Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

De koperen tuin door Simon Vestdijk

Beoordeling 6.2
Foto van een scholier
Boekcover De koperen tuin
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 5e klas vwo | 7153 woorden
  • 19 november 2007
  • 24 keer beoordeeld
Cijfer 6.2
24 keer beoordeeld

Boekcover De koperen tuin
Shadow

De jonge Nol Rieske raakt in de ban van de drankzuchtige en romantische musicus Cuperus. Diens dochter Trix leert hij al heel vroeg op een tuinfeest kennen. Telkens wordt het meisje weer vergeten en telkens verschijnt zij weer in zijn leven. En dan beseft hij dat hij haar liefheeft- een liefde die gedoemd is te mislukken.

De jonge Nol Rieske raakt in de ban van de drankzuchtige en romantische musicus Cuperus. Diens dochter Trix leert hij al heel vroeg op een tuinfeest kennen. Telkens wordt het meisj…

De jonge Nol Rieske raakt in de ban van de drankzuchtige en romantische musicus Cuperus. Diens dochter Trix leert hij al heel vroeg op een tuinfeest kennen. Telkens wordt het meisje weer vergeten en telkens verschijnt zij weer in zijn leven. En dan beseft hij dat hij haar liefheeft- een liefde die gedoemd is te mislukken.

De koperen tuin door Simon Vestdijk
Shadow

Oefenen voor je mondelingen?

Komen je mondelingen er aan en wil je oefenen? Probeer onze Boekenquiz. We stellen je open vragen over de gelezen boeken.

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Motivatie
Ik was op zoek naar een boek over muziek vanwege mijn rode draad, en toen kwam er bij de bibliotheek Assen dit boek uit. Ik houd zelf wel van pianomuziek, ik speel zelf ook piano en boeken over ingewikkelde liefdes zijn boeken die mij vaak toch wel aanspreken.

Verwachting
Op de voorkant staat de titel, de naam van de schrijver en een blad, dat zo op de kaft is gedrukt dat het glimt in het licht, net als koper, deze kleur heeft het blad ook. Het is zeer gedetaileerd, met alle nerven erin. Op de achterkant staat heel kort waar het verhaal overgaat: “De jonge Nol Rieske raakt in de ban van de drankzuchtige en romantische musicus Cuperus. Diens dochter Trix leert hij al heel vroeg op een tuinfeest kennen. Telkens wordt het meisje weer vergeten en telkens verschijnt zij weer in zijn leven. En dan beseft hij dat hij haar liefheeft – een liefde die gedoemd is te mislukken.”
De tuin slaat op de tuin waar zij hebben ontdekt waarschijnlijk. Het koper is misschien de kleur van de tuin in de herfst, of misschien heeft koper een andere betekenis, die ik zo niet kan bedenken. Misschien een zoveel jarig huwelijk, 12,5 jaar.


Eerste reactie
Ik vind het een prachtig boek. Het is leuk om mee te maken hoe Nol opgroeit en hoe zijn liefde voor Trix ook mee groeit. Ik vind het verder mooi geschreven, wel redelijke lange zinnen. Het koper slaat op de instrumenten die speelden in de tuin waarin hij Trix voor het eerste ontmoette en waar hij ook Cuperus voor de eerste keer zag, waar hij werd betoverd door de muziek. De tuin slaat op een gebouw dat de tuin wordt genoemd waar de Sociëteit zit, waar alle hoge mensen komen en waar Nol ook wel eens komt en waar Trix werkte.

Samenvatting
Nol Rieske herinnert zich zijn jeugd in het stadje W... Hij is vijf jaar als zijn vader er tot rechter wordt benoemd. Een streng en droog man, waar zijn drie jaar oudere broer Chris het prima mee kan vinden. Nol richt zich meer op zijn moeder, die aardig piano speelt en zingt, en waar hij zowel innerlijk als uiterlijk op lijkt. Chris heeft alle aandacht van zijn vader, tijdens het eten stelt hij hem voortdurend interessante vragen, terwijl hij Nol onder tafel tegen zijn beentjes schopt. Eens zal hij Chris ten val brengen.

Chris is niet muzikaal en krijgt na een hevige huilbui toestemming de pianolessen te staken. Hij wordt nu aardiger tegen Nol, omdat hij wil voorkomen dat Nol over zijn huilbui praat op school. Eensgezind mijden ze de gehate, geïmproviseerde muziekpartijtjes aan huis, waar op elk uur van de dag vriendinnen van moeder of enkele heren kunnen binnenvallen; Van Son, Dijkhuizen, Caspers, en ene Vellinga, die hij nog nooit heeft gezien. Deze vrijgezellen kwamen wellicht minder voor de muziek dan voor de charmes van mevrouw Rieske.

Op een warme zomermiddag neemt zijn moeder hem en drie vriendinnen in een rijtuig mee naar de Tuin. Na de melk met soezen mag de achtjarige Nol op eigen houtje de Tuin verkennen. Vanaf de stadswal ziet hij beneden zich de vijver en de muziektent met mannen met koperen instrumenten. Plotseling verschijnt uit het hoofdgebouw een korte stoer gebouwde man in een geklede jas en met een zwarte snor. Hij staat daar op de stoep 'als iemand die de wereld veroveren gaat'. Nol rent naar beneden om zo dicht mogelijk bij hem te zijn. In de muziektent barst de mars Stars and Stripes van Sousa los, gedirigeerd door de man met de snor.

Onder het spelen van een volgend stuk ontdekt hij een lang, bleek meisje voor het hoofdgebouw. Zij kijkt gespannen naar de muziektent en hij voelt in haar een verwante spanning om het wonder dat zich daar afspeelt. Op verzoek wordt nogmaals de mars van Sousa gespeeld. Als Nol geen ontroering op de gezichten rondom hem ontdekt, voelt hij het als zijn heilige plicht om de mars tegen botheid en onverschilligheid te beschermen. Hij begint te dansen. Opeens worden zijn handen gegrepen door koele, lange handen. Het bleke meisje dat hij bij het hoofdgebouw had gezien was een hoofd groter dan hij. Haar lichtblauwe, vochtige, haast zwemmerige, maar schalks lachende ogen hielden de zijne dwingend vast. 'Wat heb jij een rode wangen', zei ze. Na een korte, snelle werveldans laat ze hem plotseling los en vliegt naar haar plaats terug bij het hoofdgebouw. Na afloop van het concert omhelst zij de dirigent. Enkele weken later hoort hij dat zij de dochter van de dirigent is: Trix Cuperus.

Haar vader Henri Cuperus is nog niet zo lang in het stadje. Hij is van heel gewone komaf, heeft toch enkele jaren aan het conservatorium gestudeerd, maar schijnt onmogelijk te zijn. Chris voegt daar nog aan toe dat hij aan de drank is. Tijdens een van zijn concerten komt Cuperus na de pauze dronken op en deelt het publiek mee dat het nu tijd is voor echte Kunst: Wagner. Uit protest dat hij hen wilde opvoeden met deze muziek boycotten de muzikanten de ouverture Tannhäuser door vals te spelen, zodat Cuperus even voor het slot woedend zijn stok doormidden breekt. Dat betekent zijn ontslag als dirigent van de zomerconcerten. In die tijd denkt Nol nauwelijks meer aan het bleke meisje met wie hij gedanst heeft.

In gezelschap van twee oudere jongens bezoekt hij een voetbalwedstrijd, waar de voormalige jurist Vellinga keeper is van het plaatselijk elftal. Nol voelt dat deze man niet van muziek houdt en zich om andere redenen bij zijn ouders heeft opgedrongen en dat hij niet goedhartig is zoals Cuperus. Van Chris hoort hij dat deze Mr. Vellinga nu hoofdredacteur is van de plaatselijke krant.


Op een winteravond als hij alleen door een straatje wandelt, ziet hij hoe Trix met een paar meisjes vecht die hadden gezegd dat haar vader teut was. Kort daarna rekent Nol definitief af met Chris door hem een bloedneus te slaan, vanwege ergernis over een zogenaamde pepermuntfabriek die Chris heeft opgericht. Die avond droomt hij over Trix en Cuperus,die hem in de vieze vijver, onder klanken van kopermuziek samen met een krokodil in de modder laten wegzakken. Als hij wakker schrikt, hoort hij pianomuziek. Een sonate van Haydn, gespeeld door het manke meisje van twee huizen verder.

Twee dagen later wil Nol pianoles van Cuperus. De eerste lessen vinden plaats onder controle van zijn moeder, die ook de aandacht van Cuperus trekt. Ook al leert Nol weinig van de muzieklessen, toch wil hij ermee doorgaan omdat hij Cuperus' karakter zo bewondert. Op een dag neemt Cuperus bloemen mee voor zijn moeder, die zij echter weigert. Hevig beledigd pakt Cuperus bij het verlaten van het huis de dienstmeid en zoent haar op de mond. In zijn brief aan mevrouw Rieske deelt Cuperus mee dat hij Nol nu geen lessen meer kan geven. Als verontschuldiging voor zijn gedrag voert hij zijn dronkenschap aan.

Het feit dat Cuperus hem in de steek heeft gelaten is voor Nol reden hem nu maar helemaal uit zijn gedachten te bannen. Nog een keer ziet hij Trix vechten, met jongere jongens nu. Ondertussen doen de roddels over het gedrag van Cuperus bij de Rieskes hun werk: hij wordt ontslagen als dirigent van enkele koren. De familie Cuperus raakt aan lager wal.

Enige maanden na het beëindigen van de lessen komt Nol op straat Cuperus tegen, die hem bij hem thuis uitnodigt. Hij bekent dat hij verliefd was op Nols moeder, maar omdat zij hem behandelde als een muzikant, een huisknecht, had hij zich gedragen als een huisknecht en de meid gezoend. Vervolgens speelt hij Liszt en Chopin voor. Van de techniek klopt niet veel, maar zijn macht over de ziel van de muziek is meesterlijk.Thuisgekomen wil Nol meteen weer vragen of hij lessen mag nemen bij Cuperus, maar hij besluit hem eerst te rehabiliteren. Geholpen door Chris zamelt hij wel honderd gulden in voor Cuperus. En een week later neemt hij weer muziekles bij Cuperus. Hij leert hem niet het zuiver technisch spelen maar werkelijke interesse voor muziek. Nol vertelt hem nu dat hij met Trix op de mars van Sousa heeft gedanst. Cuperus vindt haar een moeilijk meisje. Na de zomervakantie zou zij bij een ongetrouwde tante gaan wonen in een klein dorp. Jarenlang ziet Nol haar niet en denkt in die tijd nauwelijks aan haar.

Vellinga heeft samen met enkele muziekminnaars uit de gegoede kringen een plaatselijke opera gesticht. Deze winter, Nol zit dan in de derde klas van het lyceum, heeft men Cuperus gevraagd de opera Martha van Flotow te dirigeren. Met rollen voor de plaatselijke schone en sopraan Jantje de Ridder en de bekende solist Wessel Stegeman wordt dit een succes.

Cuperus waagt zich het jaar daarop aan Carmen van Bizet, want de progressieve Wagner kon in dit stadje toch geen genade vinden. Voor de rollen José en Escamillo worden Stegeman en mijnheer Ordelio gevraagd. Alice de Rato zal de hoofdrol vertolken. Cuperus weet Trix zelfs over te halen de rol van Frasquita te spelen. Nol wordt door Cuperus betrokken bij de analyse van Carmen .

Een week voor de generale repetitie schaatst Trix met Vellinga op de ijsbaan. Even lukt het Nol, voordat ze weer met Dijkhuizen wegschaatst, een gesprek met haar te voeren. Hij vertelt haar dat hij verliefd is en laat haar raden op wie. Ze heeft geen idee. 's Avonds in bed moet hij erom huilen. Hij erkent zijn grote liefde voor Trix die niet leek op de verliefdheid uit zijn jeugd, die naäperij van volwassenen was geweest.

Tijdens de opvoering van Carmen komt het tot een gevecht tussen Ordelio en Stegeman. Cuperus slaat Ordelio letterlijk van het toneel. Na afloop ziet Nol Cuperus, Vellinga, De Rato, Trix, Stegeman en Jantje de Ridder in een rijtuig stappen. Ze nodigen Nol uit mee te gaan. Maar Nol heeft geen zin.

Als hij twee dagen later Cuperus bezoekt, vindt hij een gedesillusioneerd persoon. Geen goed woord heeft hij over voor het kleinsteedse schorriemorrie. In de grote stad zou zijn talent wel kansen hebben gekregen. Trix was weer naar haar tante gegaan, wilde nooit meer zingen en zou nog maar een dag in de maand overkomen. Alles voor niets... Niemand wil meer geld in de opera steken, het muziekleven in W... begint te kwijnen. Nol schrijft een brief aan Trix, maar zij antwoordt niet. Hij zet haar voorlopig uit zijn gedachten, eerst moet hij zijn examen halen. Het was het kalmste en gelukkigste jaar van zijn leven en hij was ervan overtuigd Trix terug te zullen zien.

Vlak voor zijn eindexamen, hij is dan negentien jaar, begeeft Nol zich op een avond naar Cuperus om les te nemen. Al van verre hoort hij hem spelen: de liefdesmuziek uit Carmen , maar nu zo anders gespeeld, als een afscheid, voorgoed, van Carmen . Voor de deur laat Nol zich op de grond zakken. Plotseling staat Trix voor hem: 'Waarom huil je, Nol', vraagt ze. Daar bekennen ze elkaar hun liefde, zoenen en maken een afspraak elkaar de volgende dag te ontmoeten. Maar Trix komt niet opdagen. De volgende dag krijgt hij een brief van haar waarin ze hem vraagt haar te vergeten, omdat het toch nooit iets tussen hen kan worden. Hij weet immers niets van haar af.


Met Cuperus gaat het bergafwaarts. Zijn vrouw overlijdt. De tante van Trix zal bij Cuperus intrekken om het huishouden te doen en Trix zal een baantje moeten zoeken. Nol vertrekt hierop naar de studentenstad om medicijnen te gaan studeren. Na zijn groentijd komt zijn moeder hem en Chris eens opzoeken om te vertellen dat ze een hartkwaal heeft. Ook vertelt ze van Trix, die het slechte pad op zou zijn gegaan. Ze werkt als toezichthoudster op de Sociëteit in de Tuin. Als hij vraagt of ze dat van Vellinga heeft gehoord, zegt ze dat dat niet zou kunnen omdat Vellinga zelf het slechte pad is.

Die nacht bedrinkt Nol zich en schrijft een brief aan Trix, waarin hij haar vraagt eens iets van zich te laten horen. Tegelijkertijd schrijft hij een brief aan Jantje de Ridder om informatie over Trix in te winnen. Trix schrijft niet terug, maar Jantje wel. Het is waar van Vellinga en Trix, en volgens haar was het al begonnen toen ze nog bij haar tante woonde. Hij begreep nu dat hij Trix niet meer op de oude eerbiedige voet behandelen kon.

Met Kerstmis nodigt de heer Rieske zijn beide zoons uit voor een etentje in de Sociëteit van de Tuin, bij wijze van afscheid van de jeugd. Nol hoort daar van Trix dat haar vader ernstig ziek is. Hij moet er heen gaan. Cuperus heeft een delirium en is danig in de war. Als Nol het gesprek op Vellinga brengt, begint Cuperus over Wagners Walküre : Wotan die afscheid van zijn dochter neemt en dan komt Siegfried, tot wie hij zegt: 'Zieh hin, ich kann dich nicht halten'. Vellinga is in feite de Siegfried die Wotan (Cuperus) zijn dochter afneemt. Voor Cuperus moet Nol degene zijn die voor zijn dochter zorgt, hij moet in de termen van Wagner, de Siegfried zijn.

De volgende avond gaat het zo slecht met Cuperus dat Nol afscheid van hem wil nemen. Trix staat hem dat niet toe, omdat ze bang is dat haar vader dingen over haar zal vertellen. Dingen waar zij niets aan kan doen. Met de belofte hem de volgende dag te zullen schrijven stuurt zij hem naar huis. De volgende ochtend komt de brief van Trix: haar vader is die nacht overleden, Nol moet haar vergeten, zij is hem niet waardig. Cuperus heeft hem nog iets nagelaten: het klavieruittreksel van Carmen : 'Voor Nol Rieske, ter herinnering aan de beroemdste mislukte opvoering aller tijden, met gevoelens van diepe vriendschap, Henri Cuperus.'

De volgende drie jaar stort Nol zich op zijn studie. Een halfjaar voor zijn kandidaats bedrinkt hij zich weer eens behoorlijk en komt Trix weer in zijn gedachten. Hij schrijft een brief aan Jantje de Ridder, die hem op komt zoeken. De verhouding van Vellinga en Trix moet totstandgekomen zijn op de avond na de Carmen opvoering, toen ze met het rijtuig naar Vellinga's kamers gereden waren en daar gedronken hadden op het succes. Meer weet Jantje niet. Het raakt Nol diep dat Trix dus al een relatie met Vellinga had toen ze hem gekust had.

Na zijn kandidaats, in oktober, krijgt Nol een telegram dat zijn moeder in het ziekenhuis ligt. Chris en zijn vader zijn er al als Nol aankomt. Zwijgzaam wachten zij op de dood tot dit voor Nol ondraaglijk wordt. Voor hij het weet is hij al op weg naar de Sociëteit. Daar laat hij zich door Trix bedienen van véél drank. Hij vertelt haar dat zijn moeder op sterven ligt. 'Mijn moeder sterft aan het hart, zoals je vader indertijd, het drinken komt nu voor míjn rekening...' Als Trix hem geen drank meer wil schenken, gaat hij de Tuin in; naar de plek waar zijn moeder had gezeten toen hij met Trix danste. Ook Trix komt naar buiten. Als Nol vraagt of het waar is van Vellinga, omarmt ze hem en zegt dat het waar is maar dat ze niets voor deze man voelt, ze houdt alleen van Nol. Later zal ze hem alles vertellen. Nol spreekt over de Tuin als heilige grond, die eerst van goud was, na de muziek van koper en nu voor hen van zilver. 'Het metaal van het afscheid.'

Nol gaat terug naar de Sociëteit, waar Vellinga aan het biljarten is. Opnieuw zet hij het op een zuipen. Plotseling staat Trix dreigend lang en wit voor hem met angstige ogen. En nog net voor hij kotsend neerstort, roept hij: 'Een ziel in nood!' Die ziel is Trix.

Die nacht is hij door Vellinga en de kelner naar huis gebracht. Chris vindt hem 's morgens op de divan. Het ziekenhuis heeft gebeld. Als ze er aankomen is moeder net overleden. Nol wil haar niet meer zien.

Hij brengt een bezoek aan Vellinga en vraagt hem of hij bereid is met Trix te trouwen. Dat wil Vellinga niet. Bovendien heeft Trix het gisteren uitgemaakt. Nol bekent dat hij van Trix houdt. Als Vellinga dat geweten had zou hij nooit iets met Trix begonnen zijn. Op Nols verzoek vertelt hij zijn versie van de gebeurtenissen op die avond na de Carmen opvoering. Het waren zijn verliefdheid, de drank en de aanmoedigingen van die Alice de Rato, die het zover hadden laten komen. Trix trof geen schuld. Cuperus was stomdronken geweest, had het erover dat hij alles kwijt was en nu ook nog het liefste moest opgeven wat hij bezat. En in het Duits: 'Geh hin, ik kann dich nicht halten', of zoiets. Waarop Nol zich zijn laatste bezoek aan Cuperus herinnert: 'Zieh hin, ich kann dich nicht halten. Uit de Siegfried', verbetert hij.

De volgende avond vraagt Nol Trix ten huwelijk. Ze barst in snikken uit. Haar vader had haar verteld dat het niets tussen hen kon worden, omdat Nol te jong was en van hoger stand. En vervolgens vertelt ze het hele verhaal van Vellinga, die niet meer wist wat hij precies gedaan had die avond van het fgeestje, maar wel vond dat hij nu rechten op haar had. Ook Trix weet niet meer wat er die avond precies gebeurd is, ondanks dat ze niets gedronken had. Had die ploert Vellinga een slaappoeder in haar glas gedaan? Ook vertelt ze van twee andere minnaars, Stienstra en Caspers. Na dit alles en het gevoel dat ze Nol toch kwijt was, had het haar allemaal niets meer kunnen schelen. Nol zit roerloos voor zich uit te staren, hij wil niets laten merken van zijn innerlijke verstarring. Hij herhaalt zijn aanzoek. Trix weet het nog niet. De volgende dag om tien uur zullen ze verder praten. Ze omhelzen elkaar en dan vraagt Trix hem om te blijven slapen, ze is bang voor de ochtend. Nol wil dit liever uitstellen. Die nacht denkt hij lang aan Trix, en hoe gelukkig ze morgen zullen zijn. Maar ook piekert hij over de gevolgen van zijn huwelijk met een kelnerin. De professoren zouden zijn examens boycotten. Misschien was het toch beter te trouwen na zijn artsexamen. Nee, dat zou funest zijn, want dan zou hij helemaal geen rust meer hebben, uit jaloezie.


Als Nol op de afgesproken tijd bij Trix aanbelt, vertelt haar tante dat Trix zelfmoord heeft gepleegd, met arsenicum. Ze heeft een brief voor hem achtergelaten: ze zou hem nooit gelukkig kunnen maken, omdat hij jaloers zou zijn en blijven, ze had het die avond voortdurend gemerkt ook al probeerde hij het te verbergen. 'Het' zou altijd tussen hen in blijven staan. Maar zonder hem leven kan ze ook niet. Ze noemt ook nog de derde naam van de minnaars: Dijkhuizen.

Nu zou hij liefst die drie kerels de keel gaan afsnijden. Zij hadden schuld, Vellinga had schuld, maar ook Nol zelf die bij haar had moeten blijven.

Op weg naar Caspers herhaalt Nol in gedachten de woorden uit Carmen : 'Mische! Mische! Weissagen wir!... Wie schön das ist, die Karten zu fragen...' onderbroken door Carmens anticiperende doodsklacht. Hij deelt de bankier Caspers mee dat Trix zelfmoord heeft gepleegd. Caspers begrijpt nu dat Nol degene was van wie Trix hield. Als hij dat geweten had, had hij geen steen op de ander gelaten voordat hij hen had samengebracht.

Ontnuchterd staat Nol weer op straat, en op weg naar Dijkhuizen realiseert hij zich dat zowel Vellinga als Caspers alleen maar tolerant en uitvoerig tegenover hem waren geweest omdat zij bijzondere herinneringen aan zijn moeder hadden, omdat zijn vader rechter was, Chris advocaat en hijzelf kandidaat in de medicijnen. Hij stuurt een telegram aan Vellinga. Stienstra noch Dijkhuizen zal hij bezoeken: 'Deze stad, men kon ervan zeggen wat men wilde, telde betere oorden dan de straat van Dijkhuizen en de gracht van Stienstra.' Hij gaat naar de Tuin. Waar de bomen nu, in oktober zwart en vochtig en muf zijn onder hun koperen gebladerte.

Eindoordeel

A. Onderwerp
Het onderwerp van het boek is de kracht tot vernietigen, van een zeer gepassioneerde liefde, zoals ook in de opera ‘Carmen’ voorkomt. Het is de liefde tussen Nol, de zoon van de rechter, en Trix, de dochter van een alcoholische pianist/dirigent. Nol ontmoet Trix op 9-jarige leeftijd, als zij 12 jaar is. Hij danst met haar op de muziek van haar vader en hij is eigenlijk direct verliefd op haar. Later ontmoet hij haar weer opnieuw, en dit gaat een tijd zo door. Zij verdwijnt uit zijn leven en komt weer terug. En zelf heeft hij op een gegeven moment ook door dat het een liefde is die gedoemd is tot mislukken. Maar ondertussen kan hij zodra hij weer aan haar denkt, bijna nergens anders aan denken, hij is er dan zo helemaal vol van. En als hij dan voor de laatste keer ontmoet, dan vraagt hij haar ook ten huwelijk. Hij is ten eerste bang dat hij haar nog meer kwijt raakt, ten tweede uit jaloezie omdat zij met een aantal andere mannen is geweest. Maar Trix weet het nog zo 1 2 3 niet, die moet er even over nadenken. Terwijl Nol juist weer in een zeer heftige bui is. Ik vind het een mooi onderwerp, het wordt in het boek ook subtiel gebracht. Het is niet zo dat vanaf het begin het duidelijk is dat het niet kan lukken, pas nadat je meer merkt hoe Trix is en hoe zij zich gedraagt en altijd weer verdwijnt, heb je door dat dit niet kan werken. Hoe idyllisch het op het eind ook lijkt, dat zij zich samen wel zullen redden, je houdt in je achterhoofd, dit klopt niet. Het zou te mooi zijn als dit waar zou zijn. En het is ook niet waar.

B. De gebeurtenissen
In ‘De Koperen Tuin’ gaat het over de gevoelens van Nol tegenover Trix en niet over alle dingen die gebeuren. Deze hebben wel invloed op de gevoelens van Nol, bijvoorbeel dat Trix met een aantal mannen is geweest verbetert de gevoelens van Nol niet echt, hij is eerder een stuk jaloerser geworden. De gevoelens van Nol tegenover Trix worden ook niet helemaal beantwoord, zij weet het niet meer zo goed en is behoorlijk in de war, Nol laat het echter ook niet helemaal duidelijk blijken uit wat hij doet en laat. Wel dringt hij vaker aan bij Trix en vanaf zijn 19e jaar is het wel duidelijk dat Nol Trix leuk vindt. Zijzelf heeft dit ook door, maar dringt aan om dit los te laten, het zou toch nooit wat worden tussen hen. Dat de gevoelens van Nol tegenover Trix centraal staan, vind ik mooi om te lezen. Je maakt ook de tijd van de jaren ’40 mee, over hoe zij tegenover bepaalde dingen staan. Nu is het bijvoorbeeld niet erg om eerst met andere mannen te zijn geweest voor een vrouw om daarna met iemand te trouwen, ook is het niet erg om als student getrouwd te zijn, waar Nol een beetje voor vreest, dat men hem zal afwijzen en belemmeren, want hij is de ‘getrouwde student’. Er is zoveel veranderd in 50 jaar, dat wordt zeker door dit boek wel duidelijk.

C. De personen
In het boek zijn 2 hoofdpersonen, namelijk Nol Riekske en Trix Cuperus. Riekske is de ik-persoon. Wij maken hem mee vanaf 5-jarige tot 22 à 23 jarige leeftijd. Nol groeit, ontwikkelt en dat is duidelijk merkbaar in de roman.Op een gegeven moment heeft hij bijvoorbeeld door dat zijn liefde voor Trix van vroeg, toen hij jonger was (dit beseft hij op 14-jarige leeftijd) niets was zoals echte liefde, het was meer een soort naäperij van de volwassenen. Nu is hij wel echt verliefd, en erg ook. Trix ondertussen blijft hetzelfde. Zij was aan het vechten als kind van 12 omdat jongens en meiden tegen haar schreeuwden dat haar vader een dronkelap was, en op haar 25e à 26e is zij nog steeds aan het protesteren dat haar vader een dronkelap was, hij is ondertussen al dood. Maar zij is wel al met meerdere mannen geweest, en Nol weet dat hij jaloers is, dat hij haar niet zal vertrouwen. En Trix heeft dit ook door. Nol steekt altijd enorme monologen af waarom hij zoiets denkt en daardoor snap je zijn denkwijze, ga je met hem meeleven en snap je ook dat hij jaloers is. Hoe kan hij Trix nou nog vertrouwen, als zij hem heeft gezegd dat zij een brief zou schrijven en het niet deed. Hoe kan hij Trix nou vertrouwen als zij met hem gezoend heeft en daarna niets van zich liet horen, maar met Vellinga ging. Hoe kan hij Trix nou vertrouwen als zij pas na aandringen verteld wie de mannen waren waarmee zij ging. Hoe kan hij Trix vertrouwen na alle roddels in het dorp, waarvan velen ook nog waar schenen te zijn!


D. De opbouw
Het boek is chronologisch opgebouwd. We beginnen met de 5-jarige Nol Riekske en eindigen bij de 22- à 23-jarige Nol. Wel denkt Nol af en toe terug, aan hoe het was, over wat er toen gebeurde. Maar veel doet hij dit ook niet. Er zijn veel stukken waarin jaren worden overgeslagen. Zo weten wij niets van tussen de 3e jaar van het lyceum en zijn eindexamen. Dit gebeurt wel vaker, om aan te geven dat hij op dat moment totaal níet met Trix bezig was. Hij is haar op dat moment vergeten, maar zij komt wel terug, zo blijkt uit alle stukken die daarna volgen. Want dat begint bijna altijd met dat hij Trix weer tegenkomt of wat van haar hoort. Ik vind dit een mooie manier om aan te geven dat Trix helemaal uit beeld is. Want het boek gaat over Nol en Trix, niet over wat Nol allemaal meemaakt, in zijn eigen wereldje zonder Trix. Daar gaat het boek niet over, dus het is ook heel logisch dat dat allemaal is weggelaten. En daar zijn ookal genoeg boeken over geschreven, toen ook al.

E. De thematiek/motieven
Een belangrijk motief is de muziek. Muziek bracht Nol in een soort extase.

Van de plaats waar ik stond liet zich de muziektent overzien tot in zijn diepste binnenste: de ernstige blazers, de rode nekken waardoor de muziek naar buiten werd geperst, het koper en de Turkse trom, de door beteurerde ventjes bediende fluiten en klarinetten, en dit alles aangevoerd, aangevuurd, tot bezetenheid opgezweept door de energieke gebaren van de man in de geklede jas. Hij stond, wipte en zwenkte op een omgekeerde kist, gedrapeerd met een dofgroen kleed. Fier en zelfverzekerd zwaaide hij de staf; maar ook andere zachtere machten zetelden in hem, en dat maatslaan zou, wenste hij dit, onverhoeds in handenwringen kunnen overgaan. Veel zien deed ik overigens niet op dat moment, zo onweerstaanbaar was de muziek mij in de benen gevaren, in mijn hersens, in mijn ruggegraat.

In dit stukje wordt duidelijk hoe erg Nol wordt geraakt door de muziek. In de benen, in zijn hersens, in zijn ruggegraat zelfs! Alles werd op dat moment beheerst door de muziek, en dat gebeurde later nog wel vaker, het was zoiets als sommige mensen liefde beschrijven, dat het je hele lichaam overneemt. En daar kan de muziek dan ook symbool voor staan, voor de liefde. Verder bracht de muziek Nol in contact met Henri Cuperus, en door Henri Cuperus leerde hij pianospelen, leerde hij de opera ‘Carmen’ van dichtbij kennen en leerde hij Trix Cuperus kennen, want hij ontmoette haar tijdens dit optreden onder leiding van Henri Cuperus.

F. Het taalgebruik
Het taalgebruik was lichtelijk aan de ouderwetse kant, maar hierdoor gaf het wel een heel mooi sfeerbeeld. En dit klopt ook, het is voor het eerst in 1950 uitgegeven, en toen spraken zij toch wel een andere taal dan wij nu. Het zijn ook lange zinnen die soms ingewikkeld inelkaar zitten, zodat je een aantal keer moet lezen om te kijken wat er nu toch staat. Verder staat er niet in welke stad ze wonen, er staat alleen W… en dan is het genoeg. Op internet wordt gezegd dat W… Leeuwarden aangeeft, vanwege De Tuin en nog wat dingen die in ‘De Koperen Tuin’ worden beschreven.

De samenhang begreep ik niet, maar ik stemde haastig toe, daar ik voelde, dat de geringste aarzeling hem diep beledigd zou hebben. Hij knikte, zette de pas er in, en sprak niet meer tot wij zijn huis hadden bereikt, een vrij lage woning met een puntdak. Wat hoogte betreft had dit huis voor zijn buren init onder hoeven te doen, warne de kamers niet zo laag geweest. De voorkamer met de vleugel, waarin hij mij haastig binnenduwde, leek daardoor veel voller dan een normale kamer van hetzelfde opervlak. De straat was rustig en fatsoenlijk; aan de overkant bevond zich een ingesluimerde smederij, met de naam van de smid op een groot wit bord over de hele gevel heen, de letters hier en daar doorgelopen. ‘G.J. Douwes’ leek op ‘G.J. Doodis’ of ‘Doodvis’, - van de laatste letters kon men van alles maken.


Hierin worden lange zinnen gebruikt, en ook een beschrijving van het huis en de omgeving van Henri Cuperus. Op zich niet interessant voor het verhaal, maar het doet je meer inleven in de omgeving en in wat voor buurt hij woont, i.p.v. ‘hij woonde in een gebied met vervallen plekken’, dan kun je je er niet veel bij voorstellen, want wat is vervallen? Nu is het duidelijk, er is nog wel wat, maar bijgehouden, nee dat is het niet. Dat is heel mooi gedaan, dat vind ik ook mooi om te lezen, je leeft je echt in dan.

Recensie 1
Schrijver Vestdijk, S.
Titel Koperen tuin, De : roman
Jaar van uitgave 1950
Bron NRC Handelsblad
Publicatiedatum 31-12-1994
Recensent Maarten 't Hart
Recensietitel Waarom haat Trix haar vader toch zo heftig?

Een gebergte in de Nederlandse literatuur is het oeuvre van S. Vestdijk wel genoemd. Van zijn tweeënvijftig romans horen er heel wat tot de pieken in dat gebergte. H. Br. Corstius en Maarten 't Hart herlezen er ieder zesentwintig en doen om beurten verslag van hun ervaring. Vandaag: De koperen tuin (1950).

Toen De koperen tuin in 1950 verscheen werd het boek onthaald op zeer lovende recensies. Zelfs critici die niet veel op hadden met Vestdijk prezen het boek. Voorzover ik heb kunnen nagaan was er slechts één recensent die het boek niet prees: Johan van der Woude. Hij was goed bevriend met Vestdijk, dus zijn afwijzend oordeel kan niet zijn ingegeven door rancune of afgunst. Nooit echter heeft zijn ongunstig oordeel school gemaakt. Toen de roman in 1974 als radio hoorspel werd bewerkt, verschenen opnieuw vele lovende recensies. De roman werd ook regelmatig herdrukt, verscheen in een monsteroplage als bulkboek, en vormde de basis voor een televisie-serie. De roman werd vertaald in het Engels, Italiaans, Spaans en Roemeens, en nog maar een paar weken geleden verscheen er ook een Friese vertaling. Die lijkt enigszins overbodig, want elke Fries kent Nederlands, maar juist deze ontbeerlijke vertaling bewijst hoezeer ook de Friezen De koperen tuin in hun hart hebben gesloten. En niet alleen zij, in de indrukwekkende roman Het refrein is hein van Bert Keizer wordt de beschrijving van de hartkwaal van de moeder-figuur in De koperen tuin uitbundig geprezen. Wat moet ik, nu ik de roman voor de vijfde keer heb gelezen, en er andermaal diep onder de indruk van ben, aan al die lof toevoegen? En hoe zou ik, gegeven de bekendheid van de roman, er nog iets over kunnen opmerken dat niet eerder is gezegd? Laat ik dat voorzichtig proberen. De koperen tuin was pas de vijfde roman in de ik-vorm die Vestdijk schreef. Drie van die vijf romans, Rumeiland, Iersche nachten en De vuuraanbidders, waren historische romans, dus de enige contemporaine roman in de ik-vorm die Vestdijk voor De koperen tuin schreef was Else Böhler. Het is opvallend hoeveel De koperen tuin juist met die roman gemeen heeft. In beide romans een muzikale, provinciale moederfiguur met vele vriendinnen, en een wat afwezige vaderfiguur. In beide romans een rivaliserend broederpaar. In beide romans een hevige, pre-coïtale passie voor een jongedame, uitmondend in heftige jaloezie van de ik-figuur. Dat komt in beide gevallen doordat het meisje, dat geëerd wordt als een kuise godin, van haar voetstuk valt, nu zij zich blijkt te hebben ingelaten met door de wol geverfde kerels, terwijl zij anderzijds voor de ik-figuur toch onaantastbaar blijft. In veel opzichten lijkt Else Böhler dan ook een voorstudie van De koperen tuin, Dat beide romans zoveel gemeen hebben, komt ook door de sterk autobiografische achtergrond. Vestdijk heeft in beide romans één en ander over zijn eigen ouders prijsgegeven - vandaar de overeenkomsten tussen de beide ouderparen - en ook het rivaliserende broederpaar gaat terug op iets dat Vestdijk van huis uit kende. De ouders van Vestdijk hadden, na de dood van een jongere zuster van de moeder van Vestdijk, diens pesteriste zoontje in huis te nemen. Getransformeerd tot pesterig broertje vinden we dat neefje in beide romans terug. Daarbij valt ook op dat dat thema van die rivaliserende broers - door zoveel schrijvers briljant uitgewerkt (denk aan The Private Memoirs and Confessions of a justified Sinner van James Hogg en aan East of Eden van John Steinbeck), bij Vestdijk in beide romans veelbelovend aanwezig is maar vooral in De koperen tuin na de eerste hoofdstukken volledig naar de achtergrond verdwijnt. Behalve echter met Else Böhler heeft De koperen tuin ook veel gemeen met Iersche nachten en De vuuraanbidders. In deze drie romans, volgens mij ook drie van de beste die Vestdijk schreef, vinden we aan het begin een jongen, een kind nog, dat weinig van de wereld begrijpt, en aan het einde van de roman een volwassene die eenzaam achterblijft en gelouterd is door tragische gebeurtenissen. Je zou, nu er nog ruim dertig romans te bespreken zijn, haast de voorspelling kunnen wagen dat elke nog te bespreken roman in de ik-vorm met die opzet een meesterwerk moet zijn. We zullen zien. De koperen tuin, hoe aangrijpend ook, vormt geen hechte eenheid. De eerste hoofdstukken handelen over de rivaliserende broers, de volgende, na het schitterende intermezzo over de dans met Trix in de Tuin, over de ondergang van de musicus Cuperus en de opvoering van de opera Carmen. De tweede helft van de roman gaat over de dood van de moeder van Nol Rieske, maar vooral over zijn passie voor Trix Cuperus. Het is dat Trix een dochter is van de musicus Cuperus en in Carmen optreedt, maar anders had het gedeelte over Carmen en Cuperus maar weinig gemeen met het gedeelte over de tragische ondergang van Trix. Wie de roman echter leest met oog voor een verschijnsel dat velen heden ten dage bezig houdt, zou nog een verband kunnen bevroeden tussen het deel over Cuperus en het deel over Trix. Haat Trix Cuperus haar vader zo heftig omdat hij zich ooit eens aan zijn dochter vergreep? Zo er - ik zeg dit overigens met de nodige schroom - van zoiets sprake kan zijn geweest, dan maakt dat de zelfmoord van Trix die Johan van der Woude ten onrechte zo ongeloofwaardig vond nog begrijpelijker. Vestdijk zelf heeft zoiets wellicht niet eens als mogelijkheid onder ogen gezien, maar dat de roman desondanks ook zo'n interpretatie toelaat maakt het werk alleen nog maar indrukwekkender.

Reactie op recensie 1:
Maarten ’t Hart is zeer positief over ‘De Koperen Tuin’. Hij zegt: ‘nu ik de roman voor de vijfde keer heb gelezen, en er andermaal diep onder de indruk van ben’ en het is duidelijk dat hij het een heel mooi boek vindt. Hij maakt de vergelijking met Else Böhler. Deze zijn alle twee in de ik-vorm geschreven en hebben een paar overeenkomende thema’s: rivaliserend broederpaar, hevige pre-coïtale passie voor een jongedame, waardoor een hevige jaloesie ontstaat en dat het meisje van haar voetstuk valt door andere mannen maar wel onbereikbaar blijft. Niet alle thema’s komen evenveel naar voren in beide romans volgens ’t Hart. Zo is het rivaliserend broederpaar bij ‘de koperen tuin’ alleen in de eerste paar hoofdstukken aanwezig, daarna verdwijnt het naar de achtergrond. Daarnaast is volgens ’t Hart het boek in 3 delen te verdelen. Over het rivaliserend broederpaar, over Cuperus en de opera Carmen en over de liefde voor Trix. Dit klopt wel, het is ook duidelijk dat na een tijdje Cuperus helemaal van het toneel verdwijnt. En door de opera Carmen wordt Trix nog meer op de voorgrond gezet zodat daarna Trix belangrijker wordt dan Cuperus zelf.


Recensie 2

Schrijver Vestdijk, S.
Titel Koperen tuin, De : roman
Jaar van uitgave 1950
Bron Vrij Nederland
Publicatiedatum 02-06-1951
Recensent Johan van der Woude
Recensietitel Dodelijke humor in Vestdijks "Koperen Tuin"

Simon Vestdijk heeft de P.C. Hooftprijs 1951 ontvangen, in 't bijzonder als waardering voor zijn roman "De vuuraanbidders", waarop inmiddels weer tal van andere werken zijn gevolgd. De laatste twee die van deze uiterst vruchtbare auteur van de pers kwamen zijn de romans "Ivoren Wachters" (De Bezige Bij, Amsterdam) en "De Koperen Tuin", die bij Nijgh & Van Ditmar, Rotterdam Den Haag, het licht zag. Liefde vol misverstanden. Deze tuin is de plaats waarde geschiedenis tussen Nol Rieske en Trix Cuperus begint, als zij nog kinderen zijn en daar voor 't eerst met elkaar dansen. Een geschiedenis die eindigt in een mislukte liefde (vol misverstanden) met als laatste uitweg voor Trix zelfmoord. Deze eerste ontmoeting wordt opgevrolijkt door de marsmuziek van het plaatselijk fanfare-orkest. Het geheel speelt zich af in een plaats in ons land, die evengoed aan de kust van Friesland als in de Achterhoek kan worden gelocaliseerd. Zij is niet groot en er heerst de bekrompen sfeer van de kleinsteedse, geborneerde bourgeoisie. Trix is het enig kind van de dirigent Henri Cuperus, (cursivering van de schrijver) wiens voornaam kracht moest bijzetten aan zijn wankel prestige. Dirigent, musicus, pianist en, als tegenspeler van de bourgeoisie, een hardnekkige dronkenlap. Daarboven in feite de hoofdpersoon (en een zeer sympathieke), boordevol verslonst talent, met te weinig weerstandsvermogen om het tegen genoemde bourgeoisie vol te houden. De kostelijk beschreven opera-uitvoering, die in een complete rel eindigt, toont hem dan ook met het dubbel aangezicht van geniaal musicus en clown. Die catastrophe brengt niet alleen zijn bestaan, ook zijn moreel danig aan het wankelen; van het laatste wordt dan ook zijn dochter terdege het slachtoffer. Het is, neem ik aan, de bijzondere verdienste van de humor dat zij de allerijselijkste, vernederendste situaties in een mild licht plaatst, en dat zij een catasrophe in een klucht verandert. Vestdijks humor berust vaak op een situatie die het leedvermaak oproept en er wordt, zoals men weet, vaak en graag uit leedvermaak gemeesmuild. De geniale musicus Henri slaat voortdurend een figuur tegenover de normen, die de bourgeoisie aanlegt. De clown Henri behoudt onze sympathie, omdat Vestdijk hem er genereus van vrijstelt aan die normen te moeten beantwoorden. Goed beschouwd doet deze man precies hetzelfde beroep op ons sentiment als Chaplin. Het verschil is alleen, dat Chaplins genialiteit voor iedereen zichtbaar is, maar dat Henri's genialiteit, of beter nog Henri's muzikaliteit, of zijn leven als dat van een Kapellmeister Kreisler, ons met willekeurig woorden wordt opgedrongen. Misschien zegt het sommigen iets wanneer Vestdijk over de as-durétude van Chopin schrijft: "het waren de mooiste passages, de passages waarin iets bijzonders gebeurde met de muziek", maar men kan evengoed zeggen dat het een doodgewone gemeenplaats is. Wanneer er staat (over Henri): "Zelfs voor de oren van ongeoefenden als ik zondige hij eigenlijk voortdurend tegen de techniek, maar nooit stuntelend of ontsierend, en nooit in de diepe, dragende bastonen, en zijn aanslag, zijn voordracht, zijn macht over de ziel was van een meesterschap, dat mij tot een kruipende bewonderaar maakte..." dan zegt dit letterlijk niets over de muzikale beleving of zelfs over de muziek. Henri Cuperus is een type, wiens muzikantendom ik bereid ben te aanvaarden omdat Vestdijk 't zegt, maar niet uit wat hij schrijft over dit muzikantendom of de wijze waarop onze Henri de muziek beleeft. Vestdijk beschrijft niet meer dan een tamelijk komisch en pittoresk stadstype. De rest is spelen met woorden over een thema dat zich goed leent voor frases. Het sterkste gedeelte van dit boek, voor zover het buiten anecdotische sfeer van het provinciale milieu valt, is de laatste ontmoeting tussen Nol en Trix, al geloof ik, ten slotte, ook geen woord van de grote liefde tussen beiden, of van de tragiek van Trix' einde. Die tragiek is er in het onderwerp wel degelijk, maar ze blijft steken, ze wordt onwerkelijk, niet waar, dank zij de typische on-ernst, die dit hele boek kenmerkt. De onmiskenbare humor, ontsproten aan de situatie, degradeert deze hele episode tot een tafereel uit een wassenbeeldenspel. Het bestaat bij de gratie van een humor, die letterlijk "dodelijk" is. En drie weken nadat ik 't las is er althans mij niets anders van bijgebleven dan een merkwaardig soort gegrijns. Het is moeilijk te zeggen om wat.

Reactie op recensie 2:
De recensie is zowel positief als negatief. Als positief punt is er de humor van Simon Vestdijk, waarmee het boek vol zit. Als negatief punt is echter het einde en de muzikaliteit van Henri Cuperus, maar de recensent is er ook zelf nog niet helemaal over uit of dit expres was of niet. Ik geef de recensent op een aantal punten wel gelijk. Het einde vond ik zelf ook niet geweldig, het was opeens een plotselinge dood, het was voor mij alsof er nu maar een einde aan moest worden gebreid, niet dat er echt naartoe was gewerkt. Meer van, klaar, ik ben er zat van. En misschien was dat ook zo, ik las ergens anders dat Vestdijk het maar in 2 maanden heeft geschreven, wat mij uitzonderlijk snel lijkt, maar Vestdijk schreef wel per 2 jaar 1 roman, en aan het eind van deze 2 jaar was het boek dan ook uitgegeven, dus hoogstens een jaar per boek. Dat lijkt mij heel erg snel, hij moet dan ook snel zat zijn geworden van zijn boeken, dat is een mogelijke verklaring voor het abrupte rare eind. Maar aan de andere kant is de muzikaliteit van Henri Cuperus voor mij niet zo’n raadsel. Het was wel een man begreep ik uit het boek dat behoorlijk veel kon, maar hij toonde het niet. Hij had zijn buien en heel af en toe kwam het eruit en dan was het prachtig als we Nol moeten geloven.


Uitsmijter

Ik vond het een mooi boek om te lezen, en ik raad het ook wel aan aan andere leerlingen. Het is wel een boek waarvoor je even moet gaan zitten, want voor je het weet raas je de bladzijde over en weet je niet wat je hebt gelezen, gewoon omdat je een beetje zat wordt van alle lange ingewikkelde zinnen. Maar het is mooi geschreven mede dankzij deze lange zinnen, die ook vaak beschrijvingen bevatten, die dan ook een prachtige sfeer opwekken, die echt past bij het boek.

REACTIES

O.

O.

Tot in detail heb je het heel goed ontdekt, begrepen gelezen. Gefeliciteerd.

6 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "De koperen tuin door Simon Vestdijk"