Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Kinderjaren door Jona Oberski

Beoordeling 6.3
Foto van een scholier
Boekcover Kinderjaren
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • Klas onbekend | 2308 woorden
  • 24 april 2001
  • 39 keer beoordeeld
Cijfer 6.3
39 keer beoordeeld

Boekcover Kinderjaren
Shadow

De novelle Kinderjaren is het debuut van Jona Oberski.

Het boek geeft een indringend beeld van de belevingswereld van een joods jongetje tijdens de tweede wereldoorlog en de periode direct na de bevrijding. Oberski is erin geslaagd van het begin tot het eind een wereld te beschrijven zoals een kind die zou zien. Daarmee heeft hij voor een vorm gekozen, waaraan het …

De novelle Kinderjaren is het debuut van Jona Oberski.

Het boek geeft een indringend beeld van de belevingswereld van een joods jongetje tijdens de tweede wereldoorlog en de per…

De novelle Kinderjaren is het debuut van Jona Oberski.

Het boek geeft een indringend beeld van de belevingswereld van een joods jongetje tijdens de tweede wereldoorlog en de periode direct na de bevrijding. Oberski is erin geslaagd van het begin tot het eind een wereld te beschrijven zoals een kind die zou zien. Daarmee heeft hij voor een vorm gekozen, waaraan het boek een grote kracht ontleent.

Kinderjaren door Jona Oberski
Shadow
ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Titel: Kinderjaren
Auteur: Jona Oberski
Uitgever: Jaar van uitgave: 1978
Ik heb dit boek gekozen omdat het over de oorlog gaat, dat spreekt mij aan. Ik had er veel over gehoord maar nooit zelf gelezen dus ik vond dit een goede gelegenheid om het nu ook eens zelf te gaan lezen. Ik heb er achteraf gezien geen spijt van gehad dat ik dit boek heb gekozen. Mening: Het onderwerp van Kinderjaren is mij duidelijk, het gaat om een joods jongetje die de oorlog van dichtbij meemaakt. Ook al is het onderwerp de Tweede Wereldoorlog en concentratie-kampen al veel beschreven, vind ik het wel origineel dat de schrijver het verhaal laat beleven door de ogen van een klein jongetje. De jongen snapt niet altijd wat er gaande is, en daardoor weet de lezer dus niet wat er allemaal gebeurt en waarom dat gebeurt, maar doordat jezelf de achtergronden van de Tweede Wereldoorlog weet, kan jezelf die lege plekken opvullen. Hierdoor krijgt het verhaal een zekere diepgang. Bijvoorbeeld, op bladzijde 24; moeder had een gele ster op z'n jas genaaid, net als bij zijn vader. De jongen snapt niet waarom ze dat gedaan heeft, maar de lezer weet wel waarom ze dat deed. De gebeurtenissen staan, gelukkig, wel ver van me af. Ik weet dingen over concentratiekampen alleen van anderen en van de televisie. De nadruk van dit verhaal licht duidelijk op de gebeurtenissen, dit komt doordat een kind niet makkelijk over zijn gevoelens praat. Er komen veel dramatische gebeurtenissen voor in het verhaal, zoals de dood van beide ouders. De gebeurtenissen komen logisch uit elkaar voort. Wel wordt er de ene keer een gebeurtenis uitgebreid verteld en de andere keer wordt een gebeurtenis minder uitgebreid verteld, er komen versnellingen en vertragingen in voor. Ook heb ik het idee dat er grote stukken tijd worden weg gelaten, want het boek beschrijft ongeveer drie à vier jaar, maar er worden maar een paar gebeurtenissen verteld. Samenvatting: Als de hoofdpersoon wakker wordt, bevindt hij zich samen met zijn moeder in een barakken-kamp. Moeder zegt dat het een vergissing is dat ze hier zijn, dat klopt na een paar dagen mogen ze weer naar huis. Thuis gaat het gewone leven weer verder, maar opeens wordt het gezin hun leven moeilijk gemaakt, de hoofdpersoon wordt gepest en opeens wil de kruidenier, die hen altijd gewoon heeft geholpen, niets meer aan hen verkopen, hij zegt dat het verboden is. Zijn moeder naait een gele ster op zijn jas, hij vond het wel mooi, maar had toch liever geen ster gehad. Op een dag komt een onbekende man het huis binnen en schreeuwt dat ze moeten opschieten. Ze moeten alle drie, de hoofdpersoon, vader en moeder hun spullen pakken en meekomen naar het station waar nog veel meer mensen staan, ook Trude is daar. Iedereen moet de trein in, vader hoopt nu snel door te reizen naar Palestina, maar ze worden weer naar Westerbork gebracht, dit keer bleek het geen vergissing te zijn. De mannen slapen gescheiden van de vrouwen en kinderen, overdag mogen ze elkaar wel zien. Na een tijd moeten ze weer de trein in, ze zijn blij en denken eindelijk door te reizen naar Palestina, maar dat blijkt weer niet zo te zijn, dit keer worden ze naar het kamp Bergen-Belsen getransporteerd. In dit kamp is het nog erger dan in het vorige kamp, vader krijgen ze meteen na aankomst al niet meer te zien, de bedden zijn smaller. Ook krijgen ze minder te eten, één keer per mogen de kinderen de pannen schoon likken. Op vader zijn verjaardag mogen moeder en de hoofdpersoon vader zien, hij is erg veranderd, hij heeft een baard en is kaal, ook is hij sterk verzwakt. Ze geven vader een taart van bij elkaar gespaarde stukjes voedsel. Op een dag ligt vader weer in de ziekenbarak, de hoofdpersoon gaat na hem toe. Als hij er is hoort hij dat hij zo snel mogelijk zijn moeder moet halen, maar hij verdwaalt en vergeet daardoor zijn moeder te waarschuwen. Als zijn moeder het hoort gaan ze zo snel mogelijk naar de ziekenbarak, ze zijn nog net op tijd. De hoofdpersoon wil er perse bij zijn als zijn vader overlijdt. Omdat hij erbij geweest is mag hij voortaan met de oudere kinderen opschieten, maar hij moet wel eerst een test afleggen. Hij moet het 'ketelhuis' binnen gaan, overal liggen lijken, hij zoekt wanhopig naar zijn vader, die ligt daar niet. Later blijkt dat dit niet het 'ketelhuis' is maar het 'knekelhuis'. Op een ochtend wordt de jongen gewekt door zijn moeder, als ze opschieten kunnen ze met de trein meer naar 'Palestina'. Weken zitten ze in de trein, net als de trein alweer een paar dagen stil staat, komen de Russen en ze zijn bevrijd. De trein gaat weer rijden, dit keer naar Tröbitz, waar de jongen samen met Trude en Eva, in een van de Duitsers gevorderde villa komt te wonen. Moeder is door alle gebeurtenissen erg verzwakt, ze begint ze door te slaan. Na een tijdje overlijdt ook moeder. Trude wil dit niet aan de hoofdpersoon vertellen en zegt dat 'de weg is afgesneden', maar dit begrijpt hij niet. Even is men ook bang dat de jongen zelf ook dood gaat, hij heeft erge koorts, maar dat gaat over. Dan worden ze op een Canadese wagen naar Mokum gebracht. Meneer Paul, iemand die bij vader op kantoor werkte, willen wel voor de jongen zorgen. Dat doet hij ook samen met zijn vrouw, 'mevrouw G.' ofwel tante Lisa. Verhaalaspecten: Spanning: Voor mij zat er wel veel spanning in ja. Ik wou perse weten hoe het verder zou gaan. Ik stopte dus pas met lezen als ik slaap viel. Het was dus een echt pakkend verhaal. De momenten in de kampen en erna zijn het leukst. Het boeiends. Personages: De hoofdpersoon is de ik-figuur die de oorlog als kind voor een groot deel met zijn ouders meemaakt en vertelt over wat er in de concentratiekampen gebeurt. Zijn karakter is net zoals die van de meeste andere kinderen, een goed karakter. Hij is een Joods jongetje dat nog maar weinig weet over de wereld, alles vraagt aan zijn ouders, bij de rest (andere kinderen in het concentratiekamp) wil horen en slecht eet. Je 'ziet' dat er een heleboel dingen langs hem heen gaan en zich om een heleboel dingen helemaal niet druk maakt. Hij is erg gehecht aan zijn ouders. Aan het begin van de oorlog is hij twee à drie jaar en als de oorlog is afgelopen is hij bijna acht jaar. Zijn ouders heeft hij dan verloren. Bijpersonen zijn: De ouders van de ik-figuur. Met z'n drieën vormen ze heel hecht gezin. Ze vonden het heel belangrijk dat ze bij elkaar konden blijven in "Westerbork". In "Bergen-Belsen" werden ze gescheiden van de vader, die daar later ook overlijdt. De moeder overlijdt na de bevrijding. Vader en moeder waren beiden erg zorgzame types voor hun zoontje. Ze waren erg lief voor hem en wezen hem op gevaar. Tante Trude is degene die de ik-figuur verzorgt na het overlijden van zijn moeder. Meneer Paul en zijn vrouw zijn degenen bij wie tante Trude de ik-figuur achterlaat als ze met de auto van de Canadezen in Amsterdam zijn gekomen. Deze mensen worden de pleegouders van de ik-figuur. Meneer Paul was vroeger een collega van zijn vader. Het feit dat meneer Paul en zijn vrouw de opvoeding van de ik-figuur verder op zich nemen, bewijst wel dat zij ook zorgzame types zijn. Opbouw: Het boek is opgebouwd uit vijf hoofdstukken zonder titels, maar die zelf weer een onderverdeling hebben in subhoofdstukken met wel titels. Verder is er geen voor- of nawoord. Wel is er voorafgaande aan het verhaal een motto. Er staan geen illustraties in het boek en er zijn ook geen bepaalde stukken tekst geaccentueerd op een of andere manier. Alleen de titels van de subhoofdstukken zijn cursief gedrukt en iets groter dan de rest. Tijd: Dit boek is in chronologische volgorde geschreven en er zijn bijna geen flashbacks. Hieraan is duidelijk te merken dat het verhaal door een kind verteld wordt. De kinderjaren van de Joodse kleuter zijn beschreven van ongeveer 3- tot ongeveer 8-jarige leeftijd en speelt tijdens de Tweede Wereldoorlog en de periode direct na de bevrijding. Het jongetje leeft van dag tot dag en kijkt niet ver voor- of achteruit. Later schrijft de inmiddels volwassen Jona hierover door een terugblik in de tijd. Vertelsituatie: De lezer beleeft het verhaal door de ogen van het jongetje, de ik-persoon. Het is dus een ik-vertelsituatie. Ruimte: Samen met zijn ouders woont de ik-figuur in een huis. Op en dag worden ze opgehaald en naar het concentratiekamp "Westerbork" gevoerd. Het grootste gedeelte van het verhaal speelt zich echter af in het volgende concentratiekamp, "Bergen-Belsen", waar ze per trein vanuit "Westerbork" naar toe worden gebracht. De ruimte waar ze dan moeten slapen e.d., een barak, wordt niet zo duidelijk beschreven, een kind maakt zich daar niet zo druk om. Je krijgt wel een idee van het concentratiekamp als hij op een gegeven moment naar z’n moeder toe moet en zo tussen de barakken doorloopt en verdwaalt. Aan het eind van het verhaal worden ze per trein weer naar Mokum gebracht. Omdat ze in een concentratiekamp zitten en niet weten wat zich daarbuiten allemaal afspeelt, is er natuurlijk voortdurend spanning aanwezig. Ook komt dat doordat ze doorgaans geen contact met de vader hebben. Maar er gebeuren dingen in het boek die voor volwassenen heel spannend zijn, maar die door een kind worden verteld en dat kind begrijpt lang niet alles. Het kind maakt bijvoorbeeld een 'lange neus' naar een Duitse soldaat die, als hij dat zou merken, hem en zijn moeder misschien zou neerschieten. Beschrijven leeservaringen: Onderwerp: Het onderwerp spreek mij erg aan maar ik heb er nooit echt heel erg over nagedacht. Het boek heeft mij zeker nieuwe kanten van het onderwerp 'oorlog' laten zien. Ik ben door dit boek niet anders gaan denken over het onderwerp, ik blijf erbij dat het gewoon een vreselijke ervaring is. Ik vind de uitwerking bijzonder goed, je kreeg een goed beeld van de situatie. Ik vind dat er niet echt een mening blijkt uit het boek maar ik ben het wel met het boek eens. Ik vind dat alles goed is uitgewerkt en die aandacht heeft gehad dat het nodig heeft. Gebeurtenissen: Het verhaal heeft zeker voldoende gebeurtenissen om boeiend te blijven. De gebeurtenissen zijn ook logisch, er gebeurt niks wat helemaal uit het nieuts komt en wat er niet in thuis past. Ik vind de gebeurtenissen spannend, boeiend en schokkend. Spannend omdat je meestal niet weet wat er gebeurt, boeiend omdat het onderwerp oorlog mij aanspreekt dus vind ik alles erover boeiend. En schokkend omdat je zo leest hoe het er in de oorlog aan toe ging, daar heb je geen idee van als je het niet hebt meegemaakt. Er zijn eigenlijk geen gebeurtenissen die mij aan het denken hebben gemaakt. De gebeurtenis die het meeste indruk op mij maakt is de dood van de moeder van het jongetje. Hij is er zo kapot van dat hij zelf flauwvalt een doodziek wordt. Personages: Ik zou op de hoofdpersoon willen lijken en ik vind dat hoofdpersoon ook wel een held. Aan de eigenschappen hebt ik niet bijzonder opgemerkt. Alle personages gingen voor mij leven, het waren net echt mensen. Ik vond dat de personages voorspelbaar reageerde op elke gebeurtenis. Dat is ook logisch, anders zou het een raar verhaal worden. Je komt het meeste te weten van de hoofdpersoon, dat is ook logisch, omdat het een ik-vertelsituatie is. Ik ben het met de meeste beslissingen eens. Bouw: Ik vind dat alles goed met elkaar samen hangt, geen moeilijke stukken. Ik vind het verhaal spannend en ook heel boeiend. De bouw van het verhaal past goed bij het onderwerp, alles is goed uitgewerkt. Er zijn bijna geen terugblikken. Ik vind het een duidelijk einde, er blijven niet veel vragen bij mij over. Taalgebruik: Het is een makkelijk te lezen verhaal, maar dat heeft ook zeker te maken met of het je interesseert. Als het onderwerp jou niet boeit dan is het verhaal ook niet leuk en makkelijk om te lezen. Er is een goede verhouding tussen beschrijving, gesprekken en weergave van gedachten en gevoelens. De taal past absoluut bij de personages en het onderwerp. Biografie van de auteur: Jona Oberski werd op 20 maart 1938 geboren in Amsterdam, hij was enig kind, zijn ouders zijn van Duits-Joodse afkomst. In de dertiger jaren zijn ze van uit Hitler-Duitsland naar Nederland gevlucht. Met zijn ouders kwam hij kwam hij in de Tweede Wereldoorlog, via Westerbork, in het concentratiekamp Bergen-Belsen terecht, waar beide ouders overlijden. Na de oorlog keert Oberski terug naar Amsterdam, waar hij opgroeit in een pleeggezin. Nadat hij in 1956 zijn gymnasiumdiploma behaalde ging hij wis- en natuurkunde studeren aan de Uni-versiteit van Amsterdam en specialiseert zich als kernfysicus. In de jaren zeventig volgt Oberski, inmiddels getrouwd en vader van drie kinderen, een cursus gedichten schrijven bij Judith Herberg. Zo komt hij op het idee om zijn ervaringen tijdens de Tweede Wereldoorlog op te schrijven. In nauwelijks 6 weken schreef hij de novelle Kinder-jaren. Hij doet er nogal vaag over of het boek autobiografisch is, wel heeft hij gezegd dat de verhouding feit-fictie ongeveer fifty-fifty is. Hij doet zo onduidelijk, omdat hij niet wil dat mensen zullen zeggen dat zijn jeugdjaren niet zo erg waren, omdat het toch allemaal is goed-gekomen. Er staat op de één na laatste bladzijde wel dat hij dit boek opdraagt aan zijn pleeg-ouders die volgens hemzelf: "heel wat met me hadden uit te staan." Naast Kinderjaren heeft Oberski maar twee ander boek geschreven, in 1995 kwam de novelle De ongenode gast uit en in 1997 de roman De eigenaar van niemandsland. Verder heeft Oberski wel een proefschrift en twee wetenschappelijke werken geschreven maar geen romans of novelles.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "Kinderjaren door Jona Oberski"