De verhaalfiguur in het boek die het belangrijst is, is Louis Tinner. Vanuit zijn perspectief speelt het verhaal zich af en zijn denkbeelden, fantasieën en dagdromen bepalen de inhoud van het boek. Af en toe komen er personen langs in de bibliotheek waarop de gedachten van Tinner zich kunnen laten gaan. Deze personen staan dus allemaal in dienst van de gedachtegang van Tinner en daarmee van de inhoud van het boek. De situaties in het boek zijn de sporadische bezoeken van klanten aan de bibliotheek, de dingen die Tinner doet of denkt tijdens zijn ‘werk’ in de bibliotheek al dan niet naar aanleiding van deze bezoeken en zijn dagelijkse gang van zijn huis naar zijn werk en terug, vaak gepaard gaand met de meest onzinnige, absurde en depressieve gedachten
De vertelwijze betreft een ik-verhaal. Het verhaal wordt verteld vanuit de visie van Louis Tinner. Je wordt meegenomen in zijn gedachten en zijn doen en laten. Je bent afhankelijk van de observaties van Tinner en het verhaal is daardoor subjectief. Op zoek naar de thematiek: De thema’s die centraal staan in het boek zijn verveling, eenzaamheid, dood, seks, lust, erotiek, ziekte en innerlijke worsteling. De tekstgedeelten die kenmerkend zijn voor deze thema’s zijn feitelijk alle momenten in het boek. Gedurende het hele boek en constant handelt het over de innerlijke worsteling van Tinner. Deze worsteling uit zich op het gebied van dood, seks, lust, erotiek en ziekte en komt voort uit verveling en eenzaamheid. De motieven die kenmerkend zijn voor dit thema zijn het feit dat er niemand in de bibliotheek komt, het feit dat hij bloed spuugt en het feit dat Tinner al tijden lang geen seks meer heeft gehad. Het verband tussen de titel en de thema’s is dat Tinner (de man die werk vond) in het boek verantwoordelijk is voor het scheppen van bovenstaande thema’s. Plaats in de literatuurgeschiedenis: Het werk is voor het eerst gepubliceerd in 1985. Ik weet van de schrijver dat hij na zijn studie Germaanse filosofie een jaar lang werkloos is geweest, waarna hij vijf jaar werkzaam was in de ‘ontspanningsbibliotheek’ van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening van het Ministerie van Arbeid en Tewerkstelling te Brussel. Gezien het feit dat zijn boeken meestal voor 80% autobiografisch zijn is dit werk zeer typerend voor Brusselmans. Een vergelijking met ander werk van hem is dan ook makkelijk te maken. Zo publiceert Brusselmans zijn verhalen vaak in bundels en vormen zijn verhalen een soort vervolgen op de voorgaande verhalen, wat wil zeggen dat dezelfde hoofdpersonen deelnemen, met dezelfde denkbeelden alleen in een later stadium van hun leven. In de bundel ‘Tinner’ speelt, hoe kan het ook anders, Louis Tinner de hoofdrol. De bundel bevat naast ‘De man die werk vond’ het boek ‘Nog drie keer slapen en ik word wakker’ uit 1998
Het boek is geschreven in de periode 1984 – 1985. De jaren ’80 kenmerken zich in geheel West-Europa door opmerkelijk veel debuten van begaafde jonge mannelijke en vrouwelijke auteurs met de voorkeur voor de roman. Ook Herman Brusselmans is zo iemand, een Vlaamse schrijver die met ‘De man die werk vond’ zijn doorbraak bewerkstelligt en de best verkopende Vlaamse schrijver wordt sinds Ernest Claes, vooral bij een breed, veelal jong lezerspubliek. Debuterende schrijvers krijgen in deze tijd veel meer kansen om hun werk een succes te laten worden dan in de jaren ’70 en daarvoor. In Vlaams België maakte Brusselmans samen met Lanoye deel uit van een lichting jonge schrijvers die resoluut koos voor het vak, marktgericht dacht en de schrijverij professioneel aanpakte. 4
2.De passage die mij het sterkst aansprak was de dagelijks terugkerende ontmoeting met het meisje van de koffie. Waarom deze passages mij zo sterk aanspraken was omdat zij niet alleen ongenuanceerde kritiek in het innerlijke van Tinner teweegbrachten, maar ook een aantal positieve dingen. Het meisje had volgens Tinner ook een zekere schoonheid in zich. 3.In het boek zaten geen verhaalelementen die voor mij een negatieve werking hadden
4.Dit boek is natuurlijk het beste te vergelijken met een ander boek van Brusselmans ‘Nog drie keer slapen en ik word wakker’, wat een soort vervolg vormt op ‘De man die werk vond’. Ook andere boeken van Brusselmans kan je goed vergelijken met het boek, daar al zijn boeken voor het grootste gedeelte autobiografisch zijn. Het boek is ook heel goed te vergelijken met ‘De avonden’ van Gerard Reve. In de figuur van Louis Tinner en in de verhaalcontext vind je facetten terug van de in ‘De avonden’ figurerende Frits Egters. Dit is niet geheel toevallig, wanneer je je bedenkt dat Reve en Salinger Brusselmans’ grote voorbeelden zijn
5.De thema’s van het boek vond ik wel herkenbaar in sommige opzichten. Het gevoel dat ik kreeg bij het lezen van het boek was het gevoel van hoe Tinner zich moet hebben gevoeld. Dit gevoel ken ik van het eindeloze vervelen in vakanties en dan vooral de zomervakantie, waar huiswerk de dagelijkse vakantiesleur niet kan doorbreken. 6.Het taalgebruik is niet altijd goed te begrijpen. Soms worden er namelijk wel eens Vlaamse/Waalse/Franse woorden gebruikt, zoals het herhaaldelijk gebruikte woord ‘pointeren’. De woorden vormen echter geen belemmering voor het begrip van het verhaal noch voor het plezier van het lezen. 7.Het boek is werkelijk waar het beste boek dat ik tot nu toe heb gelezen. Ik heb nog nooit zo gelachen om een boek als dat ik om dit boek heb gedaan (ik zeg dat toch, ondanks het feit dat ik heb gelezen dat Brusselmans zegt dat hij er wat van krijgt dat mensen altijd zeggen dat ze hebben zitten lachen om zijn boeken). De beschrijvingen zijn fantastisch gebracht in mooi doch begrijpelijk taalgebruik. 8.Ik raad mensen dit boek sinds ik het gelezen heb sterk aan en uit reacties van de mensen die het na mij hebben gelezen blijkt wel dat ik niet alleen sta in mijn mening dat ‘De man die werk vond’ een fantastisch boek is. Ik raad mensen dit boek aan omdat het een boek is waarvan ik zeker weet dat het één van de beter te lezen boeken uit de canon is. Lezen moet leuk zijn en met dit boek hoeft dat in ieder geval geen probleem te zijn
9.Voor deze opdracht heb ik een recensie genomen van Johan Vandenbroucke, de titel is ‘De grote muil van de oppergod’ en de recensie komt uit ‘De Morgen’ van veertien oktober 1999
In de recensie komt de mening van Vandenbroucke (VDB) over het boek duidelijk en onomwonden naar voren. VDB zegt: “De man die werk vond werd terecht een succes. Met plezier heb ik het herlezen, meer dan andere romans van Brusselmans bezit het de spankracht om te blijven boeien, de juiste dosering tussen verhaal, melig gezeur en sardonische humor”. Ik ben het compleet met VDB eens wanneer hij zegt dat ‘De man die werk vond’ terecht een succes werd. Ik heb het boek maar één keer gelezen, maar ik geloof zeker dat het verhaal de spankracht bevat om te blijven boeien. In dit boek was ook al sprake van veel herhaling, niks afdoende aan het feit dat het boek constant boeiend bleef om te lezen. Dat de dosering tussen verhaal, melig gezeur en sardonische humor de juiste was blijkt wel uit het feit dat ik het verhaal met veel plezier heb gelezen, dat ik dat leuk vond en dat het boek me liet lachen.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden
F.
F.
Goed verslag, veel aan gehad!
Bedankt!
21 jaar geleden
Antwoorden