Kwame
Kwame vergaat het anders in Nederland. In tegenstelling tot zijn neef past hij zich niet zo makkelijk aan. Hij wil zijn oude cultuur niet verloochenen.
Ook Kwame is een erg intelligente jongen al heeft hij meer aanleg voor de creatieve dingen als het pianospel en de schilderkunst. Kwame laat zich minder snel overhalen om iets te doen voor Nederlanders.
Kwame gaat ook studeren in Delft, alhoewel hij wel een jaar later dan Kwasie begint. Hij krijgt ook vrienden, al blijft hij altijd een beetje een eenling.
Na een tijdje besluit hij terug te keren naar de Zuid-Afrikaanse kust om vervolgens terug te keren naar zijn geboorteplaats. De vader van Kwasi, Kwames oom, wil hem alleen niet ontvangen. Maar Kwasi geeft niet op en blijft nog zo’n drie jaar op de Zuid-Afrikaanse kust, totdat hij na een tijdje waanideeën krijgt en uitiendelijk zelfmoord pleegt.
Sophie
Sophie is de dochter van de koning en diens vrouw Anna Paulowna. Ze krijgt een goede opleiding en is geïnteresseerd in filosofen en ze is gefacineerd door de nobele wilden, Kwasi en Kwame. Tussen haar en de prinsen ontstaat een hecte vriendschap. Sophie trouwt met de groothertog van Weimar, maar ze blijft altijd veel waarde hechten aan haar vriendschap met de prinsen. Sophie heeft een grote fantasie en beeld zich allemaal romantische dingen in over het verleden van Kwasi en Kwame. Sophie groeit op tot een verstandige evenwichtige vrouw. Verder beschrijf Kwasi vaak haar lange pijpenkrullen die ze met een haarband naar achteren houdt.
Cornelius de Groot
Op de kostschool neemt hij het als enige op voor Kwasi en Kwame. Hij geeft Kwasi boksles om zichzelf te verdedigen, maar door een klein voorval veranderd zijn houding ten opzichte van Kwasi en Kwame. Vanaf dan zijn Kwasi en hij vijanden.
Cornelius is ook betrokken bij de mijnbouw. In Nederlands-Indië heeft hij een villa en daar komt Kwasi onder zijn bestuur te staan. Hij laat Kwasi altijd bij de bedienden eten uit een soort wraak, omdat Kwasi vroeger altijd contact had met belangrijke personen (zoals bijvoorbeeld de koninklijke familie). Toch gaan Kwasi en hij soms ook vriendschappelijk met elkaar om. Cornelius is ook een eenzaam man. Hij trouwt drie keer en drie keer overlijdt zijn vrouw op jonge leeftijd.
Van Drunen
Hij was een van de hoge mannen die Kwasi en Kwame hebben meegenomen vanuit Ashanti naar Nederland. Toen dit gebeurde was hij pas 24 jaar oud. Steeds komt hij weer even terug in het verhaal, waar Kwame en Kwasi hem als een vriend zien. Op het eind van het verhaal spreekt hij nog een keer met Kwasie over het feit dat hij is gestopt met zijn werk door de omstandigheden van Kwasi en Kwame, omdat zij steeds werden benadeeld door de Nederlandse overheid.
Situering
- Subgenre:
psychologische roman, de onmogelijkheid om je volledig aan te passen aan een ander volk met een andere cultuur
- Tijd en tijdsverloop:
Het boek is niet chronologisch vertelt. Verder is het verhaal in vijf delen opgedeeld. Het eerste en het laatste deel, welke zich afspelen in Java, gaan maar over een aantal dagen terwijl de andere delen over meerdere jaren gaat.
- Plaats van handeling:
Het verhaal speelt zich af in Java, Delft, Zuid-Afrika en Weimar.
- Vertelperspectief:
Het boek wordt verteld door Aquasi Boachi, ofwel Kwasi. Hij is de ik-persoon. Hij kijkt terug op zijn verleden. Het perspectief verandert niet, behalve in het deel West-Afrika 1847-1850. Dit deel bevat uitsluitend brieven, die Kwame aan Kwasi stuurt vanuit de Afrikaanse kust. Dus in dit deel is Kwame de ik-persoon, maar dit deel is geen lopend verhaal, maar je maakt uit de brieven op hoe het Kwame vergaat.
Bijzonderheden
- Structuur van de tekst:
Het verhaal is verdeeld in vijf delen, welke zich steeds op een andere plek en in een andere tijd afspelen. Het boek heeft dus een cyclistische stijl. Het eerste deel speelt zich af op Java op de koffieplantage van Kwasi, in 1900, het vijfde deel is hier weer een vervolg van. In de andere drie delen wordt het leven van Kwasi en Kwame verteld.
- Motieven:
Algemene motieven: vriendschap, discriminatie, vaderland
Verhaalmotieven:
De tegenstelling Zwart-wit
Dit motief komt overal in het boek terug en natuurlijk ook in de titel. Het is een tegenstelling tussen Kwasi’s huidskleur en Kwasi’s denken. Zo zegt een jong meisje op een gegeven moment in het verhaal tegen Kwasi: ‘Jij, zwarte met je witte hart.’ Zwart-wit is ook een tegenstelling tussen Kwasi en Kwame aan de ene kant en de blanke Nederlanders aan de andere kant. Kwasi en Kwame worden steeds geconfronteerd met deze tegenstelling.
Discriminatie
Op straat worden de twee prinsen nagekeken. Ouders trekken snel hun kinderen weg als Kwasi en Kwame langslopen. Op de kostschool horen Kwasi en Kwame er nooit echt bij.
Daarnaast zou je kunnen stellen dat Kwasi en Kwame zelfs door de Nederlandse regering worden gediscrimineerd. Ze kosten veel geld en daarom is de Nederlandse regering helemaal niet blij met deze twee Afrikaanse prinsen.
Verraad
Op een aantal momenten staat Kwasi min of meer als een verrader tegenover zijn neef. Dat blijkt ondermeer als Kwasi voor Zwarte Piet speelt en Kwame op zijn weg vindt.
Het hoogtepunt van het verraad vindt plaats als Aquasi in zijn toespraak als bestuurder van de studentenvereniging een verhandeling geeft over zijn eigen volk.
Isolement
Niet alleen Aquasi komt op het einde van zijn leven in een isolement terecht. Er zijn meer figuren die door de omstandigheden gedwongen in een geïsoleerde positie leven. Kwame is na zijn terugkeer in Afrika eveneens vereenzaamd. Hij krijgt dromen waarin zijn moeder hem komt bezoeken.
Anna Paulowna leeft erg eenzaam aan het hof. Van Drunen zet zich af tegen de geldende regels en trekt zich terug uit de actieve dienst. Ook Cornelius de Groot kun je een eenzaam man noemen. Het huwelijk is zijn enige troost en hij verliest juist twee echtgenotes.
- Vergelijkbare werken:
Wat opvallend was dat in het verhaal werd gesproken over Eduard Douwes Dekker, uit het verhaal van Multatuli; Max Havelaar.
- Titelverklaring:
De titel van dit boek ‘de zwarte met het witte hart’ slaat natuurlijk op Kwasi. Hij past zich aan aan de Nederlandse cultuur. Zijn huidskleur blijft zwart, maar hij denkt als een blanke en hij voelt zich ook een blanke. In het boek zijn tal van voorbeelden te vinden waaruit dit blijkt. Heel duidelijk uit het volgende fragment, waarin Kwasi een foto van zichzelf bekijkt.
“Ik bewoog de plaat in mijn hand heen en weer. Het ene moment verbleekte de jongeman, het volgende versomberde hij. Zwart, wit, zwart, wit verscheen ik voor mijn eigen ogen, zwart, wit, besluiteloos. Het procédé van monsieur Daguerre, de positief-negatief werking van de spiegelplaat, had de werklijkheid afgebeeld én het tegendeel. Het leven en de droom.
Ik kneep mijn slechte oog dicht. Ik doofde de lamp om de schittering te doen minderen. Maar wat ik ook probeerde, ze bleven allebei zichtbaar, Kwasi en Aquasi. Zwart, wit, zwart, wit, zwart, wit.
Zo draagt die ene afbeelding twee jongmannen in zich, een blanke met een zwarte schaduw, een donkere met een witte zielenschim. Twee mannen, de één gedoodverfd door de ander, in één portret vereeuwigd. Die mannen ben ik allebei geweest.
Eigen mening
Ik vond het boek erg mooi en goed geschreven. In het begin moest ik wel mijn gedachten er goed bijhouden omdat ik het verhaal toen nog niet zo heel erg actief en interessant geschreven vond. Er kwamen ook zoveel Afrikaanse namen in voor dat ik soms even in de war raakte. Toen ik op een gegeven moment in het verhaal kwam begon ik het steeds mooier en interessanter te vinden. Het hele verhaal is erg mooi geschreven met een hele mooie zinsopbouw. Ik moet wel zeggen dat ik het verhaal niet erg spannend vond, het is erg rustig geschreven, maar dit zal ook komen omdat Kwasi’s karakter erg rustig is en niet uitspattend.
Leven en werk van de auteur
Arthur Valentijn Japin is geboren in Haarlem op 26 juli 1956. Zijn vader was toneelrecensent waardoor Japin al vroeg in aanraking kwam met het toneel. Hij werd gepest en zowel geestelijk als lichamelijke mishandeld, hierdoor leefde hij in een isolement, wat ook terug komt in het verhaal ‘De zwarte met het witte hart’. Toen Japin 12 jaar oud was pleegde zijn vader zelfmoord. Het pesten ging door tot zijn 16e en het scheppen van een fantasiewereld en het ontsnappen aan de werkelijkheid was voor hem een manier van overleven. Na al het gepest en het gymnasium besloot Japin dat het “nu en dan iemand anders zijn” zijn werk zou worden. Hij vertrok naar Londen om daar de toneelschool te gaan volgen. Daarna studeerde hij twee jaar aan de Amsterdamse universiteit Nederlandse taal- en letterkunde en vervolgens stapte hij over naar de Kleinkunstacademie, welke hij afsloot in 1982. Daarna speelde hij rollen op de radio, in films en op de televisie. In 1987 stopte Japin hiermee en begon te schrijven. In 1996 debuteerde hij met Magnonische Verhalen. Zijn romans en verhalen hebben veelal een autobiografische of historische kern.
Bibliografie
- 1996: Magonische verhalen
- 1997: De zwarte met het witte hart, roman, ISBN 90-295-2337-9
- 1998: De vierde wand, reisverhalen
- 2001: Magonia, filmscenario (gebaseerd op enkele ‘Magonische verhalen’)
- 2002: De droom van de leeuw, roman
- 2002: De vrouwen van Lemnos, choreografisch scenario
- 2003: Een schitterend gebrek, roman
- 2004: Dooi & Zeep, twee verhalen geïllustreerd met door Arthur Japin geschilderde portretten, uitgegeven bij Uitgeverij Brokaat
- 2006: De klank van sneeuw, twee novellen
- 2006: De grote wereld, Boekenweekgeschenk
- 2007: De overgave, roman en winnaar van de NS Publieksprijs 2008
- 2008: Zoals dat gaat met wonderen, dagboeken uit de periode 2000 tot en met 2007
- 2010: Het lied van de moeder
- 2010: Vaslav, roman, ISBN 978-90-295-7297-2
- 2012: Maar buiten is het feest
- 2013: De man van je leven, roman, ISBN 978-90-295-8845-4
Filmscenario's
Opera
- 2007: Kwasi & Kwame, de zwarte met het witte hart. Japin heeft het Engelstalige libretto, de operatekst, voor deze opera van Jonathan Dove geschreven. Een productie van Onafhankelijk Toneel / Opera O.T. i.s.m. Domestica Rotterdam o.l.v. Wim Steinmann
Theater
- Onafhankelijk Toneel vertolkt met een circus-/dansvoorstelling het boek ‘De grote wereld’
Televisie
Arthur Valentijn Japin is geboren in Haarlem op 26 juli 1956. Zijn vader was toneelrecensent waardoor Japin al vroeg in aanraking kwam met het toneel. Hij werd gepest en zowel geestelijk als lichamelijke mishandeld, hierdoor leefde hij in een isolement, wat ook terug komt in het verhaal ‘De zwarte met het witte hart’. Toen Japin 12 jaar oud was pleegde zijn vader zelfmoord. Het pesten ging door tot zijn 16e en het scheppen van een fantasiewereld en het ontsnappen aan de werkelijkheid was voor hem een manier van overleven. Na al het gepest en het gymnasium besloot Japin dat het “nu en dan iemand anders zijn” zijn werk zou worden. Hij vertrok naar Londen om daar de toneelschool te gaan volgen. Daarna studeerde hij twee jaar aan de Amsterdamse universiteit Nederlandse taal- en letterkunde en vervolgens stapte hij over naar de Kleinkunstacademie, welke hij afsloot in 1982. Daarna speelde hij rollen op de radio, in films en op de televisie. In 1987 stopte Japin hiermee en begon te schrijven. In 1996 debuteerde hij met Magnonische Verhalen. Zijn romans en verhalen hebben veelal een autobiografische of historische kern.
Bibliografie
- 1996: Magonische verhalen
- 1997: De zwarte met het witte hart, roman, ISBN 90-295-2337-9
- 1998: De vierde wand, reisverhalen
- 2001: Magonia, filmscenario (gebaseerd op enkele ‘Magonische verhalen’)
- 2002: De droom van de leeuw, roman
- 2002: De vrouwen van Lemnos, choreografisch scenario
- 2003: Een schitterend gebrek, roman
- 2004: Dooi & Zeep, twee verhalen geïllustreerd met door Arthur Japin geschilderde portretten, uitgegeven bij Uitgeverij Brokaat
- 2006: De klank van sneeuw, twee novellen
- 2006: De grote wereld, Boekenweekgeschenk
- 2007: De overgave, roman en winnaar van de NS Publieksprijs 2008
- 2008: Zoals dat gaat met wonderen, dagboeken uit de periode 2000 tot en met 2007
- 2010: Het lied van de moeder
- 2010: Vaslav, roman, ISBN 978-90-295-7297-2
- 2012: Maar buiten is het feest
- 2013: De man van je leven, roman, ISBN 978-90-295-8845-4
Filmscenario's
Opera
- 2007: Kwasi & Kwame, de zwarte met het witte hart. Japin heeft het Engelstalige libretto, de operatekst, voor deze opera van Jonathan Dove geschreven. Een productie van Onafhankelijk Toneel / Opera O.T. i.s.m. Domestica Rotterdam o.l.v. Wim Steinmann
Theater
- Onafhankelijk Toneel vertolkt met een circus-/dansvoorstelling het boek ‘De grote wereld’
Televisie
Vanaf 2008 presenteerde Japin voor de VARA een Nederlandse versie van het Britse televisieprogramma QI.[4]
Arthur Japin speelde de rol van Buurman Marcel Vonk in de televisieserie Flodder.
Arthur Japin speelde 1994 een rol in de voormalige soap-serie Onderweg naar Morgen. Hij speelde een sekte-leider.
In 2011 was hij een van de vaste medewerkers van het VARA-programma Kanniewaarzijn.
Prijzen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden