Geen verbinding door Bobje Goudsmit

A.Gegevens Titel: Geen verbinding
Auteur: Bobje Goudsmit
1e uitgave: In het jaar 1998 B.Samenvatting: In een heftige regenbui rijden Mechteld en haar moeder. Ze weten niet waar ze zijn. In de bosjes ziet Mechteld een meisje. Mechteld zegt tegen haar moeder dat ze het aan haar gaat vragen. Opeens springen twee jongens, Jesse en Tim, uit de bosjes. Ze nemen Mechteld mee naar het landhuis waar de jongens wonen. In het huis woont nog een meisje. Ze heet Samantha. Samantha en Mechteld maken samen poppetjes voor in het poppenhuis. Dan blijkt dat de poppetjes in het poppenhuis bewegen en dat de poppetje Samantha, Tim en Jesse zijn. Ze probeert telkens naar huis te bellen, maar ze heeft geen verbinding. Elke keer als Mechteld probeert te ontsnappen uit het huis, wordt ze op een bepaalde manier tegengehouden. Ze gaat na een paar uur weer proberen te bellen. Als er weer niemand opneemt gaat ze toch maar weer proberen te ontsnappen. Ze wordt achterna gezeten door honden. Ze denkt maar aan één ding en dat is haar moeder. Ze rent en rent. In het bos komt ze hetzelfde meisje weer tegen die ze eerder zag, van die keer dat ze uit de auto stapte om aan haar te vragen hoe haar moeder en zij moesten rijden. Mechteld gaat voorzichtig naar het meisje toe. Ze wisselen van kleren, zodat het meisje net kan doen alsof ze Mechteld is. Mechteld gaat naar de auto en het andere meisje gaat naar het landhuis. Het blijkt dat het meisje uit het bos, Tim, Jesse en Samantha uit een andere wereld komen. Als Mechteld in de auto stapt blijkt dat het nog precies dezelfde tijd is als toen ze uit de auto stapte. Ook blijkt dat haar moeder helemaal niet ongerust is geweest. Vragen C. Het thema van het boek ‘Geen verbinding’ is angst. Mechteld denkt dat ze haar moeder en haar hele omgeving niet meer terugziet. D. Het boek is niet-realistisch. Er gebeuren dingen in die je in het echt niet zal tegenkomen. Zoals poppetjes maken die werkelijk zijn en dat als Mechteld in de auto stapt dat de tijd dan helemaal niet is verder gedraaid. E. Mechteld is de belangrijkste persoon van het verhaal. Het karakter van Mechteld is dat ze vooral heel sterk is. Ze geeft niet op. Ze houdt de moed erin om thuis te komen. F. In het boek komen geen stereotypen voor. G. De vertelperspectief van het boek is de hij/zij-perspectief. H. Het is een chronologisch verteld. Blz.8: Wat een verloren middag! Blz.10: Tien voor vijf. Blz.32: De nacht Blz.37: Het was pas zes uur. Blz.108: Tien over half vijf. Blz.111: Tien voor vijf. Blz.113: Vijf voor vijf. Blz.116: Twee voor vijf. I. De ruimte die in dit verhaal is gebruikt is vooral de sfeer oproepen. Omdat je een achtergrond in je gedachten krijgt. Je gaat ook voelen en denken hoe de personages in het verhaal meemaken. Concretisering wordt ook wel gebruikt. Want in het landhuis krijg je een gedachte hoe het landhuis eruit ziet. Het bos en de weg die de moeder van Mechteld en Mechteld rijden wordt ook een plaatje van gemaakt in je gedachten. J. Ik heb dit boek gekozen, omdat ik heel erg van thrillers houd. Ik las de achterkant van het boek. Ik vond het zo spannend dat ik wilde weten hoe het af zou lopen. Ik ben hem meteen ’s avonds gaan lezen en ik had hem zo uitgelezen. Ik kon niet ophouden met lezen omdat ik zo graag wilde weten hoe het verder ging. K. Ik zou het boek aan een ander aanraden als diegene echt van thrillers houd. Als iemand niet van thrillers houdt zou ik het niet aan diegene aanraden,want dan is het boek te stom. Het is echt een verhaal waarbij je goed bij moet nadenken en het is heel spannend.