Samenvatting Arnold is de zoon van een foute NSB-er. Arnold zelf denkt dat de NSB allerlei goeie dingen doet. Hij vertelt vaak opvattingen die de NSB-ers ook gebruiken. Daarom wordt hij vaak in elkaar geslagen. Hij wordt na school vaak opgewacht door een aantal jongeren die vinden dat hij fout is. In de derde klas komt er een nieuwe jongen in de klas. Daar is Arnold blij mee want hij is ‘ook’ een NSB-er. Piet (de nieuwe jongen) en Arnold worden al snel goeie vrienden. Piet is een stevige jongen die niet snel bang is. Hierdoor wordt Arnold bijna niet meer gepest. Arnold begint zich steeds meer te realiseren dat de Duitsers helemaal niet zo goed zijn als ze beweren. Hij krijgt ook het illegale (dat zegt zijn vader) krantje Vrij Nederland in handen en leest wat de Duitsers allemaal voor slechts doen. Arnold wordt door twee jongens het ziekenhuis ingeslagen. In het ziekenhuis leert hij Jeroen kennen. Jeroen is een verzetsstrijder die van achter is beschoten door een Duitser. Jeroen en Arnold worden vrienden en Arnold helpt Jeroen uit het ziekenhuis te ontsnappen, waar Jeroen de hele dag wordt bewaakt door een Duitser. Op een dag moeten Arnold en zijn familie vertrekken naar Duitsland want de geallieerden zijn al in Oost Nederland. Arnold en zijn familie komen aan op het station. Arnold zegt plotseling dat hij naar de WC moet. Hij rent weg, klimt over een hek en gaat in de bosjes liggen. Daar wacht hij totdat de trein het station verlaat.