Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Eclips door J. Bernlef

Beoordeling 7.3
Foto van een scholier
Boekcover Eclips
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • Klas onbekend | 3697 woorden
  • 15 augustus 2006
  • 23 keer beoordeeld
Cijfer 7.3
23 keer beoordeeld

Boekcover Eclips
Shadow

Op weg naar een oud-collega krijgt Kees Zomer een hersenbloeding. Plotseling heeft hij geen gevoel meer in het linkergedeelte van zijn lichaam. Omdat hij de macht over het stuur verloren heeft, kan hij niet voorkomen dat zijn auto te water raakt. Met een uiterste krachtsinspanning weet hij aan de kant te komen en merkt dan tot zijn ontsteltenis dat de helft van de wer…

Op weg naar een oud-collega krijgt Kees Zomer een hersenbloeding. Plotseling heeft hij geen gevoel meer in het linkergedeelte van zijn lichaam. Omdat hij de macht over het stuur ve…

Op weg naar een oud-collega krijgt Kees Zomer een hersenbloeding. Plotseling heeft hij geen gevoel meer in het linkergedeelte van zijn lichaam. Omdat hij de macht over het stuur verloren heeft, kan hij niet voorkomen dat zijn auto te water raakt. Met een uiterste krachtsinspanning weet hij aan de kant te komen en merkt dan tot zijn ontsteltenis dat de helft van de wereld verdwenen is. Dat niet alleen: hij kan ineens niet meer op zijn eigen naam komen en er is ook iets in zijn spreken verschoven. In het contact met de omgeving is een storing opgetreden. Stukje bij beetje moet hij zich gaan herinneren wie, wat en waar hij is, moet hij de taal weer leren beheersen, en zich bewust worden van de simpelste dingen.

Eclips door J. Bernlef
Shadow

Oefenen voor je mondelingen?

Komen je mondelingen er aan en wil je oefenen? Probeer onze Boekenquiz. We stellen je open vragen over de gelezen boeken.

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Zakelijke gegevens. Auteur: J. Bernlef. Titel: Eclips. Jaar eerste druk: 1993
Jaar gelezen druk: zesde druk, 2001. Uitgever: Querido. Beschrijvingsopdracht. A. Geef een korte motivatie van je keuze. Voor dat ik een bezoek bracht aan de bibliotheek heb ik eerst het boek literatuur geraadpleegd. In het boek werd er verteld over J.Bernlef met het boek hersenschimmen, dat mij erg aansprak. Hersenschimmen was uitgeleend, dus bracht ik het boek eclips mee naar huis. B. Beschrijf je eerste persoonlijke reactie na het lezen van het boek. Na het lezen van het boek realiseer je, je pas hoe vanzelfsprekend het is dat lichaam werkt zoals het hoort. De eerste bladzijdes wordt dit al duidelijk gemaakt. Vooral doordat omschreven wordt wat Kees ziet en hoe hij voorwerpen interpreteert.
C. Titelverklaring. De titel van het boek is erg toepasselijk bij het verhaal. Een eclips is een verduistering van de zon of de maan. Kees, de hoofdpersoon, is aan de linkerkant van zijn lichaam verlamd, maar de verlamming hersteld zich. Dit is ook weer te vergelijking met een verduistering, want die verdwijnt en verschijnt ook weer. D. Samenvatting. Op weg naar een oud-collega, die zijn zevenenzeventigste verjaardag viert, krijgt Kees Zomer een hersenbloeding. Plotseling heeft hij geen gevoel meer in het linkergedeelte van zijn lichaam. Omdat hij de macht over het stuur verloren heeft, kan Kees niet voorkomen dan zijn auto te water raakt. Met een uiterste krachtinspanning weet hij via een steigerpaal het droge te bereiken en merkt dan tot zijn ontsteltenis dat de helft van de wereld verdwenen is. Dat niet alleen: hij kan niet eens meer op zijn eigen naam komen en er is ook iets in zijn spreken verschoven. In het contact met de omgeving is een storing opgetreden. Na zijn bewustzijn staat Kees op en begint moeizaam aan een tocht door de weilanden. Plots staat er een kantoorgebouw voor hem. Een bewaker merkt hem op en vraagt wat hij daar doet. Kees wil de bewaker antwoorden, maar de woorden in zijn hoofd komen niet uit zijn mond. Vervolgens wordt Kees weggejaagd. Na een wandeling is er in kees blik een complex volkstuintjes, hij vindt een onafgesloten huisje. Binnen probeert Kees zich op te frissen en improviseert een bed. De volgende ochtend vindt Kees een transistorradiootje en door de muziek (van Haydn) herinnert hij zijn naam en heeft hij gevoel in zijn linkerkant van zijn lichaam. In de tuinen treft Kees een oude man. Opnieuw wordt hij als een achterlijke aangezien, omdat hij zich niet duidelijk kan maken. Kees gaat verder aan zijn tocht en vlakbij een bouwterrein ziet hij een keet, ingericht als cafetaria. Een zwerver, Toos, in de cafetaria koopt wat broodjes voor hem en neemt hem meer naar een huis in aanbouw. De volgende dag vertrekken ze voordat de bouwvakkers komen. Om aan een ontbijtje te komen gaan ze samen naar een kantorencomplex en doorzoeken de vuilnisbakken. Daarna gaan ze naar een vuilnisbelt en daar vindt Toos een Singer naaimachine. Toos vertrekt zo snel mogelijk naar de stad om de machine te verpatsen. Kees blijft alleen achter en hoort een auto naderen. Twee mannen komen uit de auto en verbergen nummerborden in de vuilnisbelt. De broers, Cor en Karel, ontdekken Kees en nemen hem mee naar hun verblijf op een autokerkhof. Kees fungeert daar als klusjesman. Op een nacht als de broers uit stelen gaan moet Kees mee. Hij moet op de uitkijk staan. De diefstal verloopt goed en onderweg terug pakt Karel, Kees heel onverwachts op en gooit hem de auto uit. Kees verliest voor de tweede keer zijn bewustzijn, maar dit keer wordt hij ontwaakt door een onbekende man. De man stelt zich voor als IJe. IJe vertelt dat hij zijn geld verdient met ruilhandel. Af en toe brengen sommige dorpsbewoners levensmiddelen en iedere zaterdag mag hij gebruik maken van de douche in het lijkenhuisje op het kerkhof. Op zaterdag gaan ze douche en IJe gaat als eerst. Op het kerkhof ziet Kees op een grafsteen Kees Tol staan en gaat er als een speer vandoor. In het dorp denkt hij dat het, het dorp is van vroeger. Hij gaat een winkel binnen, waarvan hij denkt dat, dat de winkel van zijn vader is, maar de winkel eigenaar weet van niets. Kees steelt een fiets. Hij komt uit op een boekhandel. De eigenaar herkent Kees, maar heeft in de gaten, dat er iets mis is. Op alle vragen herhaalt kees de woorden. Kees fiets weg in de richting van Bergen. Hij denkt dat hij op een berg komt te staan, waar hij dan al zijn problemen kan overzien en zijn leven ordenen. Er komt geen berg in zicht en hij raakt paniekerig, hij komt terecht bij duinen en strand. Bij het strand zwemt Kees en eet een patatje uit een vuilnisbak, waardoor hij wordt uitgescholden door een groep jongeren. De reactie van Kees verbaast hem zelf. Hij heeft zijn spraakvermogen terug en scheldt terug met alle mogelijke scheld woorden. Als hij het strand verlaat, ziet hij in zijn verbeelding zijn vrouw Marion. Hij ziet haar hoe ze in hun huis iets staat te doen. Hij praat met haar, zonder ook een foutje in een zin te maken en zonder zijn mankement van zijn linker lichaamshelft. Als hij die verbeelding weg haalt, weet hij weer wie hij is en wat hij doet. De volgende dag komt Kees twee politieagenten tegen, die hem al aan het zoeken waren. De politiemannen waren ingelicht door Richard Fielemieg. Op het politiebureau werd Kees ondervraagd waarom en waar hij de tien vermiste dagen was geweest. Intussen was zijn vrouw gebeld en zij kwam Kees ophalen. Marion is erg blij om Kees weer te zien. Kees schaamt zich dat hij zo lang is weggeweest zonder zich er nog iets te herinneren. Wouter, zijn zoon, heeft een beetje moeite met het feit dat zijn vader zo lang is weggeweest. Hij probeert het zijn zoon uit te leggen wat er gebeurt is en dat doet hij door het voorbeeld van het Electrospel te noemen: zoals je bij het Electrospel een plaatje en een woord bij elkaar moet brengen, dat lukte hem niet. Je ziet een ding, je weet het woord ervoor, maar je kunt die twee niet bij elkaar brengen. Analyse van de tekst. A. personages. Kees. Kees zomers is de hoofdpersoon van het verhaal. Kees is uitgever en heeft een vrouw, Marion en een zoon, Wouter. Hij leefde vrij zorgeloos voor het ongeluk. Nietsvermoedend op weg naar een verjaardag van zijn collega, krijgt hij een ongeluk. Door het ongeluk verliest hij het gevoel in de linkerhelft van zijn lichaam. Ook geestelijk krijgt hij een grote klap. Een tijdlang kan hij zich bijna niets herinneren, zelfs zijn naam niet. Hierdoor weet je eigenlijk nog niet veel van Kees. Hij gaat kalm en helder om met het plotseling verdwijnen van de linkerkant van de wereld. Naarmate Kees hersteld kom je meer van hem te weten. Bijfiguren. Toos. Toos wil niets te maken hebben met de moderne kapitalistische en materialistische georiënteerde maatschappij. Ze is erg zelfstandig en heeft gekozen voor een zwerverbestaan. Haar man is overleden aan een hartstilstand. Toos wilde niet langer meer thuisblijven, omdat alles thuis haar deed herinneren aan haar man. Toos leert Kees kennen in een cafetaria en zorgt een dag voor Kees. Zij geeft Kees te eten na zijn ongeluk en zet hem weer op de goede weg. Kees is erg langzaam en afhankelijk, dus verlaat Toos hem. Karel en Cor. Karel en Cor zijn twee broers en beide ex-gevangene, die nog steeds in de criminele wereld vertoeven. Op een vuilstortplaats maakt Kees kennis met de twee criminelen. Onder dwang wordt hij meegenomen, omdat ze bang zijn dat hij naar de politie gaat. Kees heeft gezien dat ze een nummerbord op de vuilstortplaats gooiden. Ze zie geen kwaad in Kees en ontfermen zich een tijdje over hem. Na een inbraak te hebben gepleegd, gooien de broers Kees uit de auto. Weer kwam Kees in aanraking met twee mensen, die buiten de samenleving staat, net als Toos. Karel is erg stil en nors. Toen hij en Cor hem meenamen, was hij in het begin erg argwanend, maar later zag hij dat Kees niets aan de politie kon vertellen over hen en ontspande hij zich een beetje. Hij heeft veel belangstelling voor Kees, als deze schrijft, want Karel is een analfabeet. Cor wil in tegenstelling tot zijn broer weer op het rechte pad komen. Hij kan dat echter niet door het dominerende karakter van Karel. Cor is een aardig en meelevend persoon. Hij weet meestal precies wat Kees wil zeggen of hoe hij zich voelt. IJe. IJe vindt Kees in de berm. Van IJe krijgt Kees enige tijd onderdak. IJe is een vriendelijk oude boer. IJe is een dove man en verstaat de warrige taal van Kees dus niet. Toch is IJe vriendelijk tegen Kees. IJe heeft een hekel aan de maatschappij van nu, omdat een een of andere overheidsinstantie zijn geiten heeft afgenomen. Geld heeft hij niet, hij doet aan ruilhandel. Zijn huis is een grote rotzooi. Hij heeft geen douche, dus gaat hij eens in een week bij het kerkhof in het lijkenhuisje douchen. Meest sympathiek. Kees Zomer vind ik een sympathieke personage, omdat hij, ondanks zijn plotselinge handicap, niet bij de pakken neer gaat zitten en probeert weer wat van zijn leven te maken; dit vind ik een goede karaktereigenschap van hem. Het kost hem soms veel moeite om zich uit te drukken, zodat andere mensen hem begrijpen, waardoor het elf dagen duurt voor hij weer bij zijn vrouw en zoon is.
Meest onsympathiek. Cor, Karel en Toos vind ik onsympathieke figuren, omdat ze proberen beter te worden van Kees. Na een aantal dagen laten zij Kees weer alleen en proberen hem niet eens te helpen. B. Tijd. Het verhaal speelt zich af in de twintigste eeuw en is in de onvoltooid tegenwoordige tijd geschreven. In totaal zijn het elf dagen waarin het verhaal zich afspeelt, van woensdag twee augustus tot zondag dertien augustus. “U bent al meer dat een week vermist.“ (p. 118). “Tot u 12 augustus op de fiets opdook bij Fielmiegs boekhandel hier in Bergen.” (p. 123). De historische tijd is af te leidden uit de volgende stukjes tekst. Bedspiralen, een dressoir met gapende gaten op de plaats waar eerst ruitjes hebben gezeten, latten vol kromme spijkers, scheefgezakte ijskasten met witte opengeklapte deuren, veel plastic voorwerpen in giftige kleuren, een Tomado-rek waar wasknijpers nog aan zitten, flarden van kledingstukken, een kartonnen doos vol plastic strandschoenen.(p. 48) ‘Vrijdag, ’ zeg ik en neem een slok van de bittere Nescafe.(p. 110) IJskasten vonden hun intrede in de eerste helft van de twintigste eeuw en Nescafe bestaat vanaf 1866. Het verhaal wordt chronologisch verteld. De chronologische opbouw wordt afgewisseld door diverse flashbacks, waaruit blijkt dat de verhaalfiguur zich dingen herinnert. De flashbacks helpen om het verhaal beter te snappen en te begrijpen waar Kees aan denkt. Over het algemeen zijn het positieve flashbacks, veelal uit zijn jeugd. Er vinden er een aantal kleine tijdsprongen plaats. (p.24) Kees zit eerst op een volkstuinencomplex en dan ineens loopt hij tussen kantoorgebouwen, fabriekshallen en loodsen. Steeds als hij er even niet bij is met zijn gedachten, worden er volgens hem dingen neer gezet die er eerst niet waren. C. Ruimte. De plaats waar het verhaal zich afspeelt is de streek tussen Bergen aan Zee en
Heemstede. De hoofdpersoon bevindt zich overwegend in ordeloze ruimten: braakland, weilanden, een nieuwbouwproject, een vuilstortplaats, en een autokerkhof. Het zijn
plaatsen waar de dingen hun betekenis en vorm grotendeels hebben verloren. Vanaf het
moment dat de hoofdpersoon weer in de bewoonde wereld is (Bergen aan Zee), is hij ook
beter in staat zich te oriënteren. De ruimte is voor Kees heel belangrijk, zeker net na het ongeval. Kees merkt dat de linkerhelft van zijn lichaam niet meer werkt, hij moet zich dus steeds weer oriënteren op welk punt hij zich bevindt. Kees moet dat steeds opnieuw doen en hieruit blijkt dat hij een goed doorzettingsvermogen heeft. In het volgende stukje moet Kees zich ook steeds oriënteren. ‘Dan houdt de weg plotseling op. Ik zie een hek en klim eroverheen. Dat denk ik te doen. Halverwege weigert mijn lichaam zich bij gebrek aan interne balans en overzicht in evenwicht te houden. En in een flits zie ik hoe de wereld in een scheervlucht aan mij voorbij tolt, de ruimte weer even helemaal om mij heen sluit. Langzaam draai ik rechts om mijn as. Een boerderij met een rijtje geknotte wilgen voor op het erf maakt plaats voor een halfronde plaatijzeren loods vol grillige roestplekken. Dan volgt een hoog wit gebouw….’(p. 12) Sommige ruimtes halen herinneringen bij Kees op. Vooral van uit zijn jeugd. Hij herkent bij IJe een boek dat in een geheime hut ligt, maar ook in het dorp bij IJe herkent hij zijn vaders winkel. Althans dat denkt Kees en gaat naar binnen. Ondanks Kees personage oppervlakkig wordt gehouden kom je door zijn herinneringen en ruimtebeschrijving toch aardig wat van hem te weten. D. Perspectief. Het boek is geschreven in de ik-vertelsituatie, die een direct verslag doet van zijn observaties en (later) van zijn herinneringen. In het begin weet je als lezer niets van hem, terwijl je toch in zijn hoofd zit. Je weet zijn naam niet eens. Je krijgt wel te weten dat er iets verschrikkelijks met Kees aan de hand is, hij heeft de helft van zijn wereld verloren. Zo beleeft Kees het ook. Hij moet telkens nakijken of alles wat links is verdwenen nog bestaat. Daarom was Kees Zomers ook niet zo betrouwbaar in het begin van het boek, omdat hij zijn linkerkant miste. Hij kon dat niet waarnemen en kon je als lezer dat ook niet waarnemen, alleen maar denken. Aan de omschrijvingen, die Kees geeft wordt wel duidelijk wat kees omschrijft. Langzaamaan geneest Kees en hij ontdekt de wereld opnieuw net als een pasgeboren kind. Hoe meer Kees over zichzelf komt te weten, des te meer kom ik te weten, en des te betrouwbaarder Kees wordt. Zijn waarnemingen en denken word helderder. “Links is niets, daar houdt mijn lichaam op, al kan ik niet bepalen waar de grens precies loopt. Begrijpen doe ik het niet. Misschien later. Nu eerst kijken of ik kan staan, lopen, niets gebroken heb. Pijn voel ik nergens. Over het linkerdeel ontbreken alle gegevens. Toch moet dat toch ergens zijn.” (Hoofdstuk een, p. 7)
E. Structuur. ‘Eclips’ is opgebouwd uit zeven hoofdstukken, die met genummerde cijfers worden aangegeven. Ieder hoofdstuk beschrijft een deel van zijn terugkomende spraak en dergelijke. Het zijn aparte gedeeltes, maar hangen toch samen, doordat er vaak wordt teruggeblikt op eerdere gebeurtenissen. Bovendien beschrijven de hoofdstukken hetzelfde; Kees zijn revalidatie. De hoofdstukken zijn onderverdeeld door witte regels, die vaak een overgang in een tijd en/of plaats markeren. Hoofdstuk één is vanwege de vele gebeurtenissen verreweg het langst, hoofdstuk vier het kortst; daarin wordt slechts één gebeurtenis beschreven: Zomers' gesprek met een winkelier in het dorp. Het hele boek bevat maar een verhaallijn, en de verhaallijn gaat over de hoofdpersoon, die door een geheugenverlies niets meer van zichzelf kan herinneren. Door afasie (afasie is het verschijnsel dat een taalgebruikstoornis optreedt ten gevolge van een hersenbeschadiging) kan de hoofdpersoon nog wel goed denken. Maar doordat hij zich niet in taal kan uitdrukken, is contact met de buitenwereld voor de hoofdpersoon heel moeilijk, zodat bijna niemand hem begrijpt. Door de manier van opbouw kom je heel dicht bij de belevingswereld van Kees Zomer te staan en maak je heel bewust zijn gedachten en ontwikkelingen mee. Het boek heeft een gesloten einde. Kees Zomers F. Thema. De thematiek wordt gekenmerkt door de volgende sleutelwoorden: het zwijgen, de stilte, het vergeten, een aftakelend geheugen, het waarnemen, het verliezen van alles waaraan men gehecht is en het verdwijnen in een leegte. Centraal in ‘Eclips’ staat de desoriëntatie van Kees Zomers ten gevolge van een herseninfarct. Hierdoor loopt Kees in zekere zin verloren in tijd en ruimte rond. Hij is het gevoel in het linker gedeelte van zijn lichaam, zijn herinneringen en zijn taalvermogen kwijtgeraakt. Het gevolg hiervan is dat het lijkt alsof hij opgesloten zit in zijn leven. Hij kan aanvankelijk niet verder denken dan zijn ogen zien. Krampachtig probeert hij de werkelijkheid om hem heen in kaart te brengen, bijvoorbeeld door een tekening te maken van het autokerkhof van de broers Karel en Cor. Naarmate hij herstelt, kan hij zijn observaties aanvullen met herinneringen. Zo wordt zijn leven gaandeweg 'voller'.In dit proces van terughalen van herinneringen speelt de taal een belangrijke rol. Zo probeert hij via de taal zijn eigen naam in zijn geheugen te achterhalen: 'Ik herinner me dat ik niet zo'n ingewikkelde naam heb. Vier letters maar. Twee dezelfde klinkers ingesloten door twee medeklinkers. Zo iets als Daan, maar dan anders. En een wat langere achternaam: twee lettergrepen. Ik zie ze als grijze veegjes voor mijn geestesoog.' Kees Zomer kan nog wel letters onderscheiden, maar ze vormen samen geen woorden meer en hierdoor hebben ze geen betekenis. Als hij in het tuinhuisje tevergeefs probeert de krant te lezen, moet hij constateren dat hij niet begrijpt wat hij leest: 'Ik kan groepjes letters onderscheiden maar ze willen me niets meer vertellen. Losse zwarte tekentjes zijn het geworden, in groepjes bijeenscholend. Samen vormen ze zinnen, een verhaal. Ik weet hoe dat werkt, maar iets of iemand onthoudt mij het toepassen van deze kennis op de tekst voor mij. Het Electrospel afgebeeld op de omslagfoto van de eerste paar drukken van het boek is ook een motief, een belangrijke schakel tussen taal en werkelijkheid. Op de vuilnisbelt ontdekt hij dit spel en hij vraagt zich tevergeefs af waartoe de rode en blauwe draadjes en de ronde gaatjes in het karton dienen. In het slothoofdstuk probeert hij via het Electrospel zijn situatie aan zijn zoon Wouter te verklaren. Veel is er in die tussentijd gebeurd. Aan het slot is hij wel in staat om, zoals bij het spel, woord en beeld bij elkaar te brengen, zodat er in zijn hersenen een 'rood lampje' gaat branden. Muziek speelt een belangrijke rol in Kees leven. Door de muziek kan hij zijn linkerhelft weer beheersen en beter nadenken. 'Dan begint de muziek……… Het is er weer mijn linkeroor!' (p. 19). Ook roept de klassieke muziek herinneringen uit het verleden op. Maar zo gauw als de muziek ophoudt, is het 'middel' voor het grootste deel uitgewerkt. ‘Ik zet de radio overeind en draai aan de knoppen. Maar de muziek is onvindbaar. Een vrouwenstem kondigt een programma over bloemschikken aan en noemt de tijd. Halfelf. De tinteling blijft’. In Eclips komt ook voortdurend het motief van afval terug: hij leeft een tijdje op een autokerkhof, dwaalt over een vuilnisbelt, eet uit afvalbakken. Ik denk dat dit symbolisch is voor de afgedankte kant van de samenleving. Net als de personen die hij tegenkomt op zijn zwerftocht, ook die staan allemaal op een of andere manier buiten de samenleving. Dit houdt ook allemaal weer verband met de linkerkant van het lichaam van Kees, die niet functioneert. Het is het deel dat geen verband meer houdt met de rest van het lichaam. Ik denk dat de schrijver hiermee wil laten zien dat iedereen voor zichzelf leeft en zelf zijn weg moet zoeken in de samenleving, maar dat ook iedereen heel afhankelijk is van andere mensen, net als Kees. 4. Leeservaring. Op weg naar een oud-collega, die zijn zevenenzeventigste verjaardag viert, krijgt Kees Zomer een hersenbloeding. Plotseling heeft hij geen gevoel meer in het linkergedeelte van zijn lichaam. Omdat hij de macht over het stuur verloren heeft, kan Kees niet voorkomen dan zijn auto te water raakt. Met een uiterste krachtinspanning weet hij via een steigerpaal het droge te bereiken en merkt dan tot zijn ontsteltenis dat de helft van de wereld verdwenen is. Het onderwerp vind ik erg bijzonder en erg indrukwekkend om mee te maken welke gedachtes en waarnemingen Kees maakt op het moment na het ongeval. Maar het verhaal is niet helemaal volgens de werkelijkheid. Het begin begint al vrij onwerkelijk, als Kees wegloopt nadat hij met zijn auto in de sloot is gereden. Hij heeft een hersenbloeding en is gedesoriënteerd, maar toch gaat hij weg van de plaats waar het ongeluk heeft plaatsgevonden. Je zou verwachten dat medeweggebruikers de politie en ambulance dienst waarschuwen, maar dat gebeurd allemaal niet. Verder leert Kees in het verhaal allemaal andere mensen kennen, die ook een zwervend bestaan leiden, maar niemand maakt zich druk om Kees en zijn verleden of toekomst. Dat vond ik ook erg vreemd. Een aantal onderwerpen en gebeurtenissen die wel in het echt voorkomen zijn het auto-ongeluk, het overnachten in een nog niet af nieuwbouwhuis, bruikbare dingen zoeken op de vuilnisstort en eten jatten bij bedrijfskantines. Dit zou een zwervend persoon ook allemaal mee kunnen maken. In dit boek wordt erg veel gebruik gemaakt van de symbolische betekenis van bepaalde gebeurtenissen, dingen of personen. De symbolische betekenissen meer waarde aan het verhaal. De linkerkant van de hersenen die uitvalt, verwijst naar de 'linkerkant' van de samenleving. Het electrospel dat verwijst naar de functie van de hersenen om aan woorden een betekenis toe te kennen. Het wak in het ijs dat verwijst naar het plotseling uitvallen van functies van de hersenen. De dreigende diepte die de afhankelijkheid van de hersenen weergeeft. En natuurlijk de eclips die verwijst naar het plotseling uitvallen van hersenfuncties. Wat ik jammer vond was dat dit boek weinig diepgang had. Hierdoor worden de personages oppervlakkig beschreven. Uit het boek kun je allen opmaken hoe de mensen zich voelen of wat ze doen op dat moment. Je komt niets over hun persoonlijkheid, oordelen, motto’s en dergelijke te weten. Het taalgebruik in het boek Eclips is erg makkelijk, omdat Kees zelf ook niet al te ingewikkeld kan praten. Hij maakt daarom veel gebruik van gezegden en uitdrukkingen waarmee hij hetzelfde bedoelt maar wat hij niet onder woorden kan brengen. Door het lezen van het boek ben je een ervaring rijker. Het antwoord op de vraag hoe de wereld eruit zal zien met een handicap en hoe het is om de linkerkant te missen is beantwoord. Is dat het geval dan pas je niet in de maatschappij en dan sta je er alleen voor.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "Eclips door J. Bernlef"