2. Hak in Wapenfelt de granaatappelboom om. 3. De draak van Smook doden
4. Een einde maken aan het geschuifel van de kerken van Uikumene. 4a. Spring van de omloop van de Sint Aloisius af
5. Genees de mensen in Afzette-Rije van hun knobbelneuzen
6. Vernietig de tovenaar van Ekilibrie
7. Neem plaats op de stenen stoel van Stellingwoude
Hij voltooit alle opdrachten. In Wapenfelt komt Stach een meisje tegen. Zij heet Kim. Stach wordt opslag verliefd. Aan het eind van het boek wordt Stach koning van Katoren. Geef nu antwoord (zo volledig mogelijk) op de volgende vragen: 7. A. Wie is de hoofdpersoon? Wie zijn de belangrijkste “bij”personen? De hoofdpersoon is Stach. Bijpersonen zijn: - Kim (vriendin van Stach) - Oom Gervaas (daar woont Stach) - De 7 ministers - De 7 burgemeesters B. Beschrijf (m.b.v. het verhaal) het uiterlijk van 2 van de belangrijkste personen. Het uiterlijk van Kim: Ze is adembenemend mooi. Heeft bruin steil haar, dat op haar schouders valt. Ze is ongeveer 16 jaar. Het uiterlijk van minister de Seer: Diepe plooien geven zijn gezicht een zorgelijk aanzien. Hij lacht nooit. Op zijn glimmende schedel groeien nog 15 haren. Iedere morgen vlijt minister de Seer. ze met een penseeltje op zijn plaats. Hij is ongeveer 60 jaar, en de minister van ernst.
Ministers is hij een beetje brutaal en zorgeloos. Ook is hij erg eerlijk, vindingrijk en soms wat listig. En grappig! Het karakter van minister Regtoe: Hij heeft een zwaar leven omdat hij altijd eerlijk wil zijn. (Hij is de minister van eerlijkheid.) Zo heeft hij er Bijvoorbeeld jaren lang over nagedacht of je wel “geachte heer” boven een brief mag zetten als je die heer niet acht. Hij heeft het toen geprobeerd met “Vervelende klier”, maar dat gaf wat moeilijkheden. Nu zet hij maar niets boven zijn brieven en dat bevalt wel goed. d. Als je het verhaal leest, verandert de hoofdpersoon dan in de loop van het verhaal? Als je “ja” antwoordt, leg dan ook goed uit waarom je dat vindt. De hoofdpersoon Stach verandert niet van uiterlijk in het boek. Wel is hij aan het begin 17 en aan het eind van het boek 18. 8. Waar speelt het verhaal zich af? Geef voorbeelden uit het boek. (dus: schrijf zinnen over waarin je aanwijzingen vindt voor de plaats) Het verhaal speelt zich af in het land Katoren. Dat is een verzonnen land. Het ligt naast het land Eltoren. Het heeft een aantal plaatsen zoals: - Decibel - Wapenfelt - Smook - Uikumene - Afzette-Rije - Ekilibrie - Wiss - Stellingwoude 9. A. In welke tijd speelt het verhaal zich af. Leg uit hoe je dat weet. Je kunt niet weten in welke tijd het verhaal zich afspeelt omdat het een verzonnen verhaal is en omdat er nergens in de tekst staat wanneer het verhaal gebeurt. Wel is het ongeveer in onze tijd omdat er een trein is, en omdat er elektronisch apparatuur gebruikt wordt. 10. B. Tussen het begin en het einde van het boek gaat tijd voorbij. Hoeveel tijd? Leg uit waarom je dat vindt. Ik denk dat het verhaal ongeveer twee jaar duurt. Al die opdrachten nemen natuurlijk veel tijd in beslag. Hij is met zijn opdrachten gemiddeld 2 á 3 maanden bezig. Ook moet hij soms nog op de ministers wachten tot zij de volgend opdracht geven.
2. Geef dan aan wat ze met elkaar te maken hebben. Oom Gervaas is de oom van Stach en voed hem op. Hij walgt van zijn eigen nederigheid en verlegenheid. Daarom voedt hij Stach niet zo op. Die krijgt alleen op zijn kop als hij verlegen is. 3. Schrijf van ieder apart op hoe ze veranderen in de loop van het verhaal. Ze veranderen niet echt. Stach blijft vrijpostig en oom Gervaas verlegen. Al wordt oom Gervaas wel wat minder verlegen. B. Plaats(en): 1. Schrijf zo precies mogelijk op waar het verhaal zich afspeelt. Het verhaal speelt zich af in het land Katoren. Dat is een verzonnen land. Het ligt naast het land Eltoren. Het heeft een aantal plaatsen zoals: - Decibel - Wapenfelt - Smook - Uikumene - Afzette-Rije - Ekilibrie - Wiss - Stellingwoude
2. Geef voorbeelden uit het boek (bijv. Op blz. 10 staat: “In de Herenstraat…) Op blz. 6 staat: deze geschiedenis gaat over het land Katoren. Op blz. 17 staat: Decibel is een stad in het uiterste noordoosten van Katoren. Op blz. 31 staat: en zo zit Stach de volgende morgen in de trein naar Wapenfelt, een reis van 36 uur naar het uiterste zuidwesten van het land. Op blz. 50 staat: Smook ligt in het moerassige binnenland van Katoren
Op blz. 86 staat: dagenlang dwaalt Stach door de uitgestrekte gemeente uikumene. Op blz. 126 staat: ik zal in Ekilibrië elke dag aan u denken. Op blz. 150 staat: als hij in Wiss de trein uitstapt. Op blz 156 staat: op slechts 17 kilometer van Wiss ligt het dorpje Stellingwoude
2. Geef voorbeelden uit het boek waardoor de titel duidelijk wordt. Het wordt duidelijk uit een stukje op blz. 12: ‘Minister Regtoe,’ zegt Stach, ‘zeventien jaar hebben de ministers nu de tijd gehad een nieuwe koning aan te wijzen. Er is nog altijd niets van terecht gekomen. Ik kom u vragen wat iemand moet doen om de nieuwe koning van Katoren te worden.’ En ook uit een stukje op blz. 171: Daar zit hij. De stenen zijn hard en koud, maar wie zou daar op letten? Even nog blijft het doodstil, alsof de mensen niet kunnen geloven dat hij rustig in leven blijft. Dan maakt hij een lange neus tegen de ministers en een oorverdovend gejuich breekt los. Vijfhonderd maal zwaaien de mensen hun armen omhoog en roepen hoera, nadat de burgemeester van Decibel heeft geschreeuwd: ‘’LEVE DE KONING VAN KATOREN!” Bij de tweehonderdste maal beginnen de lippen van minister Broeder zachtjes mee te trillen. Bij de tweehonderdvijftigste maal gaat een arm van minister Pardoes voorzichtig meedoen. Bij de driehonderdste maal staat geen van de ministers meer helemaal stil en klinkt er een soort ondergronds gebrom uit hun gelederen. Bij de driehondervijftigste maal komen hun handen al ter hoogte van hun oren en de laatste honderd maal hoerahen ze mee, net als gewonen Katorenen. 3. Verzin een andere (ook goed passende) titel voor het boek. “Ik wil koning worden” of “ Hoe Stach koning werd” D. Spanning 1. Zoek drie stukjes uit die je heel spannend vindt. - Als de ministers gaan loten. ( blz. 13 t/m 14) - Als hij de draak van Smook gaat verslaan: (blz. 68 t/m 71) - Als hij op de stenen stoel gaat zitten (blz. 171) 2. Kopieer de stukjes (over typ ze over). Stuk 1: blz 13 t/m 14
Weken gaan voorbij zonder dat Stach iets te horen krijgt. Van oom Gervaas weet hij dat de ministerraad regelmatig vergadert en dat de heren het onderling niet erg eens schijnen te zijn. Hij noch zijn oom weten dat twee ministers hem willen verbannen naar een vreemd land, dat twee ministers zijn hoofd er af willen slaan en dat de overige twee ministers hem zeven moeilijke opdrachten willen laten uitvoeren. ‘Zo gebeurt het in talloze oude verhalen,’ zegt minister Regtoe. ‘Het zal het gevoel voor rechtvaardigheid van het volk bevredigen.’ ‘En,’voegt minister Zuiver er aan toe, ‘het is eenvoudig genoeg om zeven opdrachten te verzinnen die zo moeilijk zijn dat hij bij de eerste al huilend bij zijn oom Gervaas op schoot kruipt.’ Minister Pardoes vindt dit veel te omslachtig. Hij houdt van opschieten. Daarvoor is hij dan ook minister van IJver ‘Niet lang over praten, snel een kopje kleiner maken,’zegt hij, terwijl hij als een razende zijn eigen woorden en die van zijn collega’s noteert in een klein boekje. Hij krijgt bijval van minister Walsen, maar de Seer en Broeder zijn voor verbanning. Eindelijk, na weken, als blijkt dat ze het toch niet eens worden, besluiten ze te loten. Ze bellen om Gervaas. ‘Breng een dobbelsteen,’beveelt minister de Seer. Gervaas, die voelt dat het om Stach gaat, brengt bezortd een dobbelsteen in een leren beker. ‘Een een of een twee is zijn hoofd er af,’zegt de Seer. ‘Drie of vier is verbanning. Vijf of zes is opdrachten. Gervaas, werp de dobbelsteen!’ Bevend schudt de oude man de steen in het bekertje. Da zet hij de beker omgekeerd op tafel. Het ontbreekt hem aan moed hem op te lichten. Het duurt minister Pardoes allemaal veel te lang. Driftig licht hij de beker op. ‘Een zes,’zegt hij. ‘Dat betekent dat de jongen zijn zeven opdrachten krijgt. De Seer, ik laat de eerste opdracht graag aan jou over. Je zult wel iets weten te bedenken wat hem tot andere ideeën brengt. Ik moet een voordracht gaan houden over het leven van de mieren. Tot ziens.’ Hij verdwijnt. Ook de andere ministers staan op. ‘Zeg je neef dat hij morgenochtend om tien uur bij me komt,’zegt minister de Seer tegen Gervaas. De oude man knikt verheugd. Zo snel zijn jichtige benen hem kunnen dragen spoedt hij zich naar huis. Stuk 3: blz. 68 t/m 71
Langzaam loopt Stach verder door de moerassige grond. De lieslaarzen, die horen bij het dragonenpak, zakken tot over de enkels weg in de drassige bodem. Het is niet moeilijk de weg naar de draak te vinden. Daar waar de gele mist het dichtst is, daar moet hij zitten. Naarmate hij dichterbij komt gaat zijn hart sneller slaan. Stach, de zorgeloze, begint te beseffen dat hij iets ontzettend gevaarlijks aan het doen is. Eigenlijk heeft hij haast geen kans dat het goed afloopt. Heeft zich wel buskruid gevormd in de draak? Zal hij met één kogel raak schieten, zonder dat hij met het geweer heeft kunnen oefenen? En áls hij raak schiet, zal de achttien jaar oude lichtkogel nog ontvlammen en het buskruid ontsteken? Achttien jaar. ‘Ik ben jarig vandaag,’ denkt Stach opgewekt. ‘Op je verjaardag kan er toch niets misgaan.’ Hij kijkt op zijn horloge. Twaalf uur. Ineens spitst hij zijn oren. Een zacht, sissend geluid dringt tot hem door. Zo snel hij zich kan bewegen door de natte mossen gaat hij naar een grote treurwilg en verschuilt zich achter de stam. Zijn rechterhand klemt zich om het geweer. Het bloed trekt weg uit de knokkels. Zijn ogen turen door de astronautenhelm van het dragonenpak. Het gesis wordt luider. Hij hoort nu ook een geschuifel en een zacht geplons. Over enkele ogenblikken zal daar, uit die gele mist, het monster te voorschijn komen. Hij brengt het geweer in de aanslag. Zijn zenuwen zijn tot het uiterste gespannen. Zal hij over vijf minuten dood zijn of zal Smook verlost zijn van het veelkoppig monster? ‘Raak schieten,’ mompelt hij. ‘Niet zenuwachtig zijn, raak schieten.’ Daar komt de draak. Zo’n honderd meter van Stach vandaan, kruipt hij te voorschijn uit de nevel. Uit zeven koppen, die heen en weer wiegen op bewegelijke halzen, schieten zeven gespleten tongen heen en weer, op en neer, in en uit. Aan het enorme, geschubde lichaam, zitten poten met klauwen als van een geweldige roofvogel. De staart alleen al heeft genoeg kracht op in één klap twintig mannen van hun paard te vegen. Bevend richt Stach het geweer. Hij mikt op de derde kop van rechts, die het minst beweegt. Een schietgebedje. Dan drukt hij af. Nog heeft de kogel het geweer verlaten of hij weet al dat hij gemist heeft. Bij het afdrukken heeft het zware geweer bewogen. De kogel zal zelfs rechts van de meest rechtse kop voorbij vliegen. De draak heeft de beweging van het geweer gezien. Veertien ogen schieten naar de treurwilg en zien de kogel aankomen. Nooit mist het monster. Ook nu niet. Met een felle, agressieve hap schiet de rechtse kop uit en grist de lichtkogel uit de lucht. Een steekvlam. Een verbijsterde Stach, die zich in een reflex tegen de stam van de boom drukt. Dan spat de draak met een oorverdovende klap in tienduizend stukjes uit elkaar. Stach slaat achterover. De drassige grond en het stevige dragonenpak remmen zijn val, zodat hij wonder boven wonder niet gewond raakt. Verbluft kijkt hij op. De kruin is uit de treurwilg gescheurd en naast hem neergevallen. Op de plek waar net nog het monster was, is een diep gat in de grond dat bezig is vol te stromen met water. Op een van zijn rubber handschoenen en op de kolf van het geweer plakt een stukje draak. Hij gaat overeind zitten en staart er naar. De stukjes bewegen. Ze bewegen en groeien. Hij ziet hoe er een staart ontstaat. Hij heeft het gevoel dat zijn keel wordt dichtgeknepen door een ijskoude hand. ‘ Tienduizend draken,’ kreunt hij. ‘ Tienduizend draken. Nu gaat heel Katoren er aan. Nee, de hele wereld. Wat heb ik gedaan!’ Hij sluit zijn ogen. Daardoor ziet hij niet dat zich in de lucht boven zijn hoofd wilde taferelen afspelen. Door de enorme explosie is een drukgolf ontstaan. Er vormt zich een wervelstorm die de zwaveldampen rondsleurt en wegzuigt. Met heftige wervelingen wordt de hemel schoongeblazen. Hoog aan de lucht staat daar de zon. Voor het eerst sinds eeuwen schijnend op de moerassen van Smook. Stach voelt de warmte door het pak heen. Hij opent zijn ogen en kijkt naaar zijn handschoen. Nog wijder opent hij zijn ogen. Het miniatuur draakje verschrompelt in de zon tot een bruinig hoopje stof. Ook het broertje op de geweerkolf verdroogt. Hij begrijpt ineens dat de draak niet kon leven in de zon en zichzelf daarom altijd omhulde met zwaveldampen. Overal om zich heen ziet hij hand- ja zelfs al armgrote draken uit de modder kruipen en ineen schrompelen. Hij staat op en neemt zijn helm af. Hij keert zijn gezicht naar de zon. Nog nooit heeft hij zonnestralen zo liefgehad. Intussen heeft Stach het slot open en hij en de zes ministers gaan het hek binnen. Een eerbiedige stilte valt over het dorpsplein. De vijf mannen pakken Stach beet. De mevrouw uit Ekilibrië houdt voor de show een afhangende slip van zijn jas vast. ‘Een, twee drie… hup,’ roept Kims vader, die nu een maal zo’n beetje de leiding heeft. Daar zit hij. Daar zit hij. De stenen zijn hard en koud, maar wie zou daar op letten? Even nog blijft het doodstil, alsof de mensen niet kunnen geloven dat hij rustig in leven blijft. Dan maakt hij een lange neus tegen de ministers en een oorverdovend gejuich breekt los. Vijfhonderd maal zwaaien de mensen hun armen omhoog en roepen hoera, nadat de burgemeester van Decibel heeft geschreeuwd: ‘’LEVE DE KONING VAN KATOREN!” Bij de tweehonderdste maal beginnen de lippen van minister Broeder zachtjes mee te trillen. Bij de tweehonderdvijftigste maal gaat een arm van minister Pardoes voorzichtig meedoen. Bij de driehonderdste maal staat geen van de ministers meer helemaal stil en klinkt er een soort ondergronds gebrom uit hun gelederen. Bij de driehondervijftigste maal komen hun handen al ter hoogte van hun oren en de laatste honderd maal hoerahen ze mee, net als gewonen Katorenen. 3. Leg uit waarom je die stukjes zo spannend vindt. Stukje 1: als de ministers gaan loten. Het kan zijn dood betekenen. Of hij kan verbannen worden. Het hangt allemaal van dat ene lot af. Gelukkig is het lot zo dat geen van beiden gebeurt, maar dat Stach zeven opdrachten krijgt. Stukje 2: als hij de draak van Smook gaat verslaan. Ten eerste heeft Stach maar een lichtkogel en moet hij gelijk raak schieten. Ten tweede kan de draak hem gemakkelijk verslinden als hij mis schiet. Ten derde: de draak ontploft wel maar alle stukjes worden draken. De hele wereld vergaat dus als het allemaal draken worden. Stukje 3: Als hij op de stenen stoel gaat zitten kan dat zijn dood betekenen. Dat staat op een bordje voor het hek van de stoel. Je moet zeven personen hebben die over jou gesteld zijn en die je op de stoel willen tillen. Stach vroeg de burgemeesters van de plaatsen waar hij de opdrachten had gedaan. Deze tilden hem op de stoel. Alles ging gelukkig goed. Tenslotte
De volgende opdrachten maak je allemaal!
Zijn/haar belangrijkste uitdaging is: koning van Katoren worden. Hij/zij pakt die aan door: zeven moeilijke oprdrachten uit te voeren
Als ik voor zo’n probleem zou staan, zou ik al gestopt zijn
Omdat ik het niet zou kunnen of durven. C. Vergelijk een persoon uit de tekst met jouzelf: Persoon uit het boek Ikzelf
Thuissituatie Woont gezellig bij zijn oom Woon gezellig bij m’n vader en moeder. Familieomstandigheden Vader en moeder gestorven, woont bij zijn oom. Woon bij mijn vader en moeder. Opleiding Heeft net lezen en schrijven geleerd. Meer niet. Ben nog bezig. Maar ik heb in ieder geval wel meer geleerd dan Stach. Talenten en vaardigheden Kan goed problemen oplossen. Interesse Wil koning van Katoren worden Wil iets in de handel worden. Gedrag tegenover anderen Vrijpostig en soms wat brutaal Ligt eraan welke persoon. Meestal niet echt rustig, maar veel lachen. Ambities Koning van Katoren worden Iets bereiken in de maatschappij. G. De relatie tussen Stach en Kim Deze opdracht is alleen te maken als er in je boek sprake is van een relatie tussen twee mensen die onderwerp is van het boek. Beantwoord de vragen allemaal in duidelijke zinnen. Waarom vielen die twee mensen op elkaar? Stach viel op Kim omdat ze adembenemend mooi is, en heel vrijmoedig. Welke problemen hebben zij nu? Stach is telkens in gevaar doordat hij moeilijke en gevaarlijke opdrachten moet oplossen, en Kim begrijpt nooit haar algebra en meetkunde
Wel grappig om koningin te zijn! VORMVERSLAG G. De schrijver in beeld brengen. Zoek van de schrijver achtergrondinformatie in kranten of tijdschriften of op internet. Vat de belangrijkste informatie samen en schrijf die dingen netjes op. Denk hierbij aan: jaar van geboorte, welke opleiding een auteur heeft, welke boeken hij heeft geschreven, heeft hij ook prijzen ontvangen, welke boeken heb je zelf van hem gelezen en wat vond je ervan. Kun je ook van het door jou gelezen boek een recensie (bespreking in een krant) vinden? Plak dat er dan ook bij. Geboortejaar: Geboren op 15 november 1931 in Kamperveen (Overijssel) Getrouwd met: in 1956 getrouwd met Alexandra van Hulst
Kinderen: 4, een zoon en drie dochters
Opleiding: studie wis- en natuurkunde gedaan. Beroepen: actief geweest in de politiek: 1971: Lid van de Tweede Kamer
1973: Fractievoorzitter van D’66
1981: Minister van Economische Zaken
1983: Secretaris-Generaal van de C.E.M.T., de commissie van Europese transportministers, in Parijs
1991: Benoeming tot Commissaris van de Koningin in Gelderland
1999: Senator van de Eerste Kamer
welke boeken hij heeft geschreven: 1970 Oom Willibrord (Van Holkema & Warendorf / 10e druk 2000) 1970 Pjotr : vrijwillig verbannen naar Siberië (Van Holkema & Warendorf / 24e druk 2000) 1971 Bij ons in Caddum (Van Holkema & Warendorf) 1971 Koning van Katoren (Lemniscaat / 50e druk 2004) 1972 Oorlogswinter (Lemniscaat / 57e druk 2003) 1973 Briefgeheim (Lemniscaat / 27e druk 1998) 1975 De nieuwe trapeze : een reeks originele verhalen en gedichten voor de basisschool; D (Wolters-Noordhoff) 1976 Oosterschelde : windkracht 10 (Lemniscaat / 32e druk 2002) 1983 De kloof (Lemniscaat / 17e druk 1999) 1986 Gevangenis met een open deur (Lemniscaat / 10e druk 1996) 1989 De kunstrijder (Lemniscaat / 11e druk 1999) 1993 De uitdaging en andere verhalen (Lemniscaat / 3e druk 1993) 1998 Eigen rechter (Lemniscaat) Welke bekroningen hij kreeg: 1972 Gouden Griffel voor Koning van Katoren
1973 Gouden Griffel voor Oorlogswinter
2000 Tip van de Jonge Jury voor Eigen rechter
welke boeken heb ik van deze schrijver gelezen? - Oosterschelde windkracht 10 - Gevangenis met open deuren - Briefgeheim - Koning van Katoren - Pjotr - De kloof - Oorlogswinter
Een recensie van het boek wat ik vond op internet: ‘Marijke van Raephorst over Koning van Katoren in Elseviers Literair Supplement: Op meesterlijke wijze geeft de schrijver, in de vorm van een spannend sprookje, een geestige persiflage op onze maatschappij.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden
L.
L.
het zijn 6 ministers inplaats van 7
15 jaar geleden
AntwoordenT.
T.
er is geschreven dat het 7 ministers en 7 burgemeesters zijn maar het zijn er maar 6 van allebei
15 jaar geleden
AntwoordenA.
A.
zet de volgende keer ook hoe hij de opdrachten heeft volbracht
12 jaar geleden
AntwoordenB.
B.
het hele verhaal duurt 18 jaar.
het begint met de dood van de koning, en als Stach 18 jaar is wordt hij koning
11 jaar geleden
AntwoordenH.
H.
Het waren zes ministers en burgemeesters 6 6 6 6
7 jaar geleden
Antwoorden