Het wederzijds huwelijksbedrog door Pieter Langendijk

Beoordeling 7.2
Foto van een scholier
Boekcover Het wederzijds huwelijksbedrog
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 5e klas vwo | 1419 woorden
  • 26 februari 2016
  • 10 keer beoordeeld
Cijfer 7.2
10 keer beoordeeld

Boekcover Het wederzijds huwelijksbedrog
Shadow

Er is geen flaptekst.

Er is geen flaptekst.

Er is geen flaptekst.

Het wederzijds huwelijksbedrog door Pieter Langendijk
Shadow

Oefenen voor je mondelingen?

Komen je mondelingen er aan en wil je oefenen? Probeer onze Boekenquiz. We stellen je open vragen over de gelezen boeken.

Het wederzijds huwelijksbedrog

 

Titel: het wederzijds huwelijksbedrog

Auteur: Pieter Langendijk

Eerste druk 1894

 (Gelezen)Zevende druk (1977), Uitgever DBNL(2004)

 

Informatie over de auteur:

Typering

Pieter Langendijk was de zoon van Arend Kort, deze was een in Langendijk geboren metselaar. Pieters vader stierf toen Pieter nog jong was. Hij verhuisde in 1695 samen met zijn moeder naar Den Haag. Vervolgens verhuisden ze naar Amsterdam. Pieter zorgde voor hun onderhoud met een baan in een damastweverij als kantoorklerk. Rond 1708 volgde Pieter samen met Frans Steenwijk een opleiding in tekenen en schilderen. In 1722 werd Langendijk in Haarlem benoemd als patroontekenaar. Nadat zijn moeder overleed trouwde hij met een ziekelijke, humeurige en bazige vrouw, die elf jaar later stierf. Aan het einde van zijn leven schreef hij nog enkele treurspelen, die nauwelijks aansloegen. In 1747 moest hij een groot deel van zijn bezittingen verkopen. Hij woonde in het Haarlemse Proveniershuis, waar hij kosteloos onderdak kreeg. Om dat alsnog terug te betalen schreef hij een geschiedenis van de stad. De vorige was in 1628 geschreven en dus verouderd. Op zijn ziekbed liet hij zich dopen en stierf vijf dagen later. Het was zo dat Pieter Langendijk het liefst een toneelschrijver wou zijn, maar omdat hij niet genoeg geld voor zoiets had bleef het bij blijspelen. Zo heeft hij zich vaak voorgedaan als toneelschrijver omdat een blijspelschrijver  als minder in aanzien stond.

 

In 1711 verscheen “Don Quichot op de Bruiloft van Kamacho”, zijn eerste toneelstuk. Dit toneelstuk werd een groot succes en was daarmee een vast nummer in de Schouwburg. De kluchten “De Zwetser” en zijn bekendste werk, “Het wederzijds Huwelijksbedrog” verschenen in de daaropvolgende jaren. Langendijk heeft meer komedies in de trant van Moliére geschreven, deze vertaalde of bewerkte hij. Samen met Hermanus Angelkot schreef hij “Cato”. Dit stuk werd opgedragen aan de oud-burgemeester Nicolaes Witsen. “Quincampox of de Windhandelaars” werd zeer beroemd, in het beruchte jaar 1720 geschreven toen John Law in Parijs veel speculanten ruïneerde.

 

Korte samenvatting:

Lodewijk keert samen met Jan terug naar Utrecht, zijn geboortestad. Op de Malibaan heeft Lodewijk een meisje gezien waarop hij nu verliefd is. Hij wil zich voordoen als graaf terwijl Jan zich voordoet als baron. Ze logeren in een herberg tegenover het huis van het meisje, Charlotte genaamd. Ook zij heeft stiekem een oogje op Lodewijk. De familie van Charlotte krijgt ondertussen een brief. Charlottes broer, Karel, keert terug naar huis om zijn vrouw voor te stellen. Charlotte en Lodewijk zijn van plan om te gaan trouwen, maar geen van beide weet dat de ander arm is. Ze blijven zich voordoen als rijkelui. Het dienstmeisje, Klaar, verleidt Jan, die zich nog steeds voordoet als baron. Karel is zijn vrouw vooruit gereisd om de situatie thuis te bekijken. Konstance (de moeder van Karel en Charlotte) en Karel gaan samen Sofy (de vrouw van Karel) ophalen. Klaar en Charlotte zijn thuis wanneer Jan langskomt. Wanneer Karel en Konstance terugkomen met Sofy wordt Jan door Karel herkend als een deserteur die zijn beste paard meegenomen heeft. Hiervoor wordt Jan opgesloten, en wanneer Lodewijk langskomt moet hij alles bekennen.  Zijn echte naam, Lodewijk van Kaalenhuizen, wordt bekend en dan blijkt dat hij de broer van Sofy is. Dan wordt bekend dat Charlotte en Konstance arm zijn. Dit had Karel zelf niet verteld aan Sofy, ze hebben elkaar allemaal voorgelogen. Jan wordt vrijgelaten en Karel helpt Lodewijk met het verkrijgen van een officiersplaats zodat hij met Charlotte kan trouwen. Jan gaat terug naar de herberg met geld van Karel om te betalen, maar gaat er liever vandoor met het geld.

 

Verhaalelementen

Thema

Het thema van het boek is vanzelfsprekend bedrog. Het thema wordt al in de titel aangegeven, en dit zien wij ook terug in het toneelstuk, iedereen bedriegt elkaar. Ze doen zich voor als rijk, maar zijn eigenlijk allemaal even arm.

 

Genre

Het verhaal komt uit een toneelstuk. Het is een zedenblijspel, zowel als een intrigeblijspel. Het gaat over lachwekkende, sociale verhoudingen (zedenblijspel) en over dwaze, ingewikkelde situaties (intrigeblijspel).

 

Personages

Lodewijk van Kaalenhuizen- hij is een arme edelman uit Utrecht die zich voordoet als rijke graaf. Hierdoor hoopt hij een “rijk” huwelijk te krijgen.

Charlotte – zij doet zich voor als rijke dame, ook zij heeft een “rijk” huwelijk nodig.

Jan – hij is een deserteur en vriend van Lodewijk. Hij doet zich voor als baron. Zelf is hij avontuurlijk en kritisch.

Klaar – zij is de meid van Konstance en Charlotte, zij drijft de spot met Charlotte door haar onder andere na te doen. Zij zou eigenlijk met Hans trouwen, maar heeft een affaire met Jan.

Karel – een kapitein in het leger (officier) die vaak optreedt als reddende engel door zijn familie geld te sturen.

Sofy – weinig informatie behalve dat zij met Karel trouwt en Lodewijks zus is.

Konstance – moeder van Karel en Charlotte, zij wil haar dochter aan een rijk iemand uithuwelijken omdat zij zelf arm is.

 

Titelverklaring

De titel “het Wederzijds Huwelijksbedrog” is vanzelfsprekend. Het geeft aan dat dit over een huwelijk gaat dat wederzijds (van beide kanten/partijen) bedrogen wordt. Het bedrog is dus dat de personages zich voordoen als rijk, terwijl ze eigenlijk straatarm zijn. Dat het bedrog wederzijds is blijkt uit het feit dat beide partijen in het huwelijk elkaar bedriegen.

 

Opbouw

Het verhaal is een toneelstuk. Dat is duidelijk omdat het verhaal in bedrijven en tonelen is gedeeld. Men kan dus zeggen dat het verhaal uit vijf delen bestaat die zelf weer uit kleinere hoofdstukken bestaan. Deze staan allemaal in chronologische volgorde. Het verhaal speelt zich op één dag af, van ochtend tot de avond. Er wordt ook niet naar voren of terug in de tijd gesprongen.

 

 

Perspectief

Omdat het een toneelstuk is krijg je een meervoudige ik-vertelwijze. Dit betekent dat we vanuit alle personages meekijken. Zo bekijken we de situaties vanuit verschillende perspectieven.

 

Taalgebruik

Het taalgebruik is heel formeel en ouderwets. Zo wordt er niet gevloekt, maar gebruiken ze grappige woorden die scheldwoorden verplaatsen. Dit komt omdat het zich in de 18e-eeuw afspeelt en omdat het een toneelstuk is die de lage adel bespottelijk maakt. De zin “Och, pompernikkel” is zo een situatie waar wij nu liever een krachtig scheldwoord zouden gebruiken. Maar in plaats van grove woorden, worden lachwekkende woorden gebruikt om de situatie te bepalen. Ook zien wij overal het eindrijm terug, alle zinnen rijmen met elkaar.

 

Literaire stroming

Het werk is typerend voor de stroming van de tijd dat het werd geschreven, het classicisme. Het stuk bestaat uit vijf bedrijven. Deze voeren volgens de regels naar het hoogtepunt en de ontknoping. Hij heeft ook met zorg de eenheid van plaats en tijd gehandhaafd. Hieruit kunnen wij opmaken dat deze tekst tot het classicisme wordt gerekend.

 

Plaats in literaire geschiedenis

Dit toneelstuk behoort tot de Verlichting in de literatuurgeschiedenis. Dit heeft met de periode van uitgave te maken. Toen Langendijk zijn stuk aan het publiek liet zien zaten wij in de literaire en culturele periode genaamd de Verlichting. Alhoewel, dit stuk behoort tot de literaire stroming met de naam classicisme. In de literatuurgeschiedenis zit het stuk in de periode genaamd de verlichting, en in literaire stroming in het classicisme. In de Verlichting was het namelijk zo dat de mens helder ging denken en uit de geestelijke duisternis trad. De classicisme is in de beeldende kunst een beweging tussen 1640 en 1720 waar men weer terug ging naar het afbeelden van kunst zoals de Grieken en Romeinen deden.

 

Boodschap

De boodschap is dat je je niet moet voordoen als iets of iemand anders. Als je dat wel doet, moet je niet verwachten dat de ander betrouwbaar is. Zo is het mogelijk dat jij ook bedrogen wordt.

 

Mijn mening

Voor dit stuk heb ik geen duidelijke mening. Dit komt vooral door de complicaties van de tekst. Het is een grappig verhaal, maar in het oud-Nederlands geschreven en staat opgesteld als een manuscript. Hierdoor is het moeilijk om een boek of verhaal te beschouwen.

Ik zou het boek niet aanraden om als iets amuserend te lezen omdat het daarvoor te ingewikkeld samengesteld is. Als dit voor school zou moeten worden gelezen, dan zou het wel mogelijk zijn om aan te raden. Maar dan moet men wel rekening houden met de taalgebruik en de opbouw van het verhaal. Als het zou worden opgevoerd als blijspel (zoals het eigenlijk is), dan zou het misschien heel anders zijn.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "Het wederzijds huwelijksbedrog door Pieter Langendijk"