Verliefd op je leraar door Caja Cazemier

kennisopdrachten.

1. Vooraf
a.waarom heb je dit boek gekozen?
Ik heb dit boek gekozen omdat het me wel een spannend boek leek en door de achterkant te lezen werd ik nieuwsgierig.
b. hoe ziet de omslag eruit?
Je ziet dat de foto in een klaslokaal is gemaakt en je ziet dat een meisje ergens naar kijkt en zit te dromen.
c. welke verwachtingen had je van het boek voordat je begon te lezen?
Ik dacht natuurlijk dat het ging over een meisje die verliefd werd op haar leraar en dat daar een heel drama omheen zou zitten.
d. gegevens van het boek:
titel: Verliefd op je leraar
schrijfster: Caja Cazemier
uitgeverij: Ploegsma
jaar 1e uitgave: 1998 en later nog eens gecoverd in 2010
plaats uitgave: Amsterdam

2. Titel
Leg de titel uit:
Het gaat over een meisje dat hopeloos verliefd is op haar leraar. Ze probeert op allerlei manieren aandacht te trekken van hem. Soms wil dat lukken en soms niet.

3. Schrijver
a.Geef wat korte informatie over de schrijver:
Caja Cazemier werd op 5 september 1958 in Spijkenisse geboren, maar ze groeide op in Groningen. Na de middelbare school ging ze er Nederlandse taal- en letterkunde studeren. Ze werd lerares, maar tegenwoordig besteedt ze al haar tijd aan het schrijven van boeken. Ze woont met haar jongste zoon in Leeuwarden, de andere twee zoons wonen al op zichzelf. Haar vriend woont twee straten verderop. Ze had voor de rest niet echt veel prijzen qua boeken gewonnen alleen in 2008 won ze met het boek ‘’Vamp’’ de prijs van de Jonge Jury.
b. heb je al meer boeken van deze schrijfster gelezen?
Nee, ik had nog nooit boeken van haar gelezen. Ik las eigenlijk altijd alleen maar boeken van Carry Slee of Francine Oomen of van dat soort schrijvers.
c. wat vind je van haar manier van schrijven?
Ik vind dat ze eigenlijk iets té gedetailleerd praat over wat er in de omgeving gebeurd, en dat moet ze niet te veel doen want daardoor kan het boek saai worden.

4. Romangenre
Tot welke genre hoort het door mij gelezen boek?
Dit boek kan eigenlijk tot 2 soorten genres behoren. o.a. de realistische roman omdat het gaat over gebeurtenissen wat iedereen kan overkomen. Maar het kan ook behoren tot de tendensroman, omdat je merkt dat de schrijfster een boodschap wil overbrengen door wat alles met het meisje gebeurd.

5. Inhoud
Het gaat over een meisje: Floor. Ze is een meisje met veel vrienden en vriendinnen. Ze woont thuis met haar vader en moeder. Haar broer Wouter is al het huis uit en zit op kamers. Op een gegeven moment valt haar leraar Nederlands uit, en ze krijgen een invaller die tot het einde van het jaar de nieuwe leraar Nederlands zal worden. Ieder meisje is helemaal ondersteboven van hem want hij is nogal knap. Ook Floor vind hem geweldig. Ze probeert op allerlei manieren aandacht van hem te trekken maar dat wil haar vaak niet lukken. Ze voelt zich daardoor ellendig en alleen. Want ze mist haar broer ook vreselijk erg. Het was altijd zo gezellig met hem. Als ze nu altijd thuis komt is er nooit iemand thuis, en normaal had ze dan Wouter nog. Ze vind het allemaal maar leeg. Op een dag gaat ze naar de leraar omdat ze interesse heeft in literatuur. Ze raakt doordoor veel aan de praat met hem. Iedereen ziet haar na een paar dagen als het lieverdje van de leraar. Maar ze durft het tegen niemand te vertellen want haar vriendinnen Laurien en Esmée zijn erg met hun eigen leventje bezig. Op gegeven moment is het sportdag en dan komt Floor expres te laat. Dan staat de Graaff haar op te wachten en ze moesten omdat er geen kano’s meer waren samen in een oud roeibootje. Ze raakte in gesprek en het was mooi weer. Op gegeven moment werd de lucht steeds grijzer en ging het onweren. Ze roeiden zo snel als ze konden naar de zijkant en kropen tegen elkaar aan. Ze vertelde alles aan hem. En toen had hij door dat zij hem leuk vond en toen zei hij dat dat echt niet kon. Toen zo op gegeven moment terug gingen was ze helemaal verstijfd en viel ze uit het bootje. Ze wou zichzelf verdrinken, maar toen trok hij haar uit het water en redde haar leven. Toen ze thuis kwam ging ze direct naar het station en ging ze naar Wouter heen. Ze moest haar gevoelens kwijt. Maar dan komt ze erachter dat hij een vriendin heeft en lijkt het alsof hij niet zoveel plaats meer voor haar heeft. Gelukkig doet hij daarna zoals hij altijd deed. En dan begint ze in een keer te twijfelen.. is ze nou verliefd op Wouter? Of op Michiel? Ze weet het niet meer. Maar uiteindelijk houd ze het allemaal tegen en gaat ze naar huis. Daar komt ze weer helemaal tot zichzelf en zegt ze Laurien de waarheid en wil ze geen vriendinnen meer zijn. Zo komt ze wel dichter bij Esmée en gaan hun samen op vakantie en zo leidt ze toch nog een gelukkig leventje.

6. Ruimte
a.In welke plaats speelt het verhaal zich af?
Het gaat over een plaats waarvan de naam niet wordt genoemd. Maar ze gaat wel vaker naar Amsterdam voor haar broer op te zoeken.
b. In welk milieu speelt het verhaal zich af?
Het speelt zich af bij rijke mensen, en eigenlijk in een heel normaal milieu.
c. In wat voor omgeving speelt het verhaal zich af?
Het verhaal speelt zich vooral af op school, bij haar thuis en in het studentenhuisje van haar broer in Amsterdam.

7. Tijd
a.In welke tijd speelt het verhaal zich af, en waaraan merk je dat?
Het speelt zich af in de tijd van nu. Je merkt aan wat voor gadgets ze allemaal bij zich hebben en ook hoe ze zich gedragen in de klas, want vroeger waren ze allemaal niet zo brutaal tegen de leraar.
b. Hoelang duurt het verhaal?
Het verhaal zal ongeveer iets van 3 maanden duren.
c. komen er flashbacks voor in het verhaal?
Ja, eigenlijk alleen maar. Want ze gaat naar haar broer en vertelt hem wat haar allemaal is overkomen.

8. Werkelijkheid of fantasie
Het boek dat ik heb gelezen kan zeker in werkelijkheid gebeuren. Iedereen kan verliefd worden op z’n leraar en alles wat daaromheen gebeurd. Daar hoef je bijvoorbeeld geen speciale gaven voor te hebben.

9. Hoofdpersoon
a.Geef een goede beschrijving aan de hoofdpersoon.
De hoofdpersoon in dit boek is Floor. Ze is een meisje dat heel erg in zichzelf leeft. Ze hoort er wel bij, maar ze zegt nooit héél erg veel. Ze houdt erg van gedichten schrijven.
b. wat vind jij van de hoofdpersoon?
Het lijkt me wel een aardig meisje, en ik denk dat ik wel met haar zou kunnen opschieten. Maar ze moet wel iets opener zijn.

10. Bijfiguren
a.Wie zijn de belangrijkste bijfiguren?
De belangrijkste bijfiguren zijn; Michiel de Graaff, Laurien, Esmée en Wouter.
b. Welke rol spelen zij in het verhaal?
Michiel de Graaff is de leraar waar ze verliefd op wordt.
Laurien is een van haar ‘’beste’’ vriendinnen.
Esmée is haar allerbeste vriendin.
Wouter is haar oudere broer.

11. Diepere betekenis
a.Heeft het verhaal een diepere betekenis, een bedoeling denk je?
Ik denk wel dat er een diepe betekenis achter het boek zit. Ze wil je laten zien dat iedereen bijzonder is en dat je niet minachtig over jezelf moet denken. En dat je ook nooit moet opgeven.
b. Hoe vond jij het boek?
Ik vond het achteraf gezien best wel een saai en langdradig boek. Het was niet wat ik ervan verwachtte. Ze ging erg op de omgeving in en ze ging heel erg op haar gevoelens in (het zou dus korter kunnen). En er zou eigenlijk ook wel meer in kunnen gebeuren.

B. Belevingsopdrachten.

1. Belangrijkste stuk:
Het belangrijkste stuk was toch eigenlijk toen dat ze samen op het eilandje waren toen het heel erg stormde, want toen heeft hij gezegd dat hij het niet verstandig vond vanwege dat hij 10 jaar ouder was en omdat hij de leraar was van haar en dat zij hem altijd toch een beetje als de leraar zou zien. Maar hij liet wel merken dat hij haar niet zou laten stikken bijvoorbeeld wat er gebeurde toen ze uit het roeibootje viel. Maar het leek hem toch verstandig dat hij een beetje uit haar buurt zou blijven en als ze elkaar zagen dat ze gewoon normaal tegen elkaar zouden doen. Dit vond ze natuurlijk wel verschrikkelijk om te horen en daarom genoot ze nog van de momenten die ze op dat moment met hem had.

2 gevoelens:
Ik krijg als ik dit boek lees heel erg veel medelijden met de hoofdpersoon. Ze maakt zoveel door, en dat ze op gegeven moment haar leven wil opgeven vind ik ook heel erg zielig. Want ze wil zelf niet inzien dat ze ‘’iemand’’ is. Maar gelukkig maken Michiel, Esmée en Wouter haar duidelijk dat ze dus echt wel een bijzonder meisje is. Maar als ik daar ook was, had ik eens goed met haar gepraat; want dat had ze nodig.
Ik krijg ook als ik dit boek lees een beetje verdriet want het is allemaal zo zielig wat haar overkomt vooral als ze haar broer uitzwaait bij het treinstation dan springen de tranen gewoon bijna in je ogen. En ook hoe ze denkt dat maakt je gewoon heel verdrietig.

6 x W + H:
Wie: Floor
Wat: zoekt leraar
Waar: in de school
Waarom: omdat ze hem nog even wil zien
Wanneer: als ze de boeken moeten inleveren (net voor de zomervakantie)
Welke: leraar Nederlands (Michiel de Graaff)
Hoe: lopend

Oplossing: als ze hem uiteindelijk gevonden heeft, heeft ze wel weer voldoening en maakt ze een praatje met hem en Esmée. Dan kan ze tenminste wel weer met een goed gevoel de vakantie ingaan.