Ik wist niet goed wat ik moest verwachten, omdat ik nooit eerder een boek van Simon Vestdijk had gelezen. Ik verwachtte een apart boek, omdat ik er recensies van had gelezen. In die recensies stond dat er weinig in het boek gebeurt en dat je echt tussen de regels door moet lezen als je de spanning wilt voelen. Meestal houd ik wel van dat soort boeken, dus had ik zin om het te lezen. Ook dacht ik dat het taalgebruik anders zou zijn dan andere boeken die ik heb gelezen, omdat het boek in 1944 is geschreven en omdat het bij niveau vier stond van lezen voor de lijst.
B. Door wie of waardoor zijn die verwachtingen gewekt?
Zoals ik hierboven al schreef heb ik recensies van het boek gelezen.
8. Verwerking
A. Geef aan welke passages indruk op je hebben gemaakt en waarom juist die?
Ernstig nadenkend stond haar gezicht, toen zij langs de tafel naar Selhorst liep. Zij wilde neerknielen om het compres te verversen, maar een nieuwe gedachte nam vorm in haar aan, en zij bleef staan half gebukt, het voorhoofd gerimpeld, de lippen samengeperst. Gehaat had zij Selhorst nooit. Maar van Philip had zij gehouden, van de eerste dag af dat zij hem gezien had, anderhalf jaar tevoren. Het gezicht op de witbelichte kussens was bleker geworden; en zij dacht, dat dit een teken was van herstel. Zij liep om Selhorst heen, en berekende hoe hij gevallen kon zijn, tegen welke poot of stijl van de stoel, en met welke kracht en aan welke kant het hoofd dit sporen kon hebben achtergelaten. Toen liep zij op de tenen naar de gang, en kwam terug met Selhorst wandelstok van zwaar, knoestig eikenhout. Daarmee naderde zij Selhorst.
Bladzijde 201.
Werktuigelijk opende hij het portier, en keek naar beneden. De treeplank was even zichtbaar. Vlak daarachter was helemaal niets zichtbaar, maar er was iets te raden: een beweging, een zacht geplas? De wind was al in de auto, als een belofte van leven, van avontuur, een zich opende wijdheid; en er was geen pepermuntgeur meer te bespeuren, toen de chauffeur zei:
‘Stap maar uit.’
‘Maar daar is water,’ zei hij ongelovig, steeds nog turend naar waar hij de dichtstbijzijnde golven ried, zijn gezicht half van de chauffeur afgewend, dien u zijn rechterschouder naar achteren bracht, zijn rechterarm kromde en zijn hand tot een vuist balde.
Bladzijde 256.
Deze stukjes hebben indruk op mij gemaakt omdat dit de stukjes zijn met de meeste spanning. Het hele boek lang gebeurt er niet heel veel, je moet goed lezen als je alles echt wil begrijpen. Deze stukjes zijn duidelijker, maar worden verder niet uitgelegd. Ze staan ook allebei aan het einde van een hoofdstuk. Bij het eerste stuk dat ik citeerde dacht ik ook even: ‘Wow, wat gebeurt hier nou weer?’ Ik wilde na deze stukken graag verder lezen om te weten wat er zou gebeuren, maar het is niet verder uitgelegd. Ik vond dat dat wel een leuk effect gaf, maar het voelt een beetje dubbel. Ik dacht namelijk dat het wel uitgelegd zou worden, maar de uitleg is dus juist weggelaten. Aan de ene kant was dat leuk, aan de andere kant voelde het bijna een beetje alsof ik ben verraden.
B. Beschrijf de karakters van de belangrijkste personen
De hoofdpersoon is Philip Corvage. Dit is een negentienjarige jongen, blond haar, aantrekkelijk maar met een heel slecht gebit. ‘Ik werd opgebeld voor identificatie. Nu, die was makkelijk genoeg te geven: blond haar, lang van stuk, en dan ’t slechte gebit, grote god, dat slechte gebit, zo is er maar één... ‘ (blz. 259). Hij is slim, dat weet hij zelf ook. ‘…U moet weten, dat hij geen klap uitvoert, letterlijk niets, maar door zijn briljant intellect er toch altijd nog genoeg van afweet om ‘m niet helemaal te laten vallen.’ (blz. 91). Hij is een beetje arrogant, maar niet op een negatieve manier naar mijn mening. Philip is heel overgevoelig. Het grijze waas voor zijn ogen kondigde de kostelijke tranen aan (blz. 36). Trots is denk is het woord dat Philip het beste beschrijft. Hij is trots op zijn intellect, op zijn vader die oplichter was, en op het feit dat hij okkernoten kraakt tussen zijn tanden.
Een ander belangrijk persoon in het verhaal is Frits Schotel de Bie, de nieuwe leraar Nederlands op school. Alleen, zonder verloofde, zou de leraar in hun ogen misschien iets belachelijks hebben gehad; maar zo, blond naast donker, en in de juiste lengteverhouding van man en vrouw, nauwkeurig op elkaar afgestemd in kleding en gang, konden zij ongemoeid verdergaan. (blz. 46, blz. 47). Ik vind eigenlijk dat Frits en Philip een beetje op elkaar lijken: allebei heel slim, liefhebber van de Nederlandse taal en allebei arrogant. Hij was leraar. Streng, rechtvaardig, niet zonder humor, met een onmetelijk geestelijk overwicht, regeerde hij zijn schaapjes, en Lida was daar één van. (blz. 161) Ook houden ze allebei van kunst, maar dat uit zich op verschillende manieren. Philip is een dichter, Frits is een muzikant. Toch is Frits net een beetje voller van zichzelf. Hij vond zichzelf te goed om zijn excuses aan te bieden aan Philip en toen hij dit na Philips dood toch deed zag hij zichzelf als een soort held. Het was hem of hij alles had goedgemaakt door deze zelfbeschuldiging, - ten aanhoren van wezens tegenover wie men zich als leraar niet beschuldigen mócht, - alles goedgemaakt, niet allen wat hemzelf, maar bijna ook wat Philip Corvage betrof. (…) In warme golven voelde hij de bewondering, de geïmponeerdheid van de klas op zich afkomen. (blz. 265). Hij voelt zich geroepen om leraar te zijn. ‘’t Kan me bijzonder weinig schelen om Dr. voor m’n naam te hebben; je wordt als docent niet geschikter daardoor, en voorlopig is voor mij ’t leraarschap de hoofdzaak, de rest komt later wel. Daar voel ‘k nu eenmaal roeping voor, dat is me de laatste maanden gebleken, noem ’t idealisme, voor mijn part idealisme. (blz. 49).
Selhorst, de oom van Philip, speelt ook een grote rol in het verhaal. Hij is een nare man. ‘Oud. Ziekelijk, - aanleg voor beroerte, hij heeft er al twee gehad…’ (blz. 176). Hij heeft Philip altijd aanbeden, vond hem geweldig, tot een bepaald moment, toen heeft hij Philip het leven zuur gemaakt. Ze hadden altijd ruzie, noemde Philip een oplichter zoals Philips vader en grootvader waren. Vroeger droeg hij me op de handen, bedierf me, niets was duur of goed genoeg voor me, ik was kereltje zus en kereltje zo; toen ineens – of toch nog vrij geleidelijk, maar ’t leek zo plotseling, omdat ’t altijd weer zo ongelooflijk was,- toen ineens was ‘k ’n stuk vuil. (blz. 176, blz. 177).
Lida, de verloofde van meneer Schotel de Bie, is een geïnteresseerde, erg mooie vrouw. Zij was er nu eenmaal, zij was zijn eerste liefde, en hij kon zich geen vrouw voorstellen, met wie men beter, intelligenter, onderhoudender praten kon, en die daarbij mooi en aantrekkelijk was, en interessant van uiterlijk: een vrouw met wie je je kon vertonen. Maar was zij vrouwelijk genoeg? Was zij niet te scherp? Angstaanjagend scherp soms; bovendien moeilijk controleerbaar: vaak voelde hij, dat zij een lachbui verwachtte om woorden waar hij nauwelijks het geestige van inzag. (blz. 69, blz. 70). Daar boven aan de trap tekende zich een bleek, donker gezicht af met een strengheid van lijnen, die hem verwarde. Hoewel hij begreep, dat deze vrouw mooi te noemen was, maakte alleen de strengheid indruk op hem; de rimpels tussen de wenkbrauwen leken zelfs zéér streng, vorstelijk streng, - strenge achterdocht, of strenge verwondering, of strenge geïrriteerdheid: de rest van het gezicht was niet zo gemakkelijk te duiden. (blz. 143)
Nel is de bediende. Ze is heel lief en zorgzaam, maar niet heel dapper. ‘Maak je m’n bed nog op?’ ‘Ik durf niet.’ (blz. 39). Tijdens het gesprek met Lida had hij zich een nieuwe figuur Nel geschapen, een vrouw die niemand geheel zou willen vertrouwen, een vergeetachtige vrouw bovendien, - tot zekere hoogte was de werkelijke Nel die ook geweest. de werkelijke Nel liet hem een gedicht overschrijven, terwijl zij wist, dat haar man jaloers was; en dan gaf ze hem het gedicht terug met een gezicht alsof hij haar eer had belaagd: dit waren twee bewijzen van onbetrouwbaarheid, vlak over elkaar heen. (blz. 224).
C. Welke vraag zou je aan wie in het verhaal willen stellen en waarom?
Ik zou Nel willen vragen waarom ze Selhorst heeft vermoord. Ik snap dat de man van Nel Philip heeft vermoord, die man was vreselijk jaloers en op deze manier zou hij voor eens en altijd van Philip af zijn. Nel had zo’n reden niet, ze had niet eens een hekel aan Selhorst. Philip wilde Selhorst ook niet vermoorden, dus waarom Nel wel?
D. Bedenk een alternatieve titel voor het werk en motiveer je keuze.
Afgebrand kerkhof. Dit staat voor de belediging die Philip naar zijn hoofd geslingerd kreeg door meneer Schotel die Bie. Afgebrand kerkhof staat hier bovendien voor het slechte gebit van Philip, wat een belangrijk motief is in dit boek.
9. Evaluatie
Ik vond het een erg apart boek. Het onderwerp is me pas aan het einde van het verhaal echt duidelijk geworden. Ik had het gevoel dat de eerste tweehonderd bladzijden alleen waren geschreven om de situatie te schetsen en om de personages voor te stellen. Het onderwerp sprak me wel aan. Het ging niet alleen over het gebit van Philip, maar uiteindelijk kwam er ook nog echte spanning in het boek. Als ik verval, het thema, als onderwerp benoem moet ik zeggen dat ik er nooit op deze manier over heb nagedacht. Als ik aan verval denk, denk ik aan oude gebouwen of oude mensen die langzaam wegteren, niet aan een negentienjarige jongen, zijn gebit en zijn oom die vervallen. Ik ben dus zeker anders gaan denken over het onderwerp verval, ik ben er namelijk achter gekomen dat verval over alles kan gaan.
Een duidelijke mening komt in dit boek niet naar voren, dus kan ik het er ook niet mee eens of mee oneens zijn. Bovendien vind ik dat het onderwerp verval niet goed wordt uitgewerkt. Er worden heel veel details gegeven in het boek die gaan over de situatie, de personages en de plaats waar het zich afspeelt. Als je alles echt goed wil begrijpen moet je dus over die details heen lezen en goed nadenken. Het had misschien beter naar voren kunnen worden gebracht dat het over verval gaat, maar ik vind dit juist wel een leuk effect geven. Je moet nadat je het boek hebt gelezen even nadenken over wat je er van vond en waar het werkelijk over ging, dat vind ik wel spannend en mysterieus.
Ik heb nooit een ander boek gelezen of een film gezien over dit onderwerp, in ieder geval niet over het verval van een gebit. Verval van relaties komt in heel veel boeken en films voor, maar ik moet zeggen dat het nooit zo’n effect op me heeft gehad als dit boek had. Dit boek vond ik werkelijk waar imponerend. De opbouw, de manier van schrijven en het idee dat Vestdijk zo ongelooflijk veel heeft geschreven heeft heel veel indruk op me gemaakt. Ik denk ook niet dat dit een boek is dat ik snel zou vergeten, misschien omdat ik het nog steeds niet helemaal begrijp.
De belangrijkste gebeurtenis in het boek is denk ik dat Lida, de verloofde van meneer Schotel de Bie, Philip zijn eerste kus geeft. Eigenlijk is het een heel klein detail, vandaar dat het ook niet in mijn samenvatting staat. Toch is het zo dat Philip hierdoor anders heeft gehandeld dan hij gewoonlijk zou hebben gedaan. Hij kwam in een soort vrolijke waas, had het gevoel dat hij de hele wereld aankon en daarom vloog hij Selhorst naar de keel in een ruzie. Als hij dit niet had gedaan had Nel Selhorst niet vermoord en was Philip zelf ook niet vermoord.
De nadruk lag vooral op de gedachten en gevoelens van de personages. Het boek bevatte weinig gebeurtenissen, dus dat het me bleef boeien verbaasde mij zelf ook. Ik denk dat ik geboeid bleef door het opvallende taalgebruik, het gevoel dat ik echte literatuur las en het gevoel dat er nog wat zou gaan gebeuren. Toch zijn er ook momenten geweest dat ik mezelf er echt even toe moest zetten om te gaan lezen, omdat het best een zwaar boek is om te lezen. De gebeurtenissen die er waren vond ik logisch, ook al werd het soms pas logisch als je al een heel stuk verder was in het verhaal. Veel dingen werden wel uitgelegd, maar soms zaten daar wel vijftig of honderd pagina’s tussen. Aan het einde van het verhaal vond ik de gebeurtenissen spannend, zo spannend dat ik het boek echt niet meer wilde wegleggen en er een kriebeltje van in mijn buik kreeg. Een voorbeeld bij stukken die ik spannend vond was het stuk waarin Philip werd vermoord door de man van Nel. Op dat moment wist ik echt even niet wat ik nog moest verwachten van het boek. Het voelde eigenlijk helemaal niet fijn, het is nooit leuk als de hoofdpersoon doodgaat. Dit is denk ik ook de gebeurtenis die het meeste indruk op me heeft gemaakt, onder andere omdat deze me aan het denken heeft gezet. Ik ben niet gaan denken over belangrijke, filosofische levenszaken, maar ik ben gaan denken over wat er allemaal nog zou gaan gebeuren in het boek. Op dat moment dacht ik oprecht even dat iedereen uiteindelijk dood zou gaan. Bij andere belangrijke gebeurtenissen had ik dat verwarde gevoel een stuk minder erg.
Door het hele boek heen was er een bepaalde sfeer te proeven, een sfeer die ik bijna ongemakkelijk zou noemen. Het voelt alsof je met je ouders aan het praten bent en ze eigenlijk moet vertellen dat je van school bent gestuurd, maar dat je er nog heel lang omheen wil draaien. Je ouders weten dat je wat wil vertellen, maar weten niet wat, dus die draaien er ook nog een beetje omheen. Hierdoor wilde ik graag doorlezen, wachtende op het moment dat er verteld werd ‘dat je van school bent gestuurd’.
Omdat Vestdijk alles heel uitgebreid en gedetailleerd beschreef zag ik alles duidelijk voor me. Ik had een goed beeld van hoe alles en iedereen eruitzag en ik kon ook duidelijk aanvoelen wanneer iemand een bepaald gevoel kreeg. Ondanks dat alles zo gedetailleerd werd beschreven moest ik nog wat dingen zelf bedenken. Het kan zo zijn dat die dingen wel zijn uitgelegd, maar dat je tussen de regels door moest lezen om het echt te begrijpen. Nou heb ik dit zo veel mogelijk geprobeerd te doen, maar het zou me niet verbazen als ik bepaalde dingen niet heb opgepikt.
Iets wat ik leuk vond aan het boek was dat ik mezelf soms wel kon herkennen in Philip. Het is een overgevoelige jongen en ik ben soms ook wel overgevoelig. Vaak zijn mijn gevoelens extreem en ben ik niet gewoon een beetje blij of een beetje verdrietig. Philip had dit ook heel duidelijk, vooral in ruzies. In de ruzies kon ik me ook wel herkennen, want zoals elke tiener heb ik wel eens ruzie met mijn ouders. Omdat ik me wel kon herkennen in Philip werd het boek iets makkelijker om te lezen, hoefde ik niet nog te bedenken waarom hij zich zo voelde omdat ik het gewoon begreep.
Andere boeken of films met ruzies en moord heb ik natuurlijk gelezen en gezien, dit zijn ‘normale’ gebeurtenissen voor in boeken en films. Ik heb echter nog nooit een boek gelezen of een film gezien die zo is uitgewerkt, met zo veel details en zo mooi geschreven. Ik kan niet anders zeggen dan dat dit boek echt uniek is, evenals de schrijver. Vandaar dat ik ook niet kan zeggen of het beter of slechter is dan de boeken en films met deze gebeurtenissen, het is niet te vergelijken. Dit niveau ligt veel hoger, niet eens omdat het zo moeilijk te lezen is maar omdat het zo knap is geschreven. Zo klinkt het alsof ik dit boek beter vind, maar ik het is totaal anders dan wat ik normaal gesproken lees.
Ik zou Philip geen held noemen. Hij doet domme dingen: hij had in de eerste plaats niet moeten zoenen met Lida en hij had zijn oom niet moeten wurgen. Dat hij dit heeft gedaan is nog begrijpelijk, maar hoe hij daarna handelde vond ik ronduit achterlijk. Waarom zou hij willen vluchten, waarom zou hij naar de man van Nel luisteren? Het is niet logisch, niet slim. Toch zijn er ook eigenschappen die Philip heeft waar ik wel een beetje jaloers op ben. Hij is heel slim, ondanks zijn domme acties, en een geweldig dichter. Poëzie vind ik de mooiste vorm van schrijven, ik zou ook graag willen kunnen dichten. Als je goed kan dichten heb ik vrijwel meteen waardering voor je.
Het gedrag van meneer Schotel de Bie vond ik bijna storend. Toen ik de personages voor dit verslag moest beschrijven zocht ik naar stukjes tekst uit het boek om wat ik schreef te versterken. Ik had wat stukjes gevonden voor meneer Schotel de Bie en toen ik die later las dacht ik alleen: ‘Wat ben ik blij dat ik deze man niet in het echte leven ken. Wat een arrogante kwal.’ De keuzes die Nel in het boek maakte vond ik ook onlogisch, maar voor Nel had ik wel respect. Zij was een lieve vrouw met een goed hart, en meneer Schotel de Bie was simpelweg irritant. Ik zou als ik Nel was Selhorst niet hebben vermoord. Het was een onlogische actie en iemand vermoorden is nooit goed. Als ik Schotel de Bie was had ik alles anders gedaan, was ik niet zo vol van mezelf geweest, maar aan de andere kant was ik dan niet meer Schotel de Bie. Ik vond de personages niet voorspelbaar. Op sommige momenten was het logisch, maar door de lange zinnen en de vele details kreeg je eigenlijk geen tijd om te denken: ‘Oh, dan zal dit nu wel gebeuren.’ Het laatste stuk, toen Nel Selhorst vermoordde, vond ik onvoorspelbaar. Die actie zag ik niet aankomen. Alle personages waren heel uitgebreid omschreven. Ik heb al eerder geschreven dat ik het gevoel heb dat de eerste tweehonderd bladzijden zijn geweid aan het voorstellen van de personages, dus kan ik zeker zeggen dat ze goed zijn omschreven. Als ze na die tweehonderd bladzijden nog steeds onduidelijk waren had Vestdijk zijn werk niet goed gedaan. Je hoefde dus zelf niet veel in te vullen over het innerlijk van de karakters. Ik vind het altijd wel fijn als alles uitgebreid wordt beschreven, ik hou van bijvoeglijk naamwoorden en lange zinnen. Toch heeft het ook wel wat als je alles kan begrijpen door een korte zin te lezen, dat is in dit boek zeker niet het geval.
Het gedrag van meneer Schotel de Bie vond ik bijna storend. Toen ik de personages voor dit verslag moest beschrijven zocht ik naar stukjes tekst uit het boek om wat ik schreef te versterken. Ik had wat stukjes gevonden voor meneer Schotel de Bie en toen ik die later las dacht ik alleen: ‘Wat ben ik blij dat ik deze man niet in het echte leven ken. Wat een arrogante kwal.’ De keuzes die Nel in het boek maakte vond ik ook onlogisch, maar voor Nel had ik wel respect. Zij was een lieve vrouw met een goed hart, en meneer Schotel de Bie was simpelweg irritant. Ik zou als ik Nel was Selhorst niet hebben vermoord. Het was een onlogische actie en iemand vermoorden is nooit goed. Als ik Schotel de Bie was had ik alles anders gedaan, was ik niet zo vol van mezelf geweest, maar aan de andere kant was ik dan niet meer Schotel de Bie. Ik vond de personages niet voorspelbaar. Op sommige momenten was het logisch, maar door de lange zinnen en de vele details kreeg je eigenlijk geen tijd om te denken: ‘Oh, dan zal dit nu wel gebeuren.’ Het laatste stuk, toen Nel Selhorst vermoordde, vond ik onvoorspelbaar. Die actie zag ik niet aankomen. Alle personages waren heel uitgebreid omschreven. Ik heb al eerder geschreven dat ik het gevoel heb dat de eerste tweehonderd bladzijden zijn geweid aan het voorstellen van de personages, dus kan ik zeker zeggen dat ze goed zijn omschreven. Als ze na die tweehonderd bladzijden nog steeds onduidelijk waren had Vestdijk zijn werk niet goed gedaan. Je hoefde dus zelf niet veel in te vullen over het innerlijk van de karakters. Ik vind het altijd wel fijn als alles uitgebreid wordt beschreven, ik hou van bijvoeglijk naamwoorden en lange zinnen. Toch heeft het ook wel wat als je alles kan begrijpen door een korte zin te lezen, dat is in dit boek zeker niet het geval.
De bouw van het verhaal vond ik niet ingewikkeld. Het werd langzaam opgebouwd, maar omdat het chronologisch was, was het makkelijk te volgen. Het was niet zo dat ik op sommige momenten het verhaal echt niet meer begreep omdat er zo veel tegelijk gebeurde, het was meer dat ik het hele verhaal lang net niet helemaal doorhad waar het over ging. Aan het einde van het verhaal moest ik alles even op me laten inwerken, proberen te begrijpen wat ik allemaal had gelezen. Ik had wel in de gaten dat alles met elkaar in verband stond, zelfs de kleine dingen waarvan je op het eerste moment dacht dat ze geen betekenis hadden waren uiteindelijk belangrijk.
Het overgrote deel van het verhaal was niet spannend. De echte spanning kwam pas aan het einde. In een goed boek hoeft van mij ook niet per sé heel veel spanning te zitten, een goed boek moet je boeien en dit boek heeft mij zeker geboeid. Er wordt niet veel met de tijd ‘gespeeld’, er waren niet veel terugblikken of herinneringen. Ik denk dat dit het verhaal heel onduidelijk had gemaakt, dus vond ik dit positief. De terugblikken en herinneringen díe er waren maakten het verhaal completer en duidelijker.
Er lopen in het begin twee verhaallijnen door elkaar, die van Philip en die van meneer Schotel de Bie. Later in het boek raken deze lijnen elkaar, wat voor een leuk effect zorgt.
Het einde van het boek vond ik heel fijn. Er waren bijna geen open vragen, maar het verhaal had wel een spetterende afsluiting. Toen ik het boek uit had moest ik het even wegleggen, alles over me heen laten komen en het verwerken. Als een boek dat met me kan doen, moet het goed zijn geweest.
Omdat het boek in de alwetende vorm is geschreven weet je soms meer dan de persoon die op dat moment wordt gevolgd. Zo wist Philip niet dat Selhorst al dood was, en wist Schotel de Bie niet dat Philip een grap maakte toen hij een excuus ging eisen. De alwetende vorm past goed bij dit boek, het maakt zaken duidelijk en er zijn weinig open vragen aan het einde.
Ik vond dit een lastig boek om te lezen, maar ik heb er van genoten. Het was voor het eerst dat ik terwijl ik het boek las dacht: ‘Ik begrijp niet wat deze zin betekent. Hij is zo lang, daar kan je toch niks uithalen?!’ Het was echt een uitdaging voor me, wat ik heel leuk vond. De woordkeuze was goed, maar soms ouderwets. Het boek is 1944 geschreven, dat kon ik duidelijk merken. Door de soms rare woordkeuze heb ik wel nieuwe woorden geleerd. Wat me opviel was dat er veel in verschillende talen werd geschreven. Soms was er een Latijnse spreuk, dan citeerde iemand iets uit het Duits, daarna weer wat Engels en ook nog redelijk veel Frans. Ik ben me hierdoor gaan afvragen of mensen vroeger meer talen leerden, want al die uitspraken kon ik niet begrijpen. De vertalingen van de Latijnse spreuken staan achterin het boek, maar dat Frans en Duits begreep ik niet. Mijn Engels is wel redelijk, dus dat begreep ik wel.
Er werd redelijk veel beeldspraak gebruikt, maar niet op een storende manier. Als er beeldspraak werd gebruikt versterkte het de tekst en begreep ik het verhaal alleen beter. Ook vond ik het geweldig hoe Vestdijk sommige dingen door middel van beeldspraak beschreef. Van Vestdijk kan je zeker zeggen dat hij creatief was met taal. Het taalgebruik paste perfect bij de personages. Ik denk dat Vestdijk het heerlijk vond om te experimenteren met zijn woordkeuze en zinsopbouw en ik kan er echt van genieten als ik dat zie. Ik kon dus ook goed zien dat hij duidelijk andere woorden gebruikte bij verschillende personages.
Al met al vind ik dit een indrukwekkend boek. Het onderwerp sprak me wel aan, vooral omdat het goed was uitgewerkt. Hetzelfde geldt voor de gebeurtenissen. Ik vond de personages goed uitgewerkt, duidelijk en herkenbaar. De opbouw was makkelijk te volgen en maakte het verhaal minder onoverzichtelijk. Het taalgebruik vond ik het meest opvallend en indrukwekkend, omdat het soms redelijk ouderwets was en het waren ongelooflijk lange zinnen.
Waar ik heel veel over ben gaan nadenken tijdens het lezen van dit boek, is wat voor persoon Simon Vestdijk was. Ik denk dat het een hele bijzondere, extreem slimme man moet zijn geweest. Ik vind het daarom ook heel jammer dat hij niet meer leeft, ik had hem graag eens een brief gestuurd om te schrijven over zijn schrijfstijl en zijn bijzondere leven. Ik vind zijn leven zo bijzonder omdat hij geneeskunde heeft gestudeerd maar uiteindelijk schrijver is geworden. Veel mensen die huisarts zijn, zijn hier trots op en vinden taal minder. Vestdijk heeft zijn leven als huisarts opgegeven en het geweid aan literatuur, wat ik als liefhebber van taal een geweldige keuze vind.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden