Gijsbrecht van Amstel door Joost van den Vondel

Beoordeling 6.9
Foto van een scholier
Boekcover Gijsbrecht van Amstel
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 5e klas vwo | 4446 woorden
  • 12 november 2002
  • 102 keer beoordeeld
Cijfer 6.9
102 keer beoordeeld

Boekcover Gijsbrecht van Amstel
Shadow

Nederlands beroemdste toneelstuk, dat eindelijk weer wordt opgevoerd op Nieuwjaarsdag.

Uitvoerig ingeleid en toegelicht, en aangevuld met fragmenten uit verschillende legendarische toneelopvoeringen, waaronder de huidige door 'Het Toneel Speelt'.

Nederlands beroemdste toneelstuk, dat eindelijk weer wordt opgevoerd op Nieuwjaarsdag.

Uitvoerig ingeleid en toegelicht, en aangevuld met fragmenten uit verschillende legendaris…

Nederlands beroemdste toneelstuk, dat eindelijk weer wordt opgevoerd op Nieuwjaarsdag.

Uitvoerig ingeleid en toegelicht, en aangevuld met fragmenten uit verschillende legendarische toneelopvoeringen, waaronder de huidige door 'Het Toneel Speelt'.

Gijsbrecht van Amstel door Joost van den Vondel
Shadow

Oefenen voor je mondelingen?

Komen je mondelingen er aan en wil je oefenen? Probeer onze Boekenquiz. We stellen je open vragen over de gelezen boeken.

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Primaire gegevens Auteur: Joost van den Vondel
Titel: Gijsbreght van Aemstel
Ondertitel: - Datering: 1637
Aantal blz: 70
Leestijd: 3 dagen
Uitgelezen op: 21 september
Puntenaantal: - Verantwoording van de keuze Ik heb voor dit boek gekozen, omdat ik er het een en ander over gelezen had in het Nederlands boek. Daarnaast vertelde mijn vader dat het een goed boek was dat ik zeker moest lezen. Hij kwam eigenlijk met het voorstel om dit boek te lezen toen ik over de opdracht vertelde. Verwachting vooraf Ik weet dat het om een toneelstuk gaat dus ik denk dat de lezer als buitenstaander naar het verhaal wordt geplaatst. Ik weet ook dat het om de belegering van Amsterdam gaat maar verder heb ik geen idee wat me te wachten staat.
Eerste reactie achteraf Dat mijn verwachting dat de lezer als buitenstaander naar het publiek wordt geplaatst klopt. Ik vond het een mooi verhaal en het heeft in zekere zin wel indruk op mij gemaakt. Ik had namelijk niet echt een voorstelling van het leven in die tijd en dit boek laat je zien hoe men leeft in tijden van belegeringen. Hierin kan ik mij niet echt inleven, omdat ik gelukkig nog nooit zo iets heb meegemaakt. Het is tevens een mooi verhaal, omdat je ziet hoe mensen zich geven voor hun stad en niet zomaar alles opgeven en weglopen. Dit vind ik een hele mooie mentaliteit. Ik vond het boek op bepaalde punten wel een beetje traag en saai maar dat komt mede door het oude taalgebruik en de vorm waarin het verhaal is geschreven (dichtvorm). Het verhaal is soms lastig te volgen doordat er veel namen in voorkomen en ik vaak niet meteen het verband zag met de hoofdpersonen. De auteur en zijn wereldbeeld Joost van den Vondel is een van Nederlands grootste auteurs. Hij werd geboren in Keulen (17-11-1587) en stierf in Amsterdam ( 5-2-1679) De doopsgezinde ouders van Vondel vluchtten uit schrik voor de contrareformatie weg uit Antwerpen en vestigden zich na een verblijf in Duitsland in 1597 in Amsterdam. Daar nam Vondel na zijn huwelijk met Maria de Wolff de kousenhandel van zijn vader over. Vondel kwam toen al snel in aanraking met de Amsterdamse literaire wereld. In 1606 trad hij toe tot de rederijkerskamer Het wit Lavendel. In 1610 schreef Vondel zijn eerste toneelstuk, "Het pascha ofte de verlossinge Israels Egypten". De bijbelse stof die aan de basis van dit werk ligt, zou een groot deel van Vondels latere werken blijven beheersen. Andere inspiratiebronnen waren de politieke actualiteiten en de literatuur van de klassieke oudheid. De lyriek van Vondel bestaat onder meer uit hekelende gelegenheidsgedichten. Zo schreef hij tijdens het twaalfjarig bestand onder andere het "Geuzevesper"als protest tegen de terechtstelling van Johan van Oldenbarnevelt. Tegen de godsdienstige onderdrukking door Maurits schreef hij onder andere "Decretum horrible". Dit was voor Vondel een persoonlijke zaak. Hij zou dan ook omstreeks 1640 toetreden tot het katholicisme. Ook in zijn werk was rond 1632 een keerpunt merkbaar. Hij schreef minder hekeldichten en produceerde enkele autobiografisch geinspireerde gedichten. Bijvoorbeeld "Kinderlijck" en "Lijckklaght aan het vrouwekoor
Ook de toneelspelen die Vondel schreef na 1632 kwamen steeds dichter bij het Katholicisme te staan.Deze verschuiving blijkt duidelijk uit zijn toneelstuk "Gijsbrecht van Aemstel". Absolute hoogtepunten uit zijn oeuvre zijn toneelspelen "Lucifer" en "Adam in Ballingschap". In zijn toneelwerk probeerde hij zijn theoretische opvattingen over drama te verwerken. Zo zijn de stukken uit de laatste twintig jaar van zijn leven toegespitst op het ten tonele brengen van dramatische gemoedsveranderingen. Onder meer in "Adonias"ging dit duidelijk samen met Vondels persoonlijke gemoedstoestand. Hij ging de laatste jaren van zijn leven gebukt onder het faillissement van zijn kousenhandel en de sterfgevallen in zijn familie. Korte samenvatting Eerste bedrijf: Gysbreght licht in een lange monoloog (dat hangt samen met de noodzakelijk geachte eenheid van plaats en tijd) het publiek in over de situatie in Amsterdam: de Kennemers en Waterlanders hebben na een jaar het beleg rond de stad opgebroken. Voor wat de tijd van handeling betreft moeten we ons verplaatsen naar de dertiende eeuw. Gysbreght is betrokken geweest bij de samenzwering tegen graaf Floris V (die zich vergrepen had aan de nicht van Gysbreght, Machteld van Velzen). Hier ziet men dus het beeld van de "schuldige én onschuldige held" zoals die in een klassiek drama dient voor te komen. Floris' aanhangers zijn nu uit op wraak. De aanvoerders, Willem van Egmond en Diederick van Haarlem, houden hoofdkwartier in het klooster (even buiten de stad). Abt Willebrord vertelt, dat de aanvoerders ruzie hebben gekregen en het beleg opgebroken hebben. Arent, de broer van Gysbreght, heeft de vijand nagejaagd en een gevangene meegebracht: Vosmeer. Die vertelt over het plan de stad in te nemen met behulp van het 'Zeepaerd' (een schip dat in werkelijkheid geladen was met met soldaten die onder het rijshout verborgen zaten. Vergelijk het verhaal uit de Oudheid over het paard van Troje). Vosmeer vertelt een verhaal over een ruzie tussen de aanvoerders, zijn ter dood veroordeling en vlucht. Gysbreght gelooft alles, schenkt hem vrijheid en laat het 'Zeepaerd', waarvan hij meent dat het alleen maar hout bevat, binnen de stad brengen. De Rei van Amsterdamsche Maegden (= meisjes) bezingt overwinning. Tweede bedrijf: Willem en Diederick dwingen de abt hen opnieuw onderdak in het klooster te geven. Willem heeft een ontmoeting met Vosmeer (de spion); ze bespreken het aanvalsplan. De burgers gaan naar de kerk (het is kerstavond). De Rei van Edelingen zingt een kerstzang (de laatste strofe is een gebed).
Derde bedrijf: Gysbreghts vrouw, Badeloch, heeft een angstige droom gehad, waarin de onteerde nicht Machteld verscheen. De huisgeestelijke Broer Peter, meldt dat Vosmeer de stad in handen van de vijand heeft gespeeld. Gysbreght gaat de situatie bekijken en bereidt de strijd voor. De Rei van Klaerissen heft een klaagzang aan over de kindermoord in Bethlehem ('O, Kerstnacht, schoner dan de dagen') Vierde bedrijf: Gozewijn (ex-bisschop van Utrecht, oom van Gysbreght) is gevlucht naar het Klaerissenklooster, waar Klaeris van Velzen (dochter van Machteld) moeder-overste is. Samen met de nonnen zingt hij de lofzang van Simeon. Allen zijn bereid te sterven en willen niet door Gysbreght in veiligheid gebracht worden. In het kasteel wacht Badeloch angstig de gebeurtenissen af. Arent doet verslag van de strijd: Gysbreght zit in het nauw en moet terugtrekken. De Rei van Burghzaten verheerlijkt de huwelijkstrouw ('Waar werd oprechter trouw, dan tussen man en vrouw, ter wereld ooit gevonden...'). Vijfde bedrijf: Gysbreght vertelt dat hij ternauwernood de dood ontkomen is: het klooster staat in brand. De bode vertelt wat er in het klooster is gebeurd - Gozewijn is vermoord, Klaeris verkracht en vermoord. Arent raakt tijdens een uitval dodelijk gewond. De Heer van Vooren eist overgave, maar Gysbreght weigert. Badeloch verzet zich tegen zijn plan het kasteel aam de IJ-kamt te verlaten, maar geeft uiteindelijk toe. Tijdens het afscheidsgebed van Broer Peter verschijnt de aartsengel Rafaël om Gods plan mee te delen: Gysbregt moet met zijn gezin uitwijken naar Pruisen en daar een stad, Nieuw-Holland, stichten. Amsterdam zal eens herrijzen. Gysbreght onderwerpt zich aan Gods wil en verlaat de burcht hoewel het hem zwaar valt ('Vaer wel, mijn Aemsterland, verwacht een and'ren heer'). De verdieping Citaten matrix - Eerste bedrijf
Zoo zaghmen menighmael een kudde wreede wolven, En felle tigers vlien, voor ’t ysselijck geschreeuw
Van aller dieren vorst, den hongerigen leeuw, Om niet al levendigh en versch te zijn verslonden
Van hem, die op zijn jaght geen aes en had gevonden. Gijs. Hoe ging ’t u op den toght? Ar. Zy stoven algelijck
Voor uit, als voor den wolf een kudde onnoosle schaepen. Mijn volck hoefde op dien toght geweer noch eenigh waepen, En keert met rijcken buit. de Kermers scheenen stom: Want hoemen ’t vechten zocht, zy zagen niet eens om, En reckten vast hun pad, van doodzen schrick bezeten. Gijs. Noit kraeide haen, als hem de kam was afgebeten. Een dogh en baste noit, maer droop, als hy ’t verloor, Met ingetrocken staert, en hangende ooren, door. Wat vogel brengtghe dus geknevelt en gevleugelt? - Tweede bedrijf
Wy dochten langer niet om ruiters noch soldaten. Heer maerschalck, wel hoe dus? wat jaeght u hier zoo spa? Men sloegh u ’t heiligh kruis, doen ’t leger op trock, na. ’k Geloof niet dat ghy ons al weder zoeckt te quellen. En koomtghe dus alleen? waer zijn uw rotgezellen? Die. Ick koom alleen. Waer is uw meester Willebord? Poor. Ter kercke, daer hy vast, en zijn gebeden stort. Die. Ga roep hem, want ik moet dien goeden vader spreecken. Poor. O Iesus, sta ons by, dit is een mislijck teecken. Terstond vermeestren gaen de Haerelemmer poort, En rammenze met kracht: en ick, om u te lichten

Van veer, zal daedlijck brand in ’t holle Zeepaerd stichten, Dat midden in de stad by d’ andre schepen leit. Eg. De maerschalck wacht op u in ’t klooster, al bereit
Terstond met duizend man de muuren in te trecken, En ’t leger leit niet veer. ick ga het hen ontdecken. Vos. En ick al weer na stad. nu veldheer, pas op ’t stuck. Eg. God geef, dat u en my dees aenslagh wel geluck. - Derde bedrijf
De klocken kleppen vast. de heele waterkant
Die is in rep en roer. het bloedigh zwaerd gaet weien. Men steeckt ’er de trompet. men hoort de menschen schreien. Brengt hier mijn harrenas. t’ sa dienaers, schaft geweer. Al wie in ’t harnas sterft, die sterft met krijgsmans eer. - Vierde bedrijf
Het loopt met Amsterdam, gelijck ghy hoort, ten ende, En wy verwachten deel aen d’ algemeene ellende, ’t En zy dat elck van ons zich daetelijck verzie. Voor my, ’k ben oud en traegh: my voeght niet dat ick vlie, Zoo veele moeite en is het leven my niet waerdigh. Nu vader, volgh mijn’ raed. de vyand woed en raest. Wie ’t leven bergen wil, die bergh het in der haest. Go. Gemack, mijn trouwe neef, ghy mooght dees moeite derven. Kla. Wy zijn aleens gezint, en wel getroost te sterven. Gijs. Hoe nu? heeft God my dan, door water and door vier, Door spiets en zwaerd, gered, en menigh blanck rappier, - Vijfde bedrijf
En daer de vloot voorzien, en voorraed ommedeilen, En leven wijder raed. gaet scheep, in die gestalt, Gelijck ick heb belast. Vlugh. Helaes! hoe bitter valt
Het scheiden van zijn land, daer alles loopt verloren! Broer. De liefde tot zijn land is yeder aengeboren. Ba. Verdelghde stad, wy gaen, en komen nimmer weer. Gijs. Vaer wel, mijn Aemsterland: verwacht een’ andren heer. Perspectief Van een perspectief is in dit verhaal niet echt sprake. Je bekijkt het verhaal als een buitenstaander, als iemand die in het publiek zit. Eigenlijk een beetje alwetend omdat de toeschouwers dingen eerder te weten komen dan de personen in het verhaal. Tijd Het verhaal speelt zich af in 1304, tijdens de belegering van Amsterdam . De tijdsduur is ongeveer 15 uur, zoals aangegeven in het ‘Kort begrijp’: “Het treurspel begint na middag te drie uren, en eindigt in de morgenstond.” Het verhaal loop geheel chronologisch. Met een toneelstuk zou het ook een stuk moeilijker zijn om dat niet zo te doen, omdat je dan eigenlijk steeds de tijd moet aangeven. Er zijn wel een soort van flashbacks, hoewel je die niet echt zo zou kunnen noemen: namelijk als verschillende personen dingen vertellen die gebeurd zijn. Personen - Gijsbrecht van Aemstel - Willebrord: vader van het Kathuizers klooster - Arend van Aemstel: Gijbrechts broer - Vosmeer: de spion - Willem van Egmont: Veldheer - Diedrick van Haerlem: Maerschalk - Badeloch: vrouw van Aemstel - Gozewijn van Aemstel: bisschop van Utrecht - Klaeris van Velzen: abdis - Rafael: een aartsengel

Ik vind Gijsbrecht in zekere zin wel een held. Hij onttrekt zich niet aan het feit dat de stad hem nodig heeft en probeert de bevolking dan ook te helpen. Dit blijkt echter wel zinloos te zijn. Aan de andere kant is het natuurlijk niet meer dan logisch dat hij dit doet, want hij heeft de vijand zelf zijn stad binnen gelaten. Hij wil dan ook niet de stad verlaten op het moment dat dat nog mogelijk was. Hij wilde sterven voor zijn eigen stad. Ik vind dat best wel heldhaftig. Ik vind de personages best wel herkenbaar. Ik ben alleen bang dat je tegenwoordig niet meer van dit soort mensen zult vinden. Mensen die bereid zijn te sterven voor God en vaderland. Ik denk dat dit best wel standaard types zijn. Nonnen die bereid zijn te sterven voor god en een stadsheer die alles geeft voor zijn stad en er niet zomaar tussen uitknijpt. Ik denk dat mensen vele eigenschappen hebben en misschien ook wel iets van de hierboven genoemde. Alleen laten mensen zich veel meer leiden door hun egoïsme. Ik vind Badeloch geen sympathiek persoon in dit verhaal. Zij denkt alleen aan zichzelf en vergeet zelfs haar eigen kinderen. Ik vind het slecht dat je je kinderen zelfs boven je man stelt. Ze wil niet vertrekken, omdat haar man niet meegaat. Ik vind dat ze vrijwillig had moeten vertrekken om haar kinderen te redden. Daarnaast heb ik ook geen respect voor de spion Vosmeer. Hij liegt en bedriegt mensen. Dit is natuurlijk een slechte eigenschap. Zolang dit echter geen gevolgen heeft voor de mensheid valt er wel mee te leven, maar door zijn leugens zijn er en hoop mensen vermoord en is er een stad ten onder gegaan. Dit alles alleen maar om de dood van iemand te wreken. Ik vind dat daar te veel onschuldige mensen bij omgekomen zijn. Hierdoor kom ik natuurlijk tot de conclusie dat ik ook het gedrag van de Waterlanders en de Kennemers niet goed keur. Er is eigenlijk geen enkel persoon in dit verhaal die ik sympathiek vindt. Ze hebben allemaal wel minne trekjes. Of ze doen dingen die ik niet juist vind. Ik vind sommige beslissingen niet begrijpelijk vanuit mijn standpunt. Dat neemt niet weg dat ik ze waarschijnlijk wel geaccepteerd had, maar dat is moeilijk te zeggen, want ik bevind me niet in die situatie. Zo vind ik de beslissing van de nonnen nog steeds wonderbaarlijk en onbegrijpelijk. Ik kan me niet voorstellen dat mensen zich zo over kunnen geven aan God. Maar als iemand zou willen sterven voor God zou ik dat accepteren , want het is tenslotte zijn beslissing, maar hij moet niet verwachten dat ik het begrijp. Ik zou anders reageren dan de personen in dit verhaal. Ik denk dat dit ondertussen wel duidelijk is geworden. Ik keur het niet goed vanuit de positie waar ik nu in verkeer, maar ik was er allang tussenuit geknepen. Ruimte Het toneelstuk speelt in en rond Amsterdam. Voornamelijk in en bij de burcht van Gijsbreght van Aemstel. Verder worden nog andere plaatsen genoemd die historisch gezien niet kloppen: het clarissenklooster, die beurs en de Schreierstoren, die in het verhaal genoemd worden, bestonden in 1304 nog niet. Vondel heeft het stuk levendiger voor de toeschouwers willen maken door bekende plaatsen er in te verwerken. Er zijn overinges meer geiten die historusch niet kloppen. Zo was Gijsbreght van Aemstel in 1304 al dood (Vondel wist dit niet), hoewel hij wel oot legeraanvoorder in Amsterdam is geweest. Amsterdam wordt in het stuk voorgesteld als een grote 17e eeuwse stad, in 1304 was dit echter nog lang niet het geval. Ook heeft Vondel het stuk zo geschreven dat het op kerstavond speelt, terwijl het ook voor de eerste keer op kerstavond wordt opgevoerd. Motieven Vroomheid, berusting, bezorgdheid, geruststelling en trouw. De ondergang van Amsterdam is gebaseerd Troje. De Kennemers en de Troje Waterlanders laten als ze vertrekken een schip achter, het ‘Zeepaert’ (het Paard van Troje). Ook hier zitten soldaten in verstopt. Vanaf het derde Brand bedrijf staat Amsterdam in brand. Dit verwijst in feite dus al naar de ondergang van Amsterdam. Rafael zegt tegen G dat Amsterdam weer uit stof en as zal herrijzen. Willebrord meent dat hij met zijn redenaarstalent de IJdelheid vijand op de vlucht heeft gedreven. Ook anderen zijn vol overtuiging van zichzelf dat ze de vijand hebben verdreven. Als ze niet zo hoogmoedig waren geweest, hadden ze misschien beter nagedacht voordat ze het schip de stad hadden binnengehaald en was de stad niet (op dat moment) ten onder gegaan. Grondmotief of thema Het belangrijkste thema van dit verhaal is trouw, en dan vooral huwelijkstrouw. Badeloch blijft steeds trouw aan haar man, Gijsbreght. Hij zelf blijft ook trouw aan haar, maar ook vooral aan zijn plichten als legeraanvoerder van Amsterdam. Hij blijkt ook trouw aan de stad zelg, hoewel deze trouw aan het eind van het vijfde bedrijf deels doorbroken wordt doordat hij van God moet vluchten. De ‘bondgenoten’, die met Gijsbreght tegen de vijand vechten blijven Amsterdam eveneens trouw, maar dan aan die belofte. Spanning Je weet al van te voren wat er gaat gebeuren, Amsterdam zal ten onder gaan, maar de auteur houdt er de spanning in door niet van te voren te laten blijken wanneer wat gaat gebeuren en dus wanneer de personages te weten komen wat jij al weet. Hij houdt de spanning er dus in met de punten 3 + 4: De vooruitwijzingen (in dit geval) en de conflicten. Titelverklaring De titel van het boek is 'Gijsbreght van Aemstel', dus genoemd naar de hoofdpersoon. Hieruit blijkt ook dat Vondel zich heeft laten leiden door Vergilius. Die had namelijk de gewoonte zijn verhalen te noemen naar de hoofdperso(o)n(en). De ondertitel van het boek luidt 'D'onderganck van zijne stadt en zijn ballingschap'. Dit weegt zwaarder dan de titel zelf. Ook omdat het stuk wordt gespeeld voor een achtergrond die gevormd wordt door het brandend Amsterdam. Dit is vanaf het derde bedrijf tot het laatste. Structuur Dit verhaal begint ab ovo met de uitleg waar de soldaten zich bevinden en dat ze zich ervan overtuigen dat het leger van de Kennemers en Waterlanders na een jaar werkelijk het beleg van Amsterdam heeft opgegeven. Het verhaal heeft ook een gesloten einde namelijk: Vaer wel, mijn Aemsterland: verwacht een’ andren heer. In een historische terugblik beargumenteert Gijsbreght zijn onschuld aan de moord op de graaf Floris V en zijn inzet voor het algemeen belang.
Genre Gijsbreght van Aemstel is enerzijds een klassiek drama (treurspel) met christelijk karakter (een creatieve imitatie van een deel van Aeneïs), anderszijds een gelegenheidsstuk: het moest dienen als openings- en inwijdignsstuk voor de nieuwe, stenen schouwburg die de “Amsterdamsche Kamer” an de Keizersgracht had laten bouwen onder leiding van Nicolaas van Kampen. De opvoering moest plaatsvinden op tweede kerstdag, maar na protesten van de gereformeerde predikanten tegen het ‘roomse’ karakter van het stuk, stelden de burgemeesters de opvoering uit tot 3 januari 1638 en moesten enkele passages weggelaten worden. Volgens Vonvdel moest het treurspel meedogen en schrik bij het publiek te weeg bregen. Net als veel andere drama’s van Vondel is ook Gijsbreght van Aemstel sterk emblematisch. Het klassieke drama was een geliefd toneelgenre in de reainssance. Kenmerken van het klassieke drama zijn onder meer de indeling in vijf bedrijven., de rijen tussen de bedrijven, het optreden van het hooggeplaatste persongaes, de eenheid van tijd, plaats en handeling, het optreden van een bode en het verwerken van klassieke stof. Andere belangrijke toneelgenres van de renaissancisten zijn de tragikomedie, het ‘vrije’ of ‘romantische’ drama, de pastorale en het blijspel. Naast de dramatiek nemen de emblematiek (een combinatiegenre van prent en tekst) en de episch-lyrische dichtkunst in de 17e eeuw een belangrijke plaats in. Relatie tussen tekst en auteur Ruim drie eeuwen lang is de Gijsbrecht van Aemstel van Joost van den Vondel het meest populaire Nederlandse toneelstuk geweest. Vanaf 1641 tot 1968 werd de tragedie over de ondergang van de stad Amsterdam bijna ieder jaar omstreeks de nieuwjaarswisseling in de Amsterdamse stadsschouwburg opgevoerd. Na het einde van deze toneeltraditie verdween het stuk niet definitief. In 1988 en 1991 werd het stuk in een nieuw jasje gestoken. Met de première van Gijsbrecht van Aemstel werd op 3 januari 1638 de Amsterdamse Schouwburg geopend. Het theater dat gebouwd was in Italiaansclassicistische trant was ontworpen door Jacob van Campen. De nieuwe Schouwburg zou het centrum van een bloeiende cultuur worden. De band met het stadsbestuur was nauw. Het gebouw was gefinancierd door twee grote stedelijke sociale instellingen, het Weeshuis en het Oude-Mannen- en Vrouwenhuis.Uit Vondels Voorspel blijkt dat Vondel afgevaardigden van deze instellingen verwachtte onder zijn publiek. Vondels tragedie speelde zich af tijdens de kerstnacht in het katholieke Amsterdam van 1300 en had oorspronkelijk op tweede kerstdag 1637 de schouwburg moeten openen. Op 16 oktober was de tekst klaar om gedrukt te worden bij Willem Jansz Blaeu, maar door klachten van de gereformeerde predikanten , in hun ogen was elke toneelopvoering uit den boze, werd zowel de première als de inwijding van de Schouwburg een week verschoven. Gijsbrecht van Aemstel was in 1638 voor het Amsterdamse publiek een bekend historisch personage. Men kende hem als een van de medestanders van Gerard van Velsen, die in 1296 de Hollandse graaf Floris de vijfde had gedood, en als degene die daarna door de partijgenoten van de graaf uit het toen nog kleine Amsterdam was verdreven. Relatie tussen tekst en contekst De Gysbrecht van Aemstel speelt omstreeks het jaar 1300 in een veel kleinere plaats dan het zeventiende-eeuwse Amsterdam: een nog ommuurde stad met kloosters en kerken in hun oorspronkelijke functie uit het katholieke verleden. Vondel hield echter niet geheel vast aan het Amsterdam van vroeger. Het ging hem er meer om, om een stad uit te beelden met enkele prachtige oude gebouwen die er vroeger ook al stonden en die de mensen kenden. Op de kaart hiernaast is in het zuidwesten net binnen de muren het Klarissenklooster te zien, waarin na 1578 het stedelijke tuchthuis was gevestigd. Op de Oude Zijde staat in het noorden aan het IJ de schreierstoren, die in het stuk wordt voorgesteld als de toren van Gijsbrechts kasteel. Op de Nieuwe Zijde zijn onder andere de Nieuwe Kerk en het stadhuis aan het Damplein te zien. Aan de westzijde van de stad omsluiten de muren alleen de twee burgwallen. Het singel is de gracht buiten de muren. Het Kartuizerklooster, in 1638 een ruïne binnen de stad, waarin naast een kerkhof een herberg was gevestigd, staat niet op deze kaart aangegeven. Alleen de Beurs, te water uitgebouwt', waarover de bode het heeft, kon nog niet op de oude kaart staan. Het publiek moet deze vergeleken hebben met de koopmansbeurs van Hendrick de Keyser, waarvan in 1608 de eerste steen werd gelegd. Mogelijk paste een voorstelling van Amsterdam zonder een mooi beursgebouw niet in het historisch bewustzijn van de Amsterdammers. Vondel maakte dus gebruik van zijn vrijheid als dichter. De verwerking Formuleer en stelling Met ruzie los je niets op. Met deze stelling ben ik het eens omdat je in dit verhaal heel goed kunt zien wat er van komt als je ruzie krijgt met elkaar en hoe dit uit de hand kan lopen. Doordat Floris’ aanhangers uit zijn op wraak ontstaat de oorlog en dit leidt uiteindelijk tot de ondergang van Amsterdam. Ruzie brengt alleen maar ongeluk met zich mee en dat is hier wel duidelijk. Ontzettend veel mensen verliezen het leven of vechten voor hun leven en raken zo zwaar gewond dat ze invalide worden of het uiteindelijk nog niet overleven. Rangschikken (personen) Als eerste zou ik Gijsbrecht willen plaatsen omdat hij in zekere zin wel als een held beschouwd kan worden. Hij is gestorven voor zijn eigen land wat behoorlijk heldhaftig is. Als tweede zou ik Badeloch plaatsen ondanks dat zij een beetje egoïstisch overkomt. Ze denkt soms zo veel aan haarzelf dat ze haar eigen kinderen vergeet. Maar ze blijft Gijsbreght altijd trouw daarom plaats ik haar als tweede. Gozewijn zou ik als derde plaatsen omdat hij zwaar geleden heeft toen zijn klooster in brand werd gestoken, ook hij is gestorven voor zijn stad. Deze hoofdpersoon is het belangrijkst omdat het hele verhaal om hem gaat. Hij heeft de vijand wel binnengelaten maar vecht door om de vijand uit te schakelen en verlaat de stad niet. Hij is het dapperst van allemaal, daarom is hij het belangrijkst.
Het eindoordeel Het onderwerp Dit was bijna hetzelfde onderwerp als bij het Roelantslied dus mijn mening is hierin niet veel verandert. Ik vond het onderwerp wel interessant omdat er zo veel in gebeurde. Heel het oorlogsritueel wordt geschreven. Het onderwerp was dus niet echt herkenbaar voor mijn eigen belevingsoorlog want ik heb nooit een oorlog meegemaakt maar natuurlijk denken we hier allemaal weleens aan. Er was een zeer goede diepgang in het boek en ik zou niet weten wat ik hieraan nog zou moeten toevoegen of weglaten. Er zijn heel veel films en boeken gaan over hetzelfde onderwerp. De gebeurtenissen Het hele verhaal draait om de belegering van Amsterdam. De meest belangrijke gebeurtenissen hierin zijn het bedenken van het aanvalsplan, Gijsbreght die in het nauw zit en moet terugtrekken en aan het eind alle moorden en het klooster dat in brand staat waardoor het er niet zonnig meer uitziet voor Gijbreght en zijn bondgenoten. De meeste gebeurtenissen waren wel heel erg spannend en geloofwaardig. Ook hier roepen de gebeurtenissen niet bepaalde gevoelens of herinneringen op maar natuurlijk voel je de spanning wel aan. De personen Ik vond het moeilijk om je in te leven bij de personen omdat je als lezer als het waren in de zaal wordt geplaatst en toe kunt kijken naar het verhaal (het is niet voor niets een toneelstuk). Er worden dus geen gevoelens beschreven van de personen en dat maakt het soms moeilijk ze goed te begrijpen. Als je het toneelstuk zelf zou zien denk ik dat dat een stuk makkelijker zou zijn. De opbouw Het verhaal was heel goed opgebouwd en heel gemakkelijk te lezen. Er werd geen gebruik gemaakt van flashbacks of iets om het ook maar ingewikkeld te maken. Sommige stukken vond ik wel een beetje saai omdat het allemaal zo lang geleden, al was het in het geheel een heel spannend boek. De afloop vond ik wel goed omdat het in dit geval niet (zoals bij het Roelantslied) goed afloopt maar het gewoon eens een keer slecht afloopt met de hoofdpersoon. Dit maakt het veel geloofwaardiger. Het taalgebruik Dit was een heel groot probleem omdat het boek volledig in het Middelnederlands was. Ik heb alleen maar samenvattingen kunnen vinden in het nederlands van tegenwoordig maar verder was alles in het Middelnederlands. Dit vond ik erg vervelend want ik vind het heel erg moeilijk er iets van te maken. Daarom heb ik de citatenmatrix ook niet compleet. Ik weet dat dit over de hoofdpersoon moet gaan en dat het belangrijke delen moeten zijn die het verhaal duidelijk maken maar ik weet zelf nauwelijks wat er staat dus hoe kan dan kiezen of dit stuk echt van belang is? Mijn excuses hiervoor maar ik heb er echt heel erg mijn best voor gedaan om een vertaling te vinden, maar het mocht niet baten.

REACTIES

B.

B.

Goed stukje over Gysbrecht van Aemstel !

heb er wat aan gehad zeg maar (A)

19 jaar geleden

J.

J.

de helft is onzin en niet 5vwo waardig, vondel leefde niet in deze tijd, maar een eeuw later en hij werd naar mijn weten ook geen 92 jaar oud dat zou belachelijk zijn in die tijd.

kortom je hebt niks aan dit verslag gebruik het dus ook niet!

9 jaar geleden

R.

R.

Vondel is wel 92 jaar geworden, dit was idd belachelijk maar het is een feit. Zoek maar op op wikipedia voordat je iemands werk afkraakt.

8 jaar geleden

A.

A.

Dit was echt een vreselijk boekverslag. Ik heb een herkansing over dit toneelstuk en hoopte met dit verslag nog even de belangrijkste punten weer te kunnen herhalen, maar ik ben na de ruimte met lezen gestopt.
Ten eerste staat het verslag vol met stijlfouten en ontbreken er volgens mij vele zinstukken die het verslag al moeilijk leesbaar maken. Verder werd ik gek van de tientallen keren "ik vind". dat je een mening hebt mag en deze moet je ook zeker geven maar om dit nou honderdmaal te horen vind ik overdreven.
Verder klopt de informatie volgens mij wel bedankt daarvoor maar pas alsjeblieft je schrijfstijl wat aan.

8 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "Gijsbrecht van Amstel door Joost van den Vondel"