Feitelijke gegevens
Titel: Dinsdag
Oorspronkelijke titel: idem
Auteur: Elvis Peeters (in samenwerking met Nicole van Bael)
Verschijningsdatum 1e druk: maart 2012
Gebruikte druk:1e
Aantal bladzijden: 171
Uitgeverij: Podium
Verfilmd als: n.v.t
Verslag geschreven door: Kees van der Pol
Biografie auteur
Peeters begon in 1982 bij de punkgroep Aroma di Amore die de finale van Humo's Rock Rally haalde. Begin jaren '90 houdt hij zich meer bezig met schrijven. De eerste verhalenbundel verscheen in 1992 en de eerste roman Spa in 1998. Hij maakte ook theaterstukken. Een aantal van zijn boeken werden geschreven door Verlooy en zijn echtgenote Nicole van Bael, maar de boeken hebben als enige auteursnaam Elvis Peeters. Hij is eveneens zanger van de muziekgroepen De Legende, Peeters en Angst en de Bange konijnen. Peeters schreef het voorwoord van de nieuwe vertaling van het Communistisch Manifest.
Flaptekst
“Dinsdag beschrijft een dag uit het leven van een oude man die nergens spijt van heeft, of beter: het nooit tot spijt heeft laten komen. Terwijl de wereld voor zijn ogen veranderde, heeft hij het leven genomen zoals het kwam. Hij denkt terug aan zijn bestaan als huurling, drinker, verkrachter, gevechtspiloot, apendoder, rokkenjager en vrachtwagenchauffeur. En aan zijn twee liefdes, die hij te vroeg naar het graf heeft moeten dragen. Ondertussen probeert hij het meisje van de Brusselse sociale dienst om de tuin te leiden, want op zijn vrijheid wil hij geen millimeter inleveren.”
Motto
Het motto is geleend van John Kennedy Toole , in: “Een samenzwering van idioten: ” Dinsdag?”
Nee, volgens mij was het woensdag.”…
Het motto geeft mooi aan dat de dagen voor de hoofdpersoon in deze roman eigenlijk allemaal hetzelfde zijn.
Opdracht
Er is geen opdracht
Eerste zin van het boek
“Nu moet ik goed luisteren, denkt hij, nu moet ik goed luisteren, de eerste straal licht is al door de spleet gedrongen, een tweede straal licht is al door de spleet gedrongen, de zon moet al over het dak rijden, dat kan niet anders.”(blz. 7)
Quotes
“Je was de laatste, die ik heb gedragen”, zei mijn moeder. “Je was de jongste. Ik heb jaren op een brief van jou uit Congo gewacht. Je schreef niet graag. Pen en papier, dat was niets voor jou, dat wisten we. Maar een paar woorden”, zei ze.
“Een paar woorden”, zei hij.
Ja, een paar woorden maar.
“Nee”, zei hij een paar woorden , dat ging niet, dat was nooit genoeg geweest.” (blz. 90)
“De broeder zonder broek werd vastgegrepen, De man met het mes hakte zonder aarzelen met één houw zijn geslacht eraf. Bloed spoot op het altaar, de broeder schreeuwde. De mannen lieten hem los, bevalen hem zijn lul op te rapen en op te vreten. Maar de broeder bleef huilen, probeerde met zijn handen de bloedfontein te stoppen. Een van de nonnen viel flauw, de jonge non braakte en een derde begon luidop te bidden. “(blz. 154)
“Uit de cafetaria haalde hij een lepel, want het plastic lepeltje dat in het ijs stak was te klein en broos. Daarna voerde hij Simone het ijs en de stukjes aardbei. Af en toe nam hij zelf een lepel. De hel tijd zei ze geen woord, maar hij keek haar recht in de ogen en dat liet ze toe. Hij keek hoe haar ogen de lepel volgden en probeerde te achterhalen of ze zich misschien vaag kon herinneren, zonder woorden wellicht, wat het ijs ooit had betekend. Het laatste stukje aardbei stak hij in zijn eigen mond. En toen kustje hij haar voorhoofd en veegde zijn lippen af.’(blz. 124)
Trivia
Elvis Peeters is de schuilnaam van een schrijversduo: van Elvis Peeters en zijn echtgenote Nicole van Bael. Het echtpaar schrijft altijd alle romans samen.
Samenvatting
Een oude man (76?) ligt wakker in zijn bed op de zolder van het vervallen huis waaruit hij weigert te vertrekken. Het huis staat in een wijk in Brussel. Hij wacht met opstaan totdat de duif, zoals elke morgen, landt op het dak. Hij denkt aan het meisje van de sociale dienst, die er belang bij heeft dat hij uit het huis gaat en naar een verzorgingstehuis gaat. Maar de oude man is zo ver nog niet. Hij doet elke dag ongeveer hetzelfde. Hij lijkt een oude, eenzame man met wie je medelijden kunt hebben. Hij vertelt over zijn twee liefdespartners die allebei overleden zijn. De eerste Erna, was een ex-hoer, die op een zeker moment wilde stoppen en toen genegenheid bij hem zocht. Ze zijn van elkaar gaan houden, maar Erna rookte stevig en kreeg longkanker. Gedurende het ziekteproces heeft de oude man haar goed verzorgd. Hij lijkt erg aardig voor haar te zijn geweest, maar een vreemd gegeven is dat hij zich omdat hij zich zo ergerde aan de poes van Erna, de kat tijdens de afwezigheid van zijn partner van drie hoog naar beneden heeft gekeild. Er werd daarna niet meer over het dier gesproken.
De tweede partner die hij daarna kreeg was Simone, ook een vrouw met wie hij het goed kon vinden, maar helaas kreeg ze de ziekte van Alzheimer en moest ze naar een inrichting. Inmiddels is ze overleden. Er lijkt dus allemaal niet zo veel te gebeuren in de roman, maar dan kennen we de schrijver Elvis Peeters (en vrouw) nog niet. Want in het verleden is er wel het een en ander gebeurd.
De start van de ellende die de lezer over zich heen krijgt, is eigenlijk de groepsverkrachting waarin de verteller heeft meegedaan toen hij negentien jaar was. Op een afgelegen plaats heeft hij met enkele plaatsgenoten het meisje Martha verkracht. Zijn vader heeft hem eerst een pak slaag gegeven met een leren riem en daarna werd de verteller door hem naar Belgisch Congo gestuurd, waar zijn zus en zwager een boerderij hadden. Hij gaat werken voor zijn zus, maar hij houdt zich niet goed aan afspraken. Hij heeft bovendien de smaak van de seks te pakken en de negerin die in het huis van zijn zus werkt, bevredigt zijn lichamelijke wensen. Hij verdwijnt bij zijn zus en sluit zich eerst aan bij het leger. Ze moeten allerlei dorpen controleren, maar er gaat een heleboel mis. Soms valt er een dode, maar dat is dan jammer. Later vertrekt hij naar Elisabethville, waar hij mensen ontmoet die hem leren vliegen en varen. Hij wordt een echte vrijbuiter en kan in principe overal werken. Hij schiet op apen en antilopen: de apentanden draagt hij als een ketting om zijn nek, want daar gaat magische kracht van uit. In Elisabethville ontmoet hij een andere blanke die hem chartert voor het rijden van zijn Stock Car in Leopoldville. Bij de race rijdt de man een mecanicien dood, ook dat gebeurt onder het motto van “jammer dan.” Daarna keert de verteller terug naar Elisabethville, waar hij in een drukkerij gaat werken, maar de opstand van de rebellen in de provincie Katanga wordt steeds heviger. De blanken moeten het vaak ontgelden. Op een dag staat de leider Tsjombe in de drukkerij en moet de verteller een pamflet met de onafhankelijkheidsverklaring drukken. Hij sluit zich meteen aan bij de Katangese rebellen. Als hij maar een geweer in zijn handen kan houden. Niet lang daarna gaat hij werken voor andere opstandelingen, de Simba’s. Ze overvallen een missiepost, waar de missionaris het brevier leest met de gedichten van Guido Gezelle. Maar die helpen hem niet. Er worden wreedheden begaan en bij één van de paters wordt een geslachtdeel afgesneden dat hij vervolgens moet opeten. Ook verkrachten de rebellen de nonnen. De verteller neemt ´´eén van de jonge nonnen voor zijn rekening en hij vindt dat ze daar blij om moet zijn: hij zal haar niet wreed martelen. Tenslotte loopt deze groep tegen de lamp bij de blauwhelmen van de VN en hij wordt daarna naar België teruggestuurd. Zijn moeder verwelkomt hem op het vliegveld en er wordt nauwelijks gesproken over de wreedheden die in Congo zijn begaan. In de tussentijd heeft hij zijn moeder nauwelijks geschreven over wat er in Congo gaande was.
Het boekverslag gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden