Odysseus komt met zijn mannen uit Troje en wil terug naar zijn vaderland Ithaka. In Troje is een oorlog geweest en dankzij een list van Odysseus hebben de Grieken gewonnen. De vloot van Odysseus komt aan bij het eiland Ismaros, het land van de Kikonen (bondgenoten van de Trojanen) en legt daar aan omdat ze voedsel en water nodig hebben. Odysseus en zijn mannen overvallen een dorpje en pakken alles wat ze mee kunnen nemen. Odysseus krijgt van een doodsbange priester een zak met de beste wijn als hij de priester in leven laat.
Tijdens het feest op het strand met het buitgemaakte eten en drank komt het leger van de Kikonen. Odysseus mannen vechten maar ze zijn in de minderheid dus vluchten ze.
De vloot komt in een storm terecht en drijft af. Na een poosje komen ze weer aan bij land. Odysseus stuurt een paar verkenners. Als deze niet snel terug keren gaat hij met zijn metgezel Polites op onderzoek uit. Onverwachts zien Odysseus en Polites de verkenners zitten naast een paar Lotofagen (lotofaag = een volk) lotos te eten (als je lotos eet vergeet je alles en denk je alleen nog maar aan lotos). Odysseus en Polites slepen de verkenners terug het schip in en varen snel weg.
Na een aantal dagen varen komt de vloot aan op een ander eiland. Odysseus gaat met 12 mannen, waaronder Polites, aan land om uit te vinden of de bewoners gastvrij zijn en hen de weg naar huis kunnen vertellen. Op het eiland zien ze een grote grot waar ze inkruipen. Binnen in de grot staan grote kazen en een grote schapenkooi. Ze horen de bewoner van de grot thuiskomen. Het is een reus met één oog, de Kykloop Polyfemos. De Kykloop ontdekt de indringers en eet twee van de mannen op. Odysseus en zijn overige mannen kunnen niet weg want de Kykloop heeft een grote zware steen voor de opening van de grot gezet. Tijdens een droom bedenkt Odysseus een list. De volgende dag als de Kykloop dronken is gevoerd door de drank die Odysseus van de priester op Ismaros heeft gekregen hakt Odysseus het uiteinde van een boom in een scherpe punt. Hij houdt de boomstam in een houtvuur tot de boomstam bijna brandt en steekt de punt, samen met een paar van zijn mannen, in het oog van de Kykloop. De Kykloop wordt blind. Wanneer de Kykloop de volgende ochtend zijn schapen naar buiten drijft, hangen Odysseus en de nog over gebleven mannen onder de buik van de schapen; gelukkig betast Polyfemos alleen de bovenkant van zijn schapen. Weer in zijn schip roept Odysseus tegen Polyfemos dat hij Odysseus heet. Polyfemos bidt dan tot zijn vader en zeegod Poseidon dat Odysseus nooit thuis zal komen of anders al zijn mannen verliest.
Na nog een storm komt de vloot bij het eiland van Aiolos, de bewaker van de winden. Odysseus blijft daar een aantal weken waarna ze weer verder varen. Odysseus heeft van Aiolos een zak gekregen met alle winden behalve de westenwind die Odysseus naar zijn vaderland Ithaka moet brengen. Op de tiende dag zien Odysseus en zijn mannen Ithaka. Van vermoeidheid valt Odysseus in slaap nog voordat ze Ithaka bereiken.
Een paar mannen van Odysseus’s vloot vermoedt dat Odysseus goud heeft gekregen van Aiolos en ze maken de zak open. Alle winden waaien eruit en er steekt een grote storm op waardoor Odysseus’s vloot weer afdrijft.
Na dagen komen ze weer bij het eiland van Aiolos maar die geeft Odysseus niet nog een zak met winden omdat hij het stom van Odysseus vindt en niets meer met hem te maken wil hebben.
Odysseus en zijn mannen varen door en komen weer in een storm terecht. Na 6 dagen storm komen ze weer bij land. Ook daar stuurt Odysseus verkenners. Op eens komen er van alle kanten Laistrygonen (reuzen die nog wreder zijn dan Kyklopen).
De Laistrygonen gooien stenen op de schepen en rijgen Odysseus’s mannen aan speren. Odysseus kan met zijn schip nog net wegvaren maar de andere schepen en mannen zijn verloren. In een klap zijn bijna 500 mannen gedood.
Na een paar dagen varen bereikt Odysseus weer land. Opnieuw stuurt Odysseus verkenners, maar er komt maar één verkenner terug. De rest is omgetoverd in varkens door een verleidelijke, knappe tovenares, Kirke. Odysseus laat zijn mannen niet in de steek en gaat kijken waar zijn verkenners kunnen zijn. Als hij Kirke’s paleis ziet wordt hij door een jongen op zijn schouder getikt die hem vertelt wat hij moet doen om niet in een varken veranderd te worden. Deze jongen is Hermes, een boodschapper van de goden. Odysseus gaat naar Kirke en als Kirke Odysseus niet kan omtoveren wordt ze gedwongen een eed bij de goden af te leggen waarin ze belooft dat ze Odysseus en zijn mannen geen kwaad zal doen. Vanaf dat moment worden Odysseus’s mannen goed behandeld en worden de verkenners weer terug getoverd in hun oude gedaante.
Na een aantal weken besluiten Odysseus en zijn mannen weer terug te gaan naar Ithaka. Kirke weet dat gevaren hun te wachten staan dus ze vertelt wat Odysseus moet doen. Hij moet eerst naar een ander eiland varen en daar een reis naar de onderwereld maken. Daar moet hij Teiresias, de ziener, om raad vragen.
Teiresias vertelt dat op het eiland Thrinakia de runderen van de zonnegod Helios met rust gelaten moeten worden omdat anders in ieder geval zijn mannen ter dood veroordeeld zijn en dat hij thuis indringers zal vinden die op zijn vrouw en zoon azen.
Op de terugweg na Ithaka gaat Odysseus nog een keer langs het eiland van Kirke. Kirke vertelt Odysseus nog een paar gevaren die hij tegen zal komen.
Het eerste gevaar zijn de sirenen, vrouwen met een adelaarslichaam maar wel met een vrouwenhoofd en een hele mooie stem. Als je die stemmen hoort wil je naar hun toe en niets anders meer. Daarom krijgt Odysseus was mee van Kirke die ze in hun oren moeten stoppen zodat ze door kunnen varen.
Daarna komen nog twee gevaren. Het eerste gevaar is Charybdis, een grote draaikolk die massa’s water in- en uitzuigt. Daar varen ze langs, maar aan de andere kant van Charybdis, schuilt het tweede gevaar: het zes-koppige monster Skylla. Odysseus’s schip vaart langs Charybdis maar door Skylla worden zes van zijn mannen opgegeten.
Wanneer ze voorbij Skylla zijn komen ze bij het eiland Thrinika, het eiland waar de runderen van Helios staan, waarover Teiresias heeft verteld.
Odysseus wil daar niet heen gaan maar het gaat stormen dus gaan ze daar schuilen. Na een paar dagen, terwijl het nog steeds stormt en al het voedsel op is, slachten Odysseus’s mannen toch een paar runderen terwijl Odysseus slaapt. Deze mannen zijn ter dood veroordeeld.
De volgende dag is het weer heerlijk en varen ze uit. Maar als ze ver op zee zijn en geen land meer kunnen zien steekt er een zware storm op. Odysseus’s schip vergaat en al zijn mannen verdrinken. Odysseus kan een paar balken van zijn schip pakken en drijft weg.
Als Odysseus wakker wordt ligt hij op een eiland en voor hem staat een betoverend mooi meisje die tegen hem zegt: “Je bent op het eiland Ogygia. Ik ben Kalypso.”
DEEL 2:
Op Ithaka, in het paleis van Odysseus, zijn vrouw Penelope en zoon Telemachos denkt iedereen dat Odysseus dood is. Daarom zijn er nu zo’n 100 mannen die met zijn vrouw Penelope willen trouwen, de vrijers. De vrijers komen elke dag in het paleis en eten en drinken al de voorraden leeg; soms bedreigen ze Telemachos en ze beledigen Penelope.
Telemachos wil de vrijers het paleis uitgooien, maar dat lukt niet. Dan komt Telemachos’s (en Odysseus’s) beschermgodin Athene in de gedaante van koning Mentes aan Telemachos zeggen dat hij iets moet gaan doen: óf zijn vader gaan zoeken óf de vrijers er uitgooien en doden. Telemachos vaart naar Pylos waar koning Nestor heerst. Koning Nestor weet niet waar Odysseus nu is maar stuurt hem naar het Sparta, van koning Menelaos want die weet misschien meer.
De volgende dag gaat Telemachos samen met Nestor’s zoon Peisistratos naar Sparta. Koning Menelaos heeft van de oude zeegod Proteus gehoord dat Odysseus op het eiland van nimf Kalypso zit maar dat Odysseus geen schip, geen zeil, geen riemen en geen vrienden heeft die hem terug naar Ithaka kunnen brengen.
Nu weet Telemachos tenminste dat zijn vader nog leeft. Het liefst wil hij het eiland gaan zoeken waar zijn vader is maar de zee ligt vol met eilanden.
DEEL 3:
Odysseus zit nu al 7 jaar op het eiland van Kalypso. Odysseus verlangt naar huis en naar vrouw Penelope. Dan zegt Kalypso dat de goden beschikt hebben dat Odysseus naar huis mag. Hij bouwt een schip van de bomen die op het eiland staan en krijgt voedsel en drinken mee van Kalypso.
Op de achttiende dag krijgt Odysseus land in zicht maar dan begint het keihard te stormen. Het schip vergaat en Odysseus verdwijnt onder water. Hij ontmoet een zeenimf die vertelt hoe Odysseus zich kan redden. Hij doet wat ze zegt en komt uiteindelijk bij het land van de Faiaken. Naakt.
Het boekverslag gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden