Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Menuet door Louis Paul Boon

Beoordeling 7.1
Foto van een scholier
Boekcover Menuet
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • Klas onbekend | 2239 woorden
  • 22 april 2002
  • 51 keer beoordeeld
Cijfer 7.1
51 keer beoordeeld

Boekcover Menuet
Shadow
Menuet door Louis Paul Boon
Shadow
ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
I. Inleiding: hoe omgaan met de existentiële angst voor de werkelijkheid? Ondanks dat ze het heel verschillend uiten, hebben alledrie de hoofdpersonages uit Louis Paul Boons Menuet een gelijkaardige existentiële vrees. Zowel de man, het meisje als de vrouw zijn er uiteindelijk van overtuigd dat het leven zinloos is. In hun visie is het leven banaal en leeft iedereen fundamenteel gescheiden van elkaar. De dorre uitzichtloosheid en saaiheid van hun bestaan bevestigt hen in de visie. Toch gaan de drie personages elk heel verschillend om met hun existentiële twijfel. De man raakt compleet verlamd door het besef van zijn nietigheid en vervalt in passiviteit. Het meisje wapent zich met cynisme tegen de grauwe werkelijkheid; ze vermijdt systematisch elke echte betrokkenheid. De ernst van de situatie dringt pas na verloop van tijd tot haar door. Ze wordt daarom steeds stiller. De vrouw probeert haar angsten te negeren en gewoon 'voort te doen met het leven'. Ze klampt zich vast aan een gezamenlijk vooruitgangsideaal waarin ze zelf niet echt gelooft. Ze verschuilt zich in een materialistische levenshouding om niet met haar ware angst geconfronteerd te worden. Belangrijk is dat Boon door de fragmentaire presentatie van dit werk aangeeft dat de waarheid in het midden moet liggen, als er al een absolute waarheid is. Niemand heeft echt gelijk. Verder symboliseren de personages elk een bepaalde levenshouding, hun individuele betekenis is daaraan ondergeschikt. Daarom blijven de personages naamloos en is er nooit enige tijd- of ruimtesituering te vinden in Menuet. Boon schreef zelf ook in Gesprek met een uitgever, een stukje dat hij in Vooruit publiceerde, dat hij in dit boek specifieke mensentypen wou uitbeelden. II. De verhouding tussen de krantenknipsels en de werkelijkheid Wat in de krantenknipsels staat, is inderdaad echt gebeurd. In die zin zijn de krantenknipsels de werkelijkheid. Maar het zou fout zijn om de krantenknipsels gelijk te stellen aan de werkelijkheid in zijn geheel. De krantenknipsels geven niet de volledige werkelijkheid weer, ze zijn slechts een geselecteerd – hier letterlijk uitgeknipt – deel van de werkelijkheid. Verder berichten deze knipsels over uitzonderlijke en eerder marginale feiten uit de werkelijkheid. Het is zelfs maar zeer de vraag of een tekst überhaupt de werkelijkheid kán weergeven. De krantenknipsels bewijzen op zich dus niets over de werkelijkheid; een krant is sowieso al een gerichte selectie uit de werkelijkheid. Bij de samenstelling van deze krantenknipsels komt daar dan nog een subjectieve selectie bij onder invloed van de wereldvisie van de man (zie later). In dit boek zijn drie visies aanwezig op de gruwelijkheid van de gebeurtenissen in de krantenknipsels. Elk van deze visies is op een bepaald niveau beklemmend en beperkend voor degene die ze aandraagt. Voor een nadere bespreking hiervan verwijzen we naar het onderdeel “reactie op de krantenknipsels” bij ieder personage.
III. De man en de maatschappij 1. Titelverklaring De titel van het hoofdstuk waarin de man aan het woord komt, is De Vrieskelders. De tussentitels geven telkens de wereldvisie weer van het personage dat aan het woord is. Bij de man wordt zijn wereldvisie geregeerd door de vrieskelders waarin hij werkt. Dit werk ervaart de man duidelijk als een zware last. De enige manier om te overleven, is zich isoleren en proberen zich zo weinig mogelijk van de wereld aan te trekken. De vrieskelders kunnen als wereldbeeld ook allegorisch gezien worden: daar waar geen warmte mogelijk is. 2. Hoe ziet de man de maatschappij? De man knipt berichten over gruwelijke misdaden uit de krant. Dit illustreert hoe de man de werkelijkheid ervaart: hij stelt de wereld gelijk aan zijn krantenknipsels. Het is alsof hij enkel dat deel van de werkelijkheid wil zien. Hij wil zijn trieste, kille wereldbeeld bevestigd zien in de krantenknipsels. De werkelijkheid op zich is niet zo verschrikkelijk als de man voorstelt, ze is dit wel wanneer je enkel oog hebt voor de gruwelijke en ziekelijke voorvallen. De oorzaak van deze visie ligt in een gruwelijke ervaring die de man heeft opgedaan. Als kind al ontdekte de man dat er geen doel is in het leven en dat hij zelf ook niet de centrale spil is waarrond het leven draait. Hij zegt daarover: “Elk voor zichzelf was de spil van deze wereld, en ik die dat had opgemerkt werd daardoor van mijn spil weggerukt.” 3. Reactie op de krantenknipsels De man geraakt verstrikt in zijn wereldbeeld. Hij verzandt in passiviteit omdat hij zijn belangstelling voor de maatschappij verloren heeft. Deze passiviteit is een gevolg van de enorme twijfel die de krantenknipsels bij de man veroorzaken. De man is niet tevreden met wat het leven hem te bieden heeft. Hij is ervan overtuigd dat het leven fundamenteel zinloos is. De krantenknipsels tonen hem een andere wereld, een wereld vol obsceniteit en bandeloosheid. Deze andere wereld trekt hem onmiskenbaar aan. De man is echter te laf en te passief om zich daadwerkelijk los te rukken uit zijn huidige levenssituatie. De man wordt dus een fatalistische eenzaat die buiten de maatschappij staat. Langs de andere kant past hij zich wel aan aan die maatschappij: hij werkt (in vrieskelders) en is keurig getrouwd. De man doet dit uit een cynische vorm van pragmatisme: hij heeft duidelijk een enorme afkeer voor zijn vrouw en zijn werk. 4. Relatie tot de auteur Louis Paul Boon voert in zijn romans vaak een personage op dat we sterk kunnen linken met de auteur zelf. Meestal doet hij dit door van de naam van dit personage een vervorming te maken van zijn eigen naam. Voorbeelden zijn de schrijver Boonen uit de Kappelekensbaan of Paul-Louis Daegeman uit Memoires van de heer Daegeman. Boon maakt ook regelmatig openlijke autobiografische overeenkomsten met zijn personages en zichzelf. Vaak voert hij schrijvers of mislukte schilders op. Beide zijn te vinden in Eros en de eenzame man. In deze roman is iets gelijkaardigs aan de hand met het mannelijke hoofdpersonage, zij het dan subtieler. Een openlijke biografische overeenkomst is dat de man in de vrieskelders van een brouwerij werkt. Boon werkte zelf enige tijd in zulke vrieskelders, bij de Aalsterse brouwerij Zeeberg. Een subtielere overeenkomst zijn de krantenknipsels zelf. De man in Menuet knipt gruwelijke ongevallen en moorden uit. Er wordt duidelijk gesuggereerd dat de krantenknipsels die aan de bovenrand weergegeven worden, het resultaat zijn van dat knipwerk. Maar in feite zijn het echte krantenknipsels die Boon zelf uit Blik en Het Laatste Nieuws haalde. Een man die zich opsluit op een kamertje om daar gruwelijke berichten uit de krant te knippen, is dus ook een biografische toets van Boon. Wat is het resultaat van deze autobiografische verwijzingen? Door autobiografische verwijzingen heeft Boon veel mensen die zijn werk wilden analyseren op een dwaalspoor gebracht. Getuige daarvan zijn de vele recensies waarin Boon steevast vereenzelvigd wordt met zijn personages. Deze nadrukkelijke identificatie stelde Boon wellicht ook in staat om zich beter in te leven in zijn personages. Toch moeten we deze verwijzingen eerder zien als een spel van Boon. Al doet de levenssituatie van de man misschien sterk aan Boon denken, de concrete plot van dit verhaal (man begint affaire met dienster, buitenechtelijk kind...) is Boon zelf zeker niet overkomen. IV. Het meisje en de maatschappij 1. Titelverklaring Het hoofdstuk van het meisje heet Mijn Planeet. Ze bekijkt de werkelijkheid van op een afstand. Ze leeft in haar eigen wereld, op haar eigen planeet. Die afstand laat het meisje zelfs toe met haar omgeving te spotten. Ze voelt zich apart en verheven tegenover haar omgeving. Hierdoor vindt ze aansluiting bij de man; ze is net als hij een eenzaat in de wereld. Zij kan zich deze wereldvisie gemakkelijk permitteren omdat zij als jong meisje nog niet helemaal in het leven staat en nog geen echte verantwoordelijkheid te dragen heeft.
2. Hoe ziet het meisje de maatschappij? Het meisje zondert zich af van de maatschappij. Ze vindt de mensen dwaas en hun verzuchtingen bespottelijk banaal. Toch heeft ook het meisje een afweermechanisme nodig. Ze moet zich wapenen met een zeker cynisme om door de dag te geraken. Ze stelt zich regelmatig existentiële zinsvragen over de werkelijkheid. Bijvoorbeeld op pagina 49: Ik weet niet hoe zij zijn en waarvoor zij leven. Waarvoor leef ik, die 's morgens opsta en naar school ga en na de school bij hen in huis help en dan ga slapen en veel droom over alles over het leven. Wat is dat het leven, en gaat het immer zo doorgaan in het leven... De enige antwoorden die het meisje hierop kan geven, zijn ontluisterend negatief. Ze cultiveert daarom een nihilisme. We zouden het meisje kunnen zien als een symbool van de nieuwe jeugd die cynisch spottend toekijkt hoe de oudere generatie twijfelend (man) of angstig (vrouw) reageert op de hardheid van de maatschappij. Omdat zij van op een afstand toekijkt, deren de dingen haar niet, terwijl de man het zich allemaal persoonlijk aantrekt en de vrouw er zelfs middenin zit. Er is ook een verandering bij het meisje: in het begin probeert ze de vrouw te overtuigen van haar eigen wereldbeeld: ze kan blijkbaar niet verdragen dat iemand niet snapt hoe de wereld in elkaar zit. Het meisje gaat de vrouw pesten en lastige vragen stellen die de vrouw niet kan of wil beantwoorden. Zo overtuigt ze geleidelijk aan de vrouw van haar cynische wereldvisie. 3. Reactie op de krantenknipsels Het meisje spot met de krantenknipsels, zoals ze met alles spot. Ze spot ook met de reacties de krantenknipsels veroorzaken bij de andere twee personages: de twijfel en de obsessieve fascinatie die de krantenknipsels bij de man veroorzaakt en de angst waarmee de vrouw de krantenknipsels probeert te ontwijken en negeren. Het meisje lijkt wel geen enkele gevoelens van mededogen nog te hebben. V. De vrouw en de maatschappij 1. Titelverklaring De vrouw heeft grote moeite met de levensvisie die de man en het meisje aanhangen. Zij zien geen zin in het leven, in de maatschappij. De vrouw vindt het vanzelfsprekend dat er wel een zin is en ze vindt daaraan twijfelen onzinnig en zelfs gevaarlijk. Toch leeft er in de vrouw de enorme vrees dat de man en het meisje misschien wel eens gelijk zouden kunnen hebben. Maar liever dan zichzelf openlijk met deze angst te confronteren, probeert ze die angst te negeren en krampachtig voort te doen met haar leven. Ze probeert zich vast te klampen aan een blind, gezamenlijk vooruitgangsideaal. De titel van het hoofdstuk van de vrouw is Een eiland en dit is ook het centrale beeld. Eerst vraagt de vrouw zich af waar de wereld naartoe zou gaan "als elk van ons een eiland wordt dat door water van de anderen gescheiden is, en waar geen bruggen gemeenschap toelaten". Ze lijkt dus diametraal tegenover de man en het meisje te staan. Dit was echter maar schijn; ook de vrouw staat net als iedereen fundamenteel alleen. Op het einde van het beseft ook zij: "Elk van ons is een eiland, omsloten door verraderlijk water, en wat wij allen hebben bewerkstelligd is louter toevallig gebeurd – het kon net evengoed dit of iets totaal anders zijn geweest" is haar ontluisterende conclusie. 2. Hoe ziet de vrouw de maatschappij? Bij de vrouw is er een grote discrepantie tussen hoe ze in de wereld lijkt te staan en hoe ze zich werkelijk voelt. De man en het meisje denken dat de vrouw anders is dan hen: ze denken dat de vrouw wél in de maatschappij leeft, dat zij een waar gemeenschapsdier is. De vrouw doet zelf ook haar best om dit beeld staande te houden. De man en het meisje denken dat de vrouw in een soort 'happy ignorance' leeft. Het tegendeel is echter waar. De blije oppervlakkigheid van de vrouw was volkomen schijn. Mede door de levenshouding van de man en het meisje is de vrouw beginnen twijfelen aan het gezamenlijke vooruitgangsideaal en aan de zinvolheid van haar en zelfs van ieder bestaan. Ze doet zelfs de cruciale verzuchting “Ach, en wat heeft het tenslotte om het lijf?” De vrouw heeft blijkbaar heel haar leven vermeden om zelf na te denken. Ze heeft altijd haar levensvisie en haar waarden overgenomen van anderen, ook al zat het besef van de fundamentele “spilloosheid” in haar. Eerst nam ze de wereldvisie van haar familie (werken om iets te bereiken in het leven) over en daarna van de materialistische maatschappij waarin ze leefde. Ze had de “spilloosheid” ervaren maar altijd verdrongen. Nu wijst het meisje er haar nadrukkelijk op. En ook nu neemt ze de wereldvisie van iemand anders over, namelijk van het meisje. 3. Reactie op de krantenknipsels De vrouw leeft in angst voor de krantenknipsels. Ze vindt de krantenknipsels zelf verschrikkelijk en wil er niet mee geconfronteerd worden. De krantenknipsels tonen een wereld waarin haar ideale maatschappijbeeld (zie eerder) ontluisterd wordt. Dat confronteert haar opnieuw met de fundamentele zinloosheid en spilloosheid van het bestaan. Maar de fascinatie van de man voor de krantenknipsels vindt ze al even erg. Ze zou liever hebben dat iedereen deze gruwelijke berichten zou negeren.
Bibliografie Menuet - DE POORTER, W., Het Perspectief in Menuet, in Het tijdschrift van de Vrije Universiteit Brussel nr. 2/3 p. 198-201, 1974-1975 - D'HAEN, T., Boon Postmodern, in De Kantieke Schoolmeester nr 6/7 p. 485-508, 1994-1995 - JANSSENS, M., Menuet: icoon, metafoor, symbool, in De Kantieke Schoolmeester nr. 9 p. 61-76, 1996. - MUYRES, J., Het vergeefse van de droom,www.lpboon.net , Nijmegen/Leuven, 1999 - POSTMA-NELEMANS, H., Het Perspectief in Menuet, Groningen, 1974 - RAAT, G., Het realisme van de schrijver, over Menuet van Louis Paul Boon, in De Kantieke Schoolmeester nr. 9 p. 79-93, 1996 Cyberbronnen - www.lpboon.net - www.booncentrum.be

REACTIES

J.

J.

Wat je zegt over de ruimtebepaling klopt niet. De vrieskelder is een ruimte als ik me niet vergis. Ook tijdsaspecten zijn terug te vinden in Menuet.

10 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "Menuet door Louis Paul Boon"