10. Terug naar Oegstgeest. De ik- figuur bekijkt kranten uit een krantenarchief om te zien of hij niets vergeten was. Verder beschrijft hij dat hij een keer zoete wijn voor de kerkmis had gekocht en waar iedereen flinke teugen van nam. 11. Euthanasie en vivisectie. De ik- figuur beschrijft zijn eerste baantje als dierenverzorger in een academisch ziekenhuis. Samen met zijn collega martelt en dood hij de dieren. Dan breekt de oorlog uit en de ik- figuur is bang dat zijn broer zal sneuvelen, wat niet gebeurt. Ook beschrijft hij zijn ontslag. 12. Terug naar Oegstgeest. Bij terugkeer naar het laboratorium vergelijkt de ik- figuur het laboratorium met concentratiekampen. Hij herinnert zich de geslachte konijnen voor de feestmaaltijden thuis en zijn angst om zelf geslacht te worden door zijn vader. 13. Schildersverdriet of hoe- langer- hoe- liever. De ik- figuur beschrijft zijn beginnende interesses voor beeldende kunst. Hij beschrijft zijn baantje als tuinjongen op het landgoed van dhr. Houtheer. Na een jaar gaat hij werken bij de tuinman Broodster. 's Avonds neemt hij tekenlessen en ontmoet een meisje waar hij verliefd op wordt. 14. Terug naar Oegstgeest. De ik- figuur bezoekt het verwaarloosde landgoed van dhr. Houtheer. 15. Ezau's handen. In dit hoofdstuk staat het sterven van zijn broer centraal. Alle herinneringen aan zijn broer komen boven, met als duidelijkste de verschijning van een reusachtige paling als voorteken van zijn broers dood aan difterie. 16. Terug naar Oegstgeest. Ook in dit hoofdstuk overheersen de gedachtes aan zijn broer. Dit is t.g.v. de sloop van het ouderlijk huis. Hier overheerst de herinnering aan de regenjas, het enige dat hij nog van zijn broer had, die kapotging toen hij een jonge reiger wou vangen. Deze pikte de jas kapot en vloog weg. Met dit beeld van bevrijding eindigt de roman. Thema. Er zijn twee thema's aanwezig in het boek: dood en ondergang. Het thema dood vinden we terug in de dood van zijn broer en het thema ondergang vinden we terug in de ondergang van de winkel en de sloop van het huis. Motto. Voorin het boek staat een stukje uit "Through the Looking- glass" van Lewis Carroll: 'If seven maids with seven mops
3. Voor koffie en thee
4. Terug naar Oegstgeest
5. De betekenis der cijfers
6. Terug naar Oegstgeest
7. Springbok en Perlimoen
8. Terug naar Oegstgeest
9. The Splendid Thirties
10. Terug naar Oegstgeest
11. Euthanasie en vivisectie
12. Terug naar Oegstgeest
13. Schildersverdriet of hoe- langer- hoe- liever
14. Terug naar Oegstgeest
15. Ezau's handen
16. Terug naar Oegstgeest
Personen. De hoofdpersoon van het boek is Jan Wolkers zelf. De andere personen in het boek zijn zijn ouders en zijn oudste broer. Tijd en Tijdsvolgorde. Er is geen precieze tijd aan te geven, want het verhaal speelt zich wisselt af in het heden en in het verleden. Er wordt wel veel over Wolkers jeugd verteld. Het verhaal is niet chronologisch verteld. Het verhaal bevat veel flash- backs. Ruimte. Het verhaal speelt zich af in Oegstgeest. Bronvermelding. Ik heb mijn informatie uit: Het boek "Terug naar Oegstgeest". De internetpagina www.scholieren.com. Deel 2 Persoonlijke tekstbeleving. Ik vond Terug naar Oegstgeest geen leuk boek. Vorig jaar heb ik ook al een boek van Jan Wolkers gelezen, dus ik kende zijn stijl al wel een beetje. Uit zijn korte zinnen en eenvoudige taalgebruik komt duidelijk naar voren dat Jan Wolkers een afkeer heeft van mooischrijverij. Maar ik heb toch liever die mooischrijverij dat het stijve taalgebruik dat Jan Wolkers hanteert. Een beetje mooiere en uitgebreide beschrijving zou af en toe wel op zijn plaats zijn. Verder is het heel verwarrend dat het verhaal steeds wisselt van het heden naar het verleden. Je moet goed lezen, anders snap je niet dat je in een keer weer zo'n 25 jaar in het verleden zit. Eigenlijk waren er geen leuke aspecten aan het boek, behalve dan het zeer gemakkelijk is om te lezen. De situaties die Wolkers schetst en uitdiept stuiten mij tegen de borst. Dit is vooral in het gedeelte dat hij er plezier in heeft om insecten en dieren te mishandelen, martelen en vermoorden. Ik kan er echt niet bij met m'n hoofd dat iemand dat kan doen. Die diertjes zijn hulpeloos en niet opgewassen tegen mensen. Ik kan sowieso al niet tegen dierenleed, maakt niet uit wat voor dieren, en ik heb het boek dus grotendeels met afschuw zitten lezen. Dit gedeelte van het boek doet me denken aan mijn oom Harry. Hij vindt het ook leuk om insecten te martelen en deed dat dan ook vaak toen hij klein was. Ik kan het dan ook niet goed met hem vinden. En dit is toch wel de grootste reden dat ik dit boek een kutboek vind. Daarom heb ik ook geen sympathie voor de ik- figuur. Ik vind hem een masochistisch zwijn, met geen gevoelens. Hij maakt het leven voor zijn ouders heel moeilijk, en dat kunnen ze er eigenlijk niet bij hebben, want ze zijn al erg arm en hebben al veel zorgen van de andere kinderen. Er is eigenlijk niemand in het boek waar ik wel erg veel sympathie voor heb; de overige karakters worden ook opgezet in de trant van de ik- figuur. Een van de leuke aspecten van het boek vind ik de symboliek. Ik vind het altijd wel leuk om naar de bedoeling achter de tekst te zoeken. Zoals bijvoorbeeld het vervallen landgoed van dhr. Houtheer, het bevrijden van de jonge reiger, het weerbericht op zijn geboortedag en de reusachtige paling. Wolkers ziet dit als allemaal voortekenen voor wat er komen gaat. Ik zou dit boek aan niemand aanraden, tenzij ze niet van lezen houden en het ze niet uit maakt of er een goed verhaal in zit of niet.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden
P.
P.
goed verslag en mooie achtergrond info
jammer alleen dat je Jan een "masochistisch zwijn" noemt die niet in staat is enig gevoel te herkennen. Ik vind dit zonde en een minder stukjr uit je verslag
voor de rest gebruik ik het gewoon
merci
paul
19 jaar geleden
Antwoorden