Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Max Havelaar door Multatuli

Beoordeling 6.1
Foto van een scholier
Boekcover Max Havelaar
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 5e klas vwo | 4943 woorden
  • 12 maart 2007
  • 43 keer beoordeeld
Cijfer 6.1
43 keer beoordeeld

Boekcover Max Havelaar
Shadow
Het begint met een makelaar in koffie en het eindigt met een bewogen, hartverscheurende oproep aan de koning: de wereldberoemd geworden roman Max Havelaar. Anderhalve eeuw na verschijning is het nog steeds een zeer toegankelijk en meeslepend boek, een werk van grote tegenstellingen: literair en politiek, nostalgisch en modern, woedend en humoristisch, sarcastisch en t…
Het begint met een makelaar in koffie en het eindigt met een bewogen, hartverscheurende oproep aan de koning: de wereldberoemd geworden roman Max Havelaar. Anderhalve eeuw na versc…
Het begint met een makelaar in koffie en het eindigt met een bewogen, hartverscheurende oproep aan de koning: de wereldberoemd geworden roman Max Havelaar. Anderhalve eeuw na verschijning is het nog steeds een zeer toegankelijk en meeslepend boek, een werk van grote tegenstellingen: literair en politiek, nostalgisch en modern, woedend en humoristisch, sarcastisch en teder. Sinds het verschijnen hebben talloze lezers gelachen om Batavus Droogstoppel, gehuild om Saïdjah en Adinda en meegeleefd met Max Havelaar en zijn schepper Multatuli - in 2004 uitgeroepen tot de belangrijkste schrijver uit de Nederlandse literatuur.
Max Havelaar door  Multatuli
Shadow
ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Schrijver Multatuli Titel & Ondertitel Max Havelaar
Of de koffieveilingen der Nederlandsche handelmaatschappij Druk Kroonlijsters, naar de vijfde druk (tweede door de auteur herziene uitgaaf) uit 1881 Uitgever, jaar & plaats Wolters-Noordhoff, Groningen (jaartal wordt niet vermeld) Jaar van de eerste druk 1860 (bij De Ruyter, Amsterdam) Aantal pagina’s 384 (verhaal loopt tot pag. 310, daarna volgen de aantekeningen en ophelderingen (bij de uitgaaf van 1875)) Motto en/of Opdracht Opdracht Aan de diep vereerde nagedachtenis van

EVERDINE HUBERTE BARONESSE VAN WYNBERGEN
Der trouwe gade
Der heldhaftige liefdevolle moeder
Der edele vrouw Motto ‘J’ai souvent entendu plaindre les femmes de poëte, et sans doute, pour tenir dignement dans la vie ce difficile emploi, aucune qualité n’est de trop. Le plus rare ensemble de mérites n’est que le strict nécessaire, et ne suffit même pas toujours au commun bonheur. Voir sans cesse la muse en tiers dans vos plus familiers entretiens, - recueillir dans ses bras et soigner ce poëte qui est votre mari, quand il vous revient meurtri par les déceptions de sa tâche; - ou bien le voir s’envoler à la poursuite de sa chimère… voilà l’ordinaire de l’existence pour une femme de poëte. Oui, mais aussi il y a le chapitre des compensations, l’heure des lauriers qu’il a gagnés à la sueur de son génie, et qu’il dépose pieusement aux pieds de la femme légitimement aimée, aux genoux de l’Antigone qui sert de guide en ce monde à cet ‘‘aveugle errant’’ ; - Car, ne vous-y-trompez pas: presque tous les petits-fils d’Homère sont plus ou moins aveugles à leurs façon ; - ils voient ce que nous ne voyons pas ; leur regards pénètrent plus haut et plus au fond que les nôtres ; mais ils ne savant pas voir droit devant eux leur petit bonhomme de chemin, et ils seraient capables de trébucher et de se casser le nez sur moindre caillou, s’il leur fallait cheminer sans soutien, dans ces vallées de prose où demeure la vie.’ (HENRY DE PÈNE) Aan het einde van zijn verhaal draagt hij zijn boek nogmaals op: “…Want aan U draag ik myn boek op, Willem de derde, Koning, Groothertog, Prins…meer dan Prins, Groothertog en Koning… KONING van ’t prachtige ryk van INSULINDE dat zich daar slingert om de evenaar, als een gordel van smaragd… Aan U durf ik met vertrouwen te vragen of ’t uw keizerlyke wil is: Dat Havelaar wordt bespat met de modder van Slymeringen en Droogstoppels? En dat daarginds Uw meer dan dertig miljoen onderdanen worden MISHANDELD EN UITGEZOGEN IN UW NAAM?” Indeling Het boek is opgedeeld in 20 hoofdstukken en als er in het hoofdstuk sprongen voorkomen tussen Sterns verhaal over Havelaar en Droogstoppels deel, wordt dit aangeduid door een witregel in de tekst (die overigs ook voorkomt wanneer Stern een brief van Havelaar er tussen voegt). Iedere nieuwe alinea tussen de delen in springt in. De indeling in hoofdstukken is echter niet door Multatuli zelf gebruikt; deze heeft de eerste uitgever, J van Lennep, toegevoegd, omdat het volgens hem het lezen zou vergemakkelijken (iets wat Multatuli totaal niet nodig vond). Samenvatting Batavus Droogstoppel is makelaar in koffie. Hij wil een boek gaan schrijven over zijn handel. Dan ontmoet hij een oude schoolvriend, Max Havelaar. Droogstoppel noemt hem Sjaalman, omdat hij geen jas draagt, maar een 'soort sjaal die over zijn schouders hangt'. Sjaalman vraagt hem of hij een pak manuscripten wil verwerken en uitgeven. Droogstoppel ontdekt dat hij wel een paar delen uit dat pak kan gebruiken en neemt het aan. Hij laat zijn medewerker, de Duitser Ernest Stern, de belangrijkste delen uitzoeken. Deze maakt echter een verhaal van de ervaringen van Havelaar in Lebak in plaats van een studie over de koffiehandel. Er wordt verteld, dat Max Havelaar werkzaam is in Lebak in Indië. Hij is daar assistent-resident en ziet het als zijn plicht, de misstanden in Lebak aan te pakken. Er wordt uit de doeken gedaan dat de regent, een inlandse leider, mede schuldig is aan de slechte situatie van de Javanen. Deze buit zijn eigen volk uit, door ze onbetaalde arbeid op zijn land te laten verrichten. In het archief van zijn voorganger staan hierover gegevens vermeld. Ook de resident van Bantam, Slijmering, is bekend met deze gegevens. Droogstoppel vindt het nodig om een 'meer solide' hoofdstuk in te bouwen. Hij geeft zijn commentaar op het, volgens hem, oninteressante verhaal over Lebak. Hij beschrijft een preek van dominee Wawelaar. Hij betrapt Stern op het voordragen van poëzie en laat hem voor straf een aantal gedichten analyseren. Droogstoppel is namelijk een puur materialistisch persoon, die niets moet hebben van 'zwevend' taalgebruik, als in poëzie gebruikt wordt. De levensgeschiedenis van Havelaar komt aan het licht en het blijkt, dat deze niet geheel vlekkeloos is. Hij wil de misstanden aanpakken, maar de regent is niet voor rede vatbaar. Havelaar beschrijft in het verhaal van Saïdjah en Adinda de leefomstandigheden in Lebak. Havelaar besluit de regent aan te klagen bij Slijmering. Slijmering ontvangt geld van de regent en vraagt Havelaar zijn aanklacht in te trekken. Dat weigert Havelaar, zodat de zaak bij de Gouverneur-generaal terechtkomt. Havelaar neemt ontslag en wacht op een reactie van de Gouverneur-generaal. Die krijgt hij niet. Multatuli neemt nu zelf het woord en stuurt Stern en Droogstoppel weg. Hij heeft genoeg van zijn scheppingen , hij heeft ze niet meer nodig. Hij legt de twee doelen van zijn boek uit: 'Ik wilde in de eerste plaats het aanzijn geven aan iets dat als heilige poesaka (erfstuk) zal kunnen bewaard worden voor Max en zijn zusje, als hun ouders zullen zijn omgekomen van ellende.'… 'En in de tweede plaats: ik wil gelezen worden. (door staatlieden, letterkundigen, handelaren, Gouverneurs-generaal in ruste, enz.) (Bron:Cd-rom: Uittreksel Top 100 )
Tijd Het boek bestaat eigenlijk uit twee verhaallijnen, welke door verschillende ‘schrijvers’ geschreven zijn. Ten eerste het verhaal van Droogstoppel, wat zich afspeelt in 1860, binnen enkele weken. En ten tweede het verhaal van Stern over Max Havelaar, wat zich in 1856 afspeelt, in de maanden januari tot en met april. Wanneer Multatuli de pen over neemt van Stern en Droogstoppel speelt het zich, net als bij Droogstoppel, af in 1860. Plaats Droogstoppels verhaal speelt zich af op de Lauriergracht No 37, wat hij meerdere malen lijkt te moeten herhalen. Hij vertelt ook dingen die niet direct daar zijn gebeurd, maar de Lauriergracht No 37 blijft toch steeds als ‘hoofdruimte’ terugkeren. Door het feit dat het zijn werkplaats is en het boek eigenlijk over koffieveilingen had moeten gaan, speelt de ruimte op zich wel een rol, maar geen hele grote. Dit mede door zijn onophoudelijke gepraat over zedelijkheid. Sterns verhaal (dat van Havelaar dus) speelt zich af in Lebak, Nederlands-Indië, waarvan het merendeel in zijn huis. De enige rol die de ruimte hier speelt is het weergeven van het leven in Nederlands-Indië als Regent halverwege de 19e eeuw. De twee ruimten samen vormen een contrast, wat de handelingen in het boek zeker versterkt. Aan de ene (Nederland-Indische) kant, wordt er gesproken over de schandelijke onderdrukking van de mensen. Op een gegeven moment wordt er het volgende gezegd: “…zie, ik eis niet – noch verwacht, o Nederlanders! – dat ge daardoor zult aangegrepen zyn in gelyke maat als wanneer ik u het lot schetste van een boer wie men zyn koe ontnam. Ik vraag geen traan by de tranen die er vloeien op zo donkere gezichten, noch edelen toorn als ik zal spreken van de vertwyfeling der beroofden. … Worden niet al uw zenuwen in spanning gehouden door de akeligheid der keus van een nieuw kamerlid? Dobbert niet uw verscheurde ziel tussen de wereldberoemde verdiensten van Nietigheid A en Onbeduidendheid B?En hebt ge niet uw dure tranen nodig voor ernstiger zaken dan.. maar wat hoef ik méér te zeggen!” (pagina 236) Hier komt heel duidelijk in naar voren dat men vrij negatief en denigrerend dacht over de oorspronkelijke bevolking van Nederlands-Indië. Het interesseert de Nederlanders helemaal niets dat er inlandse hoofden zijn die buffels afpakken van arme mensen; zolang zij er maar geen last van krijgen en hun specerijen maar geleverd worden. … wat moet ik nu nog méér zeggen om het contrast weer te geven? Personen Max Havelaar
Max Havelaar leren we kennen als Adsistent-resident te Lebak in Nederlands-Indië. Hij is getrouwd met Tine en ze hebben een zoontje, Max, en een dochtertje, wiens naam niet wordt genoemd. Hij wil heel veel doen voor de mensen in Lebak. Hij is eerlijk, zeer meegaand, intelligent en baalt er van dat hij niets kan/mag doen voor hen. Daarnaast is hij een Romanticus. Onder zijn bijnaam ‘Sjaalman’, leren we kennen als arme sloeber die zijn manuscripten wil laten publiceren. Hij is een oude schoolvriend van Droogstoppel. Hij zit diep in de schulden en leeft in armoede met zijn vrouw en kinderen. Hij is duidelijk een karakter met diepgang: a round character dus. Batavus Droogstoppel
Droogstoppel is koffiemakelaar, bij wie het vooral om geld draait. Hij beweert steeds maar dat hij heel veel geeft om zedelijkheid en dat iedereen die niet protestant het nu slecht heeft omdat dat is wat god wilde. Hij is dus best wel een bekrompen en saaie burger; echt een typetje. Ernest Stern
Stern is de zoon van een zakenrelatie van Last & Co. Droogstoppel heeft hem in huis uitgenodigd (uit angst dat zijn vader over zal stappen naar de knoeiers van de andere firma). Stern schrijft mee aan Droogstoppels boek; hij neemt het verhaal van Max Havelaar voor zijn rekening. Verder is/doet hij niets; ook een type dus. Slijmering
Slijmering is resident van Bantam en Havelaars superieur: een flat character. Adhipatti

Adhipatti is de regent in Lebak. Hij is zeer beschaafd tegenover de Hollanders, maar buit zijn eigen volk uit. Een flat character. Perspectief en verteller Er is in het boek sprake van een ik-perspectief van meerdere personen: Droogstoppel, Stern (al verteld hij over Havelaar uiteraard in de 3e persoon) en Multatuli. Verhaalconventie Max Havelaar is een zeer realistisch verhaal, al kan het sommigen van ons misschien raar in de oren klinken dat het er bijna 2 eeuwen geleden echt zo aan toe ging. Stijl De schrijver gebruikt vooral veel lange zinnen als er iemand een monoloog houdt of gewoon heel lang aan het woord is. De beschrijvingen zijn op zich mooi binnen de perken gehouden; het zijn er niet te veel, maar ook niet te weinig. Het is precies genoeg om je een beeld te laten kunnen vormen van de omgeving. De bijvoeglijk naamwoorden zijn me niet echt opgevallen om eerlijk te zijn, wat voor mij dus zegt dat er niet opvallend veel, of juist opvallend weinig van voorkwamen. Beeldspraak komt vrij weinig voor. De keren dat het voorkomt, valt het eigenlijk als vanzelf weg in de tekst en valt het dus ook niet zo heel erg op. Verklaring van de titel en de ondertitel Max Havelaar is de titel van het boek, en is te verklaren door het gegeven dat Max Havelaar toch wel de hoofdpersoon is in het verhaal. Of de koffieveilingen der Nederlandsche handelmaatschappij is de ondertitel en de titel die het boek wat Droogstoppel eigenlijk wilde schrijven had moeten dragen: het had over de koffie in Indië moeten gaan, niet over de één of de andere man die zo nodig eerlijk moest zijn. Verklaring van het motto Om het motto te verklaren leek het mij ten eerste handig om deze te vertalen, waar de volgende vertaling uit is gekomen (zij het misschien iets hakkelig): Ik heb vaak gehoord van medelijden met dichtersvrouwen, en zonder twijfel, om in dit moeilijke leven een waardig bestaan te leiden; is geen enkele kwaliteit te veel. De meest zeldzame verzameling van verdienste, is niet strikt noodzakelijk, en eindigt niet altijd in gemeenschappelijk geluk. Onophoudelijk gezien, de gehele Muze in uw vele familiaire bezigheden, - deze dichter die uw man is ontvangend in open armen en hem verzorgend, daar hij naar u is teruggekeerd gepijnigd door de teleurstellende pogingen; - of wel het hem zien najagen van zijn natte droom… daar heb je ‘t; het normale bestaan van een dichtersvrouw. Ja, er is ook het hoofdstuk van compensaties, het uur van het loven, dat heeft gewonnen van het zweet der intelligentie, en dat hij plichtsgetrouw neerlegt aan de voeten van zijn zeer geliefde vrouw, op de knieën van Antigone die voldoet als gids in deze wereld van “blind doorzwerven”. Daar, vergis u niet; bijna alle kleinzonen van Homerus zijn min of meer blind op hun manier; - zij zien dat wat wij niet zien; hun blikken doorgronden meer en zien verder dan de onze; maar ze kunnen niet verder kijken dan hun neus lang is. En zij zouden capabel zijn om te struikelen en hun neus te breken op de kleinste steen, als zij zonder hulp moeten voortgaan, in de vallei van de proza waar het leven blijft. Dit motto neigt richting een ‘ode aan de dichtersvrouwen’, waarbij hij in het boek waarschijnlijk wijst richting Tine. Ze is dan wel niet echt een dichtersvrouw, maar Max is wel degelijk een persoon die je zijn neus ziet breken over de kleinste steen, omdat hij in zijn hoofd blijft hangen bij de dingen waar hij op dat moment over tobt. Hij heeft momenten even rust, en kan hij zich volledig ‘overgeven’ aan zijn vrouw. Op andere momenten heeft zij hem te verdragen, wat zij doet met liefde, omdat hij nu eenmaal zo is. (Zie voor toelichting het fragment in de beoordeling, onder ‘personen’) Waarschijnlijk was dit voor Multatuli ook een ode aan zijn eigen vrouw, die zo veel heeft moeten doorstaan, maar altijd bij hem is gebleven.
Motieven Onrecht
Onderdrukking
Mishandeling
Angst
Reizen
Kritiek op de maatschappij
Strijd tegen het onrecht
Geld (gebrek) Arm - Rijk
Uitbuiting
Zedelijkheid
Blank - “zwart” Machtsstrijd
Ambtenarij Leidmotieven/herhalingen Onrecht (jegens de Javaan en eigenlijk ook jegens Havelaar) Ambtenarij
Onderdrukking
Kritiek op dit alles
Strijd tegen al dit onrecht Thema De Havelaar kan je op zich verschillende thema’s geven, zoals bijvoorbeeld onderdrukking, protestactie, mishandeling, etc., maar het beste is waarschijnlijk: Onrecht. Want wat je ook aanvoert over de Havelaar; het is allen onrechtmatig tegenover de Javanen, wat hij ook nog eens extra duidelijk maakt in de laatste pagina’s van zijn verhaal. Idee De Idee van Multatuli verteld hij duidelijk in de laatste pagina’s vier pagina’s van zijn werk, wanneer hij de pen zelf ter handen neemt en is eigenlijk heel simpel: De Javaan wordt onderdrukt, uitgebuit en mishandeld en dit zal moeten stoppen: het liefst gisteren al!
Schrijver Omdat Multatuli zijn eigen levensverhaal in dit boekwerk heeft beschreven, om ons van het onrecht te overtuigen, zal ik iets meer uitweiden over zijn leven, zodat de link duidelijk zichtbaar is. Multatuli is het pseudoniem van Eduard Douwes Dekker, wie geboren is op 3 maart 1820 te Amsterdam. Hij had zijn middelbare school niet afgemaakt, maar werd aangenomen bij het Nederlands bestuur in Indië in 1838. Hij vervult hier verscheidene functies. Bij het zien van het onrecht wat men de Javaan aandoet, besluit hij de beste ambtenaar te worden en zal hij zich in zetten tegen de armoede, de uitbuiting en de onderdrukking. Hierdoor kreeg hij een aantal keer een aanvaring met een meerdere en daarom neemt hij 3 jaar verlof op, en vertrekt naar Nederland, met zijn vrouw; Everdina Huberta, baronesse van Wijnbergen, wie hij in 1846 trouwde. In 1856 wordt hij benoemd tot Adsistent-resident van Lebak, waar hij binnen korte tijd een klacht indient tegen een inlands hoofd: Karta Natta Nagara, wie zich schuldig maakt aan vreselijke dingen. Eduard Douwes Dekker wil zijn aanklacht pas toelichten als de regent is afgezet, iets wat niet wordt geaccepteerd. Hij krijgt te horen overgeplaatst te worden, waarna hij ontslag neemt. Achteraf blijkt hij gelijk te hebben gehad. In 1857 keert hij terug naar Nederland en zijn vrouw volgt hem 2 jaar later. De familie heeft enkel schulden en om zijn eergevoel te herstellen schrijft hij in een paar weken Max Havelaar, of de koffiveilingen van de Nederlandsche Handelmaatschappij. Het werk verschijnt onder de naam Multatuli, wat in het Latijn letterlijk betekend ik heb veel gedragen, maar in dit geval ook vertaald kan worden met ik heb veel geleden. In de eerste druk (1860) zijn belangrijke namen en data weggelaten, en pas in 1875 (3e druk) krijgt Multatuli de kans dit te verbeteren en ook in 1881 (5e druk) wordt er nog het een en ander aan veranderd. Na de uitgave van de Havelaar wordt Dekker een verbitterd persoon en brengt hij de rest van zijn leven zwervend en gokkend door, tot hij sterft in 1887. Een ander bekend werk van Multatuli is (De geschiedenis van) Woutertje Pieterse (welke pas in 1890, na zijn dood dus, is uitgegeven). Beoordeling Onderwerp Het onderwerp vind ik zeer interessant om over te lezen. Ik heb ooit met geschiedenis wel eens iets over Nederlands-Indië gehad, dus het ‘Vergaan Onder Corruptie’ was geen volkomen vreemd onderwerp. Dat het echt zo erg was als dat er onderaan de aantekeningenlijst stond, wist ik echter niet. Volgens de laatste berichten uit Indië is Lebak een woesteny. Gehele dorpen zijn uitgestorven. (pag. 384). Hierdoor ben ik toch wel lichtelijk aan het denken gezet (de conclusie dat Nederland een corrupt en verdorven landje is geweest in het verleden had ik al getrokken). Door de Romantische trekjes in het schrijven van Multatuli komt er wel degelijk voldoende diepgang in het verhaal. Hij zet Max Havelaar als Romanticus lijnrecht tegenover Droogstoppel, een saaie en bekrompen burger. Hij is heel enthousiast, als hij schrijft als Stern over Havelaar en fanatiek als hij als zichzelf schrijft. Dat sleept je mee in het verhaal en dat mis ik eigenlijk wel als hij schrijft als Droogstoppel. Aan de ene kant begrijp ik dat ook wel; hij heeft Droogstoppel heel saai en bekrompen neergezet, en door zijn manier van schrijven komt het ook zo over. Echter, aan de andere kant leest het echt verschrikkelijk en om eerlijk te zijn vond ik de meeste stukken van Droogstoppel niet om door te komen met zijn eindeloze gezeur. Bijvoorbeeld: Ook moet ik erkennen dat Frits weinig goeds heeft thuisgebracht van de bidstond. Ik was redelyk tevreden geweest over zyn stilzitten in de kerk. Hy verroerde zich niet, en wendde geen oog van de preekstoel, maar later vernam ik dat Betsy Rosemeyer in ’t doophek had gezeten. Ik heb er niets van gezegd, want men moet voor jongelieden niet al te streng zyn, en de Rosemeyers zyn een fatsoenlyk huis. Ze hebben aan hun oudste dochter die met Bruggeman in drogeryen getrouwd is, iets heel aardigs meegegeven, en daarom geloof ik dat zo-iets Frits van de Westermarkt afhoudt, wat me heel aangenaam is, omdat ik zo op zedelykheid gesteld ben. (pag. 239). De ellendige relaas over zedelijkheid en ander gezwetst wat hier op volgt is gewoon oersaai, net als het gesprek met Wawelaar. Eigenlijk denk ik dus dat het wel goed is zo. Oké, het is niet om door te komen, maar ik zou ook niet weten wat er veranderd had moeten worden. Gebeurtenissen In het deel over Havelaar, ging het vooral over zijn gevoelens en gedachten. Er gebeurde ook wel van alles, maar niet zo zeer als een gebeurtenis. Veelal vertelde de een dan aan de ander dat er iets was, wat er was gebeurd en waar en wanneer. En dan begon Max weer een verhaal af te steken, waarin hij zijn gedachten en gevoelens bij die betreffende dingen de vrije loop liet gaan. Wat er vooral gebeurde is dat Havelaar zich vaak opwond over de armzalige toestand van die arme mensjes en dat hij erg zeer ernstig van baalde dat hij hen niet kon helpen. Op zich is er wel vel gebeurd in het boek, maar ik denk niet dat Multatuli te veel heeft laten gebeuren; als er minder had gebeurd in Havelaars verhaal, had het boek waarschijnlijk te saai geworden. De meeste gebeurtenissen zijn gewoonweg meelij wekkend. Dat die arme mensen zo ernstig lijden, dat ze geen melding durven te maken van de misdaden die hun zijn aangedaan, in de angst gepakt te worden door het Inlandse Hoofd, die hen vreselijk zouden straffen. Ook is het vrij cru als Havelaar overgeplaatst wordt op zo’n lullige manier, dat hij besluit ontslag te nemen. Beide voorbeelden geven, net als veel andere dingen in het verhaal een gevoel van onvrede; ‘het is niet terecht dat het gebeurd, die vent heeft gelijk, er moet wat aan gedaan worden’. Naast zeer ernstige dingen gebeuren er overigs ook wel leukere dingen, wat af en toe wel een opluchting is, zo tussendoor. Bijvoorbeeld dit volgende stukje: ‘Tine, ik wil madera drinken, Verbrugge ook. Djaksa, laat horen, wat hebt ge toch aan de Kliwon over myn kleine jongen gezegd?’ ‘Mintah ampong, mynheer de adsistent-resident, ik bezag zyn hoofd, omdat mynheer gesproken had.’ ‘Wat drommel heeft zyn hoofd daarmee te maken? Ik weet zelf al niet meer wat ik gezegd heb.’ ‘Mynheer, ik zeide tot de Kliwon…’ Tine schoof by: er werd over de kleine Max gesproken. ‘Mynheer, ik zeide tot de Kliwon dat de Sienjo een koningskind was.’ Dat deed Tine goed: zy vond het ook! De Adhipatti bezag ’t hoofd van de kleine, en inderdaad, ook hy zag op de kruin de dubbele haarwervel die, naar ’t bygeloof op Java, bestemd is een kroon te dragen. (Pag. 115 – 116) Het gaat eigenlijk nergens over; gewoon een grappig stukje bijgeloof wat later ook nog terugkomt in het verhaal van Saïdjah en Adinda. Gewoon iets wat lekker luchtig is, tussen al die zware stof. In het gedeelte van Droogstoppel ging het vooral om zijn gedachten, want eigenlijk gebeurde er niet zo bar veel. Ja; af en toe zag hij Sjaalmans eens, of moest hij Frits berispen, maar verder niets. Dat maakte het verhaal echt vreselijk saai. Hierover valt dus inderdaad wel te zeggen dat er gewoon te weinig gebeurde om het spannend te maken, of echt interessant. Aan de andere kant is het logisch dat het niet gebeurd, want Droogstoppel is tenslotte een saaie burger. Omdat er weinig gebeurde, riep het behalve “ik–wil–slapen-*gaap*” geen verdere gevoelens op. Het einde van het boek is op zich wel grappig, al is dit vast niet zo bedoeld “Havelaar doolde arm en verlaten rond. Hy zocht… Genoeg, myn goede Stern! Ik, Multatuli, nem de pen op. Ge zyt niet geroepen… ik liet u komen van Hamburg… ik leerde u redelyk goed hollands schryven, in zeer korte tyd… ik liet u Louise Rosemeyer kussen, die in suiker doet… het is genoge, Stern, ge kunt gaan! Die Sjaalman en zyn vrouw… Halt, ellendig produkt van vuile geldzucht en godslasteryke femelary! Ik heb u geschapen… ge zyt opgegroeid tot een monster onder myn pen…ik walg van myn eigen maaksel: stik in koffi en verdwyn!”(pag. 307 - 308) De manier waarop hij, vooral Droogstoppels gepraat, de mond snoert is prachtig. Grof gezegd slaan er puur ‘hou je (..) kop dicht, ik heb controle over jou, en jij niet over mij.’ Dan komt er echte felheid in de tekst, mede omdat het nu Multatuli zelf is die schrijft. Hij lijkt al zijn passie en overtuiging in de laatste bladzijden te stoppen, als een gigantische uitsmijter. Het overdondert een beetje: je verwacht totaal niet dat het zo zal eindigen. Personen Max Havelaar vond ik een heel realistische persoon. Hij probeert zijn idealen na te streven, wat in Lebak niet lukt. Hierdoor raakt hij dan ook wat gefrustreerd, zoals het volgende stukje wel laat zien. ‘Dat is nu juist een zaak die me verdrietig maakt,’ zei Havelaar. ‘Ik zou zo heel ongaarne Lebak verlaten… dit zal ik je uitleggen. Geloof je niet dat we nog meer van onze Max hielden na zyn ziekte? Nu, zó ook zal ik dat arme Lebak liefhebben na de genezing van kanker waaraan ’t lydt sedert zoveel jaren. De gedachte aan bevordering doet me schrikken: ik kan hier niet gemist worden, Tine! En toch, aan de andere kant, als ik weer bedenk dat we schulden hebben…’ Alles zal wel goed gaan, Max! Al moest je nu van hier, dan kan je later Lebak helpen als je Gouverneur-generaal bent.’ Daar kwamen woeste strepen in Havelaars borduurpatroon! Er was toorn in dat bloemsel, die vetergaten werden hoekig, scherp, ze beten elkaar… Tine begreep dat ze iets miszegd had. ‘Lieve Max..’ begon ze vriendelijk. ‘Vervloekt! Wil je die stumperts zó lang laten hongeren? Kan jy leven van zand?’ ‘Lieve Max!’ Maar hy sprong op. Er werd niet meer getekend, die avend. Hy ging toornig op-en-neer in de binnengalery, en eindelyk sprak hy op een toon die ruw en hard zou geklonken hebben aan iedereen vreemde, doch door Tine heel anders werd opgevat: ‘Vervloekt die lauwheid, die schandelyke lauwheid! Daar zit ik nu sedert een maand te wachten op recht, en intussen wordt er vreselyk geleden door dat arme volk.. De Regent schynt er op te rekenen dat niemand hem aandurft! Zie..’ (pag. 296-297) Dit is een heel realistische en menselijke reactie. In die tijd dacht men daar hoogstwaarschijnlijk anders over, maar Havelaar deed het wel; en daar gaat het om! Daarnaast zijn er stukken tekst waarin hij twijfelt, waarin hij liefde en bezorgdheid toont. Dit alles maakt hem tastbaar. Hij is zeker een bijzondere man, maar zijn beschrijving geeft je het idee dat je hem ieder moment naast je zou kunnen vinden in de bus, in de stad of waar dan ook. De andere personages daarentegen; zijn wat ze zijn; een typetje of een flat character, en meer ook niet. Zij geven daarom ook geen diepgang mee aan het verhaal. Ze kunnen op zich wel ‘levensecht’ zijn, maar dan blijven het wel personen zonder echte diepgang. Ze hebben niet die heftige emoties die Havelaar heeft. Niet dat het echt nodig is, want Havelaar is tenslotte de hoofdpersoon van het verhaal, zoals de titel al wel aangeeft, en hij geeft al voldoende diepgang af voor ons allen. De personages kunnen wel echt zijn, maar ze kunnen niet leven. Laat ik het zo maar zeggen. De relaties tussen de personen vond ik wel duidelijk beschreven en ze gaven ook wel het idee om levensecht te kunnen zijn geweest. Echter dan de meeste personages in ieder geval. Overigs was het soms wel even zoeken; wie stond er nou hoger, en wie nou lager in rang dan dat Havelaar staat? Even terugbladeren naar de uitleg over het stelsel van inlandse hoofden, kontroleurs, enz, enz. Opbouw Ik vond het verhaal niet echt vlot doorlezen; de vele aantekeningen laten je steeds vooruit bladeren naar de laatste paar pagina’s, wat echt stoort… De afwisseling van tijd en van ‘schrijver’ loopt wel lekker en stoort ook niet. Hooguit stoort het als Droogstoppel weer moet vertellen, maar dat komt omdat ik zijn stukken tekst nogal heel erg simpel en saai vind. Deze delen heb ik dan ook alleen maar gelezen omdat ze me wel van pas zouden kunnen komen… en dat kostte vrij veel moeite; zowel door de saaiheid als door het opzien tegen het lezen van die saaie delen. In het boek zitten niet echt hele spannende dingen. Het verhaal van Saïdjah en Adinda is wat spannend als hij haar op staat te wachten en zij maar niet komt. Verder dendert het vooral door; om maar uiteindelijk die kreet om hulp voor de Javanen gehoord te kunnen laten horen. Multatuli geeft ook aan dat, dat alles is wat hij wilde; dat hij geen schrijver is, maar gewoon simpelweg gehoord wilt worden. Wat hem op deze manier op zich wel is gelukt.
Taalgebruik Het taalgebruik dat Multatuli gebruikt is hier en daar wat lastig, omdat hij ambtenaar was van beroep, en geen schrijver. Hij gebruikt dus ook veel zakelijk taalgebruik en verwacht van de lezer dat deze al voorkennis heeft over de Indische gebruiken e.d.. Daarnaast gaf Droogstoppels bekrompen persoon, zoals eerder ook al vermeld, ook nog een extra opstakel mee aan het lezen, namelijk zijn saaiheid. De beschrijvingen waren niet zeer uitgebreid, maar ze waren uitgebreid genoeg om een beeld te kunnen vormen. In sommige gevallen moest je hier wel de informatie uit de aantekeningen voor gebruiken, maar uiteindelijk kon je dan alsnog wel een beeld vormen. In het verhaal van Stern kwamen veel gesprekken voor. Dit vergemakkelijkte het lezen wel degelijk, omdat gesprekken op de een of andere manier nu eenmaal lekkerder lezen dan een preek van ene Droogstoppel over zedelijkheid en koffie. De gesprekken zijn voor essentieel belang in het verhaal; anders zou er nooit zoveel informatie in het boek gestopt kunnen worden. Gelukkig zijn deze gesprekken allemaal wel heel natuurlijk weergegeven. Niet wordt er achter iedere zin ‘zei hij’ of varianten daarop geplaatst. Maar begon het antwoord gewoon ingesprongen op een nieuwe regel. Conclusie Al met al valt hier uit te concluderen dat ik de idee van de schrijver en het verhaal dat hij hier heeft neergeschreven erg mooi vind en inspirerend. Het is stof om over na te denken. Ik kreeg er de neiging van het na te gaan zoeken; of het echt allemaal echt wel zo was. De reden waarom ik dit niet gedaan heb ligt aan de ophelderingen en aantekeningen. Deze kwamen zo ‘waarheidsoverbrengend’ over, dat het als belediging jegens de schrijver zou lijken om het na te trekken. Puur gekeken naar de stijl en het taalgebruik van de schrijver, staat Max Havelaar zeker niet op het lijstje met mijn favorieten. Denk dat ik nog liever Bint lees, dan dat ik deze lees. Omdat het onderwerp en de idee echter wel goed waren, moet ik hier toch de definitieve conclusie trekken dat het een mooi boek is, en dat ik het jammer vind dat ik ‘m heb gelezen als ‘verplichting’ en niet gewoon zomaar voor de lol (dan zijn boeken op de een of andere manier toch stukken leuker).

REACTIES

S.

S.

hehe! eindelijk iemand die ook 'de idee' moet vermelden!

thankyou!!

13 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "Max Havelaar door Multatuli"