Gegevens van het boek
Auteur: Joost van den Vondel (1587 – 1679)
Titel: Joseph in Dothan (Treurspel)
Voor het eerst gepubliceerd in: 1640
Inleiding en aantekeningen: L. Strengholt
Omslagillustratie: Jo Klingers
Uitgever: Tjeenk Willink / Noorduijn BV, Culemborg, 1974, 4e druk, Klassieken Nederlandse Letterkunde (geen nummer)
Aantal pagina’s: 127
Genre: toneelstuk
Samenvatting van het boek
Strengholt geeft in zijn inleiding aan, dat de meeste literatuur van de zeventiende eeuw een emblematisch karakter heeft. De schrijver legt vaak een diepere betekenis in zijn figuren en verhalen. Hij wil iets “duiden” of naar iemand verwijzen. Je zou ook kunnen zeggen, dat er een moralistische ondertoon in zit. Bij Vondel was dat niet anders. Volgens Strengholt is de figuur van Jozef hier een prototype van Christus. Jozef wordt door zijn broers als slaaf naar Egypte verkocht. Daar bereikt hij uiteindelijk de op een na hoogste bestuurlijke post. Het lijden wordt dus gevolgd door een verheffing en zo ging het ook bij Christus. Deze christelijke moraal zit ook duidelijk in dit treurspel, aldus Strengholt.
De broers van Jozef - Simeon, Levi, Ruben en Judas - worden door Vondel ook als slechte mensen afgeschilderd, hoewel Ruben en Judas duidelijk nog wel een geweten hebben. Jozef daarentegen wordt als een zuiver persoon geportretteerd. Daarmee wordt de tegenstelling tussen goed en kwaad pregnant benadrukt. Volgens Strengholt was Vondel geen man van compromissen. Bij onrecht wordt hij fel en dat merk je ook in zijn geschriften.
Het treurspel wordt voorafgegaan door een opdracht van Vondel aan ridder Joachim van Wickevort, ambassadeur van Saksen-Weimar. Vervolgens geeft Vondel kort de inhoud van het treurspel weer. Het verhaal speelt in Dothan, een streek ten noorden van Sichem in Israël. Jozef moet daar van zijn vader Jacob zijn broers gaan opzoeken om te kijken hoe het met hen en het vee, dat zij hoeden, gaat. De broers zijn jaloers op Jozef. Hij is het lievelingetje van hun vader. Sommigen van hen willen Jozef doden. Besloten wordt om Jozef als slaaf aan een voorbijtrekkende karavaan naar Egypte te verkopen. Jacob wordt wijsgemaakt, dat Jozef door wilde dieren verscheurd is.
In het eerste bedrijf introduceert de rei van engelen Jozef die in het landschap ligt te slapen. Hij is op weg naar zijn broers die daar ergens in de buurt hun kudden hoeden. Jozef wordt wakker en vertelt, dat hij gedroomd heeft van negen grote slangen die hem bedreigden. Zijn moeder Rachel verscheen hem ook in die droom en vertelde hem, dat zijn leven gevaar liep en dat hij dus maar beter weg kan gaan. Jozef wil dat echter niet. Hij wil alleen maar vrede en besluit dus zijn broers op te gaan zoeken.
In het tweede bedrijf zien de broers van Jozef hem naderen. Simeon en Levi zien hem niet graag komen. Ze vinden hem een verklikker. Simeon geeft verder aan, dat Jozef het lievelingetje van hun vader is. Simeon zegt ook, dat Jozef het te hoog in zijn bol heeft. Levi is bang, dat alle broeders uiteindelijk een soort slaven van Jozef zullen worden. Simeon stelt voor om Jozef te vermoorden en in een lege put te werpen. Judas vindt echter, dat eerst met de oudste broer - Ruben - gesproken moet worden. Simeon vindt dat goed, maar spoort Judas aan wel snel te handelen.
Judas vertelt Ruben, dat de overige broers besloten hebben Jozef te doden. Ruben is hier hevig ontsteld over. Het hoort niet, dat je je eigen broer doodt. Judas antwoordt, dat het niets meer uitmaakt. Er is tot Jozefs dood besloten. Ruben vindt, dat men met een broedermoord geen eer inlegt. Jozef is verder ook onschuldig. Hij heeft nooit kwaad in de zin gehad, ook al vond Ruben hem soms ook wel irritant. Judas heeft niet zo veel zin om zijn eigen leven op het spel te zetten om Jozef te redden. Maar als Ruben een poging ter zake wil wagen, vindt Judas dat verder best. Ruben gaat met zijn broers praten.
Ruben zegt tegen Simeon en Levi, dat hij niet kan geloven wat ze van plan zijn met Jozef. Hij is het er in ieder geval niet mee eens, waarop de andere broers antwoorden, dat de stem van Ruben voor het resultaat niet meer uitmaakt. Ruben wil er niets mee te maken hebben; hij werpt iedere (mede)verantwoordelijkheid van zich af. Ruben pleit nog een keer voor het behoud van Jozefs leven. Moord leidt nergens toe en zo erg is het nu ook weer niet wat Jozef allemaal gedaan heeft. Ruben waarschuwt de broers voor het beest, dat “haat en nijd” heet. Het schuilt in hun binnenste en lijkt nu naar buiten te komen. Het zal slechts verderf veroorzaken. Ruben wil Jozef gaan waarschuwen, maar de overige broers verhinderen dat. Ze dreigen Ruben ook met de dood. Ruben probeert dan tijd te winnen en stelt voor om Jozef pas de volgende dag te doden. Tot die tijd kunnen ze Jozef laten afdalen en opsluiten in een nabijgelegen droge put. Simeon en Levi gaan daarmee akkoord. Ruben vertrekt vervolgens, omdat hij niets met de affaire te maken wil hebben.
In het derde bedrijf begroet Jozef blij zijn broers, maar ze gaan met de rug naar hem toe staan. Jozef begrijpt dit niet. Simeon en Levi beschimpen Jozef en doen alsof hij een “koningklijcke ziel” is. Ze grijpen hem daarna vast en brengen hem naar de droge put. Ruben is daar intussen ook stilletjes naar toe gegaan. Hij wil Jozef te zijner tijd uit de put redden. Zo zal hij dan in de gunst van zijn vader komen te staan. Ruben blijft echter uit de buurt als hij zijn broers hoort komen. Hij wil niet ook zijn leven verliezen. Simeon en Levi ontnemen Jozef zijn prachtige veelgekleurde rok, een geschenk dat hij van zijn vader kreeg en die de overige broers nóg jaloerser maakte. Vervolgens laten ze Jozef via een soort touwladder in de put afdalen, waarna ze de ladder weer optrekken. De broers vertrekken en Jozef beklaagt zich in de put. Als de broers vertrokken zijn, gaat Ruben naar de put. Jozef vraagt hem hem uit de put te helpen, maar Ruben heeft geen touw of ladder. Hij zal echter de volgende ochtend terugkomen om Jozef te helpen.
In het vierde bedrijf zitten Simeon, Levi en Judas bij elkaar om uit te rusten. Judas heeft last van een innerlijke onrust; de plannen met Jozef zitten hem niet lekker. De andere twee broers merken dat en vragen wat hem scheelt. Judas probeert het lot van Jozef nogmaals af te wenden, maar dat lijkt niet te lukken. Als hij in de verte een karavaan aan ziet komen, krijgt hij een idee. Hij stelt de broers voor om Jozef als slaaf aan de karavaan te verkopen. Dat zijn ze hem toch definitief kwijt zonder dat er familiebloed hoeft te vloeien. Simeon en Levi zijn het met Judas eens. Judas gaat naar de leider van de karavaan toe (de “vrachtmeester”) en vraagt waar de karavaan heen gaat. De karavaan bestaat uit kamelen en ezels die bepakt zijn met o.a. balsem, mirre en kaneel. De leiding is in handen van Arabieren en ze zijn op weg naar Egypte. De vrachtmeester wil Jozef wel kopen, maar dan wil hij hem eerst zien en keuren. Judas haalt Jozef uit de put en vertelt hem, dat hij zich in zijn lot moet schikken. Dat is immers beter dan de dood. Jozef betreurt het, dat Ruben hem nu niet meer kan helpen en berust in zijn lot. De vrachtmeester stelt vervolgens vast, dat Jozef er goed en gezond uitziet en koopt hem van Judas voor “tien paer zilverlingen”.
In het vijfde bedrijf keert Ruben terug naar de put om, zoals hij ook beloofd had, Jozef te helpen. Als hij bij de put is en Jozef roept, hoort hij niets. Hij vreest dan, dat er iets met Jozef gebeurd is. Ruben daalt zelf af in de put, maar treft Jozef daar niet aan. Ruben denkt nu, dat zijn broers Jozef alsnog uit de put gehaald en vervolgens vermoord hebben. Simeon en Judas verheugen zich intussen over het feit, dat ze Jozef kwijt zijn. Levi zal hun vader wel een geloofwaardige leugen vertellen. Hun vader zal Jozef waarschijnlijk dan wel vergeten en zich dan met zijn jongste zoon, Benjamin, verblijden. Hun blijdschap wordt verstoord door Ruben die hun vraagt wat er met Jozef gebeurd is. De broers proberen Ruben op zijn plaats te zetten en snappen niet waar hij zich zo druk over maakt. Uiteindelijk vertellen ze Ruben, dat ze Jozef als slaaf naar Egypte verkocht hebben. Ruben is hier zeer ontstemd over. De Arabieren zijn “erfvyanden” en de zilverlingen “bloetgelt”. De broers hadden dit nooit mogen doen, aldus Ruben. Ruben schaamt zich dan ook behoorlijk voor het gedrag van zijn broers.
Judas probeert Ruben te kalmeren. Het kan best goed gaan met Jozef. Misschien treft hij een goede meester en komt hij nog eens vrij. Dan voegt Levi zich bij het gezelschap. Hij heeft een bok geslacht en wil met het bloed de rok van Jozef bevlekken, zodat hun vader zal geloven, dat Jozef door een wild dier opgegeten is. Ruben vindt het allemaal maar niets, maar kan er niets tegen doen. Levi smeert het bloed van de bok op de rok van Jozef en verdeelt het geld onder de broers. Ze zweren allemaal, dat ze het geheim van Jozef voor zich zullen houden. Ruben moet zich hier noodgedwongen bij neerleggen.
Beoordeling van het boek
Het was weer even wennen om een toneelstuk in het Oudnederlands te lezen. Sinds de middelbare school had ik dat niet of nauwelijks meer gedaan. Ik moest er dan ook weer even in komen. Maar mede dankzij de heldere aantekeningen van Strengholt is het stuk goed te lezen en je merkt ook, dat je er dan al weer snel in komt. Bovendien is Vondel niet voor niets een van de belangrijkste Nederlandse dichters uit de zeventiende eeuw. Hij verstaat de kunst om een stuk langzaam op te bouwen, zodat je daarin als lezer kunt meegaan.
Vondel is bij uitstek ook een christelijke dichter. Dat merk je al aan het onderwerp zelf. Jozef is een bijbelse figuur. Zijn verhaal - althans een gedeelte daarvan - staat dan ook centraal in dit toneelstuk. Het verhaal uit de bijbel wordt hier als het ware geparafraseerd. Daar horen de nodige bijbelteksten bij en die tref je in dit stuk dan ook ruimschoots aan. Zo parafraseert de “rei van engelen” in de zang op blz. 59 bijvoorbeeld de beginwoorden van psalm 42: “… als ’t hygent hart, ’t welck zynen dorst wil lesschen aen de versche sprongen der zilverzuivre koele bron…”. Verder parafraseert Jozef, als hij op blz. 71 in de put afdaalt, Christus door te zeggen: “O Godt, vergeef hun dit”. Het zijn allemaal hulpmiddelen, waarmee Vondel het christelijk karakter van dit stuk benadrukt.
Vondel trekt verder duidelijk een parallel met het verhaal in de bijbel van het verraad van Christus door Judas. Hij laat in het toneelstuk Judas Jozef aan de Arabieren verkopen voor twintig zilverlingen. Dat komt bijna overeen met het bedrag, dat de echte Judas in de bijbel - namelijk Judas Iskariot - voor het verraad van Christus kreeg van de schriftgeleerden en farizeeërs (namelijk dertig zilverlingen). Waarom Vondel de parallel hier niet volledig doortrekt - dus Jozef eveneens laten verkopen voor dertig zilverlingen - is mij niet bekend. Wellicht is dit een vorm van bescheidenheid, namelijk jezelf niet helemaal een op een met Christus willen vergelijken. Wellicht beschouwde Vondel dat als een te grote blasfemie en maakte hij er twintig zilverlingen van. Voor de boodschap maakt het echter niet uit: de lezer snapt de parallel zo ook wel.
Jozef komt in dit stuk op mij overigens wel als een “doetje” over. Hij is nogal lijdzaam en laat alles maar over zich heen komen. Felle protesten komen niet over zijn lippen. Hij schikt zich wel erg gemakkelijk in zijn lot. Wellicht trekt Vondel hier ook weer een parallel met de lijdzaamheid van Christus. In ieder geval wordt op deze manier, zoals Strengholt ook in zijn inleiding aangeeft, het onderscheid tussen goed (= Jozef) en kwaad (= de broers) scherp voor het voetlicht gebracht.
Ik heb dit toneelstuk met plezier gelezen. Ook al leest het Oudnederlands wat lastig, het stuk is goed en spannend geschreven. Wat dat betreft is Vondel een echte vakman. Je wordt als lezer helemaal in het stuk gezogen. Ik denk, dat het in een theater ook levendig overkomt. Ik heb overigens geen flauw idee of dit toneelstuk nog op het repertoire van een toneelvereniging staat. Ik vond het, kortom, leuk om weer eens iets te lezen van de “prins der Nederlandse dichters”. Misschien moet hij ook weer eens wat meer opgevoerd worden op het Nederlandse toneel!
Joseph in Dothan door Joost van den Vondel


- Boekverslag door een scholier
- 6e klas vwo | 2140 woorden
- 20 april 2012
- 207 keer beoordeeld
207
keer beoordeeld
Boek
Auteur
Joost van den Vondel
Bekijk alle verslagen en boeken van Joost van den Vondel
Genre
Toneelstuk
Alle toneelstukken
Taal
Nederlands
Vak
Eerste uitgave
1640
Pagina's
127
Geschikt voor
vwo
Punten
2 uit 5
Alle boeken van 2 punten
Oorspronkelijke taal
Nederlands
Alle boeken in het Nederlands
Literaire thema's
Godsdienst
Bekijk boeken over Godsdienst




Bewaar of download dit verslag!
Om dit verslag toe te voegen aan je persoonlijke leeslijsten of te downloaden moet je geregisteerd zijn bij Scholieren.com.
25.070 scholieren gingen je al voor!
Geef een cijfer:
7
Probleem melden
Ook lezen of kijken

Schaf nablijven af: het helpt niemand vooruit

Waarom scholen meer moeten doen aan talentontwikkeling

REACTIES
1 seconde geleden
D.
D.
De twintig zilverlingen staan zo in Genesis 37:28, het is niet Vondel die een parallel wil leggen en twintig kiest.
12 jaar geleden
AntwoordenD.
D.
Fijn dat je het met plezier gelezen hebt, voor mij waren het de ergste 1620 regels van mijn leven. Maar bedankt voor het boekverslag! :)
10 jaar geleden
AntwoordenL.
L.
10 paar zilverlingen = 2*10 zilverlingen
7 jaar geleden
Antwoorden