Algemene gegevens
1. De Renaissance (algemene schets)
2. Ideeën in de tijd van de Renaissance
3. West-Europese literatuur in de Renaissance
4. Biografie P.C. Hooft
5. Samenvatting van het verhaal
6a. In hoeverre is dit werk typerend voor de schrijver?
6b. In hoeverre is dit werk typerend voor de tijd waarin het geschreven is?
Bronnen
Algemene gegevens
Titel: Warenar
Schrijver: Pieter Corneliszoon Hooft
Vertaling: H. Academa
Overige informatie: Warenar is in 1616 door P.C. Hooft geschreven in 9 dagen. Het is een bewerking van het Aulularia van Plautus. Warenar werd voor het eerst in 1617 opgevoerd.
1. De Renaissance 1550-1670 (algemene schets)
Renaissance betekent letterlijk wedergeboorte, dit is een periode in de cultuurgeschiedenis na de Middeleeuwen. De Renaissance is in de eerste plaats een cultuurstroming, wortelend in de nieuwe geesteshouding die in de Middeleeuwen het eerst baan brak in Italië. De gedachtewereld in de Middeleeuwen was gericht op het hiernamaals, in de Renaissance ontdekte men opnieuw de schoonheid van het leven, de wereld en het menselijk lichaam. Het was de maatschappelijke elite die de drager werd van deze beweging: vorsten, edelen, pausen, geleerden, politici en kunstenaars waren belangrijk in de Renaissance. Nauw ermee verbonden is de ontwikkeling der Italiaanse stadsstaten: het Rome der pausen, Florence waar de Medici familie de toon aangaf, Milaan waar de familie Sforza het heft in handen had, en Venetië, dat werd geregeerd door voor aanstaande kooplieden. De
kunstenaar werd een aanzienlijk lid van de maatschappij.
2. Ideeën in de tijd van de Renaissance
· Individualisme: aandacht voor de mens als individu.
· Werkelijkheidszin: genieten van het aardse leven.
· Nationalisme: streven naar een eigen staat en een eigen taal.
· Plautus: Grote invloed van de klassieke cultuur.
· Behoefte aan onderzoek, ontdekkingen en uitvindingen.
· De burgerij en de steden worden belangrijker dan de adel, de geestelijkheid en het platteland.
· Het scheppen van schoonheid staat voorop in de kunst (eerder dan het eren van God).
3. West-Europese literatuur in de Renaissance
Kenmerkend voor de Renaissanceliteratuur was het herleven van de klassieke oudheid. Men ging klassieke stukken vertalen (translatio), nabootsen (imitatio) en overtreffen (aemulatio). Er ontstonden (en herleefden) verschillende schrijfstijlen. De nieuwe literatuur was gebonden aan strakke regels. Ook propageerde men nu de eigen volkstaal in plaats van het Latijn, als literaire taal. Dit was een uiting van het nieuwe nationale zelfbewustzijn.
Humanistische literatuur: Emblematiek: motto, pictura, subscriptio (opschrift, afbeelding, uitleg). Hiervoor moest je analogisch denken: alles kon naar iets verwijzen.
Liefdes Emblematiek: Platonische en lichamelijke liefde. Hierbij lag de nadruk op de beheersing en het ontbreken van seks. Het publiek bestond hierbij uit jonge rijke mensen.
Sonnet: De liefde stond centraal. Petrarca gebruikte paronomasia: gebruik van klankverwante, maar in betekenis sterk verschillende woorden.
Toneel: Het toneel was onder invloed van de stadsbesturen. Geld van de kaartjes werd besteed aan goede doelen. Opinie stadsbestuur stak door in toneelstukken van de rederijkers.
Blijspel/Klucht: Blijspel was voor mensen uit lagere klassen. Er werd gebruik gemaakt van grappige situaties, spreektaal en er was altijd sprake van een goed einde. Klucht was korter dan blijspel.
Treurspel: Hierbij zijn de hoofdrolspelers hooggeplaatste personen, die altijd een ondergang meemaken. De taal is verheven en ontleend aan de klassieken. Er bestaan twee soorten treurspel:
1. Retorisch-didactisch (P.C. Hooft): 5 bedrijven en een koor voor commentaar.
2. Aristotelische tragedie (Vondel): vaste tijd, plaats, eenheid en handeling.
Een aantal grote schrijvers uit de Renaissance:
Italië: Petrarca, Dante, Boccaccio en Ariosto.
Frankrijk: de Pliade-dichters
Engeland: Shakespeare en Spenser.
Spanje: Cervantes.
De Nederlanden: Van der Noot, Hooft, Cats, Huygens, Bredero en Vondel.
4. Biografie P.C. Hooft
Pieter Corneliszoon Hooft wordt op 16 maart 1581 geboren in een welgestelde Amsterdamse koopmansfamilie. Hij was de zoon van een beroemde meervoudig Amsterdamse burgemeester. In zijn jongensjaren ging Pieter Corneliszoon naar de Latijnse school en was al op jonge leeftijd lid van rederijkerskamer ‘De Eglentier’. Op zeventienjarige leeftijd schreef hij zijn eerste treurspel. Zijn interesses voor Franse en Italiaanse letterkunde en de klassieke cultuur groeide zodanig dat hij besloot een reis door Italië en Frankrijk te maken. Drie jaar was hij op studiereis, van zijn zeventiende tot zijn twintigste, hierdoor maakte hij kennis met Kunst, en werd een karakteristieke vertegenwoordiger van de Renaissance-kunst. Na zijn terugkomst in Nederland, mei 1601, gaat hij enkele jaren in het bedrijf van zijn vader werken. Toch blijkt het dat het ware koopmansbloed niet door zijn aderen vloeit en daarom gaat hij in 1606 letteren en rechten in Leiden studeren.. In 1609 wordt Pieter Corneliszoon Hooft door prins Maurits in een rechterlijke functie benoemd; drost van Muiden en baljuw van Gooiland. Hij woont ‘s winters in Amsterdam en ‘s zomers in Muiderslot. Wanneer hij naar het Muiderslot ging verzamelde hij een kring van kunstvrienden, Muiderkring, die door hun onderling verkeer gunstig werkten op elkanders letterkundige vorming en ontwikkeling. Deze Muiderkring bestond voornamelijk uit; Hugo de Groot, Van Baerle, Real, Huygens, Anna en Marie Tesselschade, Vossius en vele anderen. P.C. Hooft was zowel, door zijn kennis en talent, bij de rederijkers als in zijn eigen gastvrije woning de steun en het voorbeeld voor zijn letterkundige vrienden. Na het overlijden van zijn eerste vrouw en zijn tweede huwelijk in 1627 trekt hij zich meer en meer in het Muiderslot terug. In 1626 publiceerde Hooft ‘Henrik de Grote, zijn leven en werk’ , hiervoor bewonderde de Franse koning, Hendrik IV, hem en verhief P.C. hooft in 1639 in de Franse adelstand. Na 1640 daalde Pieter Corneliszoon Hooft’s gezondheid snel. In 1647 verbleef hij in Den Haag voor de begrafenis van Frederik Hendrik, hij werd daar ernstig ziek en overleed op 21 mei 1647. Pieter Corneliszoon Hooft was de eerste echte Renaissancedichter...
5. Samenvatting van het verhaal
In de proloog wordt verteld dat de grootvader van Warenar een echte gierigaard was die zijn pot met goud onder de vloer had verstopt en er verder met niemand over sprak. Zo kwam het dat zijn zoon in armoede moest leven. Warenar zelf heeft de pot met goud ontdekt. Hij blijft echter zoals zijn vader leven. Dit komt omdat hij zelf nog een grotere vrek is dan zijn grootvader. Hij is geobsedeerd door de pot met geld en verstopt hem telkens op andere plaatsen, omdat hij bang is voor dieven.
Rijckert is een welgestelde koopman, die met Claartje, Warenars dochter, wil trouwen. Warenar zegt dat hij geen bruidsschat kan schenken, maar Rijckert vindt dat niet erg. Er wordt besloten dat er die avond bij Warenar een maaltijd, op kosten van Rijckert, gehouden zal worden ter gelegenheid van het komende huwelijk. Warenar is bang dat de pot dan zal worden ontdekt en dus begraaft hij de pot buiten zijn huis in het kerkhof. Lecker, de knecht van Rijckert, is daar in de buurt. Warenar vertrouwt het niet en begraaft zijn pot onder een steiger in het nieuwe deel van de stad. Lecker volgt hem en graaft na Warenars vertrek de pot weer op.
Ritsert, Rijckerts neef, heeft over het huwelijk gehoord en wil met Warenar spreken om hem te vertellen dat hij in feite met Claartje moet trouwen, omdat zij zwanger van hem is. Zo zal haar de schande bespaard worden. Warenar heeft hier geen bezwaar tegen. Hij heeft intussen ontdekt dat zijn pot gestolen is en door een misverstand denkt hij dat Ritsert zijn pot gestolen heeft. Hij voelt zich verschrikkelijk: Zijn goud is weg en zijn dochter is zwanger!
Gelukkig ontdekt Ritsert dat Lecker de pot gestolen heeft en dwingt hem het goud terug te geven. Warenar is erg blij en geeft de pot als bruidsschat aan Ritsert. Hij heeft spijt van zijn verleden en wil nooit meer om aards bezit rouwen. Iedereen is weer gelukkig. Zelfs Lecker wordt vergeven en mag zijn baantje houden.
6a. In hoeverre is dit werk typerend voor de schrijver?
Enerzijds is het werk niet erg typerend voor de schrijver omdat hij meestal tragedies schreef in plaats van blijspelen. Anderzijds kan de stijl juist heel erg typerend voor hem zijn. Of dat zo is weet ik niet, maar ik denk van wel.
Hooft schreef dit blijspel in negen dagen, om de opvoering van een andere tragedie, Baeoto, te bekostigen. Hij liet zich inspireren door het stuk Aulaloria van Plautus.
6b. In hoeverre is dit werk typerend voor de tijd waarin het geschreven is?
In de Renaissance literatuur schreef men over heldhaftige ontdekkingsreizigers en over de schoonheid van de geliefden in de gedichten. Geen van beide is herkenbaar in het stuk van Hooft. Hij liet zich echter wel inspireren door de klassieke cultuur (Plautus), wat wel kenmerkend is voor de Renaissance.
Bronnen
- Boek: Literatuur zonder grenzen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden