Verwachting vooraf
Ik wist vooraf niet wat ik van dit boek moest verwachten. Ik wist dat het met oorlog te maken zou hebben, aangezien alle boeken die wij met ons groepje gaan lezen of hebben gelezen met dit thema te maken zullen hebben of hebben gehad. Zelf vind ik boeken over de oorlog leuke boeken om te lezen, omdat ik dit een interessant onderwerp vind.
Reactie achteraf
Ik vond het een heel raar boek. Het boek ging over een Vlaamse jongen die opgroeide in Vlaanderen, dus het boek stond vol met rare woorden die doodgewoon zijn in Vlaanderen, maar hier in Nederland de nodige wenkbrauwen zullen doen fronsen. Het was dan soms ook lastig te volgen. Verder vond ik dat het boek zeer weinig met oorlog te maken had. De minisamenvatting van het boek luidde: ‘een Vlaamse jongen groeit op bij zijn grootouders en ontdekt gaandeweg dat een van zijn ooms in de oorlog als SS’er collaboreerde met de Duitsers.’ Echter komt dit collaboreren met de Duitsers, of enige referentie naar de Duitsers, pas op pagina 173 van de 205 pagina’s aan de orde. Niet echt ‘gaandeweg’, naar mijn mening. Het boek ging meer over het leven van deze Vlaamse jongen, die overigens het hele boek lang niet bij naam genoemd werd.
Samenvatting
Het boek begint met wat er allemaal thuis gebeurt en wie de belangrijkste personages zijn. De ik-persoon groeit op bij zijn grootouders. Een belangrijke gebeurtenis bij zijn grootouders is het afstoffen van de fotolijstjes in de glazenkast. Vier keer per maand is het in huis ‘Allerzielen’. De foto’s van de overledenen, achter het loodglas van de vitrinekast gegroepeerd rond een Mariabeeld en een replica van de ijzertoren, worden dan afgestoft. Telkens vertelt de grootmoeder daarbij dezelfde verhalen. De minste variatie kan echter leiden tot een andere hiërarchie onder die, letterlijk geciteerde ‘bossen tantes, verre neven, kozijns en nichten’. Een voorbeeld is die van familielid Bertrand, die overleden is aan astma. De grootmoeder kwam er achter dat Bertrand zijn vrouw regelmatig sloeg. Bertrand wordt hierdoor een plek naar achter geschoven. De dochter van Bertrand (overleden aan appendicitis) word in de donkerste hoek van de kast gezet. Een foto vlak onder de ijzertoren zal echter nooit van plaats veranderen: die van haar jongste broer Marcel en zijn neef Leon.
Andrea, de grootmoeder, is de naaister van het dorp. Ze heeft een goede naam, ze heeft smaak en ze is zeer persuasief. Meestal beslist zij voor haar klanten. Naar eigen zeggen doet ze dat ‘om de stijl te bewaren’, aangezien wat zij voor haar klanten maakt gedragen en gezien zal worden.
Als juffrouw Veegaete bij Andrea een kledingstuk wil laten ontwerpen, is ze helemaal vereerd. Juffrouw Veegaete is een van de rijken uit het dorp. Dat is te bijvoorbeeld te merken aan de zin: ‘alleen het duurste is genoeg voor juffrouw Veegaete’. Andrea behandelt haar dan ook goed. Kopjes thee, stukken taart en natuurlijk allemaal geserveerd door Stella. Stella is het hulpje in huis.
Als de grootmoeder de maten van de juffrouw gaat opmeten, dan is de ik-figuur nog in de kamer. De ik-figuur heeft zich onder een tafel verstopt. Hij wil juffrouw Veegaete graag schaarser gekleed zien, omdat hij een beetje verliefd op haar is. Juffrouw Veegaete is dan ook de lerares van de ik-persoon op de basisschool. Andrea betrapt hem en stuurt hem de kamer uit. Veegaete had er helemaal niks van gemerkt.
Op een dag wordt de ik-persoon netjes aangekleed en goed ingepakt, want ze gaan Cyriel bezoeken. Anna had namelijk geschreven dat Cyriel ernstig ziek is. Zowel Anna als Cyriel zijn familieleden van de ik-persoon. Anna heeft een eigen winkel: ‘Papier en Schrijfgoed Haevermans’ staat op de winkelruit. Anna zag er vermoeid uit. Ze zei dat ze, betreffende de situatie van Cyriel, van het ergste uit zouden moeten gaan. Tijdens dat gesprek ging de ik-figuur met Wieland (de zoon van Anna en Cyriel, volgens de grootmoeder ‘een accident de parcours’) mee naar boven. Wieland toonde de ik-figuur foto’s die hij van zijn vader had gekregen. Op een van de foto’s is Marcel te zien met de Oberscharführer. Wieland maakt een laatste foto van Cyriel, Andrea, Henri (de grootvader), Anna en de ik-persoon. Een week of zes later overlijdt Cyriel. Zijn foto wordt later toegevoegd aan de collectie in de glazenkast.
Daarna steelt de ik-persoon een brief van Marcel. Hij steelt deze uit een stapel laatste brieven van Marcel die de grootmoeder van Cyriel heeft gekregen. Als de ik-persoon de brief leest denkt hij dat het over tomaten gaat. ‘Die zijn hier een wonder. Zeker vier, vijf kilogram per struik en zoet gelijk appels’, zoals in de brief staat.
De jurk van juffrouw Veegaete is klaar. Tegen het eind van juni gaan grootmoeder en de ik-persoon naar het huis van Veegaete om de jurk te brengen. Als ze daar binnenkomen zit de broer van Veegaete (meester Norbert, die later de leraar van de ik-persoon zal worden) de ‘Tour de Frangs, jong’ te kijken. De zus van Veegaete komt dit keer ook taart en thee brengen. Ze heet Louise. Dan komt nog een klein, blond meisje binnen, Linda’tje. Ze is het nichtje van juffrouw Veegaete en logeert bij haar omdat haar ouders op vakantie zijn. Na een tijdje komt Norbert er bij zitten. De ik-persoon merkt op dat hij een vieze en ongegeneerde man is. Als Andrea en de ik-persoon vertrekken betaalt Veegaete voor haar jurk, en vertelt ze dat ze de laatste schooldag iets met dieren gaan doen.
In de klas worden hamsters, opgezette fretten, pauwveren en nog wat andere rare dingen meegenomen. De ik-persoon heeft de brief van Marcel meegenomen, want er staat een hele mooie adelaar op, die een spin in zijn hand heeft. De ik-persoon laat de adelaar aan juffrouw Veegaete zien, die schrikt. De adelaar heeft namelijk geen spin vast, maar een swastika. Op dat moment komt de pastoor binnen om de kinderen er aan te helpen herinneren ook in de vakantie elke dag het ‘Onze Vader’ op te zeggen.
Het boekverslag gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden