De kopgroep door Mart Smeets

Beoordeling 7.1
Foto van een scholier
Boekcover De kopgroep
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • Klas onbekend | 3487 woorden
  • 27 april 2002
  • 46 keer beoordeeld
Cijfer 7.1
46 keer beoordeeld

Boek
Auteur
Mart Smeets
Genre
Sport
Taal
Nederlands
Vak
Eerste uitgave
1999
Pagina's
191
Geschikt voor
vmbo/havo
Punten
1 uit 5
Oorspronkelijke taal
Nederlands
Literaire thema's
Sport

Boekcover De kopgroep
Shadow
De kopgroep door Mart Smeets
Shadow

Boekverslag Nederlands: De Kopgroep, Mart Smeets

1) Zakelijke gegevens

a) Mart Smeets
b) De Kopgroep, L.J.Veen, Amsterdam, 1999-08,191 pagina’s.
Deze versie is 1e druk, 2e versie nog niet verschenen.
c) Roman

2) Eerste Reactie

a) Ik heb dit boek gekozen, omdat er een stukje over dit boek in het tijdschrift Pauze stond. Nadat ik dat stukje gelezen had leek mij dit een leuk boek. Daarna heb ik het boek in de bibliotheek opgezocht en de flaptekst gelezen. Dit alles gaf mij een goede indruk van het boek en daarom besloot ik het boek te lezen.
b) Na het boek pas gelezen te hebben vind ik het een leuk boek. Het boek is vooral spannend doordat het boek 2 verhaallijnen heeft. Om beurten een hoofdstuk over elk verhaal. Door deze 2 verhalen structuur is het een boek waar je door blijft lezen, omdat je steeds het vervolg van het andere verhaal wilt weten. Ook zijn er veel verschillende wendingen in het boek. Het enige nadeel in het begin van het boek is dat de 2 verhalen structuur moeilijk te volgen is, als je de personen nog niet goed kent.

3) Verdieping:

Deze wielerroman heeft twee verhaallijnen. Een ervan beschrijft het heden, terwijl de gebeurtenissen in de andere zich zeven jaar geleden hebben afgespeeld. Het gaat om zeven wielrenners die zeven jaar geleden in een bergetappe van de Tour de France een spraakmakende ontsnapping hebben verzorgd, waarbij de voorsprong op het grote peloton tot veertig minuten opliep. Nu, na zeven jaar, is er een reünie georganiseerd, waarop ze elkaar weer voor het eerst zien.
Steeds wordt een hoofdstuk over de reünie afgewisseld met een hoofdstuk over de bergetappe. Voor de leesbaarheid wordt eerst het verleden samengevat en daarna pas datgene wat zich op de reïnie afspeelt.
Zeven jaar geleden, Frankrijk (1992)
Tim van der Meer, een Nederlandse deelnemer aan de Tour de France, wordt wakker in zijn hotel. Die dag wacht een zware bergetappe. Na het ontbijt krijgt Van der Meer van zijn verzorger een injectie met een stimulerend middel om de kans op een goede prestatie te vergroten. Hij krijgt ook nog wat obscure pillen mee. Vlak voor de koers begint, belt hij zijn echtgenote in Bloemendaal, die hem succes wenst.
Ze gaan van start en al na een paar honderd meter is er een kolossale valpartij. Van der Meer zit ervoor en is er dus als een van de weinigen niet bij betrokken. Een Amerikaan, Chris White, neemt het initiatief en spoort enkele anderen, onder wie Van der Meer, aan om keihard door te rijden. En zo geschiedt. Al snel rijden ze met z'n zevenen knoerthard van het ene dorp naar het andere, terwijl er in de verste verte geen achtervolger te bespeuren is.
Behalve Van der Meer en White bevat de kopgroep de Vlaming Van Geneugden, de getructe Italiaan Dazan, De Duitse krachtpatser en vrouwenjager Kupfernagel, De Franse klimgeit Dutronc en ten slotte de relatief onbekende Noor Andersen.
Op de top van de eerste col, die de Duitser Kupfernagel al problemen oplevert, heeft het groepje al een voorsprong van elf minuten op het peloton. Toch twijfelt Van der Meer er sterk aan of het zinvol is de vlucht voort te zetten, omdat de etappe tweehonderdvijftig kilometer lang is. Zijn merkwaardige passie voor rugnummers en het combineren daarvan zegt hem echter dat de ruggen van zijn medevluchters zo'n mooie cijferreeks tonen dat ze wel door mee‚ten rijden.
Na twee cols is de voorsprong al opgelopen tot zeventien minuten. Van der Meers ploegleider komt hem informeren over de oorzaak van de enorme voorsprong. Het blijkt dat het peloton geen enkel tempo maakt, mede omdat het wil wachten op belangrijke renners die door de valpartij achterop zijn geraakt.
Hij verzoekt Van der Meer rustig af te wachten en niet te veel initiatief te nemen. Als de Noor lek rijdt, wacht de rest op hem.
Als de voorsprong het halfuur nadert, komt de wagen van de Tour-directeur bij de zeven renners rijden en wordt hun vriendelijk gevraagd of ze niet beter wat rustiger aan kunnen doen. De man vreest namelijk dat de Tour, die nog anderhalve week zal duren, op deze wijze van zijn spanning zal worden beroofd, omdat er buiten de zeven geen kanshebbers op de eindzege meer zullen zijn. Hij stelt hun dubbele dagprijzen in het vooruitzicht als ze de voorsprong tot een kwartier beperken. Onder aanvoering van de meest vastberaden renner van het stel, de Amerikaan White, besluiten ze niet op het verzoek in te gaan en het tempo te verhogen.
Als de steile klim naar het bekende wintersportoord Val d'Istre begint, blijken direct de beperkte klimcapaciteiten van Kupfernagel. Al snel moet hij de anderen laten gaan. Die zijn slechts blij met een concurrent minder. Bovendien is de Duitser een sterke daler en tijdrijder, dus wat voorsprong op hem kan geen kwaad. Kupfernagels ploegleider is echter niet content met het vroege afhaken van zijn kopman. Hij stuurt zijn wagen naar Van der Meer en doet hem het verzoek om de Duitser te helpen bij het groepje terug te keren. Uiteraard tegen betaling. Van der Meer hapt toe, laat zich tot bij Kupfernagel afzakken en slaagt erin hem weer bij White en Van Geneugden te brengen. Op de top van de col hebben de andere drie renners slechts een kleine voorsprong en in de afdaling vindt een hergroepering plaats.
Als de voedselzakjes worden uitgedeeld, komt Van der Meer ten val. Twee van de zeven demarreren meteen, maar de groep komt toch weer samen. De sfeer wordt er alleen niet beter op, nu is gebleken dat sommigen misbruik maken van valpartijen van anderen.
Als een volgende klim zich aandient, overweegt Van der Meer een paar pilletjes in te nemen die hij van zijn verzorger heeft gekregen, maar hij besluit ze nog even te bewaren. Van de ploegleider krijgt hij wel een bidon met verdachte thee, waar hij wat van drinkt. Daarna neemt hij nog een 'anti-kramppilletje'. De Noor Andersen ontpopt zich intussen als de beste klimmer en hij rijdt bij de zes anderen weg. Het hele groepje valt uiteen, maar de onderlinge afstanden blijven klein. De Noor rijdt steeds voorop.
Na de top wacht een levensgevaarlijke afdaling, maar Van der Meer lijkt geen angst te kennen. Hij haalt alle anderen in, daarbij volop risico's nemend. Met Dazan weet hij bij de koploper, Andersen, te komen. Gedrien dalen ze als gekken, aangevoerd door Van der Meer. De Noor weet de gevaarlijkste bocht niet te houden en stort naar beneden. De anderen rijden gewoon door.
Andersen blijkt een behoorlijke vrije val te hebben gemaakt, maar is in een boom blijven hangen. Met veel wonden en kleerscheuren wordt hij er door vele helpers uitgeplukt. Nadat zijn wonden provisorisch zijn verzorgd, wil hij direct weer op de fiets en hij rijdt door, met zeven minuten achterstand op inmiddels drie koplopers, Van der Meer, Dazan en Kupfernagel, en iets minder op de drie anderen.
Bij de beklimming van de laatste col, op de top waarvan de finish is, krijgt Kupfernagel het direct moeilijk. Weer komt zijn ploegleider naar Van der Meer toe en biedt hem de helft van de winnaarspremie als hij Kupfernagel naar boven wil helpen. Ook zijn eigen ploegleider komt een tijdje aan zijn zij rijden en schreeuwt hem toe dat hij nog steeds de tour kan winnen, zeker als hij de cola-extra drinkt die ze bij zich hebben.
Op de steile berg wisselen de posities nog een paar keer. Dutronc toont aan dat hij de beste klimmer is. Ten slotte wint de Fransman, gevolgd door White. Andersen heeft zijn enorme achterstand nog bijna goedgereden en finisht als derde. Dan volgen Dazan, Kupfernagel, Van der Meer en Van Geneugden. De onderlinge verschillen zijn tamelijk klein.
In afwachting van het peloton wordt alvast met het gebruikelijke plasritueel begonnen. Van Geneugden, die flink wat heeft gebruikt, hoeft als zevende niet naar de dopingcontrole, tot zijn opluchting. Dat geluk heeft White niet. Hij schijnt zo veel te hebben gebruikt dat hij zeker tegen de lamp zal lopen. Daarom vraagt zijn ploegleider of Van der Meer hem wil helpen de Tour-dokter te misleiden en hij biedt hem daarvoor een ton.
Als ook Andersen de urinecaravan betreedt om zijn plas te produceren, ziet Van der Meer zijn kans schoon. Hij attendeert de arts op de gigantische schaafwonden van de Noor met het verzoek die in het daglicht te bekijken. Terwijl de dokter buiten is, kan White in de caravan rustig rommelen en even later twee flesjes aan de dokter geven waar zogenaamd zijn urine in zit. Van der Meer hoeft zelf helemaal niet te plassen, maar doet alsof hij denkt dat hij wel moet. Dit verklaart zijn aanwezigheid bij de dokterscaravan.
Na douche en massage ziet Van der Meer op zijn hotelkamer hoe veel renners na sluiting van de tijdslimiet arriveren en uit de koers worden genomen. Na deze gedenkwaardige dag rijdt Dutronc in het geel, op kleine afstand gevolgd door White en Andersen. Het verschil tussen de nummer zeven en acht van het klassement is natuurlijk enorm.
De dagen daarna verandert er weinig in het klassement. De zeven houden hun grote voorsprong. In de laatste tijdrit zal worden bepaald wie straks in Parijs de podiumplaatsen zullen bezetten. Op de dag van die tijdrit zit Van der Meer er eigenlijk helemaal doorheen, maar zijn verzorger heeft hem weer een injectie met een speciale cocktail gegeven, dus wie weet?
Halverwege blijkt hij zo goed te rijden dat de gele trui binnen zijn bereik is. Slechts de tussentijd van Kupfernagel is beter, dus die rijdt virtueel in het geel.
Drie kilometer voor de finish is Van der Meer echter kapot en in de slotfase van de tijdrit verliest hij nog veel seconden. Toch is zijn eindtijd erg goed en in het algemeen klassement staat hij derde. Kupfernagel heeft de gele trui en dat doet Van der Meer deugd, want tijdens die befaamde bergetappe heeft hij met diens ploegleider afgesproken dat hij de helft van de winnaarspremie krijgt als de Duitser de Tour wint. Bovendien wacht hem ook nog een ton van de Amerikaanse ploeg, omdat hij White met de urine heeft geholpen.

Op de slotdag, met de traditionele finish in Parijs, verandert het klassement niet meer. Kupfernagel wint de Tour, White is tweede en de Nederlander Tim van der Meer levert een historische prestatie door als derde op 1.08 minuut van de leider te eindigen.
Vlak na de finish incasseert Van der Meer een envelop met inhoud van de Amerikaanse ploeg. Een afvaardiging van de Duitse ploeg zal de week daarna naar Amsterdam komen om Van der Meer het afgesproken bedrag te betalen. Die avond is het feest, want de renners worden na vier weken met hun vrouwen herenigd.De Tour heeft Van der Meer geen windeieren gelegd, want ook de weken daarna worden hem hoge startgelden geboden in de vele koersen die traditiegetrouw op de Tour volgen.
Heden, Amsterdam (1999)
Zeven jaar later heeft Tim van der Meer, inmiddels gescheiden, maar een succesvol en vermogend zakenman, een reünie in Amsterdam georganiseerd. Hij heeft een vroegere klasgenoot, ene Katzman, nu directeur van een chique hotel, gevraagd een geheel georganiseerd weekend voor zeven man in zijn hotel te arrangeren. Zijn rechterhand, Jacqueline, heeft de regie voor dat weekend in handen gehad.
Geleidelijk arriveren Van der Meers medevluchters uit de Tour van 1992. Ze blijken allemaal heel verschillend terechtgekomen te zijn. De Amerikaan White heeft zich als tuinman in de anonimiteit teruggetrokken. De Vlaming Van Geneugden was rijk, maar betaalt zich blauw aan alimentatie na mislukte huwelijken. De Fransman Dutronc is een gefortuneerd zakenman. De Noor Andersen exploiteert een kunstgalerie in Hamar. De Duitser Kupfernagel heeft een bende van zijn leven gemaakt: drie huwelijken zijn mislukt en hij moet nog steeds medicijnen slikken om af te kicken van het langdurige dopinggebruik tijdens zijn wielercarriŠre. Zijn enorme bankrekening slinkt snel door buitensporige alimentatiebetalingen. Soms treedt hij als wielercommentator voor de televisie op. De Italiaan Dazan heeft een uitstekend lopende rijwielhandelketen in zijn vaderland.
Al snel zit de sfeer er goed in. Van der Meer fungeert bij de geanimeerde gesprekken als tolk. Slechts een van de zeven ex-renners, de Amerikaan White, blijkt nog bij zijn vrouw te zijn. Die avond brengen ze etend en drinkend door. Van der Meer vertelt wat het programma voor de volgende dag, zaterdag, is.
Die volgende dag brengen ze eerst een bezoek aan de Heineken-brouwerij. Onder het genot van een aantal biertjes vertelt Van der Meer aan Andersen iets over het zakenimperium dat hij heeft opgebouwd. Dat verbaast de Noor niet, omdat De Nederlander in zijn proftijd ook al de bijnaam 'de commerciële' had. De anderen praten over een bekend omkoopschandaal in de wielerwereld.
In de loop van de middag verlaten ze de brouwerij met een leuk cadeautje en ieder trekt zich even op zijn hotelkamer terug om zich te prepareren voor het diner van die avond. Onder de borrel kondigt Van der Meer de komst van de bekende wielerjournalist Stijn Miller aan, die zeven jaar geleden ook bij de legendarische etappe was.
Miller geeft met behulp van videomateriaal een analyse van de etappe. Hij besteedt daarbij vooral aandacht aan het moment waarop de Tour waarschijnlijk werd beslist: de val van Andersen in het ravijn en diens redding door een boom. Miller weet met zijn leuke commentaar en doordat hij steeds de coureurs erbij betrekt, een wat vrijere sfeer te creëren. Het enige onderwerp van gesprek is nog de etappe zelf en men durft nu uitspraken te doen die destijds taboe waren. Zo geeft Van Geneugden toe dat hij de etappe niet wilde winnen, want dan was hij bij de dopingcontrole enorm door de mand gevallen. De meesten zijn van mening dat Andersen die dag met afstand de sterkste rijder was. De Noor zelf blijkt Van der Meer, tot diens opluchting, zijn valpartij en het verliezen van de Tour niet kwalijk te nemen. Van der Meer geeft wel toe dat hij op dat moment blij was de Noor kwijt te zijn en dat hij met dat doel ook zo veel risico bij het afdalen had genomen.
Kupfernagel vertelt over zijn tijd in de toenmalige DDR, waarbij renners dagelijks met spierversterkende middelen werden volgepompt. Ook Dutronc geeft toe dat hij, zelfs tijdens de etappe, iets heeft geslikt. Alleen Andersen beweert altijd op eigen kracht te hebben gereden.
Op beelden van de slotfase van de etappe is goed te zien hoe Van der Meer slechts een deel van zijn krachten gebruikt om Kupfernagel mee naar boven te kunnen nemen. Men constateert dit, maar beschuldigt hem nergens van.Als Miller met zijn presentatie klaar is, wordt hij hartelijk bedankt en krijgt een door alle renners gesigneerde gele trui mee.
Het diner zal die avond op een rondvaartboot plaatsvinden. Omdat de boot wat vertraagd is, krijgen ze eerst een kleine rondleiding door de hoerenbuurt. Op de boot wacht een verrassing. Aan alle renners blijkt een gastvrouw te worden gekoppeld die hun moedertaal spreekt. Jacqueline, die het hele weekend heeft georganiseerd, heeft een Nederlands vlaggetje en is er dus speciaal voor Van der Meer. Ze blijkt de vervangster te zijn van een vrouw die ziek is geworden. Als een renner hem vraagt wat de rol van die vrouwen nu precies is, zegt hij dat dat puur voor het gezelschap is en dat het begrip 'gezelschap' heel ruim mag worden geïnterpreteerd.
De boot brengt hen naar een restaurant, waar het diner wordt gebruikt, in een prima sfeer. Wie tijdens zijn wielercarriëre niet met een van de anderen overweg kon, doet nu zijn best. Zo hadden Van Geneugden en Van der Meer iets tegen elkaar, maar nu hebben ze een heel vertrouwelijk gesprek. Als Van G. zijn gastheer echter vraagt waarom hij die Tour van zeven jaar geleden heeft laten lopen, geeft hij (nog) geen antwoord.Als ze het restaurant verlaten, gaan de meesten met hun gezelschapsdame weg, maar Van der Meer kiest ervoor in zijn eentje terug naar zijn hotel te lopen. Hij voelt zich eenzaam.
De volgende ochtend is er een afscheidsbrunch. Tijdens het eten krijgt Van der Meer weer vragen over zijn rol in de Tour van 1992 en ook vraagt men zich af waarom hij de anderen zo uitgebreid heeft gefeteerd. En dan houdt Van der Meer een lange toespraak. Hij vertelt eerst over zijn zakelijke succes, onder andere door de handel in opties. Vervolgens doet hij een boekje open over zijn getallenpassie, die hem tijdens de Tour ook altijd in haar greep had, en laat op een bord allerlei leuke trucjes met de combinaties van hun rugnummers zien. Hij gebruikt dat als opstap naar het echte verhaal, waarmee hij zijn geweten wil zuiveren. Hij onthult dat complotten met de ploegleiders van Kupfernagel en White hem veel geld hebben opgeleverd. De anderen zijn natuurlijk verontwaardigd, maar ook verbaasd, als Van der Meer hun allemaal een envelop met eenzesde van f 500.000, het getoucheerde bedrag, geeft. Hij vertelt ook dat het bedrag dat ieder krijgt, toevallig gelijk is aan een aantal rugnummers achter elkaar. De mannen reageren verschillend op de envelop, maar accepteren hem allemaal.
De reünie is ten einde en Van der Meer neemt afscheid van de anderen. Daarna belt hij zijn ex-vrouw en maakt met haar een afspraak voor de volgende dag. Als hij de gebeurtenissen van het afgelopen weekend nog even overdenkt op zijn hotelkamer, valt zijn oog op een envelop, aan hem gericht. Er blijkt een groot bedrag in te zitten, plus een briefje, waarin de Italiaan Dazan Tim bekent dat hij ook veel geld heeft getoucheerd bij de ploeg van Kupfernagel. Dazan werd tijdens de beslissende tijdrit door Tim ingehaald, maar is toen gelijk met hem blijven oprijden om hem uit te putten. Dat lukte, want in de slotkilometers van de rit had Tim veel verloren.
De volgende ochtend treft hij zijn vrouw en hoort hij tot zijn schrik dat ze bij een escortbureau werkt. Zij was een van de zeven vrouwen geweest die de wielrenners die avond moesten vermaken. Toen ze hoorde dat ze aan haar eigen ex was gekoppeld, had ze afgehaakt.
Titelverklaring en thematiek
De titel spreekt voor zich. Thema is de wielersport, waarbij de auteur aan de ene kant de aantrekkelijke facetten ervan wil laten zien. Hij wil verslag doen doen van een gedenkwaardige dag uit de geschiedenis van de Tour de France. Tegelijk doet hij een boekje open over zaken die zelden openbaar worden gemaakt. Centraal in de roman staat de menselijke moraal. Mensen zijn wel bereid elkaar te bedonderen, maar betalen daarvoor later een prijs. Dat is goed aan Van der Meer te zien.
Tijd en perspectief
Steeds wordt een hoofdstuk over de etappe in de Tour van 1992 afgewisseld door een hoofdstuk over de reünie in 1999. In een groot deel van het boek krijg je dus alleen informatie over de etappe in de hoofdstukken die zich direct in 1992 afspelen. Dat verandert wanneer sportverslaggever Miller zijn presentatie houdt. We bevinden ons dan dus op de reünie in 1999, maar krijgen door zijn analyse tevens het vervolg van het etappeverhaal gepresenteerd. Na Millers vertrek is er weer een duidelijke scheiding tussen heden en verleden.
Er is in een groot deel van de roman een alwetende verteller aanwezig. Als het perspectief bij een personage ligt, is dat vrijwel steeds bij Van der Meer. De roman wordt in de derde persoon verteld
4) Beoordeling:

Het is een heel goed boek. Er worden geen moeilijke woorden gebruikt, mede hierdoor is het makkelijk te lezen. Wat ik vooral mooi vond aan het boek is het verrassende einde, het blijkt heel anders af te lopen dan je zou denken.
Ik raad ook niet iedereen aan om dit boek te lezen, want voor iemand die totaal geen verstand heeft van de sport wielrennen zal het moeilijk te begrijpen zijn. Voor dit boek gaat ook niet op dat een bekende Nederlander weer eens zonodig een roman moet schrijven, want dit is een heel goed geschreven boek.
Ook de bij 2) b al beschreven 2 verhaallijnen zijn heel goed voor het boek. Bij het ene verhaal leer je al lezende iets over het verleden van de renners, terwijl je bij het andere verhaal iets leert over hoe men nu met dit verleden omgaat.Van dit verhaal leer je ook hoe het er tijdens wielerwedstrijden aan toegaat, ook al lijkt dit nogal onwerkelijk, het gaat wel degelijk zo.
De passage uit het boek die mij het meest aanspreekt is die van de beruchte etappe waar het hele boek verder om draait. Ik ben het dan ook eens met de recensie uit de Pauze die dit ook een goed in elkaar gezet boek vindt.
Dit boek wordt verteld in de 3e persoon vorm. Zo vind ik het boek makkelijker te lezen dan dat er met veel citaten wordt gewerkt.
Ook worden er het boek de karakters van alle hoofdpersonen geschetst, zodat je precies weet hoe ieder persoon in elkaar zit.

Mijn eindconclusie:

Een goed in elkaar gezet boek, zonder moeilijke woorden en een prettige structuur die het boek leuk maakt om te lezen.

REACTIES

W.

W.

ik ben ward (15) heej Timo het is een goed boekverslag ik heb het boek ook gelezen en ik vond het ook een echt TOP BOEK. heej bedankt voor het boekverslag.

Groeten ward

22 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.