Vraag - deel 1
1. Wat is de titel en wie is de schrijver?
De titel van het boek is 'valsspeler' en de schrijver van het boek heet 'Koen d'Heane'.
2. Geef een korte samenvatting van het boek in je eigen woorden. Gebruik minimaal 25 regels.
Het verhaal gaat over Jens, Jens is 16 jaar en zit op de middelbare school. Op de school waar Jens zit een groep kinderen die echt iedereen maar dan ook iedereen pest. Dat wordt mede mogelijk gemaakt door Stan Somers. Iedereen is bang voor hem. En ook Jens is dus de slachtoffer van de pest groep. Stan Somers is een jongen die er van geniet om mensen te zien lijden. Hij verzint voor alles een smoes om onder zijn problemen uit te komen. Zijn moeder is vredesrechter. Jens heeft er een hekel aan om achter Stan's kont te lopen. Maar hij durft helemaal niks tegen Stan te doen. Want hij is bang dat hij nog meer getreiterd worden omdat ie verliefd is op Hella en ook Stan is verliefd op haar. De enige die het tegen Stan op durft te nemen is Pieter. Op een dag bekogelen Stan en zijn groep, leerlingen met kastanjes. Ook Jens gaat kastanjes gooien. Want hij wil niet dat hij ook gepest wordt of bekogeld. Hij doet het niet graag die kastanjes gooien, daarom gooit hij expres mis. Als ze de les van Bogaert in gaan (leraar Nederlands) gaan ze grammatica doen. De hele klas vind dat niet leuk. Natuurlijk Stan ook niet en daarom gaat hij Bogeart vragen stellen over het derde wereld traject. Zo komt er een project uit. Genaamd het Kameroen project. De vader van Jens gaat mee helpen met dat project. Maar als later op die dag Hella naar Jens toekomt om allerlei vragen stellen over Jens zijn vaders werk. Ziet Jens het heel anders inzig. Hij vindt het wel leuk dat zijn vader er aan mee werkt want nu kan Hella bij Jens thuis komen en kunnen ze dichter naar elkaar toe groeien. Als ze in een café zitten, zit Jens naast Hella maar zodra Stan binnenkomt duwt hij Jens hard weg en gaat hij naast Hella zitten. Pieter is niet bang voor Stan en had hem een keer vernederd waar de hele groep bij stond. Stan pikte dat niet en gaat samen met een vriend van hem achter Pieter aan. De volgende dag zorge ze voor een groot ongeluk en lag Pieter op de grond. Stan verzon er een leugen over samen met zijn vriend en kwam er makkelijk onder uit. Toen Hella en Jens samen naar huis fietste zei ze tegen hem dat ze verliefd op hem was. Maar ze wilde dat niemand er achter kwam. Een paar dagen later nam Jens haar mee naar zijn favorite plekje waar hij meestal zit om tot rust te komen en vogels te bekijken. Na een tijdje kwam Stan achter hun relatie en was het menens. Hij nam Jens flink te pakken. Hella en Jens gingen niet meer zo veel met elkaar om want ze waren allebei bang voor Stan. Een paar dagen later nam Stan vrij, hij melde zich ziek op school. Jens dacht dat hij nu niet meer bang hoefde te zijn die dag. Maar bedacht zich pas toen hij naar huis fietste om zijn vader te helpen met het Kameroen project. Hij kwam Stan tegen toen ie het school af fietste. Stan eiste om hem zijn aantekening te geven van natuurkunde. Jens stribbelde eerst tegen maar gaf ze toch maar omdat ie anders misschien weer in elkaar zou worden geslagen. Toen Stan de aantekening overschreef stopte hij op een gegeven moment even ermee. Hij ging naar het gras toen en pakte hout. Hij maakt een vuurtje. Het vuurtje werd langzamer hand vuur. Jens probeerd zijn aantekening te pakken maar Stan schopt hem neer op de grond en rent evenlater kei hard weg. De leraar kwam buiten en zag Jens zijn aantekeningen liggen. De volgende dag moet Jens bij de directeur komen. Hij wordt meteen geschorst. Zijn ouders waren laaiend en diep teleurgesteld. Wanneer Jens gaat fietsen komt hij zijn klasgenootje 'Pieter' tegen. Pieter zegt dat ie Stan terug gaat pakken. Ook omdat hij Pieter zelf een ongeluk heeft gezorgd. Maar natuurlijk neemt Pieter het ook op voor Jens. Hij gaat de volgende dag zonder dat Jens het weet naar de directeur en verteld alles. Wanneer Jens een telefoontje krijgt van zijn oude school ligt Jens nog steeds in bed. Hij had de directeur aan de lijn en die vroeg of hij zo snel mogelijk naar school te komen in het kantoortje van de directeur. Jens gaat ongewassen naar het kantoortje. Wanneer hij de deur open doet ziet hij de directeur, Pieter en Stan zitten. Stan kijkt hem boos aan. En als het gesprek is afgerond is Stan geschrost en mag Jens die eerst volgende maandag weer naar school. Het kamaroen project mog hij die maandag ook doen. Al hoewel de directeur vond het zijn laatste kans voor dat project. Die zelfde dag (vrijdag) ging Hella met Jens mee naar huis en wilde hem terug. Nu Stan van school af is lopen ze hand in hand in de gangen.
3. Wie zijn de belangrijkste personen in jouw boek? Schrijf hun namen op en vertel iets over hun uiterlijk en karakter.
Stan Somers: Stan is de pestkop van de school. Als hij weer iemand iets aan doet verzint hij weer een leugen zodat hij de schuld niet krijgt. Stan is een mooie, verzorgde jongen met mooie en dure merk kleren.
Jens Verschelde: Jens is een rustige en onzekere maar ook zeer verlegen jongen.
Hella: Hella zit bij Stan en Jens in de klas. Ze heeft een brede lach, lichtbruin haar en donker bruine ogen.
Pieter: Hij is een stoere jongen. Het type met een uitdagende lach.
4. Zou het verhaal in het boek echt gebeurd kunnen zijn? Waarom wel of waarom niet?
Ja het zou echt gebeurd kunnen zijn. Omdat er zat wordt gepest op zo'n manier. Vooral op middelbare scholen.
5. In welke tijd speelt jou verhaal? Waaraan merk je dat?
Ik denk dat het rond deze tijd wel kan zijn. Het meest op school, maar ook bij Jens thuis, en op een strandje. Ik herken dat nergens aan ik denk het gewoon.
6. Wat vind je de mooiste gebeurtenis in jouw boek? Leg uit waarom je dat vind.
Het einde is een mooie gebeurtenis. Dat vind ik omdat het dan allemaal uitkomt die leugens en Jens en Hella weer bij elkaar komen en ze heel gelukkig zijn.
7. Bij wie ligt het perspectief van het boek? En met wie leef je het meest mee?
Het verhaal draait om Jens. Ik leef juist ook mee met Jens.
8. Wat vind je van het einde van het boek? Leg uit wat er op het einde van het verhaal gebeurt.
Het einde van het boek vind ik heel mooi. Alles komt gewoon goed wat eerst helemaal niet zo soepel. Maar naar mate iedereen overal achter komt is alles opeens anders en wordt die hell een paradijs.
9. Geef je mening over het boek en gebruik daarbij vijf beoordelingswoorden. Leg uit waarom je die beoordelingswoorden heb gekozen.
Saai - aan het begin vind ik het boek heel erg saai en snap je er niks van.
Spannend - als je in het midden ben van het boek en je zit er helemaal in wil je er niet meer van af. Er gebeurt altijd wel wat.
Mooi - het is goed geschreven en je leeft er in mee.
(¿Waar gebeurd?) - jet lam waar gebeurd zijn want je hoort het wel eens meer.
Zielig - het is zielig wanneer je hoort wat Stan allemaal doet bij Jens.
10. Zoek op internet schrijversinformatie.
Koen D’haene is geboren op 14 februari 1964 in Wevelgem in België. Hij werd leraar Nederlands, hij las altijd veel boeken. Later werd hij assistent-dienstleider in de openbare bibliotheek van Wevelgem. Sinds 2000 is hij schrijver. Hij heeft 3 boeken geschreven: De hel in New York, De oversteek, en Valsspeler. Hij is 2 keer bekroond voor zijn boeken: De hel in New York' kreeg de derde prijs van de Kinder- en Jeugdjury Limburg 2001 en 'De oversteek' werd genomineerd voor de Kleine Cervantes (jeugdliteratuurprijs van de stad Gent) en voor de prijs van de Kinder- en Jeugdjury Limburg (2002).
1. Wat is de titel en wie is de schrijver?
De titel van het boek is 'valsspeler' en de schrijver van het boek heet 'Koen d'Heane'.
2. Geef een korte samenvatting van het boek in je eigen woorden. Gebruik minimaal 25 regels.
Het verhaal gaat over Jens, Jens is 16 jaar en zit op de middelbare school. Op de school waar Jens zit een groep kinderen die echt iedereen maar dan ook iedereen pest. Dat wordt mede mogelijk gemaakt door Stan Somers. Iedereen is bang voor hem. En ook Jens is dus de slachtoffer van de pest groep. Stan Somers is een jongen die er van geniet om mensen te zien lijden. Hij verzint voor alles een smoes om onder zijn problemen uit te komen. Zijn moeder is vredesrechter. Jens heeft er een hekel aan om achter Stan's kont te lopen. Maar hij durft helemaal niks tegen Stan te doen. Want hij is bang dat hij nog meer getreiterd worden omdat ie verliefd is op Hella en ook Stan is verliefd op haar. De enige die het tegen Stan op durft te nemen is Pieter. Op een dag bekogelen Stan en zijn groep, leerlingen met kastanjes. Ook Jens gaat kastanjes gooien. Want hij wil niet dat hij ook gepest wordt of bekogeld. Hij doet het niet graag die kastanjes gooien, daarom gooit hij expres mis. Als ze de les van Bogaert in gaan (leraar Nederlands) gaan ze grammatica doen. De hele klas vind dat niet leuk. Natuurlijk Stan ook niet en daarom gaat hij Bogeart vragen stellen over het derde wereld traject. Zo komt er een project uit. Genaamd het Kameroen project. De vader van Jens gaat mee helpen met dat project. Maar als later op die dag Hella naar Jens toekomt om allerlei vragen stellen over Jens zijn vaders werk. Ziet Jens het heel anders inzig. Hij vindt het wel leuk dat zijn vader er aan mee werkt want nu kan Hella bij Jens thuis komen en kunnen ze dichter naar elkaar toe groeien. Als ze in een café zitten, zit Jens naast Hella maar zodra Stan binnenkomt duwt hij Jens hard weg en gaat hij naast Hella zitten. Pieter is niet bang voor Stan en had hem een keer vernederd waar de hele groep bij stond. Stan pikte dat niet en gaat samen met een vriend van hem achter Pieter aan. De volgende dag zorge ze voor een groot ongeluk en lag Pieter op de grond. Stan verzon er een leugen over samen met zijn vriend en kwam er makkelijk onder uit. Toen Hella en Jens samen naar huis fietste zei ze tegen hem dat ze verliefd op hem was. Maar ze wilde dat niemand er achter kwam. Een paar dagen later nam Jens haar mee naar zijn favorite plekje waar hij meestal zit om tot rust te komen en vogels te bekijken. Na een tijdje kwam Stan achter hun relatie en was het menens. Hij nam Jens flink te pakken. Hella en Jens gingen niet meer zo veel met elkaar om want ze waren allebei bang voor Stan. Een paar dagen later nam Stan vrij, hij melde zich ziek op school. Jens dacht dat hij nu niet meer bang hoefde te zijn die dag. Maar bedacht zich pas toen hij naar huis fietste om zijn vader te helpen met het Kameroen project. Hij kwam Stan tegen toen ie het school af fietste. Stan eiste om hem zijn aantekening te geven van natuurkunde. Jens stribbelde eerst tegen maar gaf ze toch maar omdat ie anders misschien weer in elkaar zou worden geslagen. Toen Stan de aantekening overschreef stopte hij op een gegeven moment even ermee. Hij ging naar het gras toen en pakte hout. Hij maakt een vuurtje. Het vuurtje werd langzamer hand vuur. Jens probeerd zijn aantekening te pakken maar Stan schopt hem neer op de grond en rent evenlater kei hard weg. De leraar kwam buiten en zag Jens zijn aantekeningen liggen. De volgende dag moet Jens bij de directeur komen. Hij wordt meteen geschorst. Zijn ouders waren laaiend en diep teleurgesteld. Wanneer Jens gaat fietsen komt hij zijn klasgenootje 'Pieter' tegen. Pieter zegt dat ie Stan terug gaat pakken. Ook omdat hij Pieter zelf een ongeluk heeft gezorgd. Maar natuurlijk neemt Pieter het ook op voor Jens. Hij gaat de volgende dag zonder dat Jens het weet naar de directeur en verteld alles. Wanneer Jens een telefoontje krijgt van zijn oude school ligt Jens nog steeds in bed. Hij had de directeur aan de lijn en die vroeg of hij zo snel mogelijk naar school te komen in het kantoortje van de directeur. Jens gaat ongewassen naar het kantoortje. Wanneer hij de deur open doet ziet hij de directeur, Pieter en Stan zitten. Stan kijkt hem boos aan. En als het gesprek is afgerond is Stan geschrost en mag Jens die eerst volgende maandag weer naar school. Het kamaroen project mog hij die maandag ook doen. Al hoewel de directeur vond het zijn laatste kans voor dat project. Die zelfde dag (vrijdag) ging Hella met Jens mee naar huis en wilde hem terug. Nu Stan van school af is lopen ze hand in hand in de gangen.
3. Wie zijn de belangrijkste personen in jouw boek? Schrijf hun namen op en vertel iets over hun uiterlijk en karakter.
Stan Somers: Stan is de pestkop van de school. Als hij weer iemand iets aan doet verzint hij weer een leugen zodat hij de schuld niet krijgt. Stan is een mooie, verzorgde jongen met mooie en dure merk kleren.
Hella: Hella zit bij Stan en Jens in de klas. Ze heeft een brede lach, lichtbruin haar en donker bruine ogen.
Pieter: Hij is een stoere jongen. Het type met een uitdagende lach.
4. Zou het verhaal in het boek echt gebeurd kunnen zijn? Waarom wel of waarom niet?
Ja het zou echt gebeurd kunnen zijn. Omdat er zat wordt gepest op zo'n manier. Vooral op middelbare scholen.
5. In welke tijd speelt jou verhaal? Waaraan merk je dat?
Ik denk dat het rond deze tijd wel kan zijn. Het meest op school, maar ook bij Jens thuis, en op een strandje. Ik herken dat nergens aan ik denk het gewoon.
6. Wat vind je de mooiste gebeurtenis in jouw boek? Leg uit waarom je dat vind.
Het einde is een mooie gebeurtenis. Dat vind ik omdat het dan allemaal uitkomt die leugens en Jens en Hella weer bij elkaar komen en ze heel gelukkig zijn.
7. Bij wie ligt het perspectief van het boek? En met wie leef je het meest mee?
Het verhaal draait om Jens. Ik leef juist ook mee met Jens.
8. Wat vind je van het einde van het boek? Leg uit wat er op het einde van het verhaal gebeurt.
Het einde van het boek vind ik heel mooi. Alles komt gewoon goed wat eerst helemaal niet zo soepel. Maar naar mate iedereen overal achter komt is alles opeens anders en wordt die hell een paradijs.
Saai - aan het begin vind ik het boek heel erg saai en snap je er niks van.
Spannend - als je in het midden ben van het boek en je zit er helemaal in wil je er niet meer van af. Er gebeurt altijd wel wat.
Mooi - het is goed geschreven en je leeft er in mee.
(¿Waar gebeurd?) - jet lam waar gebeurd zijn want je hoort het wel eens meer.
Zielig - het is zielig wanneer je hoort wat Stan allemaal doet bij Jens.
10. Zoek op internet schrijversinformatie.
Koen D’haene is geboren op 14 februari 1964 in Wevelgem in België. Hij werd leraar Nederlands, hij las altijd veel boeken. Later werd hij assistent-dienstleider in de openbare bibliotheek van Wevelgem. Sinds 2000 is hij schrijver. Hij heeft 3 boeken geschreven: De hel in New York, De oversteek, en Valsspeler. Hij is 2 keer bekroond voor zijn boeken: De hel in New York' kreeg de derde prijs van de Kinder- en Jeugdjury Limburg 2001 en 'De oversteek' werd genomineerd voor de Kleine Cervantes (jeugdliteratuurprijs van de stad Gent) en voor de prijs van de Kinder- en Jeugdjury Limburg (2002).
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden