Leesverslag gemaakt door: Mooksha
Datum: 10 april 2008
Titel: Het spijkerschrift
Uitgever: De Geus
Schrijver: Kader Abdolah
Genre: Psychologische roman

Samenvatting
‘Spijkerschrift’ gaat over de doof stomme Aga Akbar en zijn zoon Ismaiel. Aga Akbar is een zoon van een dienstmeid en de vorst Aga Hadi Mahmoede Gazanwieje Gorasani afkomstig uit Iran. Als zijn moeder sterft neemt zijn oom, Kazem Gan, hem onder zijn hoede. Hij leert Aga schrijven in een soort van spijkerschrift, op deze manier kan Aga zijn gevoelens uiten.
Na een tijd gaat Kazem werk voor Aga zoeken en Aga wordt tapijt reparateur. Ook is het tijd voor een vrouw voor Aga. Na lang zoeken en een paar mislukkingen, vindt hij een vrouw voor Aga, genaamd Tine. Samen krijgen ze vier kinderen. Drie dochters; Mahboebé, ook wel Goudklokje genoemd, Ensi en Marzi. De laatste twee komen nauwelijks in het boek voor.

Zijn zoon, die het spijkerschrift van zijn vader probeert te ontcijferen, heet Ismaiel. Aga wil naar de stad verhuizen, om beter werk te zoeken om zijn gezin te onderhouden. Dit houdt hij niet lang vol dus vlucht hij de bergen in. Pas als Aga heel oud is geworden komt hij terug. Niemand weet wat er gebeurd is en Aga weigert het ook om het uit te leggen. Als Ismaiel 18 is, gaat hij studeren in Teheran. Hier sluit hij zich aan bij een verzetsgroep tegen de machtige sjah. Hij geeft zijn vader geld voor een winkel die hij samen heeft met Goudklokje. Omdat hij bij een verzetsgroep zit, is contact met zijn familie en gezin onmogelijk en gevaarlijk.
Toch komt hij een paar keer stiekem thuis om uit te leggen dat de sjah een slechterik is. Op een gegeven moment krijgt Ismaiel de opdracht om de beruchte verzetsstrijdster, Djamila, onder dak te geven. Bij zijn eigen huis is dit veel te gevaarlijk en brengt haar onder bij zijn vader, in de winkel. Hier blijft ze ongeveer een maand en krijgt een goede band met de familie, vooral met Goudklokje. Na de vele verhalen van Djamila beslist Goudklokje dat ze ook in het verzet wil. Tine ziet het allemaal niet meer echt zitten en is behoorlijk depressief geworden. Dan eindelijk komt er een revolutie in het land en de geestelijken komen aan de macht.
De Imam van het dorp roept alle zieken en gewonden bijeen bij de waterput. Men gelooft dat hier een heilige zit verscholen. Aga gelooft dit ook en verdwijnt samen met de zieken. Als ze hem eindelijk weer vinden is hij enorm vermagerd, uitgedroogd en verzwakt. Na een poos komt er een oorlog tussen Irak en Iran. Ismaiel moet vluchten en neemt zijn vrouw Safa en dochter Niloefar mee. De verzetsbeweging valt helemaal uit elkaar. Veel leden worden opgepakt en vermoord of uitgehoord. Van de partij van Ismaiel blijkt niets meer over te zijn.
Met veel moeite lukt het hem om niet opgepakt te worden. Vervolgens besluit Ismaiel om te vluchten uit Iran, helemaal in z’n eentje. Anderhalve maand na de vlucht van Ismaiel wordt Goudklokje opgepakt, vanwege haar werk in een verzetsbeweging. Ze komt in de gevangenis terecht. Ook gaat het niet goed met Aga, hij is ziek. Aga en Tine mogen Goudklokje maar een paar keer per jaar opzoeken. Op een gegeven moment komt ze niet opdagen bij het bezoek en zij vermoeden dat ze is vermoord want dat gebeurt daar veel. Maar dan hoort Aga dat ze de bergen is in gevlucht en gaat haar achterna om haar te zoeken. Het is niet zeker of hij Goudklokje hier heeft gevonden en sterft.
Ondertussen had Ismaiel een huis gevonden in Nederland, in de polder. Na een tijd laat hij ook zijn vrouw en dochter overkomen. Vervolgens krijgt Ismaiel een pakje thuis gestuurd. Het blijken de notities van zijn vader te zijn en hij besluit hierover een boek te schrijven. Maar omdat de tekens erg ingewikkeld zijn vertelt hij het in zijn eigen woorden. En zo ontstond het boek ‘Spijkerschrift’.

De verdieping:
1 Karakterisering van de personages.
Aga Akbar: is een doof stomme man en vader van 4 kinderen.
Zijn zoon Ismaiel helpt hem om toch zo goed mogelijk te functioneren,maar als Ismaiel volwassen is gaat het toch niet zo goed meer met het contact.

Ismaiel: is de zoon van Aga Akbar en heeft zijn hele jeugd voor zijn vader gezorgd omdat hij het niet zelf kon.
Toen hij eenmaal volwassen was is hij gaan studeren in Teheran,en daar kwam hij in de linkse verzetsbeweging van de universiteit, die het tegen de sjah opnamen.

Tine: is de vrouw van Aga Akbar en is een vrouw die vaak last heeft van stemmingswisselingen, ze weet af en toe niet meer hoe ze met Aga moet omgaan omdat hij dus doofstom is.

Ook zeggen ze in het boek dat er een wolf in haar schuilt,waarmee ze eigenlijk bedoelen dat als ze teveel stress in haar omgeving heeft ze zichzelf niet meer is en dus een wolf wordt.

Goudklokje: is één van de dochters van Aga en houdt zich ook veel bezig met haar vader net zoals Ismaiel. Bij haar geboorte heeft Aga een goudklokje bij haar oor laten tingelen om te kijken of ze reageerde, vandaar de naam.

2 Het bespreken van de belangrijkste passages.
Het belangrijkste stukje in het boek is naar mijn idee als Ismaiel erachter komt dat hij niet zonder zijn vader kan functioneren. Hij zegt dan bijvoorbeeld: Nu mijn vader nieuwe tanden heeft en ze in de spiegel bekijkt besef ik me dat het niet mijn vader is maar dat ik dat ben en ik naar mijn nieuwe tanden kijk.

3 Biografie van de schrijver.
Kader Abdolah (Iran, 1954) kwam in 1988 als vluchteling naar Nederland. Zijn schrijversnaam is een pseudoniem van de voornamen van 2 vrienden uit het verzet die vermoord werden: Kader en Abdolah. Kader Abdolah stelde zich de eerste jaren van zijn verblijf ten doel de Nederlandse taal onder de knie te krijgen. In 1993 debuteerde hij met de verhalenbundel de adelaars, waarvoor hij meteen bekroond werd met het gouden ezelsoor. 2 jaar later kreeg hij voor de 10 verhalen in De meisjes en de partizanen het Charlotte Kohler stipendium. Na De reis van de lege flessen (1997), de eerste roman van Kader Abdolah, verscheen in 2000 Spijkerschrift. In 2001 ontving de auteur de E, du Perron-prijs voor zijn gehele oeuvre. In 2003 publiceerde De Geus de roman Portretten en een oude droom.
De columns die Kader Abdolah in de volkskrant onder de titel Mirza schrijft, werden in 3 bundels bijeen gebracht: Mirza, Een tuin in de zee en Karavaan. Uitgeverij Bert Bakker bracht Kélilé en Demné (2002) uit, een door Kader Abdolah bewerkt klassiek meesterwerk uit in het oude Perzie. De verhalen en romans van Kader Abdolah zijn vertaald in het Engels, Frans, Duits, Italiaans, Spaans, Deens, Noors en Bosnisch.

Evaluatie:
Ik vond dit een zeer mooi boek om te lezen, omdat Kader Abdolah heel poëtisch schrijft, maar ook op een manier dat je niet kan stoppen met lezen en/of dat je het opnieuw wil lezen. Ik geef dit boek daarom een 10.