Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

In de bovenkooi door J.M.A. Biesheuvel

Beoordeling 6.4
Foto van een scholier
Boekcover In de bovenkooi
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • Klas onbekend | 1440 woorden
  • 27 maart 2001
  • 98 keer beoordeeld
Cijfer 6.4
98 keer beoordeeld

Boekcover In de bovenkooi
Shadow
In de bovenkooi door J.M.A. Biesheuvel
Shadow
ADVERTENTIE
Nieuw seizoen Studententijd de podcast!

Studenten Joes, Tess en Annemoon zijn terug en bespreken alles wat jij wilt weten over het studentenleven. Ze hebben het onder andere over lentekriebels, studeren, backpacken, porno kijken, datediners, overthinken, break-ups en nog veel meer. Vanaf nu te luisteren via Spotify en andere podcast-apps! 

Luister nu
Uitgever: Meulenhoff Amsterdam
1e druk: 1972
Gelezen druk: 13e druk, 1981
Inhoud: In een aantal verhalen -onder andere het titelverhaal- vertelt de ik-figuur over zijn ervaringen als ketelbinkie. Het leven van de jonge zeeman is hard en dat komt vooral doordat de oudere zeelui hem vaak genadeloos pesten. In 'Inwijding' wordt de jongen zelfs in afgewerkte olie ondergedompeld. In veel verhalen heeft de ik-figuur zijn mening over de wetenschap. Ook met het geloof wordt afgerekend. In 'De grote gieter' komt een man in de hemel, waar hij gedwongen wordt altijd psalmen te zingen die hij niet kent en kan God niet eens zijn eigen regeninstallatie repareren. In het eerste verhaal ('De heer Mellenberg') beschrijft de ikpersoon zijn ervaringen in een psychiatrische inrichting. Hij denkt dat hij God is en vertelt aan welke arbeidstherapie hij zoal meedoet. Thema: 'In de bovenkooi' bevat achtentwintig verhalen. De verhalen zijn noch chronologisch noch thematisch gerangschikt. Wel zijn er in de verhalen terugkeerende thema's te vinden. Zoals eenzaamheid, in 'Brommer op zee': de zeeman Isaac staat 's nachts op het dek. Hij ziet een man op een brommer over het water aan komen rijden. Ze hebben een prettig gesprek en Isaac zou het liefst met de man meegaan, maar de man wijst hem af en vertrekt weer. Ook de andere zeelui laten hem laten hem links liggen want ze geloven het verhaal over de ontmoeting niet.. Andere thema's zijn angst en zinloosheid, z'n gelukkige jeugd (blz. 106/106 'Vader, leg je hand ook eens hier'…t/m…'Vader ik ben zo gelukkig, zei ik') en het absurde van werkelijkheid en wetenschap. Over dit laatste thema is een van z'n mooiste verhalen geschreven: 'Een dwaze hoogleraar'. In dit verhaal vervoert een gekke professor een blok ijs per fiets door de woestijn op basis van wetenschappelijke formules. Hij spot met zichzelf als later blijkt dat het zonder wetenschappelijke formules ook gelukt zou zijn. Hierin en nog in andere verhalen laat Biesheuvel zien dat hij wetenschap onzin vindt en dat je de 'ware wetenschap' bij de ongeletterde moet zoeken. Binnen al deze thema's is er echter één duidelijk hoofdthema aan te wijzen, levensangst. De angst die Biesheuvel heeft is ontstaan in z'n jeugd. Hij heeft (tenminste dat komt uit z'n verhalen naar voren) een gelukkige, beschermde en onbezorgde jeugd gehad. Het einde van d jeugd betekent voor hem het einde van geluk. Als volwassene ontdekt hij dat de mens met lege, slappe handen tegenover het lijden staat. God valt niet meer, zoals vroeger, te vertrouwen, maar hij is machteloos. Na z'n mooie jeugd krijgt hij niets dan teleurstellingen te verwerken over de wereld, het lijden en (dus) het leven. Biesheuvel toont dat hij af en toe het gevoel heeft (gehad) verantwoordelijk te zijn voor al het leed op te wereld. Dit komt doordat hij zichzelf een periode als God heeft gezien. Toch was dit moeilijk voor hem te verwerken. Vertelwijze en perspectief: Bij veel verhalen vertelt Biesheuvel zelf, over zijn jeugd of over wat hij op dat moment beleeft. Dan is er dus sprake van een personale verteller. De andere verhalen zijn 'fantastisch' en dus met een auctoriale verteller. In het boek staan achtentwintig verhalen, elk voorzien van een titel.. Titel, motto en opdracht: Als ketelbink vaart de ikpersoon op vele schepen mee. Na een dag van hard werken, vernederd en geslagen worden rolt hij 's avonds tevreden in z'n warme bed, de bovenkooi. Maar de andere kant van de bovenkooi is dat, als je eruit geslingerd wordt, je de hardste klap oploopt. De titel 'In de bovenkooi' laat dus beide kanten van het bestaan zien. Het volgende staat voorin het boek: 'Ils virent dans ce lieu des Goilans (c'est une espèse d'oiseaux marins) presque aussi gros que les cygnes de ce pays, qui n'avoient pas peur des hommes, comme n'estans pas accoustumés, d'en voir; mais venoient librement dans les navires, & se lassoient prendre et tuer des matelots' Uit deel XII van de grote Blaeu-atlas, het in kaart
Gebrachte watergebied rond Tierra del Fuego naar gegevens

Van Schouten en Memaire, 'Magalanique' Ze leven in het gebied van de Goilans (het is een soort zeevogels) en ze zijn bijna even groot als de ganzen in dit land, die niet bang zijn voor de mensen, omdat ze niet gewend zijn die te zien; maar ze gaan vrijwillig op de schepen af en laten zich pakken en doden door de matrozen
Hierin komt Biesheuvels (levens)angst voor boze krachten die onbescherms de kleine mens grijpen en vermorzelen naar voren. De naam die boven het stukje staat en aan wie het boek is opgedragen is Marinus van der Lubbe. Dit is goed te verklaren; Van der Lubbe werd in 1933 door de Duitsers schuldeloos veroordeeld en opgehangen om de Rijksdagbrand die hij niet aangestoken had. Voor Biesheuvel is hij het voorbeeld van de uitzichtloosheid van het bestaan dat door onbeheersbare krachten beheersd wordt. Opbouw: Het boek heeft een voorwoord ('Voorwoord bij de dertiende druk') geschreven door Biesheuvel zelf. Hierin staat wat hij zelf van het boek vindt, wat er in de dertiende druk veranderd is en waarom. Het boek bestaan uit achtentwintig verhalen, allen voorzien van een titel. Het lijkt me niet nodig alle titels hier op te noemen. Opvallend is wel dat veel van de titels (en dus veel van de verhalen) over de scheepvaart gaan. Maar dat is aan de andere kant ook weer niet verbazend als je nagaat dat veel verhalen autobiografisch zijn en Biesheuvel als ketelbinkie veel op zee gevaren heeft. Personages: Vaak is het pesonage in het verhaal Biesheuvel zelf. Veel pesonen in het boek bestaan (of bestonden) ook echt. Zoals Biesheuvels vrouw Eva, Karel van het Reve of zijn tante J.M. Vreugdenhil. Zij blijven meestal nogal vlak omdat Biesheuvel zo met zichzelf bezig is. De fictieve personages zijn vaak wetenschappers of God (daarvan mag natuurlijk niet gezegd worden dat het een fictief personage is). Omdat het boek uit verhalen bestaat is het moeilijk, of eigenlijk niet te zeggen of de personages rond of vlak zijn. Historische tijd: Veel verhalen spelen zich af in Biesheuvels jeugd, dus in de jaren '40 en '50. Dit lijkt me vrij duidelijk omdat het boek autobiografisch is (voor een deel) en Biesheuvel in 1939 geboren is. Andere verhalen zijn weer van later, bijvoorbeeld uit z'n studietijd of weer daarna. Je zou dus kunnen zeggen dat de verhalen van 1939 tot 1972 (toen werd de 1e druk uitgegeven) handelen. Plaats en ruimte: Het ene verhaal speelt zich af in de woestijn, het andere in de bush bush van Canada. Dan zit hij naast het sterfbed van z'n tante, dan weer zit hij met z'n jeugdliefde Astrid Krikke langs de Maasoever of met zijn vrouw Eva in de trein naar Warschau. Het is dus erg moeilijk om aan te wijzen waar het verhaal zich afspeelt. Wel zijn er enkele verhalen die plaatsvinden op schepen, in z'n ouderlijk huis of het huis waar hij toendertijd met Eva woonde. Tijdsvolgorde: De verhalen zijn absoluut niet chronologisch geordend. Ze zijn kriskras door elkaar gezet zonder enige logica. Idee: Het boek is met verschillende ideeën geschreven. Tenminste dat lijkt me, zeker als je alle thema's bekijkt. Zoals zijn twijfel aan God. In zijn jeugd was Biesheuvel zeer overtuigd religieus. Toch komen er vragen naar voren zoals: Wie is God eigenlijk? Wat stelt hij nou helemaal voor? Blz 65: 'Van dag tot dag wordt de wereld een grotere etterbuil. Goed dan zal God de wereld geschapen hebben, maar wat heeft Hij daarna gedaan? Niets, helemaal niets.' Ook valt hij de wetenschap af. Dat lees je in 'Een dwaze hoogleraar' (Een professor fietst met een brok ijs door de woestijn op basis van wetenschappelijke formules) en in 'Een moeilijke vraag' en 'Zweeds werk'. Hierin weten een eenvoudige portier en een ongestudeerde conducteur feilloos het antwoord op moeilijke technische vragen. Biografie: Jacobus Maarten Arend Biesheuvel werd op 23 mei 1939 te Schiedam geboren. Hij beleefde daar een gelukkige, religieuze jeugd. In 1972 debuteerde hij met de verhalenbundel 'In de bovenkooi'. Hiermee kreeg hij onmiddellijk bekendheid. Veel van zijn verhalen zijn autobiografisch. [Encarta 98 Encyclopedie Winkler Prins Editie, zeer mooi op mijn thema toegespitst: 'De maatschappij wordt als onleefbaar beschouwd, het enige toevluchtsoord is nog het papieren paradijs.'] Bibliografie: 1972 In de bovenkooi, verhalen
1973 Slechte mensen, verhalen
1975 Het nut van de wereld, verhalen
1977 De weg naar het licht, verhalen
1979 De verpletterende werkelijkheid, verhalen
1981 Duizend vlinders, verhalen
1982 Hoe de dieren in de hemel kwamen, verhalen
1982 Brommer op zee, bloemlezing
1982 De bruid, verhalen
1983 De steen der wijzen, verhalen
1984 De wereld moet beter worden, bloemlezing
1985 Reis door mijn kamer, verhalen
1985 Zeeverhalen, bloemlezing
1986 Godencirkel, verhalen
1987 De angstkunstenaar, verhalen
1988 Een overtollig mens, boekenweekgeschenk
1989 (Vijftig) Verhalen, bloemlezing
1989 Biesboek, fotobiografie
1989 Carpe diem, verhalen

1995 Het wonder, verhalen

REACTIES

J.

J.

geachte ,
ik zou graag het boekverslag hebben van " Hoe de dieren in de hemel kwamen "
dank u

21 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "In de bovenkooi door J.M.A. Biesheuvel"