Beschrijvingsopdracht
Han de Wit is het enige kind van eenvoudige ouders. Zijn vader is kolensjouwer, zijn moeder doet het huishouden. In de keuken is ze een ster. Han gaat naar het gymnasium. Als hij op een dag tijdens het eten zijn vader voortdurend verbetert en ook nog eens allerlei Latijnse spreuken gebruikt, heeft zijn vader er genoeg van. Han moet maar eens een vak gaan leren! Hij wordt van school gehaald en belandt in de kolenbranche.
Han helpt zijn vader met het sjouwen van de kolenzakken. Hij krijgt in de gaten dat zijn vader voortdurend door zijn collega’s wordt gekleineerd: Hans vader mag o.a. niet in de verwarmde cabine van de vrachtwagen zitten, maar moet in de open laadbak staan. De reden is dat er veel te weinig plaats is in de cabine en vader ‘zwart afgeeft’. Han werkt dan inmiddels op kantoor en houdt de boekhouding bij. Als hij in discussie gaat met zijn baas over poëzie, wordt hij vlak daarna ontslagen.
Vader is van de vrachtwagen gevallen en komt ‘met slingerend bovenlijf’ uit het ziekenhuis. Hij kan niet meer werken en er gaat een gedrukte stemming heersen in de kleine arbeidswoning. Han krijgt een tijdelijke aanstelling bij Rijkswaterstaat. Hij krijgt een lift van een bakker naar de veerpont. Hij wordt door de oude veerbaas en door zijn chef voor de gek gehouden en neemt ontslag. Hierna krijgt hij nog verschillende baantjes, maar telkens wordt hij tijdens zijn proeftijd ontslagen.
Moeder gaat zwart werken als schoonmaakster. Op een dag wordt ze door twee mannen van het schoonmaakbedrijf in een stoel naar huis gebracht. Ze heeft spit en kan niet meer werken. Han moet voortaan het huishouden doen. Zuinigheid gaat nu voor alles. Vader stookt peuken in zijn pijp en als de buurvrouw met een eigenlijk toch wel vies stukje vlees komt aanzetten, is het toch zonder meer feest bij de familie De Wit. Han onderneemt soms vreemde activiteiten, zoals het graven van meters diepe kuilen in de tuin. Zo reageert Han zijn frustraties af over het einde van zijn verkering met Nellie.
Als Han tijdens het eten het gesprek brengt op uitbuiting en kolonialisme, komen zijn ouders met een oud idee op tafel: Han moet in ontwikkelingshulp! Het tv-programma van de avond daarvoor, waarin gevraagd werd om in de familie- en kennissenkring uit te zien naar kandidaten, waren zij tot verdriet van Han nog niet vergeten. Er is niets meer aan te doen: Han moet zijn studie tot ontwikkelingswerker gaan volgen. Hij troost zich met het idee dat hij in de toekomst wellicht als verkoper in een derdewereldwinkel kan gaan werken, zodat hij toch nog gewoon thuis kan blijven. Na een bijzonder oppervlakkige keuring wordt Han aangenomen. Feest in de woning!
Op de dag dat Han naar de stad gaat om zijn eerste lessen te volgen, komt hij met het wiel van zijn Solex in de tramrails terecht. Hij verongelukt en stijgt ‘hemelwaarts’.
Verdiepingsopdracht
‘Han de Wit gaat in ontwikkelingshulp’ leek ons een leuk en grappig boek. Ellen vertelde ons wat over het verhaal en het leek ons wel een geschikte keuze.
Het boek heeft één verhaallijn en de tekst is verdeeld in hoofdstukken. Het verhaal begint met een beschrijving van de ontmoeting van Hans ouders en hoe het verder met ze ging tot
Hans geboorte:
Hoofdstuk I: ‘Hans vader is een oud-weeshuisjongen die zijn vak in de praktijk heeft moeten
leren en Hans moeder leerde kennen op de kermis.’ ‘Na een zeer sombere winter, berucht
ondermeer om zijn zware sneeuwval (…) trouwden ze en vertrokken, hartelijk nagewuifd
door moeders familie, naar de stad. Moeders ravenzwarte haar (…) wordt alras dof en
begint zelfs hier en daar uit te vallen door de zorgen en een hardnekkig soort roos. Vader
krijgt tenslotte werk (…). Gelukkig wordt, na enige miskramen, Han geboren.’
Het verhaal begint dus ab ovo. Het boek eindigt ook met Hans dood; er is dus geen cyclische
opbouw. De functie van de opbouw van het verhaal is de lezer steeds te laten willen
doorlezen.
Het boek heeft een personale vertelsituatie, omdat het perspectief in dit verhaal bij de hij-
figuur ligt. De vertelsituatie is betrouwbaar, maar ook subjectief, omdat alles vanuit de hij-vorm wordt gezien, gevoeld, gedaan en verteld. De functie ervan is dat er een kijkpunt vanuit de hij-persoon, Han, wordt gecreeërd. Je kijkt over zijn schouder mee en weet alleen wat hij denkt. Je kijkt ook naar de andere mensen op dezelfde manier als Han. Het effect van de personale vertelsituatie op de lezer is dat we Han en zijn keuzes goed begrijpen en ons goed in hem kunnen verplaatsen. We zijn gedwongen alles op zijn manier te bekijken.
We kiezen het perspectief om ons verder in te verdiepen, omdat dat ons interessanter lijkt en we daar al veel aantekeningen over hebben gehad.
De titelbeschrijving van de door ons gebruikte secundaire literatuur is:
J. Linthorst en H. Poolland ‘Han de Wit gaat in ontwikkelingshulp’ in :
Uittrekselpocket Nederlands, 1985
De schrijver is de verteller van het verhaal. Het verhaal behoudt zijn serie-achtige karakter door het vertragen of versnellen van de tijd in het verhaal. Dat zorgt tevens ook voor variatie.
Dat is, samengevat, wat er in de door ons gebruikte secundaire literatuur stond over het perspectief. Wij zijn het daar allemaal helemaal mee eens. Zelf hebben wij ook nog gemerkt dat je alles vanuit Hans perspectief ziet, zoals we hiervoor al uitgebreid hebben verteld.
We vinden de informatie over het perspectief in de secundaire literatuur best overtuigend, maar een beetje weinig. De schrijvers hadden er wel wat meer over mogen schrijven.
Toch hebben we veel gehad aan de informatie in de Uittrekselpocket Nederlands. Met behulp van dat boek hebben we de vragen over de secundaire literatuur kunnen maken.
Evaluatie
Ellen en Mira vonden het een grappig en boeiend verhaal. Het taalgebruik (‘Trek eerst je duffelse jekker uit..’), de goedwillige Han (‘Laarse uittrekke!’ riep ze (moeder) door haar bedrijvigheid heen. ‘Kijkt u dan maar eens.’ Moeder draaide zich om en vol blijde verbazing sloeg ze een hand tegen haar wang. Hij stond reeds op kousevoeten op het lopertje!’) en Han’s liefde voor zijn ouders (Lieve vader.) vonden ze erg leuk. Met name dat het een karikatuur was van het arbeidersmilieu uit de jaren ’60 vonden ze erg lachwekkend.
Joyce en Christine vonden het boek niet zo leuk. Zij konden zich niet echt vinden in de absurde humor. Ook vonden ze het einde een beetje plotseling.
Ellen en Mira vonden het dan ook makkelijker om door het boek heen te komen, omdat zij het een goed boek vonden. Bij Joyce en Christine ging het wat minder makkelijk, omdat zij het boek niet zo interessant vonden. Maar iedereen vond het wel een duidelijk en makkelijk boek.
Voor Ellen en Mira is hun aanvankelijke mening niet veranderd, maar voor Joyce en Christine wel. Zij vonden het boek nogal tegenvallen. De soort humor bleek anders dan verwacht.
We zijn allemaal wel tevreden over het uitvoeren van de verdiepings- en de beschrijvingsopdracht. Alles verliep vlot en we zijn geen grote problemen tegengekomen.
We moesten de opdrachten die met secundaire literatuur te maken hadden wel in de bibliotheek maken, omdat daar de uittrekselboeken staan. Het organiseren ervan verliep echter wat langzaam, omdat we niet allemaal op hetzelfde tijdstip op school hoeven te zijn. Maar dat leverde geen groot probleem op.
Verder was er even wat verwarring ontstaan door de vragen over de secundaire literatuur, omdat we daar niet bekend mee waren. We hebben de term toen opgezocht in het Informatieboek en toen was alles opgelost.
Iedereen van ons groepje vindt wel dat we de benodigde vaardigheden en kennis in voldoende mate bezitten, alleen hebben we de woorden ‘structuur’ en ‘secundaire literatuur’ nog opgezocht in het Informatieboek, omdat we de betekenis van die woorden niet wisten.
Wij vinden dat we deze keer ruim op tijd zijn begonnen met het maken van het leesverslag en dat alles redelijk goed verliep. De volgende keer zullen we dus niets veranderen qua aanpak.
Gebruikte bronnen
De bronnen die wij hebben gebruikt bij het maken van dit verslag zijn:
-Laagland, informatieboek-1e druk, 1998
Gerrit van der Meulen & Ruud Kraaijeveld
-Han de Wit gaat in ontwikkelingshulp-5e druk, 1974
Heere Heeresma
-Uittrekselpocket Nederlands-1e druk, 1985
J. Linthorst & H. Poolland
REACTIES
1 seconde geleden