Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Vanden winter ende vanden somer door Onbekend

Beoordeling 7.5
Foto van Cees
Boekcover Vanden winter ende vanden somer
Shadow
  • Boekverslag door Cees
  • Docent | 2030 woorden
  • 31 maart 2006
  • 25 keer beoordeeld
Cijfer 7.5
25 keer beoordeeld

Boekcover Vanden winter ende vanden somer
Shadow
Vanden winter ende vanden somer door  Onbekend
Shadow
ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Gebruikte editie “Vanden winter ende vanden somer” is het onbekendste abele spel. Het wordt nauwelijks zelfstandig uitgegeven. In de ondertiteling staat: “Ende ene sotternie navolghende.” Gebruikt is de interneteditie van de digitale bibliotheek van de Nederlandse letteren. Je kunt de tekst hier gratis downloaden. Het is ook mogelijk om de uitgave van Gerrit Komrij met alle abele spelen erin te raadplegen. De oorspronkelijke tekst die bewaard is gebleven, komt uit het zogenaamde Hulthemse handschrift: een van de belangrijkste verzamelhandschriften van de Middelnederlandse letterkunde. Dit beroemde handschrift is genoemd naar de Gentse boekenverzamelaar Karel van Hulthem, die leefde van 1762 tot 1832. Hij heeft de verzameling van 209 literaire teksten uit de 12e, 13e en 14e eeuw gekocht op een veiling. In 1838 kwam zijn hele verzameling handschriften in het bezit van de Koninklijke Bibliotheek te Brussel. Genre “Vanden winter ende vanden somer” behoort tot de dramatiek. Het is een abel spel. Het is een typisch Middelnederlands toneelstuk met een ernstige, verheven inhoud. Er zijn naast dit spel nog drie andere abele spelen bekend: Esmoreit, Gloriant en Lanseloet van Denemerken. Ook zij zijn in het Hulthemse handschrift bewaard gebleven. Dit handschrift wordt gedateerd tussen 1400 en 1420. Uiteraard is het stuk zelf van oudere datum.
Structuur en opbouw toneelstuk De opbouw van het stuk geschiedt in enkele korte toneelscènes. We noemen dit vier tonelen. Er zijn slechts 625 versregels die gepaard rijm hebben. De meeste regels bevatten 9 of 10 lettergrepen. Je hebt de hele tekst dus heel snel doorgelezen. (verteltijd is een uurtje) Het zijn steeds korte dialogen tussen twee personages. Het is als het ware een dispuut: een tweestrijd die met de mond beslecht wordt. Maar daarna komt het al snel tot de uitdaging voor een duel, wanneer twee hoge ridders het niet met elkaar eens kunnen worden. De uitdaging voor het duel wordt uiteraard aangenomen. Dit abel spel is een allegorisch spel, dat wil zeggen dat abstracte begrippen als de winter en de zomer als levende personages worden opgevoerd. Een van de allerbekendste allegorische spelen is het Middeleeuwse stuk “Elckerlyc” waarin ook menselijke deugden als personages worden voorgesteld. De abele spelen werden waarschijnlijk door rondtrekkende toneelgezelschappen op een soort mobiel toneel (wagenspelen) opgevoerd. Ze voorzagen zich daarmee in levensonderhoud. Als afsluiting werd meestal een doldwaze klucht (sotternie) opgevoerd: bekend zijn de kluchten Rubben, Lippijn en vooral De Buskenblazer, die vaak grove seksuele toespelingen bevatten. De toeschouwers zouden daardoor wel eens goedgemutst naar huis kunnen gaan, zoals de moderne toeschouwers dat doen na een avondje cabaret. Titelverklaring Het toneelstuk gaat over de twee jaargetijden zomer en de winter die een strijd voeren welk jaargetijde het belangrijkste is en dan wel in het kader van de liefde. Thematiek Zoals in alle abele spelen gaat het in deze vorm van toneelstukken altijd over de liefde. In “Lanseloet van Denemarken” gaat het over de ware liefde tegenover de seksuele lust. In “Esmoreit” komt daar nog het element van het trots zijn op de afkomst bij. (het Vatersuchmotief: Esmoreit wil weten of zijn vader van hoge afkomst is) In “Gloriant” denken twee mensen dat ze te goed voor de ander zijn, totdat ze tot een ander inzicht komen. Waarschijnlijk zijn alle abele spelen van dezelfde auteur, zoals stijlonderzoek heeft uitgewezen. In “Van den winter ende vanden somer” gaat het om het jaargetijde dat voor de liefde van het meeste belang is. De zomer denkt dat hij het is en de winter denkt dat hij het belangrijkste is. Ze willen er zoals in de riddertijd om gaan strijden en dagen elkaar uit voor een duel. Een van de borgers in het duel (Moyaert) vreest dat de strijd fout zal aflopen en vraagt Vrouwe Venus om tussenbeide te komen. Deze Godin van de liefde verschijnt tijdig ter plekke en weet de mannen ertoe te bewegen om de wapens neer te leggen. Ze zijn beiden als jaargetijde belangrijks en moeten elkaar als broeders beschouwen. Ze hebben elkaar nodig. Een mooi middeleeuw thema dus. Winter en Zomer worden voorgesteld als twee ‘heren hoghe gheboren’; de uitdaging tot een ridderlijke kamp vormt het hoogtepunt van de handeling; die kamp zelf wordt naar riddergewoonte voorgesteld. Het hoogste personage is Vrouwe Venus; begrijpelijk, want de strijd loopt vooral over de vraag: welk van de beide jaargetijden gunstiger is voor de liefde. De liefde is hier echter laag, immers louter zinnelijk, van opvatting en het realisme der voorstelling herinnert hier en daar aan de boerden.(de kluchten) Die boerden brengen ons onder de burgerij, waartoe de fat Moyaert en de windbuil Bollaert met hun tegenstanders Clappaert en Loyaert behoren; Cockijn, de schooier, vertegenwoordigt het grauw. (het lage deel van de bevolking) Aan de burgerlijke didactiek doet de vermaning herinneren die Winter richt tot de mensen die ‘haer geldekijn in die taverne’ verteren en die hij bibberend van kou langs de straten zendt ‘al warent jonghe edelinghen’ Opmerkelijk is ten slotte dat de dichter geen partij kiest in het geding. In zijn hart zal hij het wel eens zijn geweest met den ‘cockijn’ die de ‘vox populi’ (de stem van het volk) doet horen, als hij zich tegen den winter verklaart. Maar van die instemming laat de dichter niets blijken, immers: God, wiens ‘gracie’ reeds in den proloog was ingeroepen en in wiens hoede hij zijn publiek bevolen had, God ‘hevet alsoe ghesat. “ (beslist) Samenvatting van de inhoud Het stuk begint met een korte proloog van twintig regels waarin aandacht wordt gevraagd voor de spelers die het spel gaan spelen. De toeschouwers moeten nu stil zijn en goed luisteren naar wat er gezegd wordt. De zomer komt op en vertelt wat hij allemaal voor goeds kan doen: hij brengt de vogels tot zingen wat voor de liefde een zegen is. De minnaars gaan wanneer het zomer is de liefde bedrijven in het liefelijke dal en gaan er bloempjes plukken (Dit is middeleeuwse symbolische beeldspraak voor de seks hebben; dit motief komt ook in “Betarijs”voor.) Dan komt de winter op: hij wil de zomer het liefst het zwijgen opleggen. Hij zegt dat hij alles en iedereen in zijn macht heeft: de vogels en de vissen. De zomer erkent dat de winter zo’n stuurs imago heeft. De personen die in de zomer heel vrolijk zijn, worden in de winter in rouw gedompeld. Er zijn dan ook veel mensen die de winter haten. De winter antwoordt dat dit de mensen zijn die lichtzinnig leven: veel drinken en in het zonnetje liggen. En als dan de winter komt, zijn ze niet tegen hem bestand. Het zijn kortom mensen die liederlijk leven. Zo bedwingt de winter de mensen die veel te oppervlakkig leven. De zomer benadrukt op zijn beurt weer dat hij alle gewassen doet groeien en dat hij door zijn warmte alles tot bloei brengt. De winter vindt dat hij de meester is en dat de zomer de knecht is. Dan komt Loyaert (Luiaard) op het toneel. In feite is dit ook een allegorische persoon die symbool staat voor alle luie mensen. Hij is van mening dat de zomerse dagen te lang zijn en dat ze bovendien te heet zijn, waardoor je zo moe wordt. Hij geeft de voorkeur aan de winter. Moyaert ( het fatje, de mooie man) vindt het onbegrijpelijk dat de winter boven de zomer wordt verkozen. Het is juist de zomer die mensen vreugde schenkt , de vogels doet zingen, de bloemen doet geuren en de geliefden in staat stelt de liefde te bedrijven op de ideale plekken n.l. in de vrije natuur (dit is het in de Middeleeuwen bekende motief van de locus amoenis: de ideale plek om lief te hebben) Deze wordt ook in “Beatrijs” zo voorgesteld, wanneer Beatrijs uit het klooster vlucht met haar minnaar en zij op een locus amoenis de liefde zouden kunnen bedrijven. Dan vertelt Clappaert (symbool voor de Babbelaars) dat ook de winter goed is voor het bedrijven van de liefde. Als het koud is, duiken de mensen dicht tegen elkaar aan in bed. In de zomer is het juist te heet om de liefde te bedrijven. Winter vindt dat Clappaert de waarheid heeft gesproken. Natuurlijk geeft de winter ook de gelegenheid om de liefde te bedrijven: meer zelfs dan de zomer. Daarna neemt Bollaert (windbuil) het weer over en die is van mening dat de winter alleen maar kou, sneeuw en hagel brengt en dat de zomer dus veel aantrekkelijker is. Toch stelt de winter daarna dat hij zich het belangrijkste vindt. Hij begint al over een duel te reppen, maar Moyaert is eerst nog van mening dat de winter alleen kan bestaan, omdat de zomer alles doet groeien. Vervolgens benadrukt de winter opnieuw dat hij er wel degelijk voor zorgt dat mensen de liefde in de winter kunnen bedrijven. De nachten in de winter zijn lang, die in de zomer zijn kort en je kunt elkaar in de winter met je lichaam heerlijk verwarmen. De zomer wil het duel wel aannemen. De mensen en de vogels zijn vrolijk in de zomer: ze zijn blij en maken veel geluid. In de winter hoor je niet veel. Hierop antwoordt de winter opnieuw dat hij zo sterk is dat hij iedereen in zijn macht heeft en dat hij een duel wil aangaan ter ere van Vrouwe Venus die de Godin van de Liefde is. In het midden van het stuk daagt Winter zijn tegenpartij uit om den strijd ‘tusschen twee sonneschijn’ uit te vechten; hij werpt Zomer zijn handschoen toe, deze raapt dien op. Nu komt ook “Die Cockijn” (= de schooier) in het stuk. Hij doet schamper over de winter, omdat die hem tot armoede heeft gebracht. Hij hoopt dat de zomer de winter zal verslaan, opdat die voorgoed verdreven zal worden. Hij moet ’s winters te lang in de as van het vuur zitten. Cockijn wil wel borg van de zomer zijn en zet al zijn bezittingen op de zomer. Clappaert schimpt dat hij een branieschopper is. En Cockijn antwoordt dat hij slechts op het uiterlijk van zijn wat armoedige kleren afgaat. Hij hoopt dat de winter zal sterven in het duel. God moet de zomer kracht geven om de zon te laten overwinnen. Elk kiest zijn borgen (helpers in het duel) en achtereenvolgens verlaten de personages het toneel, om toebereidselen tot den strijd te maken. Loyaert en Clappaert staan aan de zijde van de winter en Moyaert, Cockijn en Bollaert kiezen de kant van de zomer. Moyaert is echter ongerust over de afloop van het duel en wil te rade gaan bij Vrouwe Venus. Hij roept haar dan ook met de voor de abele spelen typische toneeloproep: “Waer sidi? “ Venus vraagt wat hij komt doen en Moyaert komt vertellen wat er voorgevallen is; de strijd tussen de zomer en de winter. Hij vraagt haar dan ook om de strijd te voorkomen. Venus geeft aan dat ze tussenbeiden zal komen, omdat het slecht voor de wereld is als er een jaargetijde wegvalt. Ze belooft op tijd aanwezig te zijn bij het duel. Moyaert geeft aan daarover erg verheugd te zijn en vertrekt opgelucht. In het volgende toneel gaan de winter en de zomer gewapend naar het duel. (het vierde toneel) Cockijn, de schooier, hoopt dat de winter zal sterven en dat hij voorgoed verlost van de winter zal zijn. Vrouwe Venus roept de beide kemphanen in het krijtperk. De winter en de zomer zeggen allebei dat ze ter ere van Venus zullen strijden. Venus is vereerd, maar geeft aan dat beide jaargetijden hun kwaliteiten hebben: ze noemt die kwaliteiten van enorme waarde en vraagt hun beiden om tot inzicht te komen. Dat gebeurt en Venus geeft aan dat ze als broeders door het leven moeten gaan. Ze hebben elkaar immers zo hard nodig. Het duel gaat dus niet door en de enige die niet echt blij daarmee is, heet Cockijn. Hij had heel erg gehoopt dat de winter voorgoed verdreven zou worden. De zomer had alleen moeten overblijven. Hij vindt dat de duivel Venus heeft doen verschijnen. Hij gaat uit teleurstelling naar Maastricht om daar “biden steencolen te liggen” totdat de zomer in het land komt. Over de schrijver Wie de abele spelen heeft geschreven, is niet bekend. Aan het taalgebruik te zien, moet het een edelman zijn geweest die uit Vlaanderen kwam. Hij was bekend met de opvatting over de liefde.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Ook geschreven door Cees