Feitelijke gegevens
- 1e druk, 2012
- 171 pagina's
- Uitgeverij: Podium
Flaptekst
Dinsdag beschrijft een dag uit het leven van een oude man die nergens spijt van heeft, of beter: het nooit tot spijt heeft laten komen. Terwijl de wereld voor zijn ogen veranderde, heeft hij het leven genomen zoals het kwam. Hij denkt terug aan zijn bestaan als huurling, drinker, verkrachter, gevechtspiloot, apendoder, rokkenjager en vrachtwagenchauffeur. En aan zijn twee liefdes, die hij te vroeg naar het graf heeft moeten dragen. Ondertussen probeert hij het meisje van de Brusselse sociale dienst om de tuin te leiden, want op zijn vrijheid wil hij geen millimeter inleveren.
Eerste zin
Nu moet ik goed luisteren, denkt hij, nu moet ik goed luisteren, de eerste straal licht is al door de spleet gedrongen, een tweede straal licht is al door de spleet gedrongen, de zon moet al over het dak rijden, dat kan niet anders.Samenvatting
Een oude man (76?) ligt wakker in zijn bed op de zolder van het vervallen huis waaruit hij weigert te vertrekken. Het huis staat in een wijk in Brussel. Hij wacht met opstaan totdat de duif, zoals elke morgen, landt op het dak. Hij denkt aan het meisje van de sociale dienst, die er belang bij heeft dat hij uit het huis gaat en naar een verzorgingstehuis gaat. Maar de oude man is zo ver nog niet. Hij doet elke dag ongeveer hetzelfde. Hij lijkt een oude, eenzame man met wie je medelijden kunt hebben. Hij vertelt over zijn twee liefdespartners die allebei overleden zijn. De eerste Erna, was een ex-hoer, die op een zeker moment wilde stoppen en toen genegenheid bij hem zocht. Ze zijn van elkaar gaan houden, maar Erna rookte stevig en kreeg longkanker. Gedurende het ziekteproces heeft de oude man haar goed verzorgd. Hij lijkt erg aardig voor haar te zijn geweest, maar een vreemd gegeven is dat hij zich omdat hij zich zo ergerde aan de poes van Erna, de kat tijdens de afwezigheid van zijn partner van drie hoog naar beneden heeft gekeild. Er werd daarna niet meer over het dier gesproken.
De tweede partner die hij daarna kreeg was Simone, ook een vrouw met wie hij het goed kon vinden, maar helaas kreeg ze de ziekte van Alzheimer en moest ze naar een inrichting. Inmiddels is ze overleden. Er lijkt dus allemaal niet zo veel te gebeuren in de roman, maar dan kennen we de schrijver Elvis Peeters (en vrouw) nog niet. Want in het verleden is er wel het een en ander gebeurd.
De start van de ellende die de lezer over zich heen krijgt, is de groepsverkrachting waarin de verteller heeft meegedaan toen hij negentien jaar was. Op een afgelegen plaats heeft hij met enkele plaatsgenoten het meisje Martha verkracht. Zijn vader heeft hem eerst een pak slaag gegeven met een leren riem en daarna werd de verteller door hem naar Belgisch Congo gestuurd, waar zijn zus en zwager een boerderij hadden. Hij gaat werken voor zijn zus, maar hij houdt zich niet goed aan afspraken. Hij heeft bovendien de smaak van de seks te pakken en de negerin die in het huis van zijn zus werkt, bevredigt zijn lichamelijke wensen. Hij verdwijnt bij zijn zus en sluit zich eerst aan bij het leger. Ze moeten allerlei dorpen controleren, maar er gaat een heleboel mis. Soms valt er een dode, maar dat is dan jammer. Later vertrekt hij naar Elisabethville, waar hij mensen ontmoet die hem leren vliegen en varen. Hij wordt een echte vrijbuiter en kan in principe overal werken. Hij schiet op apen en antilopen: de apentanden draagt hij als een ketting om zijn nek, want daar gaat magische kracht van uit. In Elisabethville ontmoet hij een andere blanke die hem chartert voor het rijden van zijn Stock Car in Leopoldville. Bij de race rijdt de man een mecanicien dood, ook dat gebeurt onder het motto van “jammer dan.” Daarna keert de verteller terug naar Elisabethville, waar hij in een drukkerij gaat werken, maar de opstand van de rebellen in de provincie Katanga wordt steeds heviger. De blanken moeten het vaak ontgelden. Op een dag staat de leider Tsjombe in de drukkerij en moet de verteller een pamflet met de onafhankelijkheidsverklaring drukken. Hij sluit zich meteen aan bij de Katangese rebellen. Als hij maar een geweer in zijn handen kan houden. Niet lang daarna gaat hij werken voor andere opstandelingen, de Simba’s. Ze overvallen een missiepost, waar de missionaris het brevier leest met de gedichten van Guido Gezelle. Maar die helpen hem niet. Er worden wreedheden begaan en bij één van de paters wordt een geslachtdeel afgesneden dat hij vervolgens moet opeten. Ook verkrachten de rebellen de nonnen. De verteller neemt één van de jonge nonnen voor zijn rekening en hij vindt dat ze daar blij om moet zijn: hij zal haar niet wreed martelen. Tenslotte loopt deze groep tegen de lamp bij de blauwhelmen van de VN en hij wordt daarna naar België teruggestuurd. Zijn moeder verwelkomt hem op het vliegveld en er wordt nauwelijks gesproken over de wreedheden die in Congo zijn begaan. In de tussentijd heeft hij zijn moeder nauwelijks geschreven over wat er in Congo gaande was.
In Europa wordt de verteller vrachtwagenchauffeur. Hij wordt er zelf beter van, want er wil nog wel eens een vrachtje ergens blijven hangen. Op zijn reizen door Europa krijgt hij veel vrouwen in zijn bed, totdat hij een relatie krijgt met de ex-hoer Erna. Die brengt hem wel tot rust.
Tussen de flashbacks die steeds naar het Belgische verleden in Congo teruggaan, lezen we wat de oude, eenzame man de hele dag doet. Hij gaat boodschappen, doen, een krantje kopen, een kop koffie drinken in een stamcafé, gras snijden voor zijn dieren en verzinnen wat hij zal zeggen tegen het meisje van de sociale dienst. Die wil hem uit zijn appartement halen en in een verzorgingstehuis wil onderbrengen. En daarmee is de dag van deze oude, eenzame man met zo’n wreed verleden weer om. Dan gaat hij slapen en wachten op de woensdag die er ongetwijfeld weer uit zal zien als de vorige dag. Als het licht wordt, zal hij wachten op de duif...
Dit verslag gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden
S.
S.
echt bedankt heeft me geholpen met mijn presentatie.
8 jaar geleden
Antwoorden