aandacht geven stimuleert het gedrag van niet eten.En het kan echt geen kwaad wanneer een kind een of twee dagen niet eet. Wel is het belangrijk dat u in dit geval er voor zorgt dat het kind wel drinkt. Maar het zal maar heel weinig voorkomen dat een kind helemaal niets eet op een dag. Over het algemeen zal er sprake zijn van niet willen eten bij één maaltijd, of te weinig eten bij alle maaltijden. Het kind krijgt dan dus best wel wat binnen. Het kan goed zijn om als ouder eens een aantal dagen te noteren wat je kind gegeten heeft. Vaak zal het u verrassen hoeveel het toch nog binnenkrijgt.Onderzoek heeft uitgewezen dat kinderen heel goed zelf kunnen uitmaken wat goed voor hen is. Een groep baby's werd de mogelijkheid geboden zelf te kiezen wat ze wilden eten. De kinderen waren tussen de 6 en 10 maanden oud. Zij kregen een aantal schalen aangeboden met verschillende etenswaren er in. De bij het onderzoek aanwezige verzorgers kregen opdracht het kind pas een hap te geven wanneer het kind zelf aangaf een hap te willen (door bijvoorbeeld tegen de kom te tikken of eten te pakken met hun hand). Er werden grote verschillen waargenomen in de eetpatronen van de kinderen. De kinderen verschilden sterk van elkaar in hoeveel en wat ze aten, maar het eetpatroon van de kinderen zelf verschilde ook sterk per dag. Zo kon een kind in één maaltijd plotseling 4 bananen eten en daarna een week lang geen banaan meer aanraken. Of een kind dronk plotseling een liter melk naast een volledige maaltijd. Maar er waren ook dagen dat een kind bijna niets wilde eten. Wanneer er per dag gekeken werd was de voedsel inname absoluut niet een uitgebalanceerd dieet. Maar wanneer er over een wat langere periode gekeken werd bleek dat ieder kind toch alle belangrijke voedingsstoffen binnenkreeg. De kinderen waren allen gezond na een half jaar van onderzoek. Wat uit dit onderzoek af te leiden valt is dat kinderen over het algemeen heel goed weten wat goed voor ze is. De etensbehoeften van een kind kunnen per dag verschillen. Het is goed om hier als ouder open voor te staan en te luisteren naar de signalen van het kind. Volwassenen hebben ook wel eens een dag niet zo veel trek en eten dan wat minder die dag. Kinderen moeten die kans ook krijgen. In de puberteit doen zich ook regelmatig eetproblemen voor. Deze eetproblemen kunnen een onderdeel zijn van de puberteit en de strijd om onafhankelijkheid. Het kind kan een houding hebben van: 'ik bepaal zelf wel wat ik eet en wanneer ik eet. Ik heb jou als ouder niet meer nodig om voor mij te zorgen.'Maar ook de invloed uit de omgeving kan een belangrijke rol gaan spelen. Met name meisjes worden in de puberteit erg gevoelig voor uiterlijk en het ideaalbeeld van een slanke vrouw. Meisje beginnen op dieet te gaan en in de puberteit ontstaan ook de eetstoornissen als anorexia en boulimia.Dit betekent zeker niet dat als een tienermeisje slecht eet er wel een ernstig probleem zal zijn. Maar het is wel goed om als ouder te praten over eventuele angst om te dik te worden. Het is belangrijk om deze angst serieus te nemen en niet af te wimpelen als onzin.Ook zien we soms een de puberteit een herhaling van een gedraging uit de peutertijd, namelijk niet eten om aandacht te krijgen. De puberteit kan een zeer verwarrende tijd zijn. Adolescenten duwen hun ouders weg, maar hebben anderzijds nog wel veel behoefte aan aandacht. Ze weten niet altijd hoe ze dit kunnen krijgen en vervallen dan soms tot een oud mechanisme, namelijk niet eten. Eetproblemen, op welke leeftijd dan ook, kunnen erg vervelend en zorgwekkend zijn. De meeste eetproblemen lossen zichzelf gelukkig op. In het algemeen is de beste manier om te reageren eerst nagaan of er een duidelijke reden is voor het niet eten. En als die er niet is, zo weinig mogelijk aandacht besteden aan de eetproblemen en op de achtergrond in de gaten houden of het kind toch het een en ander binnen krijgt en -heel belangrijk- in de gaten houden of het kind voldoende drinkt. En bijna altijd zal het kind binnen een paar dagen weer eten, simpelweg omdat het honger krijgt. Wanneer een kind na een paar dagen nog steeds niet wil ten kan het goed zijn om toch advies in te winnen bij een arts of hulpverlener. Het tijdelijk ingrijpen bij beginnende eetproblemen kan ernstigere eetproblemen helpen voorkomen. d. Ik denk dat het advies van Van Effen zou zijn om er met de kinderen over te praten en om niet boos te worden, maar het probleem samen met het kind op te lossen. Het verschil tussen eigen oplossing en oplossing tijdschrift is dat mijn oplossing minder uitgebreid is en dat er minder wetenschappelijke kennis in zit. Je ziet duidelijk het verschil tussen mijn eigen oplossing en de oplossing van drs. T. de Vos- van der Hoeven, maar dat is niet zo vreemd.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.