Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Godenslaap door Erwin Mortier

Beoordeling 7.7
Foto van Cees
Boekcover Godenslaap
Shadow
  • Boekverslag door Cees
  • Docent | 4204 woorden
  • 1 december 2008
  • 200 keer beoordeeld
Cijfer 7.7
200 keer beoordeeld

Boekcover Godenslaap
Shadow
Godenslaap door Erwin Mortier
Shadow
ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

Gebruikte editie voor het boekverslag
Gebruikte druk: 1e
Verschijningsdatum eerste druk: oktober 2008
Aantal bladzijden: 504
Uitgegeven bij: De bezige Bij te Amsterdam

Beschrijving voorkant
Op de omslag staat een afbeelding van Leon Spilliaert: Blauwe en oranje marine
Er lijkt sprake van een ondergaande zon, wat een mooie weergave van de inhoud is.

Genre van het boek
Godenslaap is een psychologische roman over het leven van een vrouw dat weerspiegeld wordt in de geschiedenis van België tijdens de Eerste Wereldoorlog. De door Mortier bewonderde Hugo Claus schreef ooit ‘het verdriet van België’ maar dit boek zou eveneens deze titel kunnen dragen.

De aangeleverde flaptekst
Een stokoude vrouw die de dood voelt naderen blikt terug op haar kinderjaren, de liefdes die ze heeft gekend, haar huwelijk en de jaren van de Eerste Wereldoorlog die ze met haar moeder en haar broer in Frankrijk doorbracht. Gaandeweg ontstaat een intiem panorama van België, haar onduidelijke vaderland. Aan geen van de gebeurtenissen wil ze meer nadruk geven dan aan andere. Ze hunkert slechts naar een oneindig lange zin, ‘die al wat er is in zich opneemt, zoals een hofdame uit de pruikentijd, in wier lokken een armada van parels kapseist, haar talloze rokken optilt terwijl ze de trappen van de opera betreedt – of de ladder naar het schavot.’

Godenslaap, de vijfde roman van Erwin Mortier, speelt zich af op het raakvlak tussen de grote geschiedenis en de kleine mensenlevens, tussen taal en wereld, verbeelding en werkelijkheid, tussen geschiedschrijving en verhalend proza.


Titelverklaring
In deel V (blz. 386) zegt Hélène wanneer ze haar leven overziet:
Het grootste deel van onze geest is een Indische god die zich uitstrekt in de alerte slaap van een kat, met stomheid geslagen, maar allesbehalve doof en alziend als het moet. Met de jaren, Rachida kindje, ik raaskal niet, met de jaren wordt wat we doen of laten, zeggen of verzwijgen of vergeten, steeds luider overstemd door de ademtocht van die waakzame slaap in ons , die we vergeefs met woorden proberen tot te dekken, maar die onze woorden ook aanjaagt. We spreken allemaal uit horror vacui. (de afschuw van de leegte)

Structuur en/of verhaalopbouw
Er zijn Vijf delen in deze roman. Ze worden aangegeven met een Romeins cijfer. In feite zijn het de aantekeningen van de oude Hélène Demont die ze in het verzorgingstehuis in schriften schrijft. De herinneringen die vooral over de periode van de Eerste Wereldoorlog gaan, worden niet in chronologische volgorde verteld. Herhaaldelijk verspringt de vertelster van de ene periode naar een andere (voor, tijdens of na de Eerste wereldoorlog). Dat is precies zoals het proces van herinneringen in een menselijk brein verloopt. Die structuur is in het begin wat lastig te volgen (deel I) maar in de andere delen is er meer structuur, zeker wanneer de herinneringen uit de oorlog meer vorm krijgen en er incidenten worden beschreven die indruk maken op de lezer. In deel V wordt er weer meer in het Nu verteld over de verpleegster Rachida die mevrouw Demont in het tehuis verzorgt, waardoor het boek bijna de vorm van een raamvertelling krijgt.
In de Eerste Wereldoorlog is Hélène een puber, die daar met de liefde kennismaakt. In het tehuis waarin ze is opgenomen is ze waarschijnlijk meer dan 100 jaar. De exacte leeftijd wordt namelijk niet bekend gemaakt.

Gebruikt perspectief
Er is sprake van een ikperspectief dat ligt bijde zeer oude mevrouw Hélène Demont is opgenomen in een verzorgingstehuis. De verpleegster Rachida zorgt voor haar. Hélène is een talige vrouw die de herinneringen uit haar jeugd in schriften heeft opgeschreven. Die herinneringen zijn eigenlijk het verhaal dat aan de lezer wordt verteld. Er is daarom sprake van een achterafvertellende ik wanneer Hélène vertelt over de verschrikkingen van de Eerste Wereldoorlog en van een meebelevend eik wanneer ze over de verzorging door Rachida spreekt.

De tijd van het verhaal
De belangrijkste periode die in de roman wordt beschreven zijn de jaren 1914-1918. dat wordt zoals hierboven al is aangegeven vanuit het perspectief van een meer dan 100 jaar oude vrouw. Het Nu ligt waarschijnlijk dus gewoon in onze eigen tijd, die van de 21e eeuw.

De plaats van handeling
Het decor is ongetwijfeld een verzorgingstehuis in België. Maar het decor van het verleden is België tijdens de Eerste Wereldoorlog en Noord-Frankrijk waar Hélène in juni 1914 verblijft als logé bij haar oom op zijn boerderij. De oorlog breekt uit en haar moeder, broer en Hélène kunnen niet meer terug naar België

Samenvatting van de inhoud
I (blz. 7-85)

Hélène Demont, is een erg oude vrouw die in haar bejaardenkamer thuishulp heeft van de lieve Rachida.. Die zorgt goed voor haar, het is waarschijnlijk een allochtoons (Marokkaans ?) meisje. Ze schrijft haar herinneringen uit haar leven op in schriften die Rachida voor haar in de boekenkast moet zetten. Ze is van een gegoede komaf. Ze komt voor uit het huwelijk van een Franse boerendochter en een Vlaamse handelaar in koperwaren. Ze heeft nog een broer Edgard, die homseksuele neigingen heeft en van wie ze al in deel I beweert dat hij misschien ook al verliefd was op haar Engelse man. Deel I blijft toch een vrij abstract gedeelte van de roman. De schrijver probeert zijn personage smoel te geven. Ook schildert hij het huiselijke leven van de Demonts. Hélène kan best goed opschieten met haar vader, met haar moeder gaat het wat moeizamer. Die is nogal eens wisselend van stemmingen: vooral wanneer ze haar “maandstonde”heeft , is ze vaak niet te genieten. Een van de opvattingen van Marianne is, dat een man ‘kluiten en kloten’ moet hebben. (oftewel munten en ballen)
Het huishouden wordt gedaan door Emilie. Elke zomer gaan zo met vakantie naar Noord-Frankrijk waar de broer van moeder Marianne nog steeds woont.
De vrouwen uit de stand van Hélène leven in een soort glazen stolp, zonder al te veel bewegingsvrijheid. Hélène probeert aan dat vacuüm te ontsnappen, door te lezen en te schrijven. In haar moeders ogen is ze een dichteres, omdat dichters in haar ogen zweefden. Dat is waar zegt Hélène, maar met het hoofd naar beneden.” Dat is een typering die goed past bij de introverte Hélène.

II (blz.89-120)
Eerst beschrijft Hélène hoe ze naar de werkzaamheden van Rachida kijkt. Ze vindt het leuk om haar in haar huis te zien werken.
Daarna kondigt ze aan dat haar broer Edgard jaren geleden gestorven is. De laatste jaren was ze het een ‘smeerlap’ gaan vinden omdat hij reeksen jonge mannen verslond. (Een spreuk van hem : ‘Lieve kleine gazelle, jij je boekjes , ik mijn boefjes”
Ze heeft tot voor kort gedacht dat zij de enige vrouw in zijn levenwas, maar hij naaide er ook op los met de hulp Emilie. Edgard was een knappe man. Hij had wel eens gezegd dat de oorlog het beste was dat hem was overkomen. Hij kwam namelijk op die manier eenvoudig in aanraking met “gewild vlees.” Op dat moment is het nog raadselachtig dat ook Hélène vindt dat de oorlog voor haar een goede zaak is geweest.

III ( blz. 123-290)
In dit deel wordt de volgorde van de herinneringen nogal door elkaar gehusseld. Zoals elk gaar gingen moeder, Edgard en Hélène ook in juni 1914 op vakantie naar Noord-Frankrijk. Maar dan wordt de Oostenrijkse kroonprins vermoord, wat het begin is van de Eerste Wereldoorlog. Ze denken eerst dat alles wel zal loslopen, maar ze kunnen niet meer terugkeren naar België. Dat wordt namelijk het Europese strijdtoneel voor de grootmachten. Een verschrikkelijke loopgravenoorlog is het gevolg. Veel boerenknechten wordne opgeroepen om in het leger te gaan, maar het is een echte grondoorlog en veel soldaten verliezen hun ledematen (armen, benen) Anderen worden geestelijk beschadigd door de angsten die hen na de terugkeer overvallen. Hélène doet een pleidooi voor de hoeren die de mannen die uit de oorlog kwamen, opvingen op seksueel gebied om hen zich weer man te laten voelen. Maar ook kinderen worden het slachtoffer van de oorlog. Schrijnend is de scène waarin een meisje Amélie door een granaatscherf om het leven komt. De manier waarop het dorp met haar dood omgaat, gaat door merg en been. De moeder van Hélène toont zich in zulke omstandigheden een kordate hulpverlener.

Bij een korte toer ontmoet Hélène een Engelse soldaat en fotograaf Matthew Herbert. Opvallend is dat de discussie tussen hem en Hélène ook in het boek steeds in het Engels wordt gevoerd, zonder dat Mortier er een Nederlandse vertaling bij zet. Ze reist later met de fotograaf die allerlei spannende momenten wil vastleggen voor zijn Engelse bazen. Dat doet hij ook nadat de oorlog afgelopen is en ze veel mensen als toeristen zien op plaatsen waar verschrikkelijke veldslagen zijn geleverd. Hélène heeft zich altijd geërgerd aan dit soort ramptoerisme. De vriendelijke Matthew leidt haar niet alleen rond in het oorlogsgebied, hij wijdt haar ook in de liefde in. het is voor haar een opwindende aangelegenheid. Ze vertelt daar dan ook al dat ze later met Matthew getrouwd is geweest en dat ze een dochter van hem heeft gekregen. Beiden heeft ze inmiddels overleefd.

Een paar dagen later vertelt Matthew dat hij even een poosje uit beeld is. Hij zet haar weer af bij haar onderkomen. Haar oom die min of meer verantwoordelijk voor haar is, nu haar vader niet in de buurt is, is “not amused” over haar rondritje met de Engelse soldaat.

IV (blz. 293-376)
In dit deel gaat het voornamelijk om Edgard. Hij heeft na de oorlog steeds vreselijke dingen over de grondoorlog verteld. Het was net alsof je door de grond werd opgezogen. Hij heeft daardoor na de oorlog zijn vrolijke maar zeker ook zijn depressieve dagen. Hij vertelt dat hij vaak droomt over de loopgravenoorlog. Na zijn dood ontvangt Hélène dus zijn foto’s. ze weet dat hij homofiel was, maar vraagt zich af of dit kwam omdat hij de verschrikkingen van de oorlog wilde vergeten.
In het derde oorlogsjaar wordt hij getroffen. Hélène en Marianne gaan hem in België opzoeken. Hij is ondergebracht in een tot hospitaal verbouwd hotel. Wanneer ze er zijn, is er een aanval op het hotel. Ze kunnen niet meer terug en moeten er ook overnachten. Tegen de zuster die het hospitaal runt, zegt ze dat ze haar vriend zoekt die ook (licht) gewond is geraakt. De zuster is haar eigen vriend tijdens de oorlog verloren. Ze zien hun broer en de verwonding valt inderdaad nog mee. Maar opnieuw wordt het hospitaal onder vuur genomen. In de consternatie ziet Hélène Matthew. Hij is gewond aan zijn arm: hij had dat in een brief geschreven, maar haar moeder had ervan geweten, waardoor de ontmoeting niet helemaal op toeval berust. Een dag later gaan ze met zijn drieën wandelen. Hélène neemt een foto van de beide mannen uit haar leven. Het lijkt erop alsof Edgard inderdaad verliefd is op Matthew.
Na de oorlog gaan ze allemaal weer terug naar de plek waar ze eens zijn verzorgd. Dan hebben Marianne en Edgard inmiddels ook de zware griepepidemie overleefd die er in de laatste jaren van de oorlog woedde.

Nadat de vrede is aangebroken, rijden Hélène en Matthew terug naar België. Het eerste wat ze wil doen, is het ouderlijk huis opzoeken. Ze verlangt erg naar de lichamelijke liefde van Matthew en ze vrijen op de bank in de huiskamer. Dan staat haar vader (sterk vermagerd) voor de deur. Hij wordt door een chauffeur van Matthew naar zijn vrouw gebracht. Hij
Laat Hélène met haar Engelse vriend in het huis achter. Over Emilie wordt bekend dat ze het met een aantal Duitse mannen heeft gehouden en na de oorlog wordt ze als een moffenhoer beschouwd…Matthew wil eerst om aan te sterken naar Engeland terug, maar hij belooft Hélène dat hij terug zal komen om met haar te trouwen. Hélène wil dat dolgraag; ze wil ook een kind van de Engelsman.

V (blz. 379-405)
In dit deel komt Rachida ook weer meer in beeld. Daardoor ontstaat toch min of meer de structuur van een kadervertelling ( deel I en V) ze zorgt goed voor Hélène , let erop dat ze blijft eten etc. Hélène is echter zo oud geworden dat het leven haar allemaal niet zo veel meer kan schelen. Ze heeft afscheid moeten nemen van haar ouders, van haar broer Edgard, van haar man en van haar dochter. Over haar moeder vindt ze dat ze toch te onrechtvaardig over haar geoordeeld heeft. Ook de verhouding met de dochter is nooit ideaal geweest. Zij had haar vader dood gevonden, maar gehuild had ze niet. Ze waren ook nog enkele keren na d e oorlog naar Noord-Frankrijk teruggegaan, maar de laatste keer dat ze waren gegaan, was het verval in het bouwwerk begonnen. Hélène kijkt nog een keer goed en is er daarna niet meer teruggekeerd. In eenzaamheid heeft ze haar leven verder gesleten. Rachida komt weer naar haar toe en verzorgt haar. Ze zal het gordijn voor Hélène openlaten, dan kan ze naar de sterren kijken en kan ze in slaap vallen.

Thema, motieven en interpretatie
De levensgeschiedenis van Hélène Demont (meer dan 100 jaar oud wanneer ze het verhaal in schriften opschrijft) loopt parallel met de geschiedenis van een werelddeel. Een van de onderbelichte periodes in de Europese geschiedenis (zeker in de Noord-Nederlandse literatuur) is die van de Eerste Wereldoorlog. Door de neutraliteit van Nederland heeft die eerste oorlog niet al te veel indruk gemaakt en wordt er in de literatuur niet veel over geschreven, in tegenstelling tot de Tweede Wereldoorlog. Maar voor de Vlamingen is dat anders. De verschrikkingen van de loopgravenoorlog hebben zich voor een deel op Belgisch grondgebied afgespeeld en die verschrikkingen waren voor de gewone man bizar. Veel mannen werden als kanonnenvlees opgeroepen en gebruikt en keerden of nooit terug of zwaar gehavend. Die spiegeling van menselijk drama en wereldgeschiedenis wordt in Mortier roman beschreven en hij doet dat op een al even indrukwekkende manier.


Daarom wordt “Godenslaap “ een roman over
- oorlogstijd
- gedragingen in oorlogstijd (prostitutie, heulen met de vijand)
- dood en verderf
- escapisme
- familierelaties
- coming of age van een puber
- inwijding in het leven/ de liefde
- verliefdheid en liefde
- homoseksualiteit
- het noodlot
- berusting in de loop zoals het leven je wordt voorgeschoteld

Waardering scholieren.com
Erwin Mortier schrijft geen gemakkelijke roman voor scholieren. Hiermee wil ik niet zeggen dat de roman niet geschikt zou zijn voor de literatuurlijst. Integendeel , het is een prachtig geschreven verhaal over een oude vrouw die haar persoonlijke geschiedenis weerspiegeld ziet in die van de grote geschiedenis in Europa.
Het houdt m..i. wel in dat moeizame lezers deze roman niet voor hun lijst moeten lezen. Je moet namelijk zeker in het begin wel even doorbijten. Hoe vertoont het verhaal zich aan de lezer?

De structuur mag dan eenvoudig verpakt zijn: het is wel een mooie verpakking die je goed moet uitpakken voordat je van de cadeautjes kan gaan genieten.
Bovendien moet je als jonge lezer m.i. heel erg wennen aan het poëtische taalgebruik van Mortier. Hij gebruikt heel veel metaforen in zijn zinnen. Een flink aantal zinnen is bovendien erg lang.

de stijl van Mortier
Een drietal voorbeelden van de metaforen die Mortier gebruikt. Er zijn talloze voorbeelden aan te halen.
- (blz. 361-362) “We hebben zerken nodig, iets tastbaars dat de dode toedekt, ons de toegang tot de Hades verspert, een offertafel of een wierookschaal waarin we het gevoelen van schuld kunnen verbranden nadat we de doden, die al een keer gestorven zij n, in de spelonken van onze geest nog een tweede keer in de rug hebben geschoten, om ver de kunnen. “(Dit is een metaforische manier van aanduiden hoe we met de doden uit een oorlog moeten omgaan.)
- (blz. 352) “Eén van die projectielen was niet afgegaan en lag in het zand te slapen, omringd door prikkeldraad, geflankeerd door een wachtpost die af en toe op het ding neerkeek alsof hij zijn hond uitliet en geduldig wachtte tot die zijn gevoeg had gedaan. “
- (blz. 327) “Zonder de doden zou ik niet kunnen leven , Rachida, meisje geloof me. Ik zou me leeg voelen als ik hun kelken niet kon vullen met mijn funeraire giften: woorden die ik ze in de mond leg die ik als plengoffers over hun altaren uitgiet.”


Een voorbeeld van een lange zin van Mortier, waarin ook weer de fraaiste metaforen zijn opgenomen.
- (blz. 353-354) “Het was zonder meer een vredig tafereel, en een even vredige, melancholieke septemberochtend, en voor de zoveelste keer verwonderde ik me erover hoe snel we, na slechts enkele uren voordien voor de vleugels van het noodlot te hebben geschuild de alledaagsheid als een taai kleed over de kraters en de doden wierpen- en ik weet nog steeds niet of ik zulks een vorm van genade vond, een teken van onverzettelijkheid, of een soort zelfverdoving, de kalmte van een schaap dat in de nabijheid van een roedel wolven te dichtbij om ze te kunnen ontvluchten, een glorieus fatalisme over zich afroept en zijn fatum kalm in de ogen blikt. “

Het hoeft geen nadere uitleg dat Mortier fantastisch mooi proza schrijft, maar je moet je dan ook de tijd gunnen om het boek rustig te lezen en de metaforen en de poëtische woorden tot je te laten doordringen. Mortier schrijft literatuur voor fijnproevers: het is de Grand Cru voor de ware wijnliefhebber. Een slokje taal nemen , ogen dicht en de woorden van zijn zinnen op je tong strelen. Wie goede wijn waardeert, zal het niet erg vinden dat de fles niet zo gauw leeg is. Mortier schrijft geen slobberwijntje van de Hema. Daarom durf ik de literaire waarde van deze roman hoog te waarderen in de scholieren.com-literatuurlijst: 4 punten.


De amusementswaarde zal slechts door de kenner en de fijnproever op de juiste waarde worden geschat. Maar het is ook onbegonnen werk een drinkers van slobberwijn warm te maken voor de geneugtes van een grand cru.

Recensies
Mortier krijgt in Nederland vaak goede recensies. Dat is met zijn vijfde roman al niet anders. Meestal wordt zijn poëtische taalgebruik geroemd. Een overzicht van de belangrijkste recensies.
Bas Belleman schrijft in Trouw van 11 oktober 2006 één van de eerste recensies. Toch overtuigt Mortier. Je kunt over zijn artistieke keuzes twisten, maar het boek mist zijn uitwerking niet. Je krijgt het gevoel dat je een glimp opvangt van de overweldigende, verbijsterende, zelfs mystieke kant van oorlog. Misschien is het 'genot van de verbijstering' inderdaad een manier om angst vorm te geven, zoals de oude Hélène bedenkt nadat ze toeristen na afloop van de oorlog met zonnehoed en parasol de loopgraven heeft zien bezoeken.
Ondanks de hang naar decadentie is 'Godenslaap' dus een indrukwekkend boek dat van de eerste tot de laatste bladzijde de aandacht vasthoudt. Hooguit eindigt het een beetje abrupt. ? Het spijt me dat ik deze laatste vellen met kadavers overlaad, ik zal zo kort mogelijk zijn'', schrijft Hélène, wanneer ze van enkele hoofdrolspelers nog even het levenseinde wil beschrijven. 'Godenslaap' had twee keer zo dik mogen wezen, want Hélène's leven is na 1918 nog lang niet voorbij. Hoe heeft ze de Tweede Wereldoorlog meegemaakt? Hoe is het haar in de decennia erna vergaan? Je zou het allemaal willen weten.

In De Volkskrant van 17 oktober 2008 schrijft de doorgaans kritische Daniëlle Serdijn een zeer positieve recensie : Geen jonge knulletjes, geen kind, geen adolescent, maar een stokoude dame is de verteller in Godenslaap, de vijfde roman van Erwin Mortier (1965). De auteur leek vanaf zijn debuut Marcel (1999) een voorkeur te ontwikkelen voor jonge personages. Nog niet op de hoogte van grote mensenzaken en hun geheimen, konden ze van alles ontdekken, mochten ze onbevangen waarnemen en de ontluistering aan de lezer overlaten.
Godenslaap is anders. Aan het woord is de Vlaamse Hélène Demont, zo oud dat zij met haar leeftijd een flink deel van de Belgische geschiedenis omvat. Hoe bejaard ze precies is, komen we niet te weten, maar gerekend dat zij al voor de Eerste Wereldoorlog ‘haar stonden’ had, moet ze over de honderd zijn. […..]
Godenslaap is rijk aan labyrintische zinnen, als om te benadrukken hoe stampvol dat hoofd van Hélène zit met herinneringen en ervaringen. Toch verdwaal je niet in particuliere wirwar. Dat komt doordat haar herinneringen gelijke tred houden met de algemene geschiedenis. Het personage Hélène wordt zo een levend reservoir van de Belgische historie. Alles ligt in haar opgeslagen; de verdeeldheid van België bijvoorbeeld door het Frans/Vlaamse huwelijk waarin ze geboren is, haar verlangen weg te willen breken uit het bourgeois milieu, de rangen en standen ‘met hun klokvaste geplogenheden’, maar ook het gapende gat van de Eerste Wereldoorlog, waarover Mortier zeer indringend schrijft.


Een dag eerder heeft Arjen Fortuin de roman in
het NRC ook al zeer positief besproken: Mortier schrijft zo goed dat je geneigd bent al het andere als bijzaak te beschouwen. Toch zit ook een deel van de betekenis van Godenslaap in de compositie. Want een paar keer in haar verhaal lijkt Helena bij de vrede aangekomen te zijn, waarna het relaas toch weer richting oorlog draait – zoals het leven van alle overlevenden.
Daarmee komen we bij het thema van het boek: de verhouding tussen de grote geschiedenis en de kleine mens. In een passage op driekwart van de roman – die ook de achterflap haalde – heet het: ‘We zijn muizen die in het looprad van het noodlot trappelen en we kunnen het noodlot aan of niet. Geen sonnet heeft ooit de koers van de geschiedenis verlegd. De wereld is de wereld’. Dat is een waarheid als een koe, maar uiteindelijk is de roman van Mortier één lange aanvechting van de stelling dat de wereld de wereld is. In de eerste plaats natuurlijk doordat elke losse zin van Mortier aangeeft wat de kracht van de verbeelding is, maar dat is in deze roman niet het belangrijkste. Cruciaal voor de betekenis van Godenslaap is de persoonlijkheid van de verteller. Helena belijdt met de mond wel een zekere bescheidenheid (‘Wie schrijft is achterbaks. Je eist een ruimte op naast de tijd’), maar intussen heeft ze maar één missie: de wereld in laatste instantie, in háár laatste instantie met woorden naar haar hand zetten. Sterker: de bestaande wereld het nakijken geven. Dat doet ze in taal, en, om bij de beeldspraak uit het begin van de roman te blijven, met de woorden als ‘ammunitie voor de hagelschoten die ik losliet op de wereld’. Die wereld moet maar even bukken.

Arie Storm schrijft bewonderend in 'Het Parool' : 'Godenslaap doet je wensen in het verleden te kunnen verdwijnen, en wanneer je je daaraan overgegeven hebt, vervult het boek je vervolgens met huivering en uiteindelijk grondige afschuw. Mortier slaagt erin de schoonheid van het verleden op te roepen zonder dat verleden te verheerlijken. Het verleden hoort eenvoudigweg bij het heden. Zoals de vertelster wijs opmerkt: "Het vergt een even intense arbeid van de verbeelding om in het heden te wonen, als om het verleden op te wekken of de contouren van het toekomstige af te tasten." Beter kan het niet gezegd worden, zoals veel in dit prachtige boek niet beter kan gezegd worden.

In Metro [de gratis krant op stations ed.]  schrijft recensent Christophe De Mulder: 'Mortier is een schrijver waar er te weinig van bestaan.... 'Godenslaap' is een lijviger boek dan al het eerder gepubliceerde werk van Mortier, maar nergens heb je het gevoel dat je je door een pompeuze brok literatuur moet wroeten. De roman neemt de lezer mee naar de wereld van toen, naar het verleden van Helena en van België, en de herinneringen die daar bij horen. Een klasseroman waarin Mortier boven zichzelf uitstijgt.'

Over de schrijver en zijn eerder gepubliceerde werk
Bron: website uitgever
Erwin Mortier (1965) studeerde kunstgeschiedenis in Gent en behaalde hij het diploma van psychiatrisch verpleegkundige. Van 1991 tot 1999 was hij als wetenschappelijk medewerker verbonden aan het Museum Dr. Guislan, Geschiedenis van de Psychiatrie. In 1999 maakte Mortier zijn debuut met de zeer succesvolle roman Marcel, die werd bekroond met de Gerard Walschapprijs, de Van der Hoogtprijs, en het Gouden Ezelsoor. Bovendien werd hij genomineerd voor de Libris Literatuurprijs en kwam het op de longlist van De Gouden Uil. Een jaar na verschijning waren veertigduizend exemplaren verkocht, vertalingen verschenen in het Engels, Duits, Frans en Bulgaars.

Mortiers tweede roman, Mijn tweede huid werd genomineerd voor de Libris Literatuurprijs en De Gouden Uil. Zijn poëziedebuut Vergeten licht (2001) ontving de C. Buddingh'-prijs. In 2002 volgden de derde roman Sluitertijd en een essaybundel Pleidooi voor de zonde. In 2004 maakte Mortier de overstap naar De Bezige Bij, waar datzelfde najaar zijn novelle Alle dagen samen verscheen. In deze novelle beschrijft hij zeven dagen in het leven van een jongen van vijf, wiens overgrootvader stervende is. In 2005 verscheen de bundel Uit één vinger valt men niet, gedichten bij foto’s van Lieve Blancquaert die werden genomen in het voormalige Klooster van de Minderbroeders te Gent, in 2007 gevolgd door Avonden op het landgoed. Op reis met Gerard Reve. Van 2005 tot 2007 was Mortier stadsdichter van Gent. In oktober 2008 verscheen de alom bejubelde roman Godenslaap.

REACTIES

M.

M.

Al surfend op het Internet naar besprekingen van "Godenslaap" voor mijn leeskring stuitte ik op de bespreking op scholieren.com. Alle lof, maar ik kwam een aantal onjuistheden tegen:
- ze woont niet in een verzorgingshuis, maar nog thuis (zie pp. 90-92 van de roman);
- het is niet zozeer de oom van Helène alswel haar moeder die "not amused" is over haar escapade met Matthew. De oom is eerder een maatje in het kwaad!
- ik zou het geen kadervertelling noemen - daarvan spreken we alleen als de eerste vertelinstantie zijn vertelmacht overdraagt aan een van zijn personages, zoals in "1001 Nacht". Dat is hier echter niet het geval.

15 jaar geleden

G.

G.

Hoewel ik wel van lezen houd, vond ik dit niet een prettig boek om te lezen. Zonder deze samenvatting had ik de helft van het boek niet begrepen.

13 jaar geleden

S.

S.

Geweldig verslag! Nog een aanvulling: je zegt: "Een van de opvattingen van Marianne is, dat een man ‘kluiten en kloten’ moet hebben. (oftewel munten en ballen)", maar dit is een uitspraak van Emilie en niet van Marianne.

10 jaar geleden

J.

J.

[quote=SH;148328]
Geweldig verslag! Nog een aanvulling: je zegt: @SH: Waar zouden we toch zijn zonder jou.

10 jaar geleden

J.

J.

Sherlock, help. Ik heb die reactie verprutst. Hoe doe ik dit?

10 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Ook geschreven door Cees