Waar heb jij je schoolspullen gekocht?

Doe mee aan het Back To School onderzoek over schoolspullen en maak kans op een Bol.com bon van 25 euro.

De rode strik door Mensje van Keulen

Beoordeling 6
Foto van een scholier
Boekcover De rode strik
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 4e klas vwo | 1316 woorden
  • 7 mei 2003
  • 2 keer beoordeeld
Cijfer 6
2 keer beoordeeld

Boekcover De rode strik
Shadow
De rode strik door Mensje van Keulen
Shadow
2. Gegevens over het gelezen werk. De auteur: Mensje van Keulen. De titel: ‘De Rode Strik’. Het jaar van de eerste druk: september 1994. Gelezen druk:tweede druk: december 1994. Wanneer gelezen: maart 2003. 3. Een korte omschrijving waarom ik dit boek heb gekozen. Wat waren mijn verwachtingen en zijn deze uitgekomen? Toen we deze opdracht hadden gekregen, ging ik op zoek in Dossier Lezen naar titels van boeken bij het thema opvoeding en onderwijs, bij deze titels werd in één zin beschreven waar het over gaat. Bij het thema opvoeding stonden een boeken die mij aanspraken. Later ben ik naar de bibliotheek gegaan en heb besloten dit boek te lezen. Mijn verwachting van het boek was dat het zou gaan over een moeder met twee kinderen, met allerlei problemen als de moeder een nieuwe vriend krijgt, die bij hun in huis gaat wonen. Ik had verwacht dat de problemen het hele gezin zouden aangaan, maar in feite hebben de kinderen alleen problemen met de man. 4. Een beknopte samenvatting van de inhoud van het boek. Maria en Bee wonen bij hun moeder Marie. Op een dag komt er bezoek, dit vind Maria vreemd want er komt nooit iemand. Het blijkt een man te zijn die steeds vaker komt. Het is Leen, de nieuwe vriend van Marie. Als Maria en Bee worden voorbestelt, moeten ze hem ‘Oom Leen’ gaan noemen, maar al snel wordt hij de Beesteman’ genoemd. Ondanks dat hij veel rookt en drinkt probeert hij aardig over te komen, toch zien de kinderen hem als een indringer. Vanaf het moment dat hij intrekt, bemoeid hij zich volledig met de kinderen en discrimineert hij. Dan groeit de ergernis van de kinderen uit tot haat en besluiten ze dat de Beestenman dood moet. Opeens bloed Marie en moet ze naar het ziekenhuis, ze had een miskraam. Nu Leen voor de kinderen moet zorgen en pest nog meer. Als hij het konijn wil vermoorden, pakt Maria de koekenpan en slaat er op los. Ze gooien hem van de trap, zodat het een ongeluk lijkt. Hij blijkt niet dood te zijn, maar Maria blijft net zo lang schoppen tot hij echt dood is. Bee raakt in shock, maar aan het einde van het verhaal herkent ze het konijn. 200 woorden.
5. Het hoofdthema. Twee jongen meisjes die de komt van een man in het leven van hun moeder niet kunnen accepteren en daar vervolgens een stokje voor steken voordat ze nog meer verdriet en angst worden aangedaan. Volgens mij is dit het thema in het boek, want het verhaal gaat over een man die in het leven van twee kinderen verschijnt, terwijl zij dat niet accepteren. In bovenstaande zin heb ik de motieven angst, verdriet en dood (stokje voor steken) verwerkt. 6. De verwerking van het thema ‘opvoeding en onderwijs’. Vooral het thema opvoeding komt in dit boek voor. Het gaat er namelijk over hoe twee kinderen worden opgevoed door hun moeder en een man die ze niet kunnen accepteren. Omdat deze man zich zo met hun opvoeding bemoeid groeit hun ergernis uit tot haat en vermoorden ze de man. Op deze manier kan hij hun geen verdriet meer aandoen. Het thema onderwijs komt heel even voor omdat Maria wel op school zit en daar wordt in één hoofdstuk ook over geschreven. Onderwijs is echter niet het hoofdthema. 7. Het vertelperspectief. Het vertelperspectief ligt bij Maria, die achteraf verteld hoe Bee in een shock terecht is gekomen. Het verhaal begint namelijk in de kliniek waarin Bee terecht is gekomen nadat ze in shock raakte. Hier eindigde het boek en in tussenliggende hoofdstukken vertelt Maria hoe ze daar gekomen is. Op deze manier lees je alleen maar de gedachten en gevoelens van Maria en leef je met haar mee. Je hoort de verhalen ook maar van één kant dus je weet niet in hoeverre de gebeurtenissen subjectief zijn, dus in hoeverre Maria daar haar eigen verhaal van maakt. 8. De tijd. Het verhaal speelt zich af rond de jaren ’55 –’60. Dit maak je op uit het feit dat de kinderen zelf de oorlog niet hebben meegemaakt maar dat deze niet zo lang geleden is afgelopen. De kinderen zijn namelijk erg bang voor de oorlog. De situatie van de mensen in de tijd waarin het afspeelt is redelijk modern, maar verschilt wel van het heden. 9. Het tijdsverloop. Het verhaal wordt niet in chronologische volgorde verteld. De normale tijdsverloop wordt onderbroken door vooruitwijzingen, terugwijzingen en flash- backs. Op bladzijde 197 gaat het verhaal weer verder in de normale tijdsverloop. Vanaf bladzijde 17 wordt tot en met bladzijde 196 verteld hoe Bee in deze shock terecht is gekomen, wat dus eigenlijk helemaal een flash- back is. Het zorgt ervoor dat het het verhaal spannend maakt. In het begin wil je weten hoe ze in een shock is gekomen. Het gedeelte waarin wordt verteld hoe ze er in kwam wil je ook weten hoe het afloopt. En het hele boek door wil je weten hoe het nou met Bee afloopt. De delen zijn duidelijk gescheiden en zorgen niet voor verwarring.
10. De verhaalruimte. Het verhaal speelt zich af in een flat en de buurt eromheen waar de familie Talberg woont. Het grootste gedeelte spelen Maria en Bee buiten. In de flat krijgen de kinderen het plan om de Beestenman te vermoorden, wat ze later ook in het flat doen. Een andere ruimte is de inrichting waarin Bee terechtkomt. Dit is uiteindelijk wel voor het belangrijk, ondanks dat het verhaal zich daar niet afspeelt. Deze ruimtes hebben wel degelijk invloed op de sfeer van het verhaal. Het buitenspelen vinden de kinderen leuk en de delen die hier dan ook afspelen zijn bijna altijd leuk of het gaat goed. Het flat is echter een ander verhaal. In het begin hadden ze het er prettig, maar zodra de Beestenman steeds vaker langs kwam vonden ze heet geen fijne plaats meer om te zijn. Ook krijgt de flat een extra negatieve klank in het verhaal als de Beestenman vermoord wordt. 11. De karakterisering van de hoofdpersoon. De hoofdpersoon van het verhaal is Maria Talberg. In de volgende acht woorden of woordgroepen zal ik een karakterisering van haar maken. Zorgzaam. Grappig. Voor een meisje van elf jaar heel volwassen. Eigenwijs. Voor sommie dingen of mensen bang. Meedogenloos. Boosaardig. Gemeen. In de loop van het verhaal verandert ze in negatieve zin, dat komt vooral door de agressie die de Beestenman bij haar op roept. 12. Mijn persoonlijke reactie. Persoonlijk vind ik het een heel mooi en leuk boek. Je ziet alles door de ogen van een jong meisje, wat je de situatie goed laat begrijpen. Zodoende kon ik me goed inleven in het verhaal en boeide het me echt. Steeds deed zich er weer een nieuwe situatie voor, zodat ik verder wilde lezen hoe het zou aflopen, het is dus ook spannend. Ook vind ik het een bijzonder verhaal omdat een meisje van elf jaar zomaar een man vermoord. Haar redenen en motieven worden in het hele verhaal uitgelegd en zijn duidelijk, maar je moet het dan nog wel durven. Het verhaal komt soms ook wat onbegrijpelijk op bij over, omdat een man die opeens in het leven van twee kinderen komt al gelijk zich met hun opvoeding gaat bemoeien. Dit doet de Beestenman al vanaf het moment dat hij de kinderen voor de eerste keer ziet en dat lijkt me geen juiste zaak. Maria en Bee zouden zeker in het begin gewoon door hun moeder moeten worden opgevoed, want het zijn haar eigen kinderen en zorgt al jaren voor ze. De eerste keer dat Maria en Bee Leen ontmoeten gaat het over wormen. Bee vertelt dat ze een hekel heeft aan wormen en er bang voor is. Gelijk plaagt Leen haar met het volgende citaat: “Ik heb wel eens wormen gegeten”. In het begin was het alleen plagen, maar dit groeide uit tot bemoeizuchtigheid, discriminatie en pesten. Het verhaal is niet langdradig geschreven, wat prettig is om te lezen en het me erg deed aanspreken. 258 woorden.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "De rode strik door Mensje van Keulen"