C
Titel:
Discussie in Gerards autootje vlak voor het ongeluk of peren wit of roze bloeien. Gerson denkt hier steeds aan als hij in coma ligt. Later zien ze dat Gerson gelijk had: ze bloeien wit. De titel is steeds verbonden aan Gerson en geeft dus aan hoezeer hij de hoofdpersoon is.
Genre:
Psychologische roman, omdat de hoofdpersonen worstelen met hun gevoelens en emoties.
Opbouw:
Proloog: ‘Zwart’, vol met verwijzingen dat het geen vrolijk verhaal zal worden. Blind zijn is eerst nog een spel, Gerson wilde Zwart spelen en bedacht de naam. Zijn favoriete plaats is de grafsteen. Al snel is het geen spel meer en wordt de grafsteen bittere realiteit.
Na proloog 13 hoofdstukken à onheilsgetal?
Stijl en vertelwijze:
Eenvoudig en helder, met veel korte zinnen en verassende wendingen die vaak laconiek klinken. Weinig emotie van de schrijver. Hele korte dialogenà echt plattelanders (stugge conversaties). De mensen zijn van weinig woorden, wat humoristisch is.
Personages:
Gerson: de jongste, jaloers op zijn broers omdat ze met z’n tweeën zijn, dus hij voelt zich vaak eenzaam. Daan houdt heel veel van hem, beschermt hem wanneer Gerson blind wordt. Als hij blind wordt is hij nog eenzamer en slaapt hij veel, want in zijn dromen kan hij zien. Rond karakter.
Gerard: vader. Erg gesteld op zijn auto nadat zijn vrouw vertrokken is. Laat weinig emoties zien. Vlak karakter.
Kees en klaas: de tweeling. Zijn heel erg close en houden veel van hun broertje, ze zijn Gerson’s bodyguards na het ongeluk. Vlakke karakters.
Daan: het hondje, bang voor veel. Hij is lief en zorgzaam en alleen erg gesteld op Gerson en de moeder van de jongens. Zorgde goed voor Gerson toen hij blind werd. Vlak karakter.
Plaats en ruimte:
Thuis: landelijk dorp. Vooral de tuin wordt beschreven, doordat ze Zwart spelen.
Gersons kamer in het ziekenhuis: een groot stuk van het verhaal speelt zich hier af. Treurigà past bij de situatie.
Bij Anna en Jan thuis: hier gaan de jongens logeren in de zomer en hier pleegt Gerson zelfmoord. Er is een touw waarmee je het meer in kan springen, maar die gebruiken ze niet omdat Gerson het niet kan zien.
Tijd:
Speelt zich af in de moderne tijd. Ongeveer een jaar, begint in de zomer en eindigt het jaar erna ook in de zomer. Opmerkelijk: belangrijkste gebeurtenissen vinden plaats in de lente en zomer (perenbomen bloeien dan?). Chronologisch met af en toe vooruit- en terugblikken.
Perspectief:
Vooral vanuit de ogen van Klaas en Kees, auctoriaal perspectief. Als hij in coma ligt is het vanuit Gersons perspectief, dan wordt het ik-perspectief. Aan het eind Daan, dat is ook ik-perspectief.
Onderwerp, thema, de idee, motieven:
Thema’s: hoe ga je ermee om als je leven een verschrikkelijke wending krijgt? (Zowel voor Gerson, als voor zijn vaders en broers nadat Gerson zelfmoord pleegt)
Motieven: 1. Zwart: het spel, Gersons blindheid, onderwater was het zwart en de verdrinking, Daan noemde Gerson de ‘kleine zwarte’, omdat hij zwart haar had, zwart is ook het tegenovergestelde van de wit bloeiende perenbomen. De zwarte grote glanzende auto had hun moeder meegenomen.
2. Grafstenen: bij het spel Zwart, die van Pieter Mulder. En Gersons grafsteen natuurlijk.
3. Water: ze gingen een keer naar zee, Gerson viel in de sloot toen ze Zwart speelden toen hij blind was, Gerard reed met het autootje de sloot in bij de perenbomen en bij Jan en Anna was het meer waarin Gerson zich liet verdrinken. 4. Dood (als bevrijding): Gerson kiest zelf voor de dood. 5. Schuldgevoelens: Gerard voelt zich schuldig dat zijn vrouw hen heeft verlaten en voor het ongeluk en Jan en Anna voor het feit dat Gerson onder hun hoede zelfmoord heeft gepleegd. 6. Eenzaamheid: het gezin is in de steek gelaten door hun moeder, Gerard voelt zich alleen, Gerson voelt zich alleen en nog erger als hij blind is.
D. Plaats in de literatuurgeschiedenis:
- Welke biografische gegevens van de auteur zijn van belang?
- - In hoeverre is het werk typerend voor de schrijver? (stijl, thematiek, motieven, etc)
Ja er zijn heel veel overeenkomsten met ‘Boven is het stil’, hierin komt ook veel eenzaamheid voor en in Boven is het stil zien de personages ook na een ramp een nieuwe mogelijkheid, net als Gerard die met de jongens en Daan naar Italië wil om hun moeder te zoeken. - Wat weet je van de tijd en literaire stroming waarin het werk is geschreven?
Existentialisme, moderne tijd - In hoeverre is dit werk typerend voor de tijd en stroming?
Existentialisme: hoofdpersoon gaat zich vervreemden van de omgeving, miscommunicatie (Klaas en Kees die woorden met zien proberen te vermijden waardoor het juist op valt), Gerson is een antiheld.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden