Abdelkader Benali - Laat het morgen mooi weer zijn (2005)
Gebruikte editie
De eerste druk verscheen in februari 2005 in een fraaie gebonden uitgave bij de Arbeiderspers te Amsterdam. Het boekt telt 238 bladzijden . Op de voorkant staat een foto afgebeeld van een zwembad op een cruiseschip, waarbij een vrouw hangend over de reling kijkt naar een zwemmer.
Genre
Het valt niet eenvoudig op te maken in wat voor soort genre “Laat het morgen mooi weer zijn” in te delen valt. Het meest aannemelijke genre is een psychologische roman.
Verhaalopbouw
De roman is opgebouwd in 47 ongetitelde hoofdstukken, die in lengte nogal variëren. Het kortste hoofdstuk is een halve bladzijde. Het verhaal wordt niet-chronologisch verteld. Het begint met de mededeling dat Malik Ben zijn praktijk als authenciteitsheler gaat sluiten en hij denkt dan daarna nogal vaak terug aan de reis die hij tien jaar geleden heeft gemaakt op de ss. ‘Latina’, een oud cruiseschip. Daar heeft hij een vrouw ontmoet, van wie hij de 100e minnaar was, en zij vertelt hem o.a. haar levensgeschiedenis. Daartussen door vertelt hij het levensverhaal van zijn ouders die hun geboorteland van het Regime zonder Kleur (een buurland van Marokko) verlaten hadden. Maar ook het verhaal van de ontwerper van de ss. ‘Latina’ wordt verteld en het verhaal van de overgrootmoeder van een barman op het cruiseschip. Het maakt het lezen er niet eenvoudiger op en eerlijk gezegd, ook niet leuker. Er zit eigenlijk geen kop, staart en slot aan de roman en dat geeft bij een lezer (bij mij althans) een onbevredigend gevoel.
Perspectief
Het verhaal zoals hierboven beschreven in de opbouw, moet eigenlijk wel een auctoriale of alleswetende verteller hebben. In de derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd wordt het verhaal van Malik Ben verteld. De verteller zweeft in een soort helikopterview boven het verhaal op de manier van een ouderwetse sprookjes- of verhalenverteller, al wordt zijn aanwezigheid nergens heel expliciet.
Titelverklaring
De zin die als titel wordt gebruikt, komt in de roman een aantal keren letterlijk voor. Eigenlijk is het een zegswijze die afkomstig is uit de mond van Maliks ouders. Als er iets gebeurde of iets tegenzat in hun leven, spraken ze de wens uit: “Laat het morgen mooi weer zijn.” Op blz.95 en 96 van de roman worden daarvan enkele voorbeelden gegeven. Het is dus eigenlijk een soort bezwering, een wens of hoop die uitgesproken wordt.
Thematiek
Het valt niet mee om uit te maken wat het thema van deze complexe roman is . Er zijn enkele mogelijkheden Bijvoorbeeld over de tegenstelling tussen opportunisten en ideologen, die wordt uitgediept in zowel de verhouding tussen de ouders van Malik als in die tussen de Spaanse en haar echtgenoot. Opportunisten zijn dan Maliks vader en de Moorse varkensdoder, die de situatie kunnen veranderen naarmate de wind draait. Ideologen zijn Mellissa Ben en Carmen Lopez. Gekoppeld aan dat verschil, het verschil tussen mensen die naar voren vluchten en anderen die zich vasthouden aan het verleden. En natuurlijk, in een boek waarin de hoofdpersoon zich omringd weet door louter ballingen, steken ook de uit Benali's eerdere werk bekende thema's over ontheemding en identiteit de kop op. “Laat het morgen mooi weer zijn” is, in weerwil van de eenvoud aan de oppervlakte, een gecompliceerde roman.
In zijn recensie in het NRC van 25 februari 2005 getiteld “Raad van de verhalendokter” zegt Arjen Fortuin: Veruit het belangrijkste thema in het boek is echter de literatuur zelf. Dat Maliks werkzaamheden als authenticiteitheler een soort voortzetting van de literatuur met andere middelen zijn, wordt door Benali in het begin al weggegeven. Ondanks de ironie over de therapeut voor wie geen rubriek in de Gouden Gids is te vinden, blijkt de zoektocht naar authenticiteit bloedserieus. Helemaal als je je realiseert door wie dit boek over het verlangen naar authenticiteit is geschreven. Als iemand zich bij de authenticiteitheler heeft gemeld, dan is het Abdelkader Benali zelf.” De naam Malik Ben kan een verbastering zijn van Abdelkader Benali.
De vraag naar literaire authenticiteit laat zich in “Laat het morgen mooi weer zijn” uiteindelijk vangen in de vraag naar wat men met `de gave van het woord' aanmoet. Maliks vader bezit die - en kakelt maar door. `Het is voor mij moeilijk de gave onder controle te brengen', staat in het eerste hoofdstuk van die roman. `Soms heb ik het idee dat deze gave ondanks de controle bestaat - hoe meer ik controleer, des te minder gave houd ik over.' Er spreekt al een zekere ambivalentie uit een zinnetje als `ik ben het verhalen vertellen nog even moe' dat wordt uitgesproken voordat het eigenlijke verhaal losbarst. Die twijfel over de gave van het woord is de spil waar ‘Laat het morgen mooi weer zijn’ om draait. Benali's wantrouwen tegen verbale en non-verbale overdaad keert in verschillende vormen terug: in de aansporing tot magerheid van de Spaanse, de populariteit van een pratende papegaai aan boord van het cruiseschip en de regelmaat waarmee het gedrag van Maliks praatzieke vader wordt gekarakteriseerd als `een vlucht naar voren'. In ‘Laat het morgen mooi weer zijn’ gaat het niet om praten, maar om luisteren. Luisteren blijkt uiteindelijk de werkelijk belangrijke kwaliteit van Maliks vader in het spionnenvak en van de klokkenmaker in Zwitserland. Bovendien is de kern van de werkzaamheden van de authenticiteitheler niet praten, maar luisteren. In hoeverre je dat moet zien als een welbewuste zelfkritiek van de schrijver Benali, is moeilijk te zeggen.
Samenvatting van de inhoud
Het verhaal valt heel lastig samen te vatten door de verschillende verhaallijnen die Abdelkader Benali in zijn roman door elkaar heeft. Daarom lijkt een andere vorm van samenvatten bijna noodzakelijk. Als lezer vraag je na het lezen van de roman wel af: waar gaat het in hemelsnaam over. Ikzelf vind dat toch nogal teleurstellend.
De hoofdpersoon van de roman is de bijna-dertiger Malik Ben, een 140 kilo zware Nederlandse immigrantenzoon die een praktijk drijft als `authenticiteitsheler'. Hij geeft therapie aan moderne mensen die tijdens hun welbetaalde overwerk menen iets kwijtgeraakt te zijn. De Gouden Gids heeft geen categorie voor hem en rangschikt zijn activiteiten onder het kopje `amusement'. Zelf heeft hij zijn doelen hoger gesteld: ‘Vroeger hadden dichters de taak de ziel zijn bedding te geven. Malik had hun taak overgenomen. Niemand geloofde nog in dichters'. Eigenlijk is hij een kwakzalver, Als hij 140 kilo weegt, sluit hij zijn praktijk en besluit af te vallen. Je verwacht dan als lezer dat dit proces van afvallen zal worden gevolgd, maar niets van dat alles. Hij vertelt daarna over de cruise die hij tien jaar geleden heeft gemaakt op het ss ‘Latina’. Zijn vader had hem na de dood van zijn moeder aangeraden de cruise te maken. Malik is dan 21 jaar.
Op het cruiseschip ontmoet hij de oudere vrouw Spaanse Carmen Lopez de la Madrid. Het wordt niet duidelijk hoe oud ze precies is, maar ze had met gemak zijn oma kunnen zijn. Ze is wel tachtig jaar oud, maar ziet er door de opknapbeurten van diverse plastische chirurgen nog heel aantrekkelijk uit. Het is een vrouw die voor hem al 99 eerdere minnaars heeft gehad en nog steeds niet van haar seksuele vraatzucht genezen is: hij wordt dus haar honderdste minnaar en moet aanhoren hoe ze ook nog een oogje heeft op de barman Juan. Tijdens de cruise vertelt ze hem zijn levensgeschiedenis, waarvan hieronder een samenvatting zal worden gegeven. Omgekeerd vertelt Malik het levensverhaal van zijn ouders aan de Spaanse en natuurlijk ook aan de lezer. Als ze met het cruiseschip in Tanger aanleggen, gaan ze van boord, waarbij Carmen haar broer weer ontmoet en ze Malik eigenlijk laat barsten. Die heeft gehoord dat zijn vader in Nederland overleden is, maar bezoekt eerst nog het geboorteland van zijn ouders, waar het Regime zonder Kleur als een dictatoriaal bestuur de lakens heeft uitgedeeld en dat bovendien wordt gebombardeerd door het westen dat genoeg heeft van het Regime. Daarna vertrekt hij naar huis om daar van de nieuwe vriendin van zijn vader te horen dat hij aan een hartaanval overleden is. De rijke vader laat hem geld na waarvan hij een Instituut voor de Ziel moet oprichten. Dat is de psychotherapeutenpraktijk waar hij vijf jaar spreekuur of beter gezegd luisteruur houdt. Daarna laat hij het bedrijf sluiten omdat hij 140 kilo weegt. Eigenlijk zijn er daar tussendoor een aantal op zich zelf staande verhaaldraden vertelt.
Het verhaal van zijn ouders, het verhaal van Carmen, en twee minder belangrijke verhalen van resp. de overgrootmoeder van de barman Juan op het cruiseschip en de ontwerper van de ss. ‘Latina.’ Het verhaal van de ouders en van Carmen wordt hieronder weergegeven.
Het verhaal van Carmen: het knappe, Spaanse meisje is opgegroeid in een klein dorp in Extremadura. Ze had een goede band met haar broer Pablo en wordt door haar ouders heel kort gehouden. Als haar broer in het leger van de opstandeling Franco wil, hebben broer en zus nog seksueel contact, waarna ze als wraak met haar nagels zijn hele gezicht openhaalt, wat tot lelijke littekens leidt. Zij gaat daarna verder met de Moorse varkensdoder, een zwerver in haar dorp die op haar verliefd is. In 1936 begint de Spaanse burgeroorlog onder leiding van Franco. Carmen vlucht uit haar dorp maar hoort later dat het leger van Franco, waarin haar broer dient, het dorp met de grond gelijk gemaakt heeft. Vanwege haar verliefdheid op de Moorse varkensdoder hoort Carmen bij de opstandelingen. Hij blijkt later een verrader te zijn, maar redt Carmen ook weer uit de gevangenis. Ze heeft een heerlijk achterwerk waaraan zich menig man heeft verlustigd. Ze komt in Madrid en ook daar krijgt ze de belangstelling van mannen. Ene José Ortega neemt haar mee naar een feest van officieren in het leger en dan ontmoet ze opnieuw de Moorse varkensdoder, die officier in het leger geworden is. Niet lang daarna bevindt ze zich in de trein naar Barcelona, ze weet niet hoe ze er gekomen is, en weer maakt een man zich van haar meester. In Barcelona ziet ze het schip van haar dromen liggen , de ss ‘Latina.’ Aan boord van het schip ontmoet ze opnieuw de Moorse varkensdoder. Met haar ontvlucht ze Spanje naar Zwitserland , waar hij maker werd van koekoeksklokken. Hij leverde ook aan nazi’s wanneer ze daarom vroegen. Carmen gaat in de verzekeringen en doet dat heel goed. Ze verzekert o.a. de ss ‘Latina’ Als haar man plotseling overlijdt, kan ze zich aardig redden met zijn erfenis. Ze ontmoet vele mannen, komt o.a. op de cruise waarop ze Malik Ben aan haar rijtje minnaars toevoegt, gaat met hem op bezoek naar haar broer Pablo die in Tanger woont en met wie ze zich verzoent. Ze laat Malik daar eigenlijk achter. Dat is het laatste wat we van haar vernemen in de roman.
Het verhaal van Maliks ouders: ze leven in het land van het Regime zonder Kleur waar vrijwel alles verboden is. Een voorbeeld daarvan is het fietsen. De moeder van Malik verzet zich tegen het Regime en op het eerste gezicht doet ook Roxander Ben dat, Maliks vader. Hij blijkt echter een dubbelspion te zijn: hij verraadt zijn vrienden die in het verzet zitten, maar wel vanuit het gezichtspunt dat hij daarmee zijn vrouw Melissa uit de sores kan houden. Toch zit het de moeder van Malik niet lekker dat hij die rol heeft gespeeld en ze vertelt het Malik o.a. nadat ze in Zwitserland werden geschaduwd door twee geheime agenten van het Regime. Hun huwelijk daarna verloopt met ups en downs. Fraai is de vertelling dat Malik op een dag twee messen voor zijn beide ouders moet laten slijpen, omdat ze elkaar daarmee willen bedreigen. Moeder Melissa heeft zich nog niet verzoend met het Regime en geeft daar nog steeds op af en ze wil dat haar man haar stellingname ondertekent.
Het gaat financieel erg goed met de immigrant: hij raakt in de oud ijzer handel en verdient miljoenen met de export o.a. naar Oost-Europa. Zijn wereld gaat een beetje kapot als zijn vrouw aan Malik vertelt dat hij een spion is. Wonderbaarlijk werpt hij zich ineens op als lezer van de Bijbel waarin voor hem plots de Waarheid wordt verteld. Maliks moeder sterft en zijn vader raadt hem aan een cruise te maken. Wanneer Malik Carmen ontmoet op de ss ‘Latina’, sterft Roxander. Voordat hij naar huis gaat, bezoekt hij het geboorteland van zijn ouders en op de universiteitsbibliotheek krijgt hij zelfs het dossier van zijn beide ouders, waaruit blijkt dat zijn vader een dubbelspion is geweest. Hij is daar zelfs een beetje trots op, omdat het toch wel een bijzonder beroep is. Terug in Nederland hoort hij van de nieuwe vriendin van zijn vader hoe Roxander gestorven is en ze vinden (ook seksueel) troost bij elkaar, totdat ze een nieuwe vriend heeft. Na vijf jaar houdt Malik op met zijn therapeutisch werk en hij zet zich eraan om af te gaan vallen.
Recensies
In de vier grote landelijke dagbladen met gerenommeerde recensies werd de roman van Benali vrijwel meteen na het verschijnen besproken.
In het Parool van 24 februari 2005 concludeert Arie Storm in zijn bespreking: “Het is een zeer indirecte manier van vertellen waarvoor Benali heeft gekozen. Met als gevolg dat er op de spanning die in dit boek zit wel het één en ander valt aan te merken. Werkelijke urgentie voel je als lezer niet. Maar, en dat moet gezegd, positief is dat al die verhalen die worden verteld afzonderlijk soms wel weer aardige elementen bevatten. Toch ben ik meer benieuwd naar het vervolg, als dat tenminste ooit nog geschreven zal worden. Gaat het Malik lukken, dat afvallen? Hij heeft nog een lange weg te gaan, want hij wil, als ik het goed heb begrepen, weer terug naar zijn basisgewicht: zeventig kilo.”
Arjen Fortuin is in het NRC van 25 februari 2005 heel positief. “Is ‘Laat het morgen mooi weer zijn’ dan ook Benali's beste boek? Dat is een lastige vraag. Het probleem van ‘De langverwachte’ was dat de voortdenderende stroom van verhalen veel moois bevatte, maar dat de lezer in alle overdaad ook de weg kwijt dreigde te raken. Lang niet altijd was duidelijk waarom iets erin stond. Bij ‘Laat het morgen mooi weer zijn’ is het andersom: het boek is vaak wat gewoontjes. Bijvoorbeeld als de liefde tussen Malik en zijn Spaanse wordt gekarakteriseerd met de observatie dat ze samen konden lachen. Dat hoort op tegeltjes, niet op papier. Even eerder legt Benali de Spaanse overigens een beeldschoon zinnetje in de mond, wanneer zij Malik waarschuwt niet aan zijn puistjes te zitten: `Als je jeuk hebt, raak je mij maar aan'. Tegenover die feilen in ‘Laat het morgen mooi weer zijn’ staat de mooie wijze waarop Benali zijn thema's heeft verweven en uitgediept en de bewonderenswaardige wijze waarop hij zijn eigen literatuuropvattingen onder de loep heeft genomen. Hij is niet alleen op zoek gegaan naar iets nieuws, maar heeft dat ook meteen tot inzet van zijn roman gemaakt. Daarmee is “Laat het morgen mooi weer zijn” een onmisbaar boek voor iedereen die wil begrijpen hoe Benali zijn eigen schrijverschap ziet.”
Op dezelfde dag stelt Arjan Peters in De Volkskrant: “Opnieuw werpt Benali zijn grillige humor (hij is een verklaard bewonderaar van onze grote verhalenverteller Biesheuvel) een veelheid aan personages en een daverend verteltempo in de strijd. Nu dat voor de derde keer gebeurt is zijn thema duidelijker te traceren. Deze auteur is behalve grappig en enthousiast uiteindelijk een zoeker. Hij zoekt naar een levenshouding, een vorm om zijn voorliefde voor (bizarre) sprookjes te bewaren en toch midden in het leven te staan, niet cynisch te worden en anderzijds niet voor naïef door te gaan……Maar alle vrolijkheid kan niet verhelen dat het besluit van de sprintende schrijver om , als zijn heldin, zo min mogelijk op zoek te gaan naar betekenis, ongunstig uitpakt voor zijn roman. Die hoort een eenheid te zijn, en blijft nu los zand.”
In Trouw van 26 februari 2005 bespreekt Rob Schouten de roman onder de titel “Een snoer van levensverhalen.” “Laat het morgen mooi weer zijn' is op die manier vooral een snoer van verschillende levensverhalen, losjes gevlochten rond hoofdpersoon Malik. Daarin herken je de archetypische structuur van Duizend-en-éen nacht, het is een trucje om verschillende geschiedenissen te vertellen. “Door jou mijn verhaal te vertellen wordt het meer dan een herinnering. Het is een fantasie geworden”, zegt Carmen tegen Malik. Karakteristiek: fantasie wordt belangrijker geacht dan realiteit. Op het niveau van de geschiedenis van Malik zelf schiet het boek dan ook nauwelijks op, daarvoor is het te verknipt en versnipperd. Steeds lijken er wel aanzetten te zijn tot thematisering, bijvoorbeeld als van Malik gezegd wordt dat hij eigenlijk een zedenleer zoekt, of als het over de 'condition humaine’ van de oorlog gaat, maar het zijn als ziektes met grote namen die niet doorbreken, het blijft bij woorden.”
Ook Schouten heeft moeite met het vinden van het thema: “Maar het kost nog altijd enige moeite om erachter te komen wat dit nieuwe boek nu precies van z'n lezers wil, wat de 'boodschap’ is om het maar eens ouderwets te zeggen, het thema.”
Grappig is ook zijn slotconclusie, waar in hij het multiculturele aspect van de nieuwe generatie schrijvers betreft: “Wat dat aangaat proef ik in dit soort boeken een stil verzet tegen Nederlandse literaire rechtlijnigheid. Het lezen van zulke literatuur heeft daardoor in de verte nog altijd iets weg van het aanknopen van handelsrelaties met vreemde naties. Wie zich niet wenst te verdiepen in andermans perspectief komt niet ver..”
In 8Weekly stelt Els Bertens op 5 maart 2005 ook niet al te positief: “Maar de wijsheden, plus de verhalen waarin ze in ingebed liggen, vormen geen geheel. En zo lees je maar verder. Moeizaam is niet het juiste woord, want Benali's stijl is verzorgd en buitengewoon prettig. Verveeld is het misschien, want een werkelijke stuwing, een kracht achter alle herinneringen, ontbreekt. "Het leven was niets waard als je het geen betekenis kon geven," is een wijsheid van Malik en het is duidelijk dat zijn leven dat tot aan het moment van zijn beslissing uit de Gouden Gids te verdwijnen, geen betekenis heeft gehad. Maar daarmee heeft dat leven, dat beschreven wordt aan de hand van de geschiedenissen van anderen, ook geen betekenis.
De titel van ‘Laat het morgen mooi weer zijn’ is ontleend aan een uitspraak van de ouders van Malik. Als een soort formule fungeert het als bezwering, een banaal soort optimisme, dat eigenlijk geen reden heeft. Dit boek van Benali is jammer genoeg net zo leeg als zijn titel.”
Over Abdelkader Benali
Hij is geboren in Ighazzazen, Marokko, in 1975 vertrekt hij naar Rotterdam, Nederland, in 1979 Hij publiceert in oktober 1996 Bruiloft aan zee en wordt daarvoor genomineerd voor de Libris Literatuur Prijs 1997 (april/mei) Hij wordt winnaar Geertjan Lubberhuizen Prijs 1997 voor beste debuut, Het boek wordt in vele talen vertaald.
-Van september 1997 tot september 1998 schrijft hij een eigen tweewekelijkse column (`De herfst/winter/lente/zomer van Abdelkader Benali') in het Algemeen Dagblad. Tevens heeft hij column in het universiteitsblad Mare Sinds oktober 1998 is hij boekrecensent voor het Algemeen Dagblad.
-1 januari 1999 ging in première het toneelstuk De Ongelukkige, dat in opdracht van de Toneelschuur, Haarlem werd geschreven. Het verscheen in boekvorm bij Uitgeverij Vassallucci
-Hij wint in 1999 Prix de Meilleur Premier Roman Etranger, Frankrijk
-In 2002 komt Abdelkader Benali met zijn tweede roman, De langverwachte en wint in 2003 de Libris Literatuur Prijs 2003 voor dit boek.
-In februari 2005 verschijnt zijn derde roman: “Laat het morgen mooi weer zijn”.
Bronnen
Arie Storm, “Alles valt op zijn plaats“, ( Het Parool , 24 februari 2005)
Arjan Peters, “De honderdste minnaar”, (De Volkskrant, 25 februari 2005)
Arjen Fortuin, “Raad van de Verhalendokter”, (NRC 25 februari 2005)
Rob Schouten, “Een snoer van levensdraden”( Trouw, 26 februari 2005)
Els Bertens, “Niets dan mooi weer", ( 8Weekly, 5 maart 2005)
REACTIES
1 seconde geleden
I.
I.
hoooooooooooijj ,, ik bvin uet egt un zuppah boek !!
hoe maakt juwh zown lange samenvatting !!?! :|
20 jaar geleden
Antwoorden