Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Een liefde door Lodewijk van Deyssel

Beoordeling 7
Foto van een scholier
Boekcover Een liefde
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 6e klas vwo | 4279 woorden
  • 22 oktober 2012
  • 3 keer beoordeeld
Cijfer 7
3 keer beoordeeld

Boekcover Een liefde
Shadow
Een liefde door Lodewijk van Deyssel
Shadow
ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

Boekverslag: Een Liefde

 

Bibliografische gegevens

Titel:                                                                     Een Liefde

Auteur:                                                               Lodewijk van Deyssel

Ondertitel:                                                        -

Jaar van uitgave:                                             1887

Plaats van uitgave:                                         Amsterdam

Uitgever:                                                           -

Aantal pagina’s:                                              366

 

Samenvatting

Nadat Mathilde de Stuwen op een zwoele julinacht het bezoek heeft uitgelaten en haar vader goedenacht heeft gewenst, gaat ze opgewonden naar haar kamer. Jozef van Wilden heeft haar die avond, nadat ze de Sonate Pathétique op de piano heeft gespeeld, zachtjes zijn liefde verklaard. Eindelijk, want Mathilde was al een jaar verliefd op Jozef.

Van kinds af aan was Jozef haar goede kameraad; hij speelde met haar, en gaf haar later goede raad voor haar pianospel. Hij leerde haar de "grote-mensen-manieren" en discussieerde met haar over literatuur. Vier en een half jaar kostschool van Mathilde in België was de oorzaak van een verwijdering tussen hen, maar toen ze nu twee en een half jaar geleden weer bij haar vader in Amsterdam kwam wonen (haar moeder was jong gestorven), was er langzamerhand weer een vriendschap ontstaan. Mathilde zag naast haar vader en Jozef maar weinig mensen. Nu een jaar geleden was ze zich bewust geworden dat ze Jozef lief had en deze avond is eindelijk haar droom in vervulling gegaan.

Pas een week later komt Jozef weer op bezoek. Hij praat al van trouwen, maar Mathilde wil hun liefde voorlopig voor haar vader verborgen houden. Ze is bang voor zijn reactie, want buiten haar heeft hij niemand, maar het lijkt haar ook niet goed als haar vader bij hen intrekt. Jozef gaar na zijn bezoek naar de club; hij is tevreden met de slag die hij geslagen heeft. Hij neemt zich voor geduldig te zijn. Mathilde blijft echter besluiteloos: haar vader kan haar absoluut niet missen en ze wil hem voor geen goud in de steek laten, maar tevens groeit haar liefde en verlangen naar Jozef. Eind september maken ze met zijn drieën een tochtje per rijtuig naar Weesp. Jozef en Mathilde kunnen nauwelijks hun verlangen naar elkaar verbergen. De volgende dag is de oude heer ziek. Mathilde voelt zich schuldig en vier weken lang slooft ze zich uit om haar vader te verplegen, tot ze zelf instort. Beide zieken raken na enkele weken aan de beterende hand. Bij een van Jozefs bezoeken wordt het Mathilde te veel: ze wil zo snel mogelijk met Jozef trouwen, en haar vader moet dan toch maar bij hen komen wonen. Een innige omhelzing is Jozef's antwoord.

De Stuwen is er inderdaad ondersteboven van als Jozef formeel om Mathildes hand komt vragen. Pas na van Jozef een brief met diens antecedenten ontvangen te hebben, geeft hij enigszins koel zijn toestemming. Na zijn huwelijksaanzoek gaat Jozef met zijn clubvrienden op stap en maakt hij met een hoer een afspraakje voor die nacht. De oude De Stuwen wordt steeds stiller en matter; hij is bang voor de eenzaamheid die hem te wachten staat; Mathilde had hem vergeten te zeggen dat hij bij hen zou blijven wonen. Mathilde is bezorgd. Doet ze er wel juist aan met Jozef te trouwen? Kan ze haar vader tijdens de huwelijksreis wel zo lang alleen laten?

Na de huwelijksvoltrekking in het voorjaar gaan Jozef en Mathilde op huwelijksreis: Arnhem - Parijs - Rome - terug via Duitsland. Op de heenreis in Valkenburg durft Mathilde voor het eerst haar hartstochten de vrije loop te laten, overweldigd door het zwoele weer en de natuur. Toch houdt ze haar twijfels. Het geloof in God is voor haar heel belangrijk, terwijl dat Jozef niets zegt. Ze is ook bezorgd om haar vader en van lieverlee wordt ze steeds neerslachtiger. Wanneer Jozef in een treincoupé met haar wil vrijen, wijst ze hem zelfs af.

In een hotel in Keulen krijgen ze een telegram dat De Stuwen ernstig ziek is, gevolgd door het bericht dat hij gestorven is. Mathildes eerste reactie is, dat ze nu helemaal voor Jozef is en voor niemand anders. Na de beslommeringen van de begrafenis glijdt Mathilde echter langzaam weg in een matte droefheid. Ze droomt de hele dag weg bij de spullen van haar vader en veronachtzaamt Jozef, die zich steeds meer begint te vervelen.

Gelukkig bezorgt de kokette Emilie Hartse, een oud kennisje van Mathilde, hem wat afleiding. Pas na zes weken ontwaakt Mathilde langzaam uit haar verdoving en gaat ze zich helemaal richten op Jozef en haar nieuwe leven. Het zijn gelukkige tijden en na anderhalf jaar rouwtijd kopen zij een huis op de Herengracht. Op 16 april geven zij daar hun eerste grote feest. Mathilde speelt weer de Sonate Pathétique van Beethoven; overweldigd door haar geluk en liefde laat ze zich door de muziek meeslepen.

Een paar dagen na het feest vertelt Mathilde aan Jozef dat ze in verwachting is. Mathilde vindt het heerlijk, maar Jozef geeft er eigenlijk weinig om. Hij vindt het alleen vervelend dat Mathilde zo'n lelijke dikke buik krijgt. Hij is overdreven bezorgd voor Mathilde. Over opvoeding denken beiden verschillend: Mathilde is voor strengheid, Jozef voor een zachte, toegeeflijke methode.

Op een nacht bevalt Mathilde van een zoon, Felix. Mathilde blijkt echter een hartziekte te hebben; hevige koortsen putten haar uit. Ze moet voorlopig het bed houden en na verloop van tijd gaat dit Jozef de keel uithangen. Het mollige lichaam van het boerenmeisje Marie, de min van Felix, laat hem niet onberoerd. Mathilde wordt dagelijks behandeld met koude compressen tegen congesties. Als Jozef en Marie haar op een avond daarmee helpen, raakt Jozef Marie opzettelijk aan. Mathilde merkt het en wordt zwijgzamer. Jozef ziet Emilie Hartse weer vaker, maar moet zich in acht nemen omdat haar man pas gestorven is.

Op aanraden van de dokter huurt Jozef een buitenhuisje in Hilversum, waar Mathilde de komende zomermaanden op krachten kan komen. Jozef besluit op en neer te reizen; dit houdt hij de eerste tijd vol, maar hij wordt steeds opstandiger tegen het eentonige leven van overdag op kantoor, 's avonds gezapig bij de zieke Mathilde. Hij begint met één nachtje in Amsterdam te blijven. Dit bevalt hem, het was weer als vanouds, met zijn vrienden van vroeger. Mathilde lijkt het niet erg te vinden, dus hij blijft steeds langer en vaker weg.

Het boekverslag gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen
Gids Eindexamens

Alles wat je moet weten over de eindexamens

Mathilde vindt het wél erg dat ze van elkaar vervreemden. Naarmate ze gezonder wordt, groeit haar verlangen naar Jozef, die dan vaak alleen nog maar op zondag komt. De zomerse zwoelheid zweept de hartstochten van de gevoelige Mathilde op, die ze gedeeltelijk kan uitleven in haar liefde voor Felix, de belichaming van Jozef. Na een afwezigheid van negen dagen kondigt Jozef in een brief aan dat hij aanstaande zondag zal komen. Mathilde besluit dan Jozef haar verdriet te vertellen en hem te smeken weer van haar te gaan houden. De dagen tot zondag neemt de spanning bij Mathilde toe. Ze overdenkt alles, begrijpt Jozefs verwijdering omdat ze hem seksueel niets te bieden had en is vol verwachting over de goede afloop van het gesprek zondag.

Als Jozef zondag voor haar staat, blijkt de afstand tussen hem echter niet meer te overbruggen. Op van de zenuwen snijdt Mathilde het onderwerp toch aan. Ze verwijt hem zijn koelheid, maar Jozef wimpelt het af met een hoe-kom-je-erbij. Teleurgesteld door Jozefs reactie legt ze zich neer bij het lege, kille huwelijksleven dat ze zal leiden. Een week later heeft Mathilde toch weer de hoop dat als ze Jozef bij haar in bed laat komen, de liefde weer zal opbloeien. Als ze Jozef uit Maries slaapkamer ziet komen, barst de bom. Ze snikt:"Jozef is dood", en sluit zich hysterisch op in haar slaapkamer.

Na enkele koortsige weken knapt Mathilde weer op. Ze gaat het leven anders zien, zonder overspannen verwachtingen. Zij voelt meer vriendschap voor Jozef; passie voelt ze niet meer voor hem. Terug in Amsterdam wordt ze een gewone deftige dame. Die rare zomer buiten herinnert ze zich als een vage droom. In april het volgende jaar bevalt ze van een dochter.

 

Analyse

  1. Titel, ondertitel en motto

In het boek staat de liefde tussen Mathilde en Jozef centraal. De titel is denk ik EEN liefde, omdat het niet echt de perfecte liefde gaat. Het gaat niet om dé liefde, maar om EEN liefde tussen twee “gewone” mensen, eigenlijk niet veel bijzonders. Zeker niet omdat het eigenlijk helemaal niet zo goed loopt.

Er is geen ondertitel en geen motto.

  1. Thema, motieven en idee

In het verhaal staat de liefde tussen Jozef en Mathilde centraal. Een liefde met pieken en dalen, op het begin is alles leuk en goed en later als er wat dingen minder gaan, neemt (vooral bij Jozef) de liefde af. Door de verschillende karakters van Mathilde en Jozef is het huwelijk niet écht een succes.

De roman is puur naturalistisch van opzet, volgens de leer van de Fransman Zola: de auteur tracht op objectieve, wetenschappelijke wijze een experiment uit te voeren: hij stopt twee verschillende naturen bij elkaar en bestudeert wat de uitkomst van deze "chemische reactie" is, zonder

daar een moreel oordeel aan te verbinden. En als in zoveel naturalistische romans is het resultaat: ontgoocheling. De hoofdpersonen kunnen hier niets aan doen: ze zijn gedetermineerd door erfelijkheid, opvoeding, milieu en omgeving. Bovendien bepaalt bij Mathilde haar fysieke gesteldheid de loop der gebeurtenissen.

 

Motieven: burgelijkheid, vervreemding, dood/sterven, erfelijkheid, geloof/godsdienst en seksualiteit/erotiek.

- Proces van vervreemding en ontgoocheling. Al in het begin van de roman wordt duidelijk dat het mis zal gaan met Mathildes en Jozefs liefde door de verschillende verwachtingen van het

huwelijk. Die van Mathilde zijn veel vager dan die van Jozef. Mathilde is tijdens de huwelijksreis al gauw teleurgesteld door Jozefs nuchterheid en gebrek aan geloof; Jozef wordt kwaad als Mathilde hem afwijst in de trein. Na haar vaders dood demonstreert Mathilde een ziekelijke afgetrokkenheid, maar daarna zijn er toch "werkelijk waar" een paar gelukkige jaren (1½ jaar). Als Mathilde zwanger is, komen hun verschillende opvattingen weer duidelijk naar voren. Na de bevalling blijkt Mathilde niet zo gezond te zijn, en Jozef niet zo trouw en standvastig. Dit doet Jozef uitroepen: "Wat had hij er in 's hemelsnaam aan gehad om te trouwen!" en Mathilde: "Zij zag haar hele bestaan vruchteloos, al haar geloof, al haar hoop verbrijzeld", maar vinden zoals zovelen in het burgerlijke milieu een manier om fatsoenlijk met elkaar verder te leven.

 

-  Erfelijkheid. Jozef heeft van zijn vader initiatiefloosheid en goedaardige degelijkheid geërfd. De oude De Stuwen heeft zijn zwakke gestel van zijn moeder, maar van zijn vader heeft hij een soort verhardingszucht overgenomen, waardoor hij zijn gezondheid soms op het spel zet. Mathilde is voor haar vader de levende herinnering aan zijn vrouw, op wie Mathilde in- en uitwendig veel lijkt. Mathildes moeder is in haar kraambed gestorven; de oude De Stuwen is bang dat het zijn dochter net zo zal vergaan. En inderdaad, na de geboorte van Felix openbaart zich bij Mathilde een sluimerende hartkwaal, die ze volgens de dokter mogelijk geërfd heeft. Mathilde lijkt ook op haar vader: ze verkiest net als hij huiselijkheid en rust boven mensen zien en vertoning maken.

 

- Milieu, omgeving en opvoeding. Mathildes wereldvreemdheid is voor een groot deel te verklaren uit haar opvoeding en omgeving. Mathildes moeder is jong gestorven; haar vader

heeft geen oog voor haar meisjesprobleempjes, die ze dan maar aan haar vertrouwensvriend Jozef vertelt. Door het teruggetrokken leventje van haar vader en de paar jaar kostschool

in België, waardoor ze in Amsterdam geen vriendinnen heeft, ziet Mathilde bijna niemand en wordt ze bijna als vanzelfsprekend in de armen van Jozef gedreven. De burgerlijke fatsoensnormen verhinderen haar met "het echte leven" kennis te maken. Ook Jozef is een typisch product van zijn tijd en zijn milieu. Het burgerlijke milieu wordt vaak ironisch beschreven; vooral het rekening houden met "hoe hoort het eigenlijk" wordt belachelijk gemaakt, bijvoorbeeld tijdens het uitstapje met het rijtuig naar Weesp: Jozef gaat in gesprekshouding zitten, omdat hij het niet goed vond staan om als zwijgende poppen door de straten te rijden.

 

Andere kenmerken van het naturalisme zijn: de literatuur en de pianomuziek zijn belangrijk voor Mathilde, en de zeer nadrukkelijk aanwezige erotiek. Van Deyssel doorbreekt hier bewust en soms nogal grof een taboe. Niet alleen Jozefs behoefte aan seks, maar ook Mathildes erotische gevoelens komen aan de orde, en vooral dit laatste zal de 19e-eeuwse lezer geschokt hebben.

 

  1. Opbouw

Het boek is ingedeeld in veertien hoofdstukken en er is maar één verhaallijn in het boek. Hoofdstuk dertien is anders dan de andere hoofdstukken in het boek, dit hoofdstuk beschrijft heel erg veel. Het beschrijft, vooral, de gevoelens van Mathilde doormiddel van de kleuren in de tuin. Dit hoofdstuk wijkt ook af omdat het maar zestien dagen beschrijft en daar 97 bladzijdes voor nodig heeft. Vooral als je daarnaast ziet dat het gehele boek van 366 bladzijdes vier jaar bestrijkt. In de andere hoofdstukken wordt ook vaak iets gezegd in de trend van dat het door gaat zoals het ging, bijvoorbeeld: ‘stilletjes zomerden de dagen voort’.

Het heeft geen cyclische opbouw. Wel heeft het een open einde. Eigenlijk heeft het een beetje raar einde. Want in een paar regels wordt verteld dat Mathilde weer beter wordt, ze weer terug naar Amsterdam verhuizen en Mathilde in april bevalt van een dochter, en dan is het verhaal afgelopen. Je zit nog met vragen over hoe het nou weer goed is gekomen en hoe Mathilde nou ineens beter kon worden na zoveel maanden ziekbed.

 

  1. Personages

Mathilde de Stuwen: ze is romantisch, gevoelig, en naïef. Ze is nogal wereldvreemd, wat komt door het geïsoleerde leventje met alleen haar vader. Als ze trouwt, weet ze bijna niets van seks; langzaam ontdekt ze haar eigen sensualiteit. Ze heeft een hart vol liefde dat ze graag aan iemand wil schenken. Ze vindt het moeilijk een keuze te maken tussen haar vader en Jozef, tot de dood van haar vader, De Stuwen, dit probleem oplost. Mathilde leest boeken, kan aardig tekenen en speelt piano. Ze lijkt het model-type fatsoenlijke, beschaafde burgerdame; reden waarom Jozef haar dan ook tot vrouw wil hebben. Maar dat valt Jozef toch tegen.

 

Jozef van Wilden: hij is een mooie, een beetje fatterige, ijdele man van in de dertig, die na een vrijgezellentijd van "matig sjouwen" een geregeld huiselijk leven wil gaan leiden. Hij wil graag kunnen pronken met zijn vrouw. Hij houdt van rustig de krant lezen, maar wil op zijn tijd lekker vrijen. Tijdens Mathildes ziekte verveelt hij zich. Hij handelt in effecten, maar is bepaald geen man van zaken. Hij is voorzichtig, zonder veel initiatief en nogal lui. Jozef is volgens mij geen uitzonderlijk type, hij is als zoveel burgermannetjes. Hij hielp Mathilde helemaal niet om er bovenop te komen, niet tijdens haar rouw om haar vader en niet tijdens haar ziekte. Dit getuigt niet van veel liefde, maar van egoïsme, hij laat haar gewoon stikken.

 

Pa de Stuwen: hij is helemaal het stereotiepe “burgermeneertje”. De oude De Stuwen heeft iets vreesachtigs, iets hulpbehoevends. Hij laat zich graag vertroetelen door Mathilde, die hem ziet als "dat grote kind, dat haar gehele moedernatuur innam". Omdat ze haar vaders angst voor eenzaamheid kent, kan ze maar moeilijk voor Jozef kiezen. Tijdens de huwelijksreis denkt en praat Mathilde veel over haar vader, en haar bezorgdheid blijkt terecht te zijn: vlak voor hun thuiskomst sterft de oude heer. Dan kan Mathilde zich pas helemaal wijden aan haar man. Maar eerst is ze nog een tijd helemaal kapot van zijn dood.

 

  1. Perspectief

Het perspectief wisselt tussen dat van de alziende verteller en het personaal perspectief. Het personaal perspectief is meestal vanuit Mathilde, iets minder vaak vanuit Jozef, soms vanuit pa De Stuwen, en een enkele keer vanuit Marie en Jans. Er wordt dus wel met hij/zij verteld.

 

  1. Historische tijd, tijdsduur en tijdsverloop

De volgorde van de gebeurtenissen is bijna altijd chronologisch. Op een paar plekken is het niet-chronologisch. Dan lees je eerst een dialoog waarna de tijd vóór die dialoog wordt verteld.

Het verhaal wordt vaak continu verteld maar over het geheel gezien is het niet continu. Doordat het zo beschrijvend is, duurt het vaak even lang om het te lezen als de tijd die in het verhaal verstrijkt. Maar op een paar momenten in het verhaal maakt de tijd opeens een enorme sprong. Zo ga je van de beslissing dat ze gaan trouwen in één keer naar een moment dat ze in het begin van hun huwelijksreis zijn. Ook de tijd waarin Mathilde in verwachting is van haar dochter, wordt niet besproken. Opeens staat er: “In april van het volgende jaar beviel zij weer, van een dochter.”

Er zijn niet echt flashback of vooruitwijzingen, daarom is het moeilijk om de belangrijkste aan te wijzen.

Het verhaal speelt zich in de negentiende eeuw. Ze rijden met koetsen er is geen elektriciteit, om licht te krijgen gebruiken ze olielampen.

De vertelde tijd is vier jaar en de verteltijd is 366 pagina’s. Hier is dus niet echt een verhouding tussen.

 

  1. Plaats en ruimte

Het verhaal speelt zich af in Amsterdam en in Hilversum. de enige keer dat het decor anders is, is tijdens de huwelijksreis van Mathilde en Jozef.

In Amsterdam speelt het verhaal vooral in het huis van de oude De Stuwen, en in het huis van Jozef en Mathilde. Soms maken we Jozef mee in de club. Amsterdam vormt een duidelijke tegenstelling met het 'landelijke' Hilversum. Jozef houdt van het drukke van de stad, terwijl het lijkt alsof Mathilde meer op haar gemak is in het buitenhuis in Hilversum. De tuin en het huis worden gedetailleerd beschreven, net als het huis in Amsterdam. Het buitenhuis in Hilversum is heel wit en niet gezellig ingericht. Terwijl het huis in Amsterdam door Jozef en Mathilde zelf is ingericht, zij hebben het wel gezellig ingericht. De tuin in Hilversum neemt een belangrijke plaats in, die staat in bloei en laat Mathilde ook ‘opbloeien’.

 

  1. Genre

Liefdesroman.

 

  1. Literaire stroming

Naturalisme, Tachtigers (zie verdiepingsopdracht)

 

 

Mening

Soms was het boek wat verwarrend. Het was handiger om soms de bladzijden 2 keer te lezen. Ondanks dat was het een leuk verhaal, een mooi verhaal over de liefde en over het ‘normale’ leven. De personages waren niet altijd even overtuigend maar als je je een beetje inleefde, kon je het wel begrijpen, hun gedachten, gewoonten en handelingen. Ik zou het boek niet snel aanraden omdat het vrij lastig is, en je moet het onderwerp wel leuk vinden. Daarnaast is het soms iets te langdradig, omdat het alleen maar over liefde gaat. Verder is het taalgebruik soms wat moeilijk, maar hier is door heen te komen. Er zitten veel motieven in, dat is moeilijk in te zien, maar zodra je weet hoe en wat, is het erg leuk om te lezen. Boeken uit oudere tijden blijven altijd lastig om te lezen.

Soms was het boek wat verwarrend. Het was handiger om soms de bladzijden 2 keer te lezen. Ondanks dat was het een leuk verhaal, een mooi verhaal over de liefde en over het ‘normale’ leven. De personages waren niet altijd even overtuigend maar als je je een beetje inleefde, kon je het wel begrijpen, hun gedachten, gewoonten en handelingen. Ik zou het boek niet snel aanraden omdat het vrij lastig is, en je moet het onderwerp wel leuk vinden. Daarnaast is het soms iets te langdradig, omdat het alleen maar over liefde gaat. Verder is het taalgebruik soms wat moeilijk, maar hier is door heen te komen. Er zitten veel motieven in, dat is moeilijk in te zien, maar zodra je weet hoe en wat, is het erg leuk om te lezen. Boeken uit oudere tijden blijven altijd lastig om te lezen.

 

Verdiepingsopdracht

Plaats het boek in een literaire, culturele en/of maatschappelijke stroming. Beschrijf de stroming en de plek die het werk daarin inneemt.

 

De Tachtigers vormden een vernieuwende beweging binnen de Nederlandse literatuur die van ca. 1880 tot 1894 bestond. In het werk van deze auteurs kwamen het impressionisme en naturalisme sterk naar voren. De beweging moet worden beschouwd als een late voortzetting van en tevens een sterke kritiek op het werk uit de Romantiek, de periode die er direct aan vooraf was gegaan. Onder deze ‘Tachtigers’ bevond zich ook Lodewijk van Deyssel.

 

Lodewijk van Deyssel was het pseudoniem van de Nederlandse schrijver Karel Joan Lodewijk Alberdingk Thijm. Hij was de zoon van de boekhandelaar-uitgever Joseph Alberdingk Thijm (1820-'89). In 1887 huwde hij met Catharina Horyaans, van wie hij in 1918 scheidde.

 

Aanvankelijk was hij sterk aangetrokken tot het Frans naturalisme, later richtte hij zich meer tot mystieke levenswaarden. Hij staat bekend om zijn vlijmscherpe en ironische kritieken.

Dit kunnen we terugzien, omdat ‘Een Liefde’ een van Lodewijks eerste boeken was. Toen was hij nog erg aangetrokken tot het naturalisme.

 

Terwijl de romantische kunstenaar vaak het idealistische, bovennatuurlijke en fantastische behandelt, richten de realisten en naturalisten zich op het alledaagse. In de romantiek staan de held en de kunstenaar centraal, bij het realisme en naturalisme wordt dat de man in de straat, de arbeider. Het naturalisme gaat met deze “vervloersing” nog verder, en stelt soms ook de prostituee of de zieke centraal. De romanticus uit zijn ongenoegen met de werkelijkheid door deze te ontlopen, vlucht in het fantastische en verhevene en verheerlijkt het. De realist stapt van deze verheerlijking af, en keert zich naar de realiteit. De naturalist, op zijn beurt, toont zijn ongenoegen met de maatschappelijke toestanden. In het naturalisme is niets terug te vinden van de idealen van de romantiek. Het blijkt deze soms zelfs aan te klagen.

 

Het centrum van het naturalistisch kunstwerk is het personage in zijn milieu. Dit personage is zwak en vaak ziek, verveeld, somber, decadent. De naturalistische kunstenaar behandelt vaak de ontnuchtering, teleurstelling en ondergang van dit personage, alsmede de kwalijke gevolgen daarvan op zijn omgeving. Terwijl dit in het realisme zou gebeuren als een vlakke weergave, staat het naturalisme ook voor een wetenschappelijke onderbouw en studie.

 

Terwijl in de romantische literatuur het goede het opnam tegen het slechte, en deze respectievelijk beloond en bestraft werden, valt deze tegenstelling en duidelijkheid weg in de naturalistische. Het wereldbeeld gaat van zwart-wit naar (donker)grijs.

 

Lodewijk van Deyssel benoemt de Nederlandse versie van het naturalisme het sensivitisme, wat meer aansluit bij de kunst in plaats van de wetenschap. Hij vond het werken naar de natuur toe belangrijker dan het wetenschappelijke aspect van het naturalisme.

Een liefde valt meteen op door zijn stijlbreuk middenin het verhaal: het eerste deel is typisch wetenschappelijk-naturalistisch, maar in het tweede deel komt zijn sensitivisme naar voren.

 

Opvallend is dat de drie hoofdpersonages uit de eerste naturalistische romans van 1888 van hetzelfde type zijn: zowel Eline Vere, Juffrouw Lina als Mathilde (uit Een liefde) zijn nerveuze dames. De drie schrijvers waren er dan ook van overtuigd dat hun publiek voornamelijk uit vrouwen bestaat. Oorzaak van de nerveuze dame als protagonist zijn de opkomst van de psychoanalyse en hun interessante karakter voor de auteur als wetenschapper: overgevoelige personen zijn makkelijker als object te ontleden. Ook al is dit een typisch naturalistisch (en daardoor anti-romantisch) fenomeen, de nerveuze personages streven stuk voor stuk naar romantische idealen, maar door hun falen en ontnuchtering kan dit worden gezien als tegenreactie. Ook het idee van determinisme staat centraal; het handelen van de personages is het resultaat van de omstandigheden waarin ze verkeren, ze zijn er niet zelf schuldig aan.

 

De principes van de Beweging van Tachtig kunnen als volgt worden samengevat:

 1. Estheticisme: verheerlijking van de schoonheid;

 2. L'art pour l'art: kunst om de kunst; de kunst dient geen ander doel dan kunst te zijn: "All art is quite useless" (Oscar Wilde);

 3. Individualisme: kunst als de "allerindividueelste expressie van de allerindividueelste emotie" (Willem Kloos);

 4. Eenheid van vorm en inhoud: dit in tegenstelling tot het vroeger gebruikte principe dat elke uitdrukking een 'gewone' en een 'artistiek verantwoorde' vorm kon hebben;

 5. De waarneembare werkelijkheid als uitgangspunt: leidend tot realisme, naturalisme en sensitivisme (het streven om zoals Gorter het zegt "dat wat je zintuiglijk doorleefde met uitschakeling van den geest onmiddellijk te verklanken" in lyrische poëzie);

 6. Daaruit logisch voortvloeiend de eis van originaliteit en het mijden van geijkte clichés.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "Een liefde door Lodewijk van Deyssel"