Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

De slavenring door Simone van der Vlugt

Beoordeling 6.9
Foto van een scholier
Boekcover De slavenring
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 3e klas havo | 3683 woorden
  • 24 januari 2004
  • 334 keer beoordeeld
Cijfer 6.9
334 keer beoordeeld

Boekcover De slavenring
Shadow
De slavenring door Simone van der Vlugt
Shadow
ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
A-opdracht Genre Het genre van mijn boek is historie en liefde. Historie omdat het boek zich vroeger afspeelde in het Romeinse rijk. Dat het in het Romeinse rijk afspeelt wordt heel vaak in het boek verteld bijvoorbeeld op bladzijde 24/25. “Hij heeft een glimp van… tot en met …aan te trekken, vond Servofried.” Liefde omdat Folkrad in het eerste deel verliefd werd op Branthild van zijn sibbe. Hun liefde begint als Folkrad haar van twee Romeinen redt die haar willen verkrachten dit is op bladzijde 9. “Folkrad hurkt neer achter een… tot en met …ooit nog prijs te geven.” Dit was zijn eerste vriendin in het boek maar zij is vermoord door de Romeinen net als de rest van zijn sibbe. Later in het boek wordt hij weer verliefd op Chloë die ook slaaf is. Hoofdpersonen De hoofdpersonen uit dit boek zijn Folkrad en Chloë. Folkrad is een zeventien zonnewendes oude jongen. Hij behoort tot de Cananefaten dit is een Germaanse stam die in het huidige Nederland in de duinstreek woonde. Hij heeft twee zusjes Nanna en Duva. Hij is een gezonde, sterke knaap met lange blonde haren. Die zich niet snel laat kennen. Hij gelooft heel erg in de goden en aanbid ze dagelijks. Hij is ook heel onzeker over wat de goden met hem voorhebben nadat hij Branthild heeft gered van de Romeinen. Dit blijkt niet veel goeds te zijn want zijn hele stam is uitgemoord door de Romeinen. Hier heeft hij het in het begin heel moeilijk mee. In de loop van het boek leert hij ermee te leven en wordt hij weer verliefd op Chloë. Door haar en zijn baas die heel goed voor hem is leert hij weer wat van het leven te maken. Hij leert onder andere lezen en schrijven van Philos. Chloë is een meisje dat toen ze nog een baby was te vondeling is gelegd. Zij is toen gevonden door Julia die haar mee naar huis heeft genomen. Hier heeft ze een groot deel van haar jeugd doorgebracht samen met Elena haar half zusje. Maar op een dag wordt ze door haar “vader” verkocht aan een handelaar. Haar “vader”moest haar wel verkopen want ze hadden bijna geen geld meer. “Ze is een jong, knap en gezond meisje.” Wordt er op bladzijde 71 over haar gezegd. Ze wordt door de handelaar doorverkocht op de slavenmarkt aan de eigenaar van een badhuis. Daar komt Marcus Lucius Cornelli die haar koopt. Door hem wordt ze verkracht en krijgt een baby. Ze was altijd al een zorgzaam meisje geweest en door haar baby is ze alleen nog maar zorgzamer geworden. Haar baby werd afgepakt toen Marcus weer terugkwam van het leger. Hierdoor wilde ze niet meer met iemand praten en zonderde ze zich af. Folkrad weet toch haar hart te stelen.
Titel De titel van het boek is de Slavenring. De slavenring is de ring die je om je nek krijgt met een plaatje eraan waar je eigenaar opstaat. Met de slavenring wordt volgens mij ook de ring bedoelt waar de slaven in moeten vechten tegen elkaar of tegen leeuwen. Op bladzijde 127 gaat Folkrad ook naar dat theater: “Het amfitheater van Pompeji ligt… t/m …is hoog, Folkrad. Heel hoog.” Op bladzijde 134. Verteltijd De verteltijd van dit boek is ongeveer 5 jaar. Dit weet ik omdat het verhaal in drie stukken is verdeeld. Aan het begin van elk stuk staat in welke tijd het deel zich afspeelt zo kwam ik al op twee jaar. Het laatste deel is ook ongeveer 3jaar want aan het eind ziet Chloë haar dochter weer en die is dan twee jaar. Kern Folkrad redt Branthild van twee Romeinen die haar probeerde te verkrachten. Omdat Folkrad de twee Romeinen gedood heeft nemen de Romeinen wraak ze moordden Folkrads hele stam uit. Folkrad zelf wordt gevangen genomen en wordt als slaaf doorverkocht. Na een aantal bazen te hebben gehad wordt Folkrad gekocht door heer Lucius. Bij hem heeft hij het goed maar Marcus de zoon van Lucius is slecht voor zijn slaven. Marcus heeft Chloë ook al meerdere malen verkracht als Folkrad Marcus een keer betrapt als hij met Chloë bezig is wurgt hij Marcus. Folkrad vlucht naar het havenstadje Surrentum tijdens zijn vlucht heeft hij zijn slavenring afgekregen. Chloë bleef bij heer Lucius dit had ze beter niet kunnen doen want de Vesuvius barst uit en Chloë wordt door de hete as verbrandt. Folkrad blijft in Surrentum op Chloë wachten maar ze zal nooit komen. Mening Ik vond het boek de slavenring heel spannend en ontroerend. Het was spannend omdat er veel spannende dingen in gebeuren zoals op bladzijde 33 “Tijdens het voorjaarsfeest wijken Folkrad… tot en met …hij zich om en verdwijnt.” op bladzijde 37. Hier wordt zijn stam uitgemoord en is het heel spannend of de Romeinen Folkrad wel of niet zullen vinden. Doordat het zo spannend is wil je ook aan een stuk doorlezen. Het boek is ook ontroerend. Dit is bijvoorbeeld op bladzijde 82 “Op een dag in het… tot en met …over het kleine gezichtje heen.” op bladzijde 83. Hier bevalt Chloë van haar dochter Elena. B-opdracht Mijn b-opdracht is dat ik een film moet maken van het boek.
Locatie De locatie waar mijn boek zich afspeelt is voor een deel in het oude Nederland (Germania) en in Italië. Een deel van het verhaal kun je gewoon in een studio filmen. De delen waar ik de nadruk op wil leggen zijn: - In het begin van het verhaal moeten ze in een kamp filmen met een groot huis in het midden met daarom heen kleinere hutten en huizen. De hutten zie je alleen van de buitenkant, maar het grote huis moet je ook van de binnenkant kunnen filmen. Dit is een groot huis met een stal eraan. Het kamp staat dicht bij een bos. In het midden van het bos staat een hele grote boom. Die door de hele stam wordt aanbeden. - Het deel dat Folkrad is opgepakt hoeft alleen maar binnen gefilmd te worden. Hier moet gefilmd worden in een vies gevangenisachtig gebouw. Hij wordt dan mee naar buiten genomen. Dit kun je gewoon filmen met decorstukken waar je niets in hoeft te doen. - Dit zelfde decor alleen anders neergezet kun je ook weer gebruiken voor de straat waar Chloë woont. Hier moet wel de herberg tussen gezet worden van Chloë’s vader. Aan het eind van de straat moet een plein staan waar je water kunt halen. - De villa waar Folkrad en Chloë elkaar tegen komen. Wil ik in een echte grote villa in Italië filmen. Op de achtergrond wil ik een berg die wel lijkt op de vulkaan. Beneden aan de berg moet een dorpje liggen dat we waarschijnlijk in de studio moeten filmen Tijd Ik laat de film in de Romeinse tijd spelen. Dit doe ik omdat de schrijfster het boek zelf ook in de Romeinse tijd laat afspelen. Acteur De acteur die Folkrad gaat spelen moet jong zijn. Hij zou ook lange blonde haren moeten hebben want dat is het kenmerk van Folkrad. Zijn lichaam moet gespierd zijn omdat Folkrad zwaar slavenwerk moet verrichten. Actrice De actrice die Chloë gaat spelen moet een mooi meisje zijn. Zij moet zwarte haren hebben. Ze moet dun zijn maar ook een beetje gespierd omdat ze zwaar werk moet verrichten. Titelsong Als titelsong heb ik gekozen voor Dido met White Flags. Dit liedje heb ik gekozen omdat ik de witte vlag voor vrede en gelijkheid vind staan. De slaven willen graag vrede, gelijkheid en ook vrijheid. De songtekst heb ik in de bijlage gedaan. Kleding De kleding die ze als slaaf dragen zijn witte tunica’s. Een tunica is een Romeins tuniek die tot de knieën kwam. De rijke Romeinen dragen toga’s. De toga’ is een teken dat je een Romeinse burger was. De toga is een groot stuk wol of linnen. Een uiteinde werd over de linkerschouder gedrapeerd zodat het tot op de enkels viel. Het andere uiteinde werd onder de rechterarm gebracht en over de linkerschouder vastgepind met een speld. Folkrad droeg toen hij bij de villa aankwam een brocca. Brocca is het Germaanse woord voor broek.
Zaken die je niet kan filmen Er zijn volgens mij geen zaken die je niet kunt filmen. Het lijkt mij wel heel moeilijk om de uitbarsting van de Vesuvius te filmen. Ik denk dat dit moeilijk is omdat er eerst een hele grote uitbarsting is. Dan denkt iedereen dat het afgelopen is maar dan komt er nog een regen van as achter aan. Maar volgens mij kunnen ze dit met de filmtechnieken van nu wel filmen. Belangrijkste scène De belangrijkste scene komt pas aan het einde van de film. Dit is de uitbarsting van de Vesuvius. Ik wil hier nadruk opleggen omdat ze heel vaak in het boek wijzen op de Vesuvius die achter de villa ligt. Er gebeurt ook heel veel voor, tijdens en na de uitbarsting. Voor de uitbarsting ziet Chloë haar dochter Elena weer en is Folkrad net vertrokken. Tijdens de uitbarsting zit Chloë er midden in en na de grote uitbarsting wordt Chloë verbrandt door de as die dan neer komt. Ze gaat doodt met de gedachte in haar hoofd dat de twee mensen van wie ze houdt veilig zijn. Bijlage Simone van der Vlugt Biografie
Naam: Simone van der Vlugt-Watertor Geboortedatum: 15 december 1966 Geboorteplaats: Hoorn Huidige woonplaats: Alkmaar Gehuwd: ja Kinderen: een jongen (Friso) en een meisje (Esmée) Schoolopleiding: havo en HBO lerarenopleiding Nederlands en Frans Lievelingseten: Grieks en roti kip Huisdieren: twee konijnen en een cavia Hoe het begonEr wordt mij vaak gevraagd wanneer ik wist dat ik schrijfster wilde worden. Tja, wanneer weet je zoiets? Je wordt niet op een dag wakker met de gedachte: Nu weet ik wat ik wil worden: schrijfster!Zoiets groeit. Het ontstaat omdat je merkt dat je het kán. Mijn hoofd zat altijd vol verhalen. Ik verzon spannende avonturen die ik met mijn vriendinnen ging spelen. Maar daar bleef het niet bij; ik schreef ze daarna ook op. Op school was ik heel goed in opstellen schrijven en omdat ik zoveel complimentjes kreeg, werden die verhalen steeds langer. Iets wat je goed kan, is leuk om te doen.Op een dag las ik een boekje dat een meisje van twaalf jaar had geschreven. Het was alsof de bliksem bij me insloeg! Twaalf jaar! Ik was dertien! Dus het kón. Je kon als twaalfjarige schrijfster worden. Vanaf dat moment ging ik er voor. Maar dat boek van dat twaalfjarige meisje was iets bijzonders want zij was namelijk ernstig ziek. Ik blaakte, gelukkig, van gezondheid maar ik had geen bijzonder verhaal te vertellen. Het verhaal dat ik naar een uitgever stuurde kwam dus ook, met een vriendelijke brief, weer terug. Natuurlijk was ik diep teleurgesteld maar ach, ik had alweer een ander verhaal in mijn hoofd. Het woord ‘opgeven’ kwam in mijn woordenboek niet voor.Mijn vader, die ook erg van lezen houdt, had me intussen op het bestaan van historische boeken gewezen. Eén boek raadde hij me in het bijzonder aan: “Kruistocht in spijkerbroek” van Thea Beckman. Toen ik dat boek gelezen had, was ik verkocht. Práchtig vond ik die verhalen over het verre verleden.Ik was veertien toen ik een boekje schreef over heksenvervolgingen. Ook dat boek werd afgewezen maar mijn middelbare schoolperiode lang heb ik van alles opgestuurd naar uitgevers. En… ik ontwikkelde me. Ik kreeg alle verteltechnische snufjes steeds beter in mijn vingers. Als ik een boek las lette ik niet alleen op het verhaal, maar ook op de manier waarop het geschreven was. Hoe de hoofdstukken begonnen, hoe spanning werd opgebouwd. Ik leerde terwijl ik las.Na de mavo en havo ging ik Frans en Nederlands studeren aan een lerarenopleiding in Amsterdam. Tijd om boeken te schrijven had ik toen niet meer maar er werden op die opleiding wel vakken gegeven als “Creatief Schrijven” en “Jeugdliteratuur in de basisvorming”. Mijn lievelingsvakken, dat zal duidelijk zijn. Een idee voor een jeugdboek begon vorm aan te nemen maar ik wilde eerst afstuderen. Als ik eenmaal verdiept ben in een verhaal houdt de wereld namelijk op met bestaan en dat kun je je niet veroorloven als je examens moet doen. Maar zodra ik afgestudeerd was begon ik aan mijn boek. Intussen werkte ik als secretaresse op kantoor omdat ik in het onderwijs niet zo snel werk kon vinden. In de avonduurtjes schreef ik mijn boek en na een jaar stuurde ik het op naar drie verschillende uitgeverijen. Twee stuurden het meteen terug, maar de uitgeverij waar ik het liefst bij wilde schrijven, uitgeverij Lemniscaat, nodigde me uit voor een gesprek. Ze stuurden me terug met allerlei adviezen om het boek te verbeteren en zeiden bij het afscheid: `Tot over een jaar!’Zoveel moest ik herschrijven. Drie maanden later zat ik weer bij Lemniscaat met de herschreven versie. Na nog een heleboel schaaf- en schrapwerk werd het boek goedgekeurd. Onder de titel “De amulet’ kwam het in de winkel te liggen… en werd meteen genomineerd door de Kinderjury. Dat was nog nooit gebeurd met een debuut dus ik was ontzettend blij.Het is natuurlijk leuk als er een boek van je wordt uitgegeven, maar het is wel de bedoeling dat mensen het dan ook lezen. Daarover had ik niet te klagen. Ik begon meteen meer weer te schrijven en ik ben niet meer opgehouden. Schrijven is mijn lust en mijn leven!Van lesgeven is niets meer gekomen maar ik geef één à twee dagen in de week lezingen op scholen en sta dus toch nog voor de klas. Maar nu op de leukste manier die je maar kunt bedenken! White flags I know you think that I shouldn't still love you, I'll tell you that. But if I didn't say it, well I'd still have felt it

where's the sense in that? I promise I'm not trying to make your life harder
Or return to where we were
Well I will go down with this ship
And I won't put my hands up and surrender
There will be no white flag above my door
I'm in love and always will be
I know I left too much mess and
destruction to come back again
And I caused but nothing but trouble
I understand if you can't talk to me again
And if you live by the rules of "it's over" then I'm sure that that makes sense
Well I will go down with this ship
And I won't put my hands up and surrender
There will be no white flag above my door
I'm in love and always will be
And when we meet
Which I'm sure we will
All that was then
Will be there still
I'll let it pass

And hold my tongue
And you will think
That I've moved on.... Well I will go down with this ship
And I won't put my hands up and surrender
There will be no white flag above my door
I'm in love and always will be
Well I will go down with this ship
And I won't put my hands up and surrender
There will be no white flag above my door
I'm in love and always will be
Well I will go down with this ship
And I won't put my hands up and surrender
There will be no white flag above my door
I'm in love and always will be Meer over de slavenring Een paar jaar geleden ben ik in Pompeji geweest; een stad in Zuid-Italië, net onder Napels. Ik had iets over de uitbarsting van de Vesuvius gelezen en dat leek me een spannend onderwerp voor een boek. Dus wat doe je dan? Je pakt het vliegtuig en vliegt richting Italië. Bijna tweeduizend jaar geleden, in 79 na Christus om precies te zijn, barstte de vulkaan de Vesuvius uit boven de hoofden van de inwoners van Pompeji. In de eerste uren van de uitbarsting slaagden veel mensen erin te ontkomen, maar tenminste tweeduizend Pompejanen bleven achter, om redenen die we nooit te weten zullen komen. Waarschijnlijk beseften de mensen totaal niet wat er aan de hand was en in welk gevaar ze zich bevonden. De regen puimsteentjes die viel was te licht om een groot gevaar te betekenen, waardoor ze een schuilplaats zochten en afwachtten. Pas toen hun huizen een val bleken te zijn, waaruit ze vaak nog maar ternauwernood konden ontsnappen, sloegen ze op de vlucht. Daarbij ging veel kostbare tijd verloren met het bijeenzoeken van kostbaarheden die beslist mee moesten. De uitbarsting begon op 24 augustus, om ongeveer één uur ’s middags. Tegen vieren was de stad al bedolven onder een laag puimsteen. Een wolk van giftig gas had al het leven in de stad uitgeblazen. Vanuit het Lactarigebergte keerden de vluchtelingen van het eerste uur terug om poolshoogte te nemen. Ze moeten volkomen verbijsterd zijn geweest te ontdekken dat hun stad helemaal toegedekt was met puimsteen en as. In 1594, toen werklieden een ondergronds kanaal groeven voor de watervoorziening van een villa, werd een steen gevonden met de inscriptie decurio Pompeiis. Er werd nauwelijks aandacht aan de vondst geschonken. Het duurde nog tweehonderd jaar voor een nieuwe vondst de belangstelling voor Pompeji aanwakkerde. Tijdens wat gegraaf in het wilde weg, stuitte men op een ruïne met de inscriptie res publica Pompeianorum, ‘de staat der Pompejanen’. Stukje voor stukje, met bewonderenswaardige nauwgezetheid, werd de stad blootgelegd en in kaart gebracht. Achttienhonderd jaren vielen weg, de stad gaf zijn geheimen prijs en voor het eerst viel er weer zonlicht in de straten van Pompeji. Buiten gebruiksvoorwerpen, sieraden en voedsel werden ook de Pompejanen zelf aangetroffen. Getroffen door puin of gestikt in de hete gloedwolk, waren hun lichamen bedolven onder as. De as omsloot hun lichaam, drongen door in iedere plooi van hun kleding, in iedere rimpel van hun huid, volgde de trekken van doodsangst op hun gezicht. De as hield hen gevangen en bewaarde hun contouren, lang nadat de lichamen waren vergaan. De Pompejanen werden als holtes in de hardgeworden aslaag aangetroffen. Fiorelli kwam op het idee op die holtes te vullen met vloeibare gips. Nadat de gips hard was geworden, werd de aslaag verwijderd zodat er een verbluffend gedetailleerd afgietsel van een mens uit de oudheid overbleef. Er wordt nog steeds gegraven in Pompeji. In het oostelijk deel van de stad zijn archeologen nog volop bezig en worden nog steeds fresco’s, antieke voorwerpen, sieraden en lichamen aangetroffen. Het westen van de stad is helemaal blootgelegd en biedt de bezoeker uit deze tijd een fascinerende wandeling door de oudheid. Over mijn bezoek aan Pompeji heb ik destijds een verslag geschreven waarbij ik allerlei foto’s plakte. Dit schreef ik over mijn verblijf met mijn man Wim in Pompeji: “Tweeduizend jaar geleden hadden de Pompejanen nooit kunnen vermoeden wat een spektakel zou ontstaan over hun stad. We rijden over de kustweg richting Pompeji en volgen de borden ‘scavi’, wat ‘opgraving’ betekent. Al van verre schreeuwen borden waarop campings worden aangekondigd ons tegemoet. Ze liggen op een lange rij, waar vroeger de haven moet hebben gelegen voordat een lavastroom uit de Vesuvius de kustlijn vervormde. De zee ligt nu een stuk verder maar de campings liggen op een rij tegenover de opgraving. Ze heten bijna allemaal ‘Camping Pompeji’. Een aantal ruines is al zichtbaar en ik voel opwinding over me heen komen. Maar eerst moeten we nog een plein oversteken dat vol staat met toeristische kraampjes waar je boeken over Pompeji kunt kopen, en sieraden van ‘echt’ Vesuviusgesteente. Geen tijd, we lopen rechtdoor naar de kassa en via de Porta Marina de Oudheid in. Ik herken alles van foto’s uit boeken maar om het echt te zien is heel anders. Het is adembenemend. Wat is het eigenlijk groot! En op de foto’s ervaar je niet hoe het warm het hier is, hoe stoffig de straten zijn en hoe vermoeiend het is om telkens op die hoge stoepen te moeten stappen. Hier en daar staan opstapsteentjes om je een handje te helpen als de stoep wel erg hoog is. Daar zullen in de Oudheid wel heel wat voeten gebruik van hebben gemaakt. Ondanks alles wat er bewaard is gebleven van het antieke Pompeji, kost het toch wel enige fantasie om je een voorstelling te maken van hoe het er hier ooit heeft uitgezien. Ik gedachten trek ik de ruines op tot complete, witgepleisterde huizen, met overhangende balkons en winkels die uitgebouwd zijn op straat. Bij de fonteinen heb ik minder fantasie nodig. Ook de toeristen van vandaag maken dankbaar gebruik van het frisse water. Lege plastic flessen worden bijgevuld; het is bloedheet. Op iedere hoek van de straat staat wel een fontein. Eigenlijk moet ik voor mijn boek een kijkje nemen bij de Porta Vesuvio maar het straatje dat daar naartoe leidt is afgesloten. Een bordje maakt ons duidelijk dat de toegang verboden is. `Ja, maar ik moet er echt naartoe! Door die poort lopen Folkrad en Chloe steeds!’ zeg ik geërgerd. Als er even geen bewaker te zien is, maken we snel het hekje open en lopen haastig het straatje in. Van de stadspoort is niets overgebleven dan een gapend gat in de stadsmuur. We klimmen de afgebrokkelde stadsmuur op en genieten van een weids uitzicht over de opgegraven stad. Ik maak foto’s zodat ik die later kan gebruiken als ik mijn boek ga schrijven. Daarna sluipen we achter de rug van de bewaker om terug de stad in. Sommige ruïnes hebben nog een heel interessante inhoud. Het langst blijven we kijken bij een herberg, 'De herberg van Asselina'. De kruiken die in deze herberg werden aangetroffen waren gevuld met wijn van bijna tweeduizend jaar oud... De marmeren toonbank had gaten waar de kruiken ingezet konden worden zodat ze niet omvielen en de wijn lekker koel bleef. Op de achtergrond is het restant van een muurschildering te zien. Op de andere wand staan openstaande rekeningen gekrabbeld en schuine moppen over de meisjes die in deze herberg werkten. Ik neem me meteen voor om deze herberg en die meisjes, Smyrna, Aegles en Maria, in mijn boek te gebruiken. Dat is het leuke van historische boeken: die combinatie van fantasie en waargebeurde

REACTIES

I.

I.

jemig hoe lang wil je het hebben?:P

20 jaar geleden

M.

M.

echt een mooi verslag k heb m gebruikt voor school

19 jaar geleden

L.

L.

Ik vind dat je een heel goed verslag hebt gemaakt ik heb het geleerd voor een proefwerk nadat ik zelf het boek had gelezen.

18 jaar geleden

R.

R.

ik denk dat met de slavenring de ring word bedoeld om de nek van de slaven

16 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "De slavenring door Simone van der Vlugt"