Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

De stille kracht door Louis Couperus

Beoordeling 7.8
Foto van een scholier
Boekcover De stille kracht
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • Klas onbekend | 5005 woorden
  • 10 juli 2017
  • 12 keer beoordeeld
Cijfer 7.8
12 keer beoordeeld

Boekcover De stille kracht
Shadow

In Laboewangi op het eiland Java vindt een aantal onverklaarbare gebeurtenissen plaats. De inwoners wijzen die toe aan 'de stille kracht', een Indisch mysterie dat de mensen in zijn greep houdt.
De resident Otto van Oudijck vindt de stille kracht maar onzin. Maar als hij een regent ontslaat omdat die zich op een feest onbeschoft gedragen heeft, vinden e…

In Laboewangi op het eiland Java vindt een aantal onverklaarbare gebeurtenissen plaats. De inwoners wijzen die toe aan 'de stille kracht', een Indisch mysterie dat de mense…

In Laboewangi op het eiland Java vindt een aantal onverklaarbare gebeurtenissen plaats. De inwoners wijzen die toe aan 'de stille kracht', een Indisch mysterie dat de mensen in zijn greep houdt.
De resident Otto van Oudijck vindt de stille kracht maar onzin. Maar als hij een regent ontslaat omdat die zich op een feest onbeschoft gedragen heeft, vinden er plotseling vreemde dingen in zijn huis plaats. Zijn vrouw, die hem met meerdere minnaars bedriegt, wordt in de badkamer op onbegrijpelijke wijze met bloed bespat, een spiegel wordt door een grote steen vernield, glazen breken spontaan in kleine stukjes en er klinkt hamerslag in het huis. Het merendeel van de personages vlucht en Van Oudijck blijft alleen achter. Als hij zich zelf zwakker gaat voelen en ziek wordt, gaat hij steeds meer in de stille kracht geloven.

De stille kracht door Louis Couperus
Shadow

Oefenen voor je mondelingen?

Komen je mondelingen er aan en wil je oefenen? Probeer onze Boekenquiz. We stellen je open vragen over de gelezen boeken.

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

Titelbeschrijving

Louis Couperus, De stille kracht. Uitgeverij Wolters-Noordhoff bv. Groningen 1993 (1e druk, 1900).

Samenvatting van de inhoud

Otto van Oudijck is resident te laboewangi, zijn werk betekent alles voor hem. Hij heeft een vrouw, Léonie van Oudijck, en kinderen, maar ondanks alles voelt van Oudijck zich eenzaam. Zijn kinderen Theo en Doddy komen uit zijn eerste huwelijk. Theo heeft een verhouding met zijn stiefmoeder Léonie en Doddy gaat met Addy. De buren van de familie Oudijck zijn Onno en Eva Eldersma. Onno Eldersma werkt keihard als secretaris en heeft daardoor nauwelijks tijd voor zijn vrouw en kinderen. Eva Eldersma heeft veel sociale taken van de residentsvrouw overgenomen en is het middelpunt van het sociale leven. Ze houdt iedere veertien dagen een open huis waar diverse bestuurders elkaar ontmoeten, bijv. resident van Oudijck, controleur Van Helderen en de regent van Laboewangi, Raden Adipati Soerio Soenario. Ook hun vrouwen zijn uitgenodigd. Van Oudijck informeert bij de regent naar het onverantwoordelijke gedrag van zijn broer, de regent van Ngadjiwa. Hij moet zijn gedrag gaan veranderen anders wordt hij ontslagen. Later op de avond houdt de groep een tafeldans, waarbij ze experimenteren met het oproepen van geesten. De geest heeft boodschappen: “Het volgende jaar ontzettende oorlog tussen Europa en China” en “Gevaar dreigt Laboewangi: opstand binnen twee maanden, Soenario.”. Ze zien de berichten alleen maar als vermaak en nemen de waarschuwingen niet serieus. De geest noemt ook degene waarmee Léonie haar avontuurtjes beleeft: Theo en Addy.

Doddy is verliefd op Addy De Luce, de grote verleider. Ook Léonie raakt betoverd door Addies verschijning en dat maakt Theo jaloers. Hij waarschuwt haar, maar Léonie verlangt zowel naar Theo als naar Addy en geniet van Theo’s jaloezie. Theo spreekt Addy aan op zijn gedrag ten opzichte van Doddy. Hij wil weten of Addy met zijn zus zal trouwen. Addy zegt van niet, omdat Otto van Oudijck dat waarschijnlijk niet goed vindt. Later vraagt Addy Theo of hij weet dat hij nog een halfbroer heeft en vertelt Theo over si-Oudijck, de onbekende zoon van Otto van Oudijck. Theo en Addy besluiten hem samen op te zoeken. Volgens si-Oudijck weet Otto wel dat hij nog een zoon heeft. Otto wil zijn zoon echter niet erkennen, omdat hij geboren is uit zijn verhouding met een huishoudster. Het doet Theo goed om dit te horen, omdat hij zijn vader haat.

Ondertussen ontvangt Otto van Oudijck opnieuw anonieme brieven, waarin schande word gesproken over het gedrag van Léonie. Hij vraagt zich af waarom hem dit eigenlijk allemaal overkomt, maar hij gelooft niet in de mystiek van zichtbare dingen. Later op die dag gaat de familie van Oudijck naar een feest, waar de regent van Ngawdjiwa zich weer misdraagt. Otto is woedend op hem en ontslaat hem voor zijn onverantwoordelijke gedrag. De volgende dag keren Otto, Léonie en Doddy terug naar Laboewangi. Als Otto de brieven weer leest, neemt hij zich voor nooit toe te geven aan die tegenwerkende krachten. Otto geeft de brieven aan Léonie, omdat hij het niet voor haar verborgen wil houden. Intussen komt een geruchtenstroom op gang. Er dreigt opstand uit te breken, als gevolg van het ontslag van de regent van Ngadjiwa. Otto brengt een bezoek aan Raden-Ajoe Pangéran en Soenario, regent van Laboewangi, en vraagt om hun medewerking voor het bewaren van de rust. Ze sluiten ‘vriendschap’, maar de haat van de inlanders tegenover de westerlingen blijft. Een bezoek van de regent en zijn vrouw aan de fancy-fair neemt alle angst en twijfel onder het volk weg en iedereen is vol lof over van Van Oudijck. Op de terugweg naar huis ziet Doddy echter weer de witte hadji, wat haar bang maakt.

Na afloop van de fancy-fair voelt Eva zich opnieuw ongelukkig in Indië; ze heeft heimwee naar Nederland. Frans van Helderen komt op bezoek en vraagt of zijn kinderen een paar dagen bij Eva mogen blijven, Eva stemt daarmee in. Frans eet ook regelmatig mee bij Eva. Samen maken ze wandelingen langs het strand en hebben gesprekken over spiritualiteit, waarin ze beiden veel troost vinden. Otto van Oudijck heeft opnieuw een verzoek aan Eva. Hij vraag haar om een voorstelling te organiseren, waarvan de opbrengst naar de weduwe van de stationschef gaat. Met tegenzin stemt Eva toe. Er gaan veel geruchten rond over de relatie tussen Eva en Frans, Eva verbreekt daarop het contact met Frans. Ze trekt zich vervolgens meer en meer terug uit het sociale leven.

Oerip waarschuwt Léonie en Theo; ze heeft de zielen van kleine kinderen in de bomen horen huilen, er is geen sedeka (=offermaal) gehouden ter inwijding van de nieuwe put. Het geluid beangstigt Léonie en Theo , bovendien wordt er een steen bij hen naar binnen gegooid. Léonie vraagt Otto om alsnog een sedeka te houden, maar hij vindt dat onzin. Ook Doddy wordt tijdens een wandeling met Addy bekogeld met stenen. Deze gebeurtenissen maken hen bang. Theo en Léonie blijven elkaar opzoeken, maar Leonie vreest dat de geheimzinnige gebeurtenissen het gevolg zijn van haar verhouding met Theo.
 

Léonie neemt een bad. Als zij zich weer afdroogt, wordt ze plotseling vanuit alle hoeken van de badkamer bespuugd met rode sirih. Na het voorval lijdt Léonie aan zenuwkoorts. In Laboewangi gaat het gerucht rond dat het spookt in het huis van de resident. Na haar herstel logeert Léonie bij kennissen in Soerabaia. Doddy logeert op Patjaram bij Addy. Theo vertrekt eveneens naar Soerabaia, omdat hij er een baan kan krijgen. Ook later blijven er vreemde dingen gebeuren in het huis van de resident. Otto onderzoekt de zaken, maar kan niets ontdekken. Heel Laboewangi spreekt over de vreemde gebeurtenissen en voelt de angst. Otto vindt het echter allemaal gegoochel en blijft er nuchter onder. De vreemde gebeurtenissen eindigen abrupt na een gesprek tussen Otto, Soenario en Raden-Ajoe Pangéran. Otto besluit iedereen uit te nodigen voor een nieuwjaarsbal. Hij voelt zich oppermachtig nu de stille kracht, verdwenen is. De regent weet echter dat de stille kracht toch een raadsel zou blijven voor de westerlingen. De rust keert weer terug in Laboewangi. De angst voor de vreemde gebeurtenissen is verdwenen en de inwoners vieren feest na feest. Léonie, die weer teruggekeerd is bij Otto, blijft bang. Ze denkt nog steeds dat alles te wijten is aan haar verboden verhouding met Theo. Theos liefde voor Léonie slaat om in haat. Ook Doddy ruziet met Léonie, vooral over Addy. Addy blijft nog steeds omgaan met Doddy, daarnaast ontmoet hij Léonie stiekem in het huis van mevrouw Van Does. Otto van Oudijck begint bijgelovig te worden en gaat steeds meer geloven in de stille kracht. Het tast zijn zenuwen aan. Otto ontdekt dat de anonieme brieven geschreven worden door een man die zich zijn zoon noemt. Om de zaak van de buitenechtelijke zoon niet uit te laten komen, geeft hij si-Oudijck geld. Ook krijgt Otto de kans om resident te worden in Batavia, maar hij wil niet meer weg uit Laboewangi.

Het boekverslag gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen
Gids Eindexamens

Alles wat je moet weten over de eindexamens

Léonie en Addy hebben steeds vaker een geheim afspraakje in het huis van mevrouw van Does. Léonie beklaagt zich bij Addy over het gedrag van Doddy. Ze vindt dat Doddy het huis uit moet. Na het badkamerincident is Léonie zenuwachtiger geworden en ook jaloerser. Ze wil naar Parijs, maar Addy wil niet met haar mee. Plotseling komt Otto de kamer binnen. Léonie redt zich uit de situatie door te zeggen dat Addy om de hand van Doddy vraagt. Otto stemt met het huwelijk in en Doddy is dolblij met het nieuws. Van Oudijck gelooft Leonie toch niet helemaal en na een gesprek met Theo begint hij iedereen te wantrouwen. Hij scheidt van Leonie, die naar Parijs vertrekt. Ook helpt hij Theo aan een baan om van hem af te zijn, en neemt vervolgens ontslag als resident.
Van Helderen is inmiddels ziek naar Europa gegaan en Eva komt hem later achterna. Voor haar vertrek gaat ze eerst nog naar Batavia om op zoek te gaan naar van Oudijck, omdat ze afscheid van hem wil nemen. Otto heeft zijn huis inmiddels verlaten. Hij beseft dat hij is veranderd omdat hij de feiten niet meer begreep; de stille kracht haalde zijn logica omver. Hij logeert dichtbij Garoet, waar hij een teruggetrokken bestaan met een Indische vrouw en haar familie leidt. Otto is blij Eva weer te zien en verontschuldigt zich voor het feit dat hij haar man zo hard heeft laten werken. Ze praten over de stille kracht, die ze allebei niet begrijpen, maar wel ieder op hun eigen manier duidelijk voelen. Als Van Oudijck Eva begeleidt naar het station, bemerken ze allebei de stille kracht als ze een groep hadji’s zien. Alleen merken ze niet de ene grote witte hadji op, die grijnslacht om Van Oudijck, die toch zwakker bleek dan de Stille Kracht.

Verhaalanalyse

1 Personages

Van Oudijck is de hoofdpersoon. Aan het begin van het boek hield hij van logica en was nergens bang voor. Hij was trots op zijn idealen en dat hij ze kon volgen. Hij had een hoge functie en veel succes. Na ‘het vreemde gebeuren’ zoals iedereen het noemt, gaat hij twijfelen aan de logica, hij kan het niet meer allemaal beredeneren. Hij gaat eindelijk de waarheid zien wat betreft zijn vrouw en kinderen en neemt ontslag.

Leonie van Oudijck is de vrouw van Van Oudijck. Zij verandert ook door het boek heen. Aan het begin was ze een Indisch ideaal, ze was apatisch, altijd beleefd en ze glimlachte altijd. Ook zij verandert na ‘het vreemde gebeuren’, ze wordt bang en uiteindelijk brutaal, zo brutaal dat Van Oudijck achter haar affaires komt.

Doddy is de dochter van Van Oudijck. Je leest niet veel over haar, alleen dat ze verliefd was op Addy en dat ze eerst van haar moeder hield maar haar daarna haatte omdat ze een affaire had met Addy. Aan het einde is het toch weer goed omdat Addy haar hand vraagt.

Theo is de zoon van Van Oudijck. Leonie heeft een affaire met hem. De ontwikkeling is dat hij aan het begin een redelijk goede verhouding had met zijn vader en dus ook stiefmoeder, maar aan het einde haat hij alles en iedereen. Hij voelt zich uiteindelijk ook niet een kind van zijn vader maar een zoon van zijn moeder, een indo.

Addy is de zoon van een edel geslacht op Java, hij is erg knap en alle vrouwen vallen voor hem, zo ook Leonie en Doddy. Hij verandert en bindt zich uiteindelijk aan Doddy al ging dat niet van harte.

Eva is een vrouw in de hoge cirkel in het stadje waar Van Oudijck Rezident was. Aan het begin was ze een artistieke vrouw en erg cultureel. Ze zocht het mooie op het eiland waar ze zich eigenlijk nooit thuis gevoeld had. Ze voelt een mysterie, de stille kracht, over haar hangen op het eiland. Hoe langer ze daar is, hoe slechter ze zich voelde, ze had eigenlijk maar een vriend op het eiland en ze verveelde zich. Ze kon niet meer het goede zien op Java. Uiteindelijk gaat ze terug naar Europa.

2 Setting

Het verhaal speelt zich af rond 1900 in Laboewangi een stad op Java tijdens de koloniale tijd. Ook in Batavia aan het einde.

 

3 Tijd

De verteltijd is in deze uitgave 214 bladzijden. De vertelde tijd wordt nergens precies aangegeven, maar ik denk dat het ongeveer een jaar is. Het verhaal is chronologisch. Vooruitwijzingen en terugwijzingen zitten er af en toe in, zo wordt ‘het vreemde gebeuren’ diverse keren genoemd. Er zijn twee verhaallijnen;

  • Die van Van Oudijck, zijn leven als Rezident en zijn vrouw en kinderen.

  • Die van Eva

     

    4 Vertelinstantie

    Het is een personale vertelinstantie, want de verteller is niet merkbaar aanwezig. Dit merk je aan dat er bijvoorbeeld geen commentaar wordt geleverd. Het perspectief ligt bij de personages, eerst wordt er vanuit Van Oudijck geschreven, een stukje uit Leonie en een stuk vanuit Theo en ook Eva. Het wisselt.

    ‘De Gouverneur-Generaal ried Van Oudijck aan voor korten tijd met verlof naar Holland te gaan, hem verzekerende dat dit verlof geen invloed zoû uitoefenen op zijne reeds spoedige te verwachten promotie tot rezident-eerste-klasse.’

     

    5 Open plekken

    In het boek komen een aantal open plekken voor. Als eerste het moment dat de resident terug komt van zijn wandeling en iemand bij het hek ziet staan. Later blijken dit Doddy, zijn dochter, en Addy te zijn. Als tweede is de tafeldans ook een open plek. Er worden dingen voorspeld door de geest, maar op dat moment is het nog niet duidelijk of die dingen echt gaan gebeuren. Als laatste zijn er nog een aantal kleine open plekken die niet veel invloed hebben op het verhaal, maar waarvan je niet weet wat er echt gebeurd is. Zo weet je bijvoorbeeld niet wat er echt gebeurd is in de badkamer toen de soldaten daar waren en je weet niet hoe de mysterieuze verschijnselen konden gebeuren (die veroorzaakt werden door ‘de stille kracht’.

6 Motieven en thema

Het belangrijkste thema is het verschil tussen de culturen van Oost en West in Nederlands-Indië. Dat is het verschil tussen de Nederlandse en de Javaanse cultuur. De Javaanse cultuur is mysterieus en verzet zich tegen de Nederlandse overheersing. Louis Couperus wilde met dit thema duidelijk maken dat de Nederlanders vroeger een land regeerden waar ze niet thuis hoorden.

Het boek heeft veel verschillende motieven. Eén er van is haat, omdat de inheemse bevolking boos is op de resident, die zijn werk niet goed doet. Hij luistert niet naar zijn raadgevers en de rituelen. De bevolking gebruikt de mysterieuze verschijnselen om de Nederlanders bang te maken. Je kan dus ook zeggen dat angst een motief is. De Nederlanders voelen namelijk erge angst door de ‘stille kracht’ die de inheemse bevolking gebruikt. Daarnaast zijn er nog verschillende motieven, zoals liefde, overspel en jaloezie. Er komt namelijk veel liefde voor tussen (bijvoorbeeld) Léonie, Theo, Addy etc. Tussen hun relaties komt ook veel overspel voor, waardoor op den duur jaloezie ontstaat.

7 Taalgebruik

Het boek is geschreven in oud Nederlands. Het verhaal is wel te begrijpen, maar deze manier van taalgebruik zorgt er wel voor dat het soms lastig is om achter de betekenis van woorden te komen. Sommige woorden komen niet voor in de huidige Nederlandse taal, zoals ‘kandjeng’ en ‘hadji’, waardoor je het soms niet kan begrijpen. Daarnaast moet je vaak een zin over lezen om echt te weten wat er staat en er worden lange zinnen gebruikt.

8 Titelverklaring

‘De stille kracht’ staat voor de mysterieuze verschijnselen die de inheemse bevolking gebruikt om in opstand te komen tegen de Nederlanders. Ze gebruikt de kracht als ze problemen heeft, zoals op het moment dat de regent niet handelt volgens de rituelen van de bevolking. Zo breken er ineens glazen, wordt Léonie bespat met bloed in de badkamer en zien de soldaten dingen gebeuren waar ze niet over willen praten. Deze stille kracht zorgt er uiteindelijk voor dat de inheemse bevolking de strijd van de Nederlanders wint.

Plaats in de literatuurgeschiedenis

Het verhaal speelt zich af in de 19e eeuw toen Nederland de macht had in Nederlands-Indië. De literaire stroming aan het eind van de 19e eeuw was gekenmerkt door het ‘hogere’. Schrijvers wilden iets spiritueels in hun werken hebben. In De stille kracht kunnen we dat terug vinden, maar dat ligt er aan hoe je het bekijkt. Aan de ene kant is de stille kracht een mysterieus onderwerp in het verhaal. De bewoners zijn ook bijgelovig, wat kan verwijzen naar iets spiritueels. Aan de andere kant is het verhaal niet spiritueel, omdat een bepaald geloof (zoals het Jodendom, het christendom etc.) niet centraal staat, want Otto heeft meerdere vrouwen. Daar kan je uit concluderen dat Otto geen geloof heeft, omdat je maar één vrouw mag hebben.

 

“En hoe krachtig hij geweest was tijdens het vreemde gebeuren zelve, dat hij nog met enkel woord van dreigende kracht had kunnen bezweren, deze bijgeloovigheid, als de naziekte van dat gebeuren vond in hem zwakte, als een kwetsbare plek.” [blz. 180]

“Het kost me wel veel geld, want ik heb mijn eerste vrouw te Batavia, mijn tweede te Parijs, René en Ricus in Holland. Dat kost me allemaal geld. En nu hier mijn nieuwe ‘huiselijke kring’.” [blz. 211]

Tachtiger, wel en ook deels zijn eigen ding.

Auteur

Het leven van de Auteur

Louis Couperus wordt op 10 juni 1863 in ’s-Gravenhage geboren. Hij was de jongste van elf kinderen. Als hij negen jaar is, vertrekt hij met zijn ouders naar Batavia, waarna hij zes jaar later terugkeert. In zijn schoolcarrière is Louis twee keer blijven zitten. Hij verliet de school en ging Nederlands studeren en slaagt in 1886 voor de akte M.O. Nederlands. In 1887 verschijnt Eline Vere wat meteen een succes was, omdat het in de krant verscheen. In 1891 huwt hij zijn nicht Elisabeth Baud. In de jaren daarna reist hij naar verschillende delen van Europa; Brussel, Italië, Frankrijk, Duitsland en Engeland. Hij was een echte reiziger. Louis ging ook als journalist naar Afrika en Azië. Zijn moeder stierf begin 1893, waardoor hij zijn eerste reis naar Italië moest afbreken. In 1897 is hij benoemd tot Officier in de Orde van Oranje-Nassau. In 1902, negen jaar na de dood van zijn moeder, overlijdt ook zijn vader. Couperus begon met het schrijven van gedichten, maar ontdekte al snel dat het schrijven van proza hem beter lag. Ook schreef hij romans, die hij meestal liet afspelen in Den Haag. Na de eeuwwisseling ging hij vooral romans schrijven, die zich in de klassieke oudheid afspeelden. Louis heeft ongeveer 50 titels geproduceerd. Verder schreef hij verhalen, reisverslagen, feuilletons en sprookjes. In 1922 wordt Couperus ernstig ziek. Hij is dan 59 jaar. Een jaar later sterft Couperus aan een longvliesontsteking en bloedvergifitiging. Zijn vrouw, Elisabeth Couperus-Baud, sterft pas in 1960 op 92-jarige leeftijd.

www.louiscouperus.nl

www.literatuurgeschiedenis.nl

Eindoordeel

Marja Aarten

Ik vond het boek in het begin niet interessant, vooral omdat het zo langdradig was en ver van mijn bed, dus ik kon me niet inleven in de personages. Maar naarmate ik verder kwam in het boek werd het interessanter, vooral omdat er meer ging gebeuren, ‘het vreemde gebeuren’ en de stille kracht zelf maakte het spannend.

De passage die de meeste indruk op me gemaakt heeft is de passage waar Leonie wordt bespogen met rode druppels, het kwam zo raar op me over dat het me bijgebleven is.

Op dit oogenblik zag zij op haar dij een klein rood spatje. Ze lette er niet op, denkende aan iets in het water, een blaadje, een dood insect. Zij wreef het af. Maar zich wrijvend, zag zij op haar borst twee drie grootere spatjes, donker vermillieon. Zij werd plotseling koud, niet wetend, niet begrijpend. Weêr wreef zij het af; en zij nam den handdoek, waar de spatjes al achterlieten iets viezigs als van dik bloed. Een rilling huiverde over haar van hoofd tot voeten. En plotseling zag zij. Uit de hoeken van de badkamer, hoe, en vanwaar zag zij niet, kwamen de spatjes aan, eerst klein, nu grooter, als uitgespogen door een kwijlenden sirih-mond. Stervenskoud gaf zij een gil. De spatten, dikker, werden vol, als purperen kwalsters uitgespogen tegen haar aan. Haar lichaam was vuil bezoedeld met een groezelig, rinnende rood. Een spat sloeg neêr op haar rug… Op het groenige wit van den vloer vlakkelden de smerige spuugselen, dreven zij uit in het nog niet weggelopen water. In het basssin bezoedelden zij het water ook en smolten viezig uit-een.’ (Blz 164)

De persoon die me het meest geboeid heeft is Eva, dit kwam vooral doordat je grote stukken vanuit haar leest en ook een beetje omdat ze een vrouw is denk ik, daardoor kon ik me beter inleven. Ze is een hele gevoelige en complexe vrouw, dat sprak me wel aan. Ze was ook een van de weinigen die iets boven zich voelde hangen op Java, uiteindelijk Van Oudijck ook na ‘het vreemde gebeuren’.

‘En in de helderste oogenblikken van dit spel en weêrspel was het de duidelijke vrees, de vrees, die zij aan voelde donzen, zij wist niet van waar, zij wist niet waarheen, maar wemelend over haar hoofd, als met de suizende sluiers van een noodlot, dat door de zwoele regenluchten streek…’ (Blz 209)

De schrijver wil je denk ik laten nadenken over of je logica echt overal in door kunt voeren. Dit je terug in dat hij zo uitgebreid doorgaat over hoe Van Oudijck zo ging twijfelen na ‘het vreemde gebeuren’ en dit is ook wel gelukt in mijn geval.

Rowena van den Brink

Ik vond het een interessant, maar moeilijk boek om te lezen. Je kan duidelijk lezen wat er rond die tijd gedacht werd van de Nederlanders door de inheemse bevolking. De situatie werd niet verbloemd door de schrijver, dus je kan de echte mening van de bevolking én de schrijver lezen. Daarnaast werd alles ook heel gedetailleerd verteld, waardoor je je goed in kon leven, ook al gaat het boekje over een hele andere tijd en wordt er een hele andere situatie beschreven dan mijn situatie. Ik vond het wel een moeilijk boekje om te lezen door het taalgebruik. Ik kwam er moeilijk door heen en soms begreep ik het niet helemaal.

De passage die ik het meest interessant vind is die waarin Léonie bespat wordt met bloed. Ik vind het een mysterieus stuk en het beschrijft goed wat er gebeurde door ‘de stille kracht’ en wat voor invloed dat had op de mensen. Dit verschijnsel vond ik het meest interessant omdat het enorm vreemd klinkt en heel onverklaarbaar is, maar tegelijkertijd heel gedetailleerd beschreven wordt.

Op dit oogenblik zag zij op haar dij een klein rood spatje. Zij lette er niet op, denkend aan iets in het water, een blaadje, een dood insect. Zij wreef het af. Maar zich wrijvend, zag zij op haar borst twee drie grootere spatjes, donker vermillioen. Zij werd plotseling koud, niet wetend, niet begrijpend. Weêr wreef zij zich af; en zij nam den handdoek, waar de spatjes al achterlieten iets viezigs als van dik bloed.” (blz. 164)

De meest interessante personage vind ik Otto van Oudijck. Hij is de hoofdpersonage, waardoor je veel van zijn gedachten en gebeurtenissen meekrijgt. Je krijgt goed te weten hoe hij in elkaar zit. In het begin gelooft hij totaal niet in ‘de stille kracht’, maar aan het eind van het boek is hij toch overtuigd dat hij verloren heeft van de inheemse bevolking. Hij heeft een zeer belangrijke rol in het boek, want hij is degene die ervoor zorgt dat de bevolking de stille kracht inzet. Daarentegen was hij wel de enige die blijft houden van Laboewangi, ondanks alle vreemde gebeurtenissen door ‘de stille kracht’.

“Nu, binnen een maand, zoû hij dat alles wellicht moeten overdragen een opvolger, zich moeten losscheuren van alles wat hij met liefde had bezorgd, behartigd. Hij voelde er somberen weemoed om.” (blz. 184)

Ik denk dat de schrijver je na wilde laten denken over de invloed van de Nederlandse macht in Nederlands-Indië. Het boek gaat namelijk over ‘de stille kracht’ die de Indiërs inzetten om in opstand te komen tegen de Nederlanders, omdat zij niet luisteren naar de raadgevers en de bevolking. De schrijver laat goed naar voren komen wat de mening is van hemzelf en van de bevolking. Zo krijg je een duidelijk beeld over de manier van regeren van de Nederlanders. Ik vind dat dit goed gelukt is, omdat je erg na gaat denken over de vraag waarom de Nederlanders zo omgingen met de inheemse bevolking en je gaat nadenken over hoe het is om te leven onder de macht van een ander land.

Camille Stouthart

Mening

Ik vond het een mysterieus boek, want, zoals de titel zegt, de bewoners van Indië geloven in een stille kracht, die de Nederlanders weg zou halen. Deze kracht zorgt meerdere keren voor een mysterieus gevoel. Helaas komen we niet te weten wat deze kracht nou precies inhoudt. Verder vond ik het een moeilijk boek. Soms werd het mij te langdradig en Couperus gebruikt Javaanse woorden in zijn boek. De oude schrijfstijl droeg ook een steentje bij aan de moeilijkheidsgraad. Daarnaast vind ik het toch wel een spannend boek, vanwege de mystieke gebeurtenissen.

Ik vond het een mysterieus boek, want, zoals de titel zegt, de bewoners van Indië geloven in een stille kracht, die de Nederlanders weg zou halen. Deze kracht zorgt meerdere keren voor een mysterieus gevoel. Helaas komen we niet te weten wat deze kracht nou precies inhoudt. Verder vond ik het een moeilijk boek. Soms werd het mij te langdradig en Couperus gebruikt Javaanse woorden in zijn boek. De oude schrijfstijl droeg ook een steentje bij aan de moeilijkheidsgraad. Daarnaast vind ik het toch wel een spannend boek, vanwege de mystieke gebeurtenissen.

Passage

De passage die mij erg geboeid heeft is het stukje waarin Léonie betrapt wordt door Otto over haar verhouding met Addy. Léonie probeert haarzelf te redden door te zeggen dat Addy de hand van Doddy kwam vragen. Daarbij zegt ze dat ze weet dat Otto het niet prettig vindt dat Addy met Doddy wilt trouwen, omdat er Javaansch bloed door de aderen stroomt:

Hij weet , dat je eenige bezwaren hebt. Hij weet, dat zijn familie je niet sympathiek is, omdat er Javaansch bloed… in hun aderen is.” [blz 191].

Als we deze passage verder zouden uitwerken, komen we een stukje van het nationalisme tegen die in die tijd opkwam. Immers, Otto vindt zijn ‘bloed’ beter dan Javaansch ‘bloed’. De geschiedenis spreekt mij aan, daarom sprak deze ook deze passage mij aan.

Persoon

De persoon die mij het meest boeit is Addy de Luce, omdat ik deze persoon als een echte ‘rat’ van het boek zie. Ik bedoel hiermee dat dit persoon meerdere gezichten heeft en dat de schrijver er voor zorgt dat er heel schijnheilig wordt gehandeld door Addy, terwijl wij weten dat hij ondertussen ook nog wat anders heeft. Dat zien we terug omdat Addy de vrouwen heel makkelijk kan versieren, waar hij ook gebruik van maakt. Hij heeft een relatie met Doddy, maar krijgt daarnaast een verhouding met Léonie. Dan vindt hij het ook nog eens goed van zichzelf dat hij die twee vrouwen jaloers op elkaar kan maken.

Gedachte van de schrijver

Ik denk dat de schrijver mij wilt laten nadenken over het leven van toen in de kolonie. De bevolking die bijgelovig is, verschillende liefdesrelaties en er is maar één iemand die alles weet (behalve de mysterieuze kracht), namelijk de lezer. Couperus zorgt er als het ware voor dat de personen in het boek een ‘deel’ van het verhaal weten en dat de lezer, hoe verder de lezer in het boek komt, bijna alles weet. Verder denk ik dat de schrijver mij wilt laten nadenken, ook als je het boek hebt uitgelezen, over wat die stille kracht nou precies inhoudt.

Yke van Schaik

Ik vind de stille kracht een mooie, psychologische roman, met uitgebreide karakterbeschrijvingen. Het nadeel van zulke beschrijvende romans is wel dat het verhaal een beetje traag verloopt, waardoor het voor mij moeilijk is om door te lezen omdat het heel erg snel saai wordt. Ook vond ik het verhaal lastig te lezen omdat het taalgebruik best ingewikkeld is, er zijn veel lange, beschrijvende zinnen met veel beeldspraak erin. Al met al vind ik het een mooie roman, maar wel heel lastig geschreven, waardoor het moeilijk is om door het boek heen te komen.

De gedachten en gevoelens van de personages zijn in dit boek eigenlijk belangrijker dan de gebeurtenissen. Maar de meest wonderlijke gebeurtenissen in het verhaal zijn tegelijkertijd ook de belangrijkste. Een voorbeeld daarvan is de uitingen van de stille kracht, zoals in de badkamerscène waarbij Léonie wordt ondergespuugd met sirih:

"Zij wreef het af. Maar zich wrijvend, zag zij op haar borst twee drie grootere spatjes, donker vermillioen. Zij werd plotseling koud, niet wetend, niet begrijpend. Weêr wreef zij zich af; en zij nam den handdoek, waar de spatjes al achterlieten iets viezigs als van dik bloed. Een rilling huiverde over haar van hoofd tot voeten. En plotseling zag zij. Uit de hoeken van de badkamer, hoe, en vanwaar zag zij niet, kwamen de spatjes aan, eerst klein, nu grooter, als uitgespogen door een kwijlenden sirih-mond. Stervenskoud gaf zij een gil."(blz. 164)

Dit zijn gebeurtenissen die feitelijk onverklaarbaar zijn en die de hoofdpersonen uiteindelijk kapotmaken.

Het belangrijkste personage vind ik Otto van Oudijck, de resident van Laboewangi. Je leert zijn gevoelens en gedachten het best kennen, omdat ze uitgebreid beschreven worden. En ondanks alle vreemde gebeurtenissen blijft hij als enige houden van Indië en Laboewangi en heeft hij het beste met ze voor.

“Het zoû hem scheuren zijn hart Laboewangi te verlaten. Trots wat hij er had geleden, hield hij van de stad, van zijn gewest vooral. Door geheel zijn gewest , al die jaren, had hij nagelaten de sporen van zijne werkzaamheid, van zijn aandacht, van zijn ambitie, van zijn liefde. Nu, binnen een maand, zoû hij dat alles wellicht moeten overdragen aan een opvolger, zich moeten losscheuren van alles wat hij met liefde had bezorgd, behartigd. Hij voelde er een somberen weemoed om.” (blz. 184)

Ik denk dat de schrijver je vooral wil laten nadenken over de Nederlandse overheersing in Indië. Horen ze wel thuis in een voor hun vreemde en mysterieuze omgeving en cultuur? Ik denk van niet, want uit eindelijk gaan ze allemaal aan ‘de stille kracht’ ten onder. Het is de schrijver gelukt om dit over te brengen, omdat in het begin de Nederlandse gezinnen machtig, welvarend en gelukkig zijn. Maar aan het eind van het boek vertrekken de meeste karakters weer naar Europa en is Otto van Oudijck alleen nog maar een oude uitgebluste man. Ook laat Couperus je nadenken over het geloof in de stille kracht. Bestaan geesten wel, of is het allemaal onzin?

 

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "De stille kracht door Louis Couperus"