Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

De ziener door Simon Vestdijk

Beoordeling 6.7
Foto van een scholier
Boekcover De ziener
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 5e klas vwo | 3759 woorden
  • 19 januari 2002
  • 29 keer beoordeeld
Cijfer 6.7
29 keer beoordeeld

Boekcover De ziener
Shadow
De ziener door Simon Vestdijk
Shadow
ADVERTENTIE
Nieuw seizoen Studententijd de podcast!

Studenten Joes, Tess en Annemoon zijn terug en bespreken alles wat jij wilt weten over het studentenleven. Ze hebben het onder andere over lentekriebels, studeren, backpacken, porno kijken, datediners, overthinken, break-ups en nog veel meer. Vanaf nu te luisteren via Spotify en andere podcast-apps! 

Luister nu
I Zakelijke gegevens 1. Titelbeschrijving: Naam auteur: Simon Vestdijk
Titel: de ziener
Plaats van uitgave: Amsterdam
Jaar van uitgave + hoeveelste druk: 1973, vierde druk (eerste druk: 1959) Aantal bladzijden: 278 2. Motto en opdracht: Er is geen motto aanwezig, maar wel een opdracht: “Voor Nol Gregoor” 3. Korte inhoud: Pieter Le Roy vult zijn leven met zijn postzegelverzameling en als hij buitenkomt, begluurt hij vrijende paartjes. Dan huurt de nieuwe lerares Frans op de HBS een kamer bij hem en hij merkt dat ze wekelijks een leerling thuis ontvangt om over poëzie te praten. Ook hen begluurt hij, maar als er niets gebeurt manipuleert hij zaken zodat dit kan veranderen. Hij probeert dit te bewerkstelligen d.m.v. anonieme brieven en roddels. De twee komen bij elkaar, maar als de lerares Frans doorkrijgt dat zij een ‘creatuur’ is van Le Roy, kan zij niet doorgaan met de relatie en ze verhuist. (voor een uitgebreidere versie: zie bijlage) II Analyse 4. Structuur: De tekst is verdeeld in 7 delen. Al die delen hebben een titel. Deze delen zijn onderverdeeld in steeds 4 hoofdstukken, die aangegeven worden met de nummers 1 t/m 4. Deel 1 ‘Fractuur’: blz. 7 t/m 44; Deel 2 ‘Flegma’: blz. 45 t/m 80; Deel 3 ‘Conclave’: blz. 81 t/m 117; Deel 4 ‘Katalyse’: blz. 118 t/m 162; Deel 5 ‘Sanctie’ : blz. 163 t/m 201 ; Deel 6 ‘Consummatie’: blz. 202 t/m 243; Deel 7 ‘Serenade’: blz. 244 t/m 278.
5. Verhaalfiguren: • Pieter Le Roy: hij is een in zichzelf gekeerde, mislukte figuur die een tijdlang wat “administratief” werk heeft bij de Roukema’s. Hiervoor wordt hij niet betaald, dus moet hij thuis trachten geld los te krijgen van zijn moeder en zuster. Le Roy is een gluurder, een voyeur, ‘de ziener’: hij bespiedt vrijende paartjes. Hoewel hij zich schaamt voor zijn ondeugd, geeft hij zich er telkens weer aan over. In deze roman creëert hij een liefde die hij in zijn eigen bestaan nooit waar heeft kunnen maken en vereenzelvigt zich met God; hij wil graag andere mensen gelukkig zien. Hij is een dik, kalend mannetje en draagt bijna altijd een zwarte breedgerande hoed om zijn glurende blik te verbergen. Hij is een round character. • De Roukema’s: dit zijn lieden die in gedragen goederen en lompen handelen. Pieter Le Roy is bij hen in dienst, maar zij geven hem geen geld voor zijn diensten. Zij zijn flat characters. • Meneer Thieme Backer: hij is advocaat van aristocratische afkomst, maar ook voorzitter van de kaatsvereniging. Hij is getrouwd met een onaandoenlijke creoolse en heeft 2 zonen: Rick en Dick. Hij is een flat character. • Van der Meulen: hij is een kaatser die in het begin van het boek zijn been gebroken heeft en als gevolg daarvan een beetje hinkt. Le Roy wil hem een anonieme brief schrijven, op briefpapier van Thieme Backer, om te voorkomen dat hij meedoet aan de kaatswedstrijd, maar uiteindelijk verscheurt Le Roy de brief. Over hem kom je heel weinig te weten. Hij is een flat character. • Rick Thieme Backer: hij is de zoon van Thieme Backer. Op de HBS heeft hij een affaire gehad met een muzieklerares. Zij werd zwanger en een abortus was het gevolg. Rick is soms een echte vechtersbaas. Hij is een flat character. • Dick Thieme Backer: hij zit in de vijfde klas van de HBS en krijgt privaatles van juffrouw Rappange. Allerlei praatjes doen de ronde over hen en uiteindelijk geeft hij toe van haar te houden. Dick is, evenals zijn broer, soms een echte vechtersbaas. Hij is een round character. • Juffrouw Rappange: zij is de Franse lerares van de HBS Zij is 34 en verre van aantrekkelijk, foeilelijk zelfs. Zij huurt een kamer bij mevrouw Le Roy, de moeder van Pieter, en hier ontvangt zij soms leerlingen, onder wie Dick. Samen met Dick biedt zij de vele praatjes het hoofd en wordt uiteindelijk verliefd op hem. Op het einde van het boek vertrekt zij naar Amsterdam en neemt afscheid van Dick. Ze is een round character. • Dr. Brouwers: hij is een vrijgezelle leraar van de HBS die wel eens wat flirt met Mia Goudswaard. Hij is op de hoogte van de roddels over Dick en juffrouw Rappange, maar hij verzet zich sterk tegen ieder ingrijpen van de kant van de school. Na het overlijden van de oude directeur, wordt hij aangesteld als directeur. Hij is een flat character. • De directeur: zijn naam wordt niet genoemd. De directeur wil graag dat er een eind komt aan de ontmoetingen tussen juffrouw Rappange en Dick en doet daar dan ook zijn best voor door enkele keren met hen te praten. Als juffrouw Rappange en Dick samen over het schoolplein lopen, om de mensen een beetje te provoceren, wordt de directeur woedend. Diezelfde avond wordt hij getroffen door een beroerte en sterft. De directeur was erg afhankelijk van zijn vrouw en hij was altijd diep ongelukkig zonder haar. Hij is een flat character. • Meneer Stibbe: hij is leraar Engels op de HBS. Hij wordt slechts sporadisch genoemd. Het enige dat je van hem weet, is dat hij ook tegen de privaatles van juffrouw Rappange is, bruine ogen heeft, pijp rookt en een corpulent lichaam heeft dat echter zeer los in elkaar zit. Hij is een flat character. • Meneer Ijzerman: hij is wiskundeleraar op de HBS. Ook hij wil een einde maken aan de privaatles van juffrouw Rappange. Hij is een donkere man met een verwijtende oogopslag en kortgeknipt haar met veel roos. Hij is een flat character. • Mia Goudswaard: zij is lerares op de HBS. Zij is erg jong en ze is altijd erg vrolijk. Alle leraren hebben een zwak voor haar. Korte tijd is zij omgegaan met meneer Brouwers, maar tussen hun is het toch nooit iets geworden. Mia weet nooit goed hoe ze juffrouw Rappange moet benaderen en heeft veel ontzag voor haar. Ze is een flat character. • Tine Le Roy: zij is de ongetrouwde zuster van Pieter. Zij is niet erg aantrekkelijk en hangt heel erg aan haar moeder. Zij gaat haast nooit uit. Ze is een flat character. • Mevrouw Le Roy: zij is de moeder van Pieter en Tine. Ze is weduwvrouw en Pieter vindt dat zij zich soms te veel met zijn leven bemoeit. Ze is een flat character. • Duizend: hij is een oude vriend van Rick Thieme Backer. Hij is de persoon die Dick vertelt wat er gezegd wordt over hem en juffrouw Rappange: namelijk dat zij een liaison hebben. Hij is een flat character. 6. Tijd: Het verhaal speelt zich af in de jaren vijftig. Er verstrijkt ongeveer een jaar. Het verhaal komt namelijk pas echt op gang wanneer Dick lessen gaat volgen bij juffrouw Rappange thuis. Hij zit dan in het begin van de eindexamenklas en aan het eind van het boek, is het voor hem bijna tijd om eindexamen te doen. De tijd verloopt grotendeels chronologisch, maar soms wordt er teruggeblikt naar het verleden: “Op die leeftijd, vijf jaar, zeven jaar, waren Rick en Dick nog zo onwennig, dat ze niet goed buiten hun tuin durfden, en zich daar voorlopig alleen nog maar aanboden aan de blik van hun voorbijgangers, in identieke winterjasjes, vriendelijk glimlachend, het hoofd wat scheef, de rechterarm schuin naar voren, en die armen liepen dan vrijwel parallel.” Je zou wellicht de privaatlessen van Dick bij juffrouw Rappange als vertraging kunnen beschouwen, omdat daar altijd met veel tekst een relatief korte periode wordt beschreven. Bij de afwikkeling van de affaire tussen Dick en juffrouw Rappange is gebruik gemaakt van versnelling, in de vorm van eens stationsklok die zich spoedt naar het vertrekuur van de trein waarmee Zij uit het leven van Hem verdwijnt. 7a. Concrete ruimte: Het verhaal speelt zich, naar mijn mening, af in een klein burgerlijk stadje in de jaren vijftig. Ik heb hier echter over gesproken met Dick Vestdijk, de neef van de schrijver, en die had het idee dat het verhaal zich afspeelt in Utrecht. 7b. Symbolische ruimte: Ruimte en handeling stemmen overeen in dit boek. Op de HBS doen Dick en juffrouw Rappange tamelijk afstandelijk tegen elkaar. Op een school is het namelijk zeer ongepast om een intieme relatie te hebben met een leerling. ’s Nachts loopt Le Roy vaak door duistere straten van de stad, weinig verlicht door lantaarns, om paartjes te bespieden. Dit is in overeenstemming met het duistere van die ‘eigenschap’: “Een twintigtal passen naar links, onduidelijk afstekend tegen het verre schijnsel van weer een volgende lantaren, bogen zich twee silhouetten over iets op de grond dat niet te onderscheiden was.” Ook houdt hij zich vaak schuil in portieken om paartjes te begluren: “Hoewel hij in het algemeen zoveel mogelijk vermeed om voor het inslapen aan dat éne te denken, -hij dacht er de hele dag al aan,- was het, juist omdat het nieuw was, half verboden nog, een nieuwe vertakking van zijn ondeugd of hebbelijkheid, moeilijk te voorkomen geweest aan de portieken te denken, wanneer hij op zijn rug lag met het gevoel dat de portieken een nog maar half opgelost probleem vertegenwoordigden.” In portieken schuilen vaak paartjes en dit is dan ook voor Le Roy de ideale plek om zijn ondeugd te bevredigen. 8. Perspectief: Het verhaal heeft een hij-perspectief en is objectief. Het perspectief wisselt niet. Het perspectief heeft als gevolg voor mij, als lezer, dat ik me van iedere verhaalfiguur een vrij objectief, duidelijk beeld kan vormen.
III Interpretatie 9. Titeluitleg: De titel ‘De ziener’ verwijst naar Pieter Le Roy. Hij is een voyeur, hij bespiedt vrijende paartjes, hij is ‘de ziener’. De titel komt vele malen terug in het verhaal, vaak niet in de originele vorm met de woorden van de titel, maar wel met andere woorden. Een voorbeeld waar de titel terugkomt in het verhaal: Le Roy is in het begin van de roman op zoek naar de Franse benaming voor zijn ondeugd, maar in plaats van ‘voyeur’ vindt hij ‘voyant’ dat ‘ziener’ of ‘profeet’ betekent. 10. Motto-uitleg: N.v.t. Wel kan ik iets zeggen over de opdracht: Nol Gregoor (aan wie ‘De ziener’ is opgedragen) schreef over de vier liefdes die voorgoed Vestdijks leven bepaalden: kinderliefde, ideële liefde, zinnelijke verliefdheid en zuiver lichamelijke seksualiteit. Verder vermeldde Gregoor: “Vestdijks levensinzicht wortelt niet in de feitelijkheden van een dynamisch bestaan, maar in een ontvankelijke, innerlijke bewogenheid, waarvoor de realiteit slechts enkele rudimentaire grondpatronen behoeft te leveren om haar creatief op drift te brengen.” 11a. Algemene motieven: - Liefde - Voyeurisme - Ondeugd - Roddels - Leugens - Jeugd 11b. Verhaalmotieven: De zwarte breedgerande hoed van Le Roy is een voorbeeld van een verhaalmotief. Deze hoed verwijst naar zijn ondeugd. Hij draagt deze hoed namelijk om zijn glurende blik te verbergen. De beuk buiten het raam van juffrouw Rappange is ook een verhaalmotief. Deze boom verwijst, evenals de hoed, naar de ondeugd van Le Roy. Hij zit er namelijk enkele malen in om Dick en juffrouw Rappange te begluren: “De hoge beuk, waarvan, voordat juffrouw Rappange hem het licht had laten uitdraaien, in hoofdzaak alleen maar de naar het huis toegekeerde dikke takken zichtbaar waren geweest moesten zijn, hief thans zijn duizendvoudig silhouet tegen die melkige achtergrond, ieder knopje, ieder twijgje scherp en zwart. In deze wirwar, vrij hoog in de boom, hing, of hokte, of zat iets: een grote zwarte vrucht, even scherp omlijnd als de rest van de boom, en des te scherper waar zij maar een handbreed verwijderd was van de lichtste plek in de hemel. Deze vrucht droeg een zwarte hoed met brede rand. Het was geen vrucht, het was een gnoom, -het was geen gnoom, het was een man. Toen hij dit ontdekt had, voelde hij de ogen van juffrouw Rappange op zich gericht. ‘Heb je het gezien?’ ‘Ja,’ fluisterde hij terug, ‘het is Le Roy.’” 12. Thema: Het droom- en fantasiebestaan, de verbeelding, die het werkelijke leven belemmert en ten dele onmogelijk en overbodig maakt.
13. Auteur: Simon Vestdijk, werd geboren in Harlingen op 17 okt. 1898 – en overleed te Utrecht op 23 maart 1971. Vestdijk is misschien wel de meest productieve Nederlandse schrijver geweest. In de jaren vijftig en zestig verscheen er vrijwel elk jaar een nieuwe roman van hem. Een dichter (Adriaan Roland Holst) zei eens over hem dat hij sneller kon schrijven dan God kon lezen. En de criticus Menno ter Braak noemde hem een duivelskunstenaar. Er is zelfs een apart tijdschrift dat geheel aan werk van Vestdijk is gewijd en enkele malen per jaar verschijnt: de Vestdijkkroniek. Vestdijk was een heel veelzijdig mens: in het dagelijks leven was hij arts, hij componeerde en musiceerde, tekende en schreef behalve romans ook essays en gedichten. Hij schreef zelfs een operatekst. En hij publiceerde enkele boeken over muziek. Vestdijk debuteerde als dichter met ‘Verzen’ (1932), en als romanschrijver met ‘Terug tot Ina Damman’ (1934). Dat is een sterk autobiografische roman die in de geboorteplaats van Vestdijk, Harlingen speelt. Alleen is de naam omgezet tot de naam Lahringen. Als dichter kreeg Vestdijk erkenning in het tijdschrift Forum, dat was het blad van de Nieuwe Zakelijkheid. Hij is ook redacteur van dit blad geweest. Vaste onderwerpen in zijn romans zijn: angst, jeugd, dood, liefde en verering. Als essayist sprak Vestdijk een groter publiek aan: veel bewondering oogstte hij met de bundels opstellen ‘Lier en lancet’ (1939) en ‘De Poolse ruiter’ (1946). Het meest bekend werd hij door de vijftig romans die hij publiceerde. Je kunt ze indelen in 4 groepen: 1. De historische romans, zoals Het vijfde zegel (1937), over de schilder El Greco; De nadagen van Pilatus (1938) en De vuuraanbidders (1947); 2. De psychologische romans als De koperen tuin, De ziener; 3. De autobiografische romans als de Anton Wachtercyclus die uit acht delen bestaat; 4. Fantastische romans als De kellner en de levenden (1949), een verbeelding van ‘een laatste oordeel’. Er is natuurlijk de nodige officiële waardering voor Vestdijk geweest: zijn werk werd o.a. bekroond met de P.C. Hooftprijs 1950 en postuum, met de Prijs der Nederlandse Letteren. Een Nobelprijs heeft Vestdijk niet gekregen al is hij daarvoor wel genomineerd. 14. Recensie: Recensie 1: “Zelfs een ruimdenkend en Vestdijk doorgaans toegenegen lezeres als Jeanne van Schaik-Willing heeft zich flink aan deze hoofdfiguren geërgerd. Ze kan niet onder de erkenning dat er hier een meesterwerk in het geding is, maar het feit dat Vestdijk “deze infame anonieme brievenschrijver, deze vieze voyeur, deze erotische perverseling tot een soort held” heeft gemaakt werpt op het boek een onuitwisbare smet. Ook Gomperts rept van “een ziekelijke figuur” en een weinig “flatteuze karikatuur”. Ik ben het op deze punten niet eens met de recensent. (of in dit geval met de personen naar wie hij verwijst) Ik heb het idee dat zij het boek en de hoofdpersoon niet helemaal goed begrepen hebben. In het begin van de roman kon ik ook maar weinig sympathie opbrengen voor Le Roy. Toen vond ik hem ook een ziekelijke figuur. Ik vond het tamelijk vreemd dat hij zich zo ongelooflijk gelukkig voelde als er, na het gluren, iemand op hem af kwam om hem in elkaar te slaan. Maar vooral in het laatste deel van het boek begreep ik hem steeds beter en kreeg ik zelfs een beetje medelijden met hem. Hij ziet deels in dat het fout is wat hij doet, maar aan de andere kant wil hij gewoon graag mensen gelukkig zien en een liefde creëren die hij in zijn eigen bestaan nooit waar kon maken. En dat vind ik helemaal niet zo ziekelijk. Het is alleen maar zielig dat voor hem het onderscheid tussen werkelijkheid en verbeelding steeds slechter zichtbaar wordt. Recensie 2: “Op overtuigende wijze heeft Vestdijk in deze roman het eenzame leven beschreven van iemand wiens jeugd nu niet bepaald gelukkig was.” Van dit boek heb ik, na lang zoeken, 3 recensies gevonden en helaas stonden er maar weinig meningen in waarmee ik het oneens was, dus heb ik hier maar een mening uitgelicht waar ik het mee eens ben. Het is duidelijk dat er iets niet goed zit in de familie Le Roy. Tussen zijn ouders is er nooit sprake geweest van liefde en hij leeft tussen in zichzelf gekeerde mensen, en daardoor heeft hij nooit liefde gekend. Hij probeert deze daarom te creëren tussen andere mensen. Ook aan het feit dat hij meerdere malen in het boek kenbaar maakt dat hij blij is dat zijn vader dood is, merk je dat hij geen gelukkige jeugd heeft gehad. Dit wordt goed overgebracht op de lezer. IV Eigen mening Met dit boekverslag heb ik erg veel moeite gehad. Ik durf best te zeggen dat dit het moeilijkste boekverslag was tot nu toe, simpelweg omdat ik er bijna geen materiaal voor kon vinden. Ik heb ontzettend mijn best moeten doen voor een beetje informatie; ik heb me aangesloten bij de Vestdijkkring en ik heb zelfs contact gehad met een neef (Dick) en een nicht (Mieke) van Simon Vestdijk. Hoewel zij mij uit alle macht hebben geprobeerd te helpen, konden ze mij toch niet echt de informatie verschaffen die ik nodig had. Maar ik heb toch doorgezet. Als ik me eenmaal ergens in vastgebeten heb, laat ik ook niet zomaar los. Het meeste van het boekverslag heb ik dus allemaal zelf moeten 'verzinnen', en als het niet goed is, dan vind ik dat heel jammer, maar ik weet van mezelf dat ik niet beter mijn best had kunnen doen. Nu zal ik over het boek zelf beginnen: De eerste 40 à 50 bladzijden van het boek vond ik erg oninteressant en rommelig geschreven. Het verhaal kon me eerlijk gezegd niet boeien en ik wist ook niet wat ik met de veelheid aan verhaalfiguren aanmoest, maar toen u zei dat ik gewoon stug door moest blijven lezen, heb ik dat gedaan en toen moest ik me wel gewonnen geven. Het boek boeit! De stijl is op sommige punten ouderwets, met lange zinnen en woorden die nu niet snel meer gebruikt zouden worden. Vooral de lange zinnen maakten dat ik soms een zin een paar keer moest lezen voordat de volle betekenis tot mij doordrong en ik hem begreep. "In die kamer hing nog de rook van de sigaar van voor het eten; maar voor het overige was het reeds feilloos de ruimte, die over een kleine drie kwartier een paar uur lang onbewoond zou zijn, zo'n kamer waar een man loopt te ijsberen en op zijn horloge te kijken, of waar een vrouw in avondtoilet op de auto zit te wachten, die voor het huis stil zal staan en éen keer toeteren, als de roep van de geluksvogel van deze avond, -een bijna verlaten kamer, die het gezellig zal moeten maken met zichzelf en daar heus ook wel in slagen zal, met zijn boeken en stoelen en tafeltjes." Erg actueel is dit boek niet. Dit merk je o.a. aan de omgang tussen vader en zoon. In het boek is nog zeer veel sprake van eerbied tussen die twee, de zoon noemt zijn vader U en tegenwoordig is dat haast niet meer zo. Ook vindt men het in het boek schandelijk als een leerling een (in eerste instantie) vriendschappelijke band opbouwt met een lerares en bijvoorbeeld met haar door de gang wandelt of over het schoolplein. Ik geloof niet dat daar nu zo'n punt van gemaakt zou worden. Spanning is in het boek aanwezig, je wilt graag door blijven lezen en erachter komen of Dick en juffrouw Rappange werkelijk iets krijgen. De spanning wordt verhoogd in het laatste deel van het boek. Juffrouw Rappange en Dick geven toe dat ze van elkaar houden en plots zien zij Le Roy in de boom voor hun raam zitten. Je vraagt je op dat moment vooral af wat er met Le Roy gaat gebeuren. Door de schrijfstijl ligt het geloofwaardigheidsgehalte hoog. Je merkt al snel dat Dick en juffrouw Rappange meer voor elkaar voelen en dat zij het proberen te verbergen. Dit wordt niet geforceerd gebracht, maar als een natuurlijk iets. Bovendien geloof je ook dat Le Roy geen kwaad in de zin heeft met het begluren en dat hij geen 'viezerik' is. Het realiteitsgehalte ligt redelijk hoog. Ik weet niet of er veel mensen zijn met deze ondeugd, maar ik geloof wel dat Vestdijk een realistisch beeld heeft geschetst van iemand met deze ondeugd. Ook heeft hij een, voor die tijd, realistisch beeld geschetst van de reactie van de school en de mensen in de stad, op de relatie tussen Dick en juffrouw Rappange. In die tijd was zoiets absoluut taboe en sommige mensen reageerden erg heftig. Ik ben het eens met het thema. Sommige mensen kunnen hun fantasiewereld niet meer onderscheiden van de echte wereld en dit kan hun leven tamelijk onmogelijk maken. Eerlijk gezegd herken ik nauwelijks situaties of gevoelens. De verhaalfiguren staan daarvoor, denk ik, te ver van me af. Het enige waarin ik mezelf herkende, was de actie van Dick en juffrouw Rappange om ergens dwars tegen in te gaan. Hoewel zij wisten dat bijna iedereen het afkeurde, liepen zij toch samen over het schoolplein. Zoiets vind ik dapper, zeker voor die tijd. Ik kan me het beste inleven in Dick, omdat hij, zoals ik net zei, een beetje tegendraads is en overal ‘tegenaan schopt’. Maar we verschillen te veel van elkaar om me echt in hem te kunnen inleven. Om eerlijk te zijn heb ik nog haast nooit over dit onderwerp nagedacht. Dit is ook niet een onderwerp waar veel over gepraat wordt, misschien durven mensen er wel niet over te praten. Toen ik er in eerste instantie over nadacht, toen ik net begonnen was het boek te lezen, had ik weinig begrip voor Le Roy en zijn ondeugd. Ik vond hem maar een vies mannetje, en een beetje zwak omdat hij zich niet tegen zijn ondeugd kon verzetten. Maar toen ik verder las, begon ik medelijden met hem te krijgen en kwam erachter dat hij 'niet anders kon'. Nu heb ik dus meer begrip voor mensen die in hetzelfde schuitje zitten als Le Roy, maar ik vind het nog steeds vreemd. Voor mij persoonlijk heeft dit werk niet veel te betekenen, daarvoor kon ik me te slecht in de verhaalfiguren inleven. Maar ik ben wel heel blij dat ik het boek niet heb weggelegd in het begin, maar het heb uitgelezen en dat ik het boekverslag nu bijna af heb. Bij het lijstje met de boekentips had u zelfs een uitroepteken bij dit boek gezet en dat uitroepteken was het, ondanks alles, zeker waard. Ik denk dat ik binnenkort langs zal komen voor meer van deze tips. V Geraadpleegde literatuur * De Volkskrant, 19-04-1985, ‘Een kerseboom in de lente’, Jaap Goedgebuure (recensie 1, verhaalfiguren, tijd, titeluitleg) * Het Parool, 31-10-1959, ‘Suprieur surrogaat’, Hans Gomperts (thema) * Nederlands Dagblad, 05-12-1981, ‘Herdrukken van Simon Vestdijk’, M. Wilcke-van der Linden (verhaalfiguren, recensie 2) * Auteur onbekend, ‘Boeken uit onze eeuw’, 5 pagina’s (korte inhoud, motto-uitleg) * http://www.svestdijk.nl/ *
http://www.schrijversnet.nl/vestdijk.htm * http://www.vestdijk.com/

REACTIES

S.

S.

Hoi, ik heb dankbaar gebruik gemaakt van je boekverslag van de Ziener van Simon Vestdijk, en ik las dat je een uitgebreidere samenvatting in je bezit had/hebt. Als je die nog hebt, zou je die dan naar mij toe willen mailen? Dat zou heel gaaf zijn :)
Bij voorbaat hartelijk dank voor de moeite,

Sanne


21 jaar geleden

F.

F.

hoi Karin,

Erg interessant, je verhaal over de ziener, ik zie het helemaal voor me.
Ik zit in een boekenclub en mijn taak is het deze keer om iets te vertellen over de ziner!
bedankt. groetjes, Fieke

19 jaar geleden

M.

M.

Mieke is zijn weduwe en Dick zijn zoon.

7 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.