b. subtitel : The Long Goodbye – Raymond Chandler
motto: There is no trap so deadly as the trap you set for yourself Opdracht: voor Karina & Rosita c. Biografie Jan Hendrik Wolkers wordt op 26 oktober 1925 – op de vijfendertigste verjaardag van zijn vader – geboren in Oestgeest, een dorpje in de buurt van Leiden. Hij is het derde kind in een gezin van elf kinderen. Zij vader was streng gereformeerd: drie keer per dag werd er vroeger uit de bijbel gelezen. Dat boel zal voor hem altijd een inspiratie bron blijven, al is hij zelf niet meer gelovig. Zijn lagere school staat tussen twee psychiatrische inrichtingen, wat hem al vroeg met mensen uit het gesticht in aanraking brengt. De middelbare school verlaat hij vroegtijdig omdat de resultaten te wensen overlaten. Hij helpt bij zijn vader in de kruidenierszaak en heeft enkele losse baantjes. In 1943 verhuist Wolkers naar Leiden en gaat er lampenkappen beschilderen. In zijn vrij tijd tekent en schildert hij en volgt lessen op de Leidse schilderacademie. In 1944 sterft zijn broer die hij erg bewonderde hem omdat hij het durfde op te nemen tegen hun strenge vader. Na de oorlog volgt hij nog meer opleideningen als beeldend kunstenaar. In 1957
Krijgt hij van de Franse regering een beurs om bij de beroemde beeldhouder Zadkine te studeren. In Parijs begint Wolkers ook met schrijven. d. De recensent zegt: “Kort Amerikaans had –lijkt mij- een prachtig kort verhaal kunnen worden. Terwijl het nu een beetje weggedrukt staat en bovendien de gang van het verhaal ophoudt.” Een positieve uitspraak is het niet, dus ik denk dat hij het boek maar mager vindt. In de ogen van de recensent gaat het vooral om het geheim van de dood en dat het geloof (calvinisme) een grote rol speelt in het verhaal maar hij vertelt niet waar het boek over gaat. Zie kopie regel 9. Ik vind dat het niet allemaal perse om het geloof gaat. Het gaat om zijn eenzaamheid en de isolering door zijn litteken. Dat hij door dat litteken zich zelf zo isoleerd in die tijd. De recensent had daar meer over moeten vertellen en niet over het geloof, dat zie ik meer al een grote bij zaak in het boek. e. Het verhaal speelt zich af tijdens de Tweede Wereldoorlog. Erik Van Poelgeest is 18 jaar oud en woont op een klein kamertje, waar hij ondergedoken leeft voor de arbeidsdienst. Peter een vriend van Erik van Poelgeest werd opgepakt. Erik zelf ontloopt dit lot, omdat hij net op dat moment het postkantoor binnengaat. Zijn ouders wonen in Oegstgeest. Zijn moeder komt elke avond een pannetje eten brengen, verpakt in een luier. Zij zijn streng calvinistisch, en laten hun kinderen dus niet inenten tegen besmettelijke en dus dodelijke ziektes. Hij geeft zich op voor de tekenacademie bij de kunstschilder Van Grouw. Hij krijgt werk op het door jonkheer d’Ailleurs geleide atelier, waar hij 17de eeuwse zeeslagen op lampenkappen schildert. Hier werkt ook Elly, een 20-jarig blond joods meisje, dat ondergedoken is bij de familie d’Ailleurs. De 60-jarige jonkheer bezoekt Elly ‘s nachts, en ook op het atelier hebben ze contact. Op een gegeven moment ontdekt Erik in het atelier een schilderij, waarop een schedel met een litteken staat afgebeeld. Erik denkt nu dat hij in gevaar is, omdat hij ook zo’n litteken heeft. Dit litteken veroorzaakt spanningen bij hem, door zijn kort Amerikaans kapsel was zijn litteken altijd zichtbaar. Hij werd er altijd mee gepest en is in zijn jeugd in een isolement geraakt. Als hij later een gipsen tors van Venus ontdekt, beschouwt hij deze als zijn vrouw, omdat hij zich voor haar vanwege zijn litteken niet hoeft te schamen. Erik heeft ook een vriendinnetje, Ans. Erik neemt haar mee naar zijn zolderkamertje en ze gaan voor het eerst met elkaar naar bed zonder dat Ans dat eigenlijk wilde. Ans, die Rooms-Katholiek is, biecht dit op aan de pastoor die haar de verdere omgang met Erik verbiedt. Na een tweede bezoek laat ze Erik in de steek. Erik heeft inmiddels op het atelier nader contact met Elly gezocht, als de jonkheer er niet is. Op de academie ontmoet Erik de zonderling ‘De Spin’; deze is, evenals Van Grouw, een N.S.B.er. Op een avond vertelt zijn moeder zeer bedroefd, dat Eriks oudste broer Frans, die bij de ondergrondse zit, difterie heeft. Als duidelijk is, dat Frans het niet haalt, gaat Erik ‘De Spin’ om raad vragen.‘De Spin’ pleegt later zelfmoord, en Van Grouw vlucht op D-Day voor de geallieerden. Hij laat Erik in de academie wonen en na enkele maanden trekt Elly bij hem in. Hij weigert lichamelijk contact met haar omdat hij al die tijd met de gipsen tors leeft. Een nacht betrapt Elly hem met de tors, als hij zich bevredigt. Uit woede gooit ze de tors kapot. Erik grijpt haar daarop naar de keel en vermoordt haar. Op de dag van de bevrijding wordt Erik geschoten, omdat de bevrijders dachten, dat hij een verrader was. 2. A Het verhaal speelt zich af in de tweede wereld oorlog rond 1944 en 1945. Omdat er wordt gesproken over onderduiken en op een schilderij wordt een jaartal aan-gegeven. De broer van Eric overlijdt (aan difterie) en in het boek word het grafsteen aan gegeven met daar op : “Frans van Poelgeest 29 juli 1922 – 8 september 1944 (…)” Op het eind van het verhaal wordt er vertelt over mannen in blauwe overalls, dat zijn de Amerikanen dus moet dat wel 1945 zijn. “Op de binnenplaats stonden drie mannen in blauwe overalls. Ze hadden groene helmen op. Twee hadden een stengun op hun borst hangen, de derde hield hem in zijn hand.” en“Moet je niet in Duitsland werken? Ik ben ondergedoken voor de arbeidsdienst.”en“Toen plaatste hij het weer op de ezel en zette er in de rechteronderhoek met donkere verf op K. de Spin 1944.” B. In ongeveer het begin van het verhaal wordt er “(…) K. de Spin 1944” vermeldt, en aan het einde van het verhaal zijn de Amerikanen er en dat betekent dus dat het 1945 moet zijn. Het verhaal speelt zich dus in ongeveer 1 jaar af, het laatste jaar van de tweede wereld oorlog. (zie ook vraag 2 A) Er is aan het einde van het verhaal sprake van flashbacks. Hij vertelt namelijk hoe hij in zijn jeugd is behandeld en hoe hij aan zijn litteken op zijn linkerslaap is gekomen. “Toen ik een halfjaar was, kreeg ik bronchitis. Naast mijn wieg werd een kroepketel gezet met de tuit in de kap. Het wiegenkleed ging dicht. Onder de ketel brandde een spirituslicht. Als het water ging koken, kwam de stoom in de wieg in. Dan ging het slijm loszitten. Op een dag raakte de tuit verstopt en het kokende water met gesmolten lood spoot tegen mijn slaap. Mijn linkeroog heeft maanden dicht gezetten. Ze wisten niet of ik blind was. Later bleek dat het maar een millimeter gescheeld had. Mijn ouders zeiden tegen me dat de apotheek hun een kroepketel had gegeven waarvan de tuit gesoldeerd was. Maar er kan alleen gesmolten lood uitgekomen zijn als de ketel drooggekookt en gloeiendheet geworden was. Ze hebben me natuurlijk maar laten liggen zonder naar me om te kijken (…)” en “Iedere veertien dagen zat ik op een met de bijbel en de martelarenboek opgehoogde stoel met een laken om me heen. Ik huilde van woede. Het draaide er altijd op uit dat ik een klap voor mijn kop kreeg. Je bent een onhandelbaar kind, zei mijn vader. Dwars en ongezeglijk. Gekrulde haren, gekrulde zinnen. En hij knipte me tot op het bot kaal.”
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden
I.
I.
Ik zoeken op internet naar Boekverslagen van Kort Amerikaans..
kom ik die van Laura tegen.. hehe best toevallig..
wat kreeg je voor cijfer?
Grtzzs Ivo
22 jaar geleden
AntwoordenM.
M.
Hey hey Laura.
Ik heb je uitreksel gelezen en aangezien ik geen Recensie kan vinden op het internet hoop ik dat jij de jouwe nog hebt..en of je die mij kunt mailen.
Ik heb veel van je uitreksel kunnen gebruiken.
Alvast bedankt
Marion
20 jaar geleden
AntwoordenC.
C.
heey hbe je die blaadjes nog want ik meot van elke hoofdstuk aantekening ofjaha 1 tm 6 en ik haal het neit help me a.u.b over het boek van Jan wolkers - kort amerikaans
17 jaar geleden
Antwoorden