Auteur: Connie Palmen
Plaats en jaar van uitgave: Prometheus Amsterdam, 1999
Druk: 33e druk
Jaar van eerste uitgave: 1991
Genre: Roman Eerste persoonlijke reactie Ik vond het een erg interessant boek om te lezen omdat, de hoofdpersoon in het boek heel erg bezig is met filosoferen over de zin van haar leven, bezig is met het geven van een betekenis aan het/haar leven en ik er zelf ook graag over nadenk of over filosofeer. In het begin had ik som wat moeite met de manier van schrijven, maar aan de andere kant vind ik het ook leuk om boeken te lezen waarvoor je en beetje je best moet doen qua lezen, omdat je vaak al snel merkt dat het niet moeilijk meer is en je er vaak je woordenschat mee vergroot. En ze gebruikt af en toe zulke poetische omschrijvingen dat je ook niet altijd precies de zin hoeft “uit te pluizen” , maar je gewoon naar de klank van de zin kan luisteren. Samenvatting Hoofdstuk I
De epilepticus. Tijdens een college over Thomas Mann (in 1981) ontmoet ze de epilepticus Daniël Daalmeyer. Door zich te concentreren op zijn bijzondere ziekte heeft hij zijn tot dan toe versplinterde leven structuur weten te geven. Het filosoferen over de 'betekenis' van verschillende ziektes is voor hem een levensvervulling geworden. Hij noemt haar 'Theresa'. Hoofdstuk III
De filosoof. Vanaf 1982 volgt de ik-figuur de filosofiecolleges van professor De Waeterlinck, een man die haar aanvankelijk imponeert doordat hij 'het gezicht' heeft. Een man uit de groep oudere leerlingen van de professor wordt wanhopig verliefd op haar. De Waeterlinck zegt haar dat ze 'een soort synthese tussen hartstocht en afstandelijkheid' bezit die waarschijnlijk de voorwaarde vormt voor ware creativiteit. Zelf bezit hij dit vermogen niet. Er staan ook enkele herinneringen aan haar verhouding met Maurits, docent maatschappijleer op school, in dit hoofdstuk. Hoofdstuk IV
De priester. De Waeterlinck verwijst haar naar een meer eigentijdse collega, Clemens Brandt. Deze is getroffen door haar aandacht, al gaat zijn belangstelling minder naar Foucault uit dan naar Derrida (net als deze filosoof meent hij dat een wereld buiten de tekst ondenkbaar is geworden). Hij noemt haar 'Em'. Tijdens de tweede ontmoeting vertelt deze lelijke, gebochelde man dat hij zich van tijd tot tijd door de hoeren laat “verwennen”. Later kleedt 'Em' hem liefdevol uit. De volgende ochtend voelt ze alleen walging. Hoofdstuk V
De fysicus. Door de (zelfmoord?) van de astroloog komt ze in contact met diens vriend, de astronoom ('fysicus'). Ze bewondert zijn kalmte. Hij legt haar uit dat de moderne natuurkunde geen vaste wetten meer kent. Tot op de dag van de begrafenis van hun gezamenlijke vriend woont hij bij haar. Daarna gaat hij terug naar Frankrijk; dit betekent het einde van de verhouding. Hoofdstuk VI
De kunstenaar. De ik-figuur, die Marie Deniet blijkt te heten, maakt vlak na haar docteraalexamen (1985) kennis met de door haar bewonderde kunstenaar Lucas Asbeek - die geen kunstenaar meer wil zijn. Want hij wil niet meer dat anderen betekenis geven aan zijn werk. Marie probeert hem duidelijk te maken dat mensen betekenisdieren zijn en dat geen mens zich dus kan onttrekken aan de betekenistoekenning. Maar Lucas weigert een personage te worden in een boek (zoals Socrates) Hij meent dat taal - dat wil zeggen: het betekenis geven - het zicht op de werkelijkheid juist blokkeert. Zij lijdt onder dit gedrag. Doordat Lucas zich blijft terugtrekken, moet Marie uiteindelijk door fysieke uitputting de strijd opgeven. Hoofdstuk VII
De psychiater. Het laatste hoofdstuk bestaat uit stukken monoloog van de ik-figuur tegenover een psychiater:'Eigenlijk bent u zoiets als een professionele lezer.' Zij heeft hulp ingeroepen omdat ze geen betekenis meer kan geven aan haar eigen leven, ze kan er geen verhaal meer van maken. Zijn het dan alleen de anderen die haar bestaan betekenis moeten geven? Ze zet zich af tegen de mannen die de wetten maken:'En dan lezen ze met hun wetten in de hand de wereld. Met jou erbij […]. Ze lezen je als een boek.' De roman eindigt met een herinnering aan het katholicisme in haar geboortedorp en haar mislukte poging om dat geloof met 'veel feesten en weinig wetten' af te zweren. Ze dankt de psychiater (= de professionele lezer) dat hij haar heeft laten schrijven en nog meer voor 'het wonder' dat hij aan haar verhaal een betekenis heeft kunnen geven. Tijd Vertelde tijd: De Wetten begint in de zomer van 1980 en eindigt met de laatste sessie bij de psychiater op maandag 6 oktober 1986. De verteltijd is dus zes jaar en een paar maanden. De historische tijd is bij de vertelde tijd duidelijk. Deze is dus van de zomer van 1980 tot en met maandag 6 oktober 1986. De historische tijd is niet direct gekozen om een bepaalde functie te vervullen. Het speelt geen essentiële rol in het verhaal. De keuze voor deze historische tijd is te verklaren aan de hand van het autobiografisch karakter van het verhaal. De auteur, Connie Palmen, komt namelijk in vele opzichten overheen met hoofdpersonage Marie Deniet. Beiden hebben een grote interesse voor de filosofie en hebben ervaring met het schrijversschap. Daarbij komt nog dat beiden een voorkeur hebben voor oudere mannen als liefdespartner. Ruimte Plaats van handeling is Amsterdam (kamer in De Pijp, collegezalen in universiteitsgebouwen, cafés enzovoort).
De hoofdpersonen in De Wetten zijn: Marie Deniet, het hoofdpersonage, en de zes van de mannen die centraal staan in het verhaal: -Miel van Eysden, de astroloog; -Daniël Daalmeyer, de epilepticus; -De Waeterlinck, de filosoof; -Carmens Brandt, de priester; -Hugo, de fysicus; -Lucas Asbeek, de kunstenaar. Marie Deniet: De karaktereigenschappen van Marie zijn heel erg duidelijk beschreven, zoals je ze, denk ik, zelden in boeken aantreft. Een voorbeeld hiervan: "Ik kan er gewoon niet tegen als de dingen niet lopen zoals ik mij van tevoren bedacht heb."(blz. 53; r.16-17). Zelfs haar mooiste naoorlogse film 'Mädchen in Uniform' wordt gegeven. Niet alleen door het uitvoerig vertellen van haar gedachten en gevoelens en haar analyses van andere mensen en zaken, leer je haar goed kennen, maar ook doordat ze geanalyseerd wordt vanuit verschillende visies. Ze is gedurende het verhaal op zoek naar de werkelijkheid. Ze wil schrijven vanuit een alwetendheid, volledig begrip en niet vanuit het zoekende, (nog) niet begrijpende. Dit begrip heeft ze op het gebied van de liefde nog niet genoeg, vindt ze. Doordat de hoofdpersoon zo nauwkeurig beschreven wordt en haar gedachten zo sterk en filosofisch worden neergezet, krijg je al snel het idee dat het boek voor een deel autobiografisch is. Miel van Eysden: is een astroloog van in de vijftig. Hij ervaart zijn leven als een worsteling. Hij is ontevreden over zijn leven. "Het is mijn leven, maar ik consumeer het niet." (blz. 30; r.6) zijn zijn woorden. Sterren en planeten vertellen over het leven en bepalen het leven; de persoonlijkheid van de mensen staat vast, zo gelooft hij. De zoektocht naar de betekenis van het leven zoekt hij vaak in Frankrijk. De zoektocht van de astroloog gaat ook over de liefde. Hij analyseert het kosmisch brandmerk van de mensen die hij tegenkomt, in de hoop iemand te vinden waarbij het thema overeenkomt met dat van hem. Hij zoekt een lotgeval. Daniël Daalmeyer: is een epilepticus van 32 jaar als Marie hem ontmoet. Hij heeft dan sinds negen jaar epilepsie en praat enorm veel, "…onafgebroken woordenstroom." (blz. 51; r. 14-15). Hij zag zijn epilepsie als "…een kleine venijnige elf (die) op de rand van (zijn) hypofyse zit en zich schaterend op de dijen slaat." (blz. 46; r.9-11). Hij heeft een opmerkelijke visie op ziektes van mensen. Hij brengt de ziekte in verband met de persoonlijkheid, sterker nog: de ziekte is de oorzaak van de persoonlijkheid. Zijn stelling: "De ziekte blijkt steeds onderuit gehaald te worden door iets dat hij juist nodig had om zijn meest kwetsbare plek te beschermen. Hegels list van het leven is de blauwdruk van de biografie van de ziekte." (blz. 51; r.7-11). De Waeterlinck: is een professor filosofie waar Marie Deniet colleges bij volgt. Hij begeleidt Marie bij het schrijven van haar scriptie. Hij ziet zichzelf als een "…reddeloze hegeliaan en verstokt negentiende-eeuwer…" (blz. 97; r.36). Het is een rustige man. Clemens Brandt: is een bekend filosofisch schrijver en tevens ook priester, qua uiterlijk een oude, kleine lelijke man met bochel. Zijn priesterschap is echter een formaliteit geworden. Hij beoefent zijn functie al geruime tijd niet meer. Hij heeft slechte tafelmanieren. Zo schrokt hij de bokkenpootjes bij de koffie op en bij het etentje met Marie werkt hij het eten op een onfatsoenlijke manier naar binnen. De man is in eerste instantie star en komt niet zo aardig over. hij is echter wel gepassioneerd door filosofie. Hij analyseert Maries karakter dan ook uitgebreid, waarbij hij zijn analyse ondersteunt met citaten van allerlei filosofen. Hij raakt verliefd op Marie. Door zijn liefde voor haar laat de priester zich van een gevoeligere en uiterst open kant zien. Zo uit hij zijn lichamelijke behoeften waarin hij zich laat voorzien door prostituees. Hugo: is astronoom en een jeugdvriend van de astronoom. Ze waren buurjongens. Bij hem zijn z’n gevoelens moeilijk te bepalen; zijn gelaatsuitdrukkingen vertellen minder dan bij de gemiddelde mens het geval is. Hij werkt met zijn vrouw in Parijs. Ondanks zijn getrouwd zijn heeft hij toch een kortstondige relatie met Marie. Lucas Asbeek: is een kunstenaar. Hij is waar Marie al de tijd (onbewust) naar heeft gezocht. De man met o.a. het perfecte gezicht. Hij heeft in een depressie gezeten, waar Marie alles vanaf lijkt te weten. Ze analyseert Lucas. De analyses klinken als waarheid in Lucas' oren alleen begrijpt hij ze niet altijd. Hij vindt Marie net een orakel. Hij kan dit en hoe de rest van de relatie verloopt echter niet aan en verlaat Marie. Thema Het thema van De Wetten is de zin van het leven. Marie leert over deze zin door naar de mannen die ze tegenkomt te luisteren en van ze te leren. Zij hebben een verschillende kijk op het leven. Er wordt door hen gekeken vanuit de astronomie, filosofie, theologie en fysica. Zo probeert ze steeds haar eigen leven een betekenis te geven en worstelt ze met veel verschillende gevoelens die ze heeft. Uiteindelijk is ze op zoek naar De liefde, maar het lijkt of ze steeds niet vindt wat ze echt zoekt. Uiteindelijk beseft ze denk ik, dat ze de zin in haarzelf moet zoeken. Om alles te verwerken schrijft ze haar verhaal op, op aanraden van de psychiater.
Alegonda Petronella Hubertina Maria Palmen, roepnaam Connie, werd geboren op 25 november 1955 te Sint Odilienberg, een kloosterdorp vlakbij Roermond. Als kind wilde zij non of, liever nog, priester worden, maar het verblijf op een nonnenschool maakte een eind aan haar geloof en zij koos op de middelbare school voor literatuur en filosofie. Na een opleiding pedagogie te hebben gevolgd in Roermond, ging Palmen, 22 jaar oud, naar Amsterdam om filosofie en neerlandistiek te studeren. Zij sloot haar studie af met een scriptie over Socrates. In 1986 studeerde zij cum laude af als neerlandica met een scriptie over In Nederland van Cees Nooteboom. Nog tijdens haar studie publiceerde Palmen enkele korte verhalen in De Held en Optima. In 1991 verscheen haar debuutroman De wetten, waarmee zij op slag beroemd werd. In vijf jaar tijd beleefde het boek ruim twintig drukken met een oplage van meer dan 170 000 exemplaren. Vanwege dit enorme succes kreeg Palmen een Gouden Ezelsoor, de prijs voor het best verkochte boek. Vertalingen van de roman verschenen onder meer in het Engels, Frans, Duits en Italiaans. Vervolgens gaf zij een essay uit onder de titel Het weerzinwekkende lot van de oude filosoof Socrates (1992). Met De vriendschap publiceerde Palmen in 1995 haar tweede roman, die eveneens een bestseller bleek te zijn. Het boek werd bovendien bekroond met de Trouw Literatuurprijs, de lezersprijs van het Vlaamse tijdschrift Humo en de AKO literatuurprijs. Maar het verschijnen van de roman werd overschaduwd door het plotselinge overlijden van Ischa Meijer, haar geliefde. Haar derde roman, I.M. gaat over Ischa Meijer. Haar status als succesauteur bevestigde Palmen opnieuw in 1996 toen zij met Adriaan van Dis volle zalen trok tijdens hun literaire tournee door Vlaanderen en Nederland. Beoordeling Zoals ik al eerder zei, vond ik het boek in het begin wat moeilijk, doordat er lange zinnen worden gebruikt met veel filosofische achtergronden. Maar aan de andere kant vind ik het ook heerlijk om dat soort boeken te lezen, omdat het voor mij niet altijd nodig is precies te ontdekken wat er met een zin bedoeld wordt. Ik vind het belangrijker om te kijken, hoe het mij raakt, of hoe het in mijn “kader” past. Maar echt erover heen lezen kan ik niet, omdat ik me dan ga afvragen of er misschien wel iets cruciaals in stond, voor het boek, of voor mij zelf. Bovendien is het goed om boeken te lezen die misschien in het begin een beetje moeilijk lijken, zodat je steeds op een hoger leesniveau komt en je woordenschat uitbreidt. Ik kon mij ook wel gedeeltelijk indentificeren met de hoofdpersoon. De liefde voor oudere mannen deel ik niet met haar, maar mensen die veel (levens) wijsheid hebben intrigeren mij altijd mateloos en zelf ben ik ook vaak op zoek naar dingen die ik nog moet ontdekken. Alleen denk ik dat ik er wat eerder achter ben dat je de zin van het leven, of de betekenis nooit helemaal aan anderen kunt ontlenen, dat je deze ten eerste bij jezelf moet zoeken. Ook zou ik later wel een boek willen schrijven, om mijn verhaal te vertellen. Nog niet eens zozeer omdat mensen mijn levensverhaal perse moeten lezen, maar meer om alles op een rijtje te zetten, net als de hoofdpersoon in het boek gedaan heeft. Verder vond ik de opbouw van het boek leuk, doordat in elk hoofdstuk een andere man en een andere relatie centraal staan. Maar het was soms moeilijk in te schatten waar de hoofdstukken elkaar overlapten en wanneer er een wat grotere sprong in de tijd werd genomen. Daardoor was er af en toe wat verwarring bij mij, maar omdat de hoofdstukken ook wel op zichzelf kunnen staan, was de draad steeds snel weer opgepakt. Vooral het verhaal over de astroloog in het begin sprak mij erg aan, omdat ik zelf ook wel erg geinteresseerd ben in astrologie. Alleen ging de astroloog in dit verhaal een beetje ver met zijn theorieën en gebruikte hij ze meer als een echte “houvast” in zijn leven. Kortom, ik vind ‘de Wetten’ echt het lezen waard. Ik vind het dan ook echt een aanrader voor mensen die zich interesseren voor de gedachtes en beweegredenen van mensen. Vooral de sterke uitspraken en filosofische gedachtengangen van de schrijfster zijn erg boeiend en geven je weer wat stof om over na te denken!
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden
P.
P.
Volgens mij heb je gewoon deze analyse letterlijk overgenomen van een al bestaande analyse op scholieren.com maar dan alleen de samenvatting veranderd. Maar verder wel redelijk nuttig.
7 jaar geleden
Antwoorden